Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2009
Naar aanleiding van uw bovengenoemd verzoek, ontvangt u bijgaand een toelichting op de wijze waarop ik de aangenomen moties, ingediend bij de behandeling van het Wetsvoorstel vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (31 700 XIV) en van het Diergezondheidsfonds (31 700 F) voor het jaar 2009, zal uitvoeren.
WGO Visserij van 24 november 2008
Motie Koppejan (CDA) c.s., 31 700 XIV, nr. 23
Verzoekt de regering:
– een regeling ondersteuning certificering te ontwikkelen waarin vissers uit alle visserijsectoren zowel op individuele basis als ook collectief, gebruik van kunnen maken;
– een regeling waarin het criterium van financiële draagkracht van de aanvrager, meeweegt bij de toekenning en hoogte van de overheidsbijdrage;
– bij het ontwikkelen van de regeling ook te kijken naar de opzet van vergelijkbare regelingen in andere EU-lidstaten;
– de Tweede Kamer voor 1 april 2009 over de invulling en uitvoering van de regeling te informeren.
Certificering van vis of visserijtechnieken is primair een verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Het is niet de overheid die certificeert, maar een derde onafhankelijke organisatie. Gelet op het belang dat ik hecht aan certificering van vis en visproducten in de omslag naar een duurzame visserij, zal ik het bedrijfsleven op sectorniveau faciliteren om certificeringtrajecten te kunnen aanvangen en uitvoeren.
Op die wijze wordt geen enkele bij een organisatie aangesloten visser uitgesloten om de voordelen die certificering biedt, te benutten. Ik zal de Kamer uiterlijk 1 april informeren hoe dit vorm zal worden gegeven.
Motie Snijder-Hazelhoff (VVD) c.s., 31 700 XIV, nr. 24
Roept de regering op om alles in het werk te stellen dat er geen glasaal meer wordt gevangen ten behoeve van de export, maar enkel wordt ingezet ten behoeve van het herstel van het palingbestand in de Europese wateren.
Vrijwel alle Europese lidstaten onderstrepen de noodzaak van het stoppen met de glasaalexport. Een optie die nu voorligt, is het instellen van een gefaseerd vangstquotum dat binnen drie jaar leidt tot een nulquotum. Nederland zal zich blijven inzetten om zo snel mogelijk tot een nulquotum van glasaal te komen. Ik informeer u als dit onderwerp op een Landbouwraad geagendeerd wordt.
Motie Jacobi (PvdA), 31 700 XIV, nr. 26
Verzoekt de regering zorg te dragen voor een regeling waardoor kleinschalige, duurzame vissers gebruik kunnen maken van geïntegreerde vergunningen met regelgeving die is afgestemd op kleinschalige, duurzame visserij.
Op dit moment vindt een vijfjarig experiment plaats met één geïntegreerde groepsvergunning voor de kleinschalige visserij in de Waddenzee. Na een tussenevaluatie in 2010 overweeg ik de mogelijkheden voor het uitbreiden van het aantal groepen. In 2012 wordt bezien of de eindevaluatie van het experiment aanleiding is voor nieuw beleid voor de geïntegreerde visserij.
Motie Jacobi (PvdA) en Koppejan (CDA), 31 700 XIV, nr. 27H
Verzoekt de regering een onafhankelijke instelling die onder MSC-criteria geaccrediteerd is, de certificering en controle op zich te laten nemen.
Het MSC is een onafhankelijk duurzaamheidkeurmerk, dat verleend wordt door onafhankelijke certificeerders. Alle vissers, ook de meer kleinschalige visserij, staat de weg open hun visserij onder MSC gecertificeerd te krijgen. De invulling die ik zal geven aan motie Koppejan (CDA) c.s., 31 700 XIV, nr. 23 biedt ook de organisaties binnen de meer kleinschalige duurzame visserij in de Waddenzee, de mogelijkheid steun te verkrijgen voor het aangaan van certificeringstrajecten.
Motie Graus (PVV), 31 700 XIV, nr. 28
Verzoekt de regering sanering in de mosselsector te voorkomen dan wel te beperken door op korte termijn meer mosselzaadinvanginstallaties toe te staan en uitzaaiing in de Waddenzee mogelijk te maken.
Ik verwacht dat het onlangs afgesloten convenant zal zorgen voor perspectief voor de mosselsector. In de uitwerking van het convenant wordt sterk ingezet op innovatie zoals de toepassing van mosselzaadinvanginstallaties (zie brief van 1 oktober (29 684/29 675, nr. 72)). De recente uitspraken van het Europees Hof van Justitie en de Raad van State over het verzaaien van mosselen van elders in de Waddenzee worden bestudeerd.
Motie Cramer (CU), 31 700 XIV, nr. 31
Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om ook bedrijven die varen onder buitenlandse vlag maar in Nederland belasting betalen te ondersteunen in het proces van verduurzaming.
Europeesrechtelijke kaders bepalen dat de nationale investeringsregelingen beperkt zijn tot schepen, varend onder de vlag van de lidstaat. Ik bied de keuze aan ondernemers van vlagschepen om deel te nemen aan de maatregelen onder As III van het Europees Visserij Fonds, zoals de Subsidieregeling innovatie in de visketen en de Regeling collectieve acties in de visketen. Deze regelingen hebben binnen het fonds een substantiële financiële enveloppe.
Motie Cramer (CU) en Jacobi (PvdA), 31 700 XIV, nr. 32
Verzoekt de regering met een uitwerking te komen van een dergelijke vorm van beloning en de Kamer hierover te informeren.
Ik zal bij de nationale verdeling van de zeedagen een deel van de beschikbare zeedagen reserveren, zodat ik deze kan toekennen aan vissers die zich daadwerkelijk inspannen voor het verminderen van discards.
Motie Cramer (CU) c.s., 31 700 XIV, nr. 33
Verzoekt de regering het visurensysteem binnen de Europese Unie te bepleiten en de Kamer hierover te informeren.
In december 2008 is de Raad van Ministers van Landbouw en Visserij akkoord gegaan met de aanpassing van het kabeljauwherstelplan. Hierin is het visserijinspanningsregime voor de komende tijd reeds geregeld. Ik zal in de aanloop naar het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid het idee van een visurensysteem binnen de Europese Unie als mogelijkheid aan de orde stellen.
Motie Koppejan (CDA) c.s., 31 700 XIV, nr. 40
Verzoekt de regering:
– voor 31 december 2008 een nationaal aalbeheerplan naar de Europese Commissie te sturen waarin nog alle ruimte wordt gelaten voor een nadere invulling en het maken van definitieve keuzes ten aanzien van de te nemen maatregelen;
– op korte termijn alle direct betrokkenen middels hun vertegenwoordigers opnieuw inspraak te geven bij de definitieve invulling van het aalbeheerplan en de Tweede Kamer hier voor 1 april 2009 over te informeren.
Op 12 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het Nederlands aalbeheerplan (31 700 XIV, nr. 115). Vervolgens heb ik uw Kamer in reactie op twee verzoeken van de vaste Kamercommissie nader geïnformeerd (14 januari (31 700 XIV, nr. 122) en 3 februari (Viss 2009/419)).
Motie Jacobi (PvdA) en Koppejan (CDA), 31 700 XIV, nr. 41
Verzoekt de regering te komen met een evaluatie van het functioneren van het VIP tot nu toe en met een voorstel hoe het VIP of de taken van het VIP in de toekomst een plaats kunnen krijgen voor zowel de Noordzee als ook de Waddenzee, en met deze evaluatie te komen voor september 2009.
Ik zal de Kamer rond 1 oktober informeren over de evaluatie die in 2009 wordt uitgevoerd.
Daarbij wil ik nu opmerken dat het VIP een rol heeft in de bevordering van het innovatiebeleid voor de gehele Nederlandse visserij, dus ook die in de Waddenzee. De regelingen waarover het VIP adviseert, staan open voor alle Nederlandse vissers en dat geldt ook voor de activiteiten van het VIP, zoals workshops en bijeenkomsten van de klankbordgroep.
Begrotingsbehandeling LNV van 10, 11 en 16 december
Motie Van Velzen (SP), 31 700 XIV, nr. 76
Moedigt de regering aan om het hier niet bij te laten zitten en te pogen, andere lidstaten te overtuigen van de wenselijkheid van een verbod op deze zeer dieronvriendelijke voedingsmethode.
De Europese Commissie geeft prioriteit aan de herziening van een aantal bestaande welzijnsrichtlijnen en aan het verder uitvoeren van het EU-Actieplan voor dierenwelzijn. Ik zal in een brief aan de Europese Commissie de wens van uw Kamer om een verbod op het dwangmatig voederen van ganzen, kenbaar maken. Tevens zal ik op dit punt gelijkgezinde lidstaten benaderen. Zodra er in de toekomst andere mogelijkheden ontstaan, zal ik die uiteraard aangrijpen.
Motie Van Velzen (SP), 31 700 XIV, nr. 77
Verzoekt de regering de handhaving en expertise van de Algemene Inspectiedienst waar het gaat om het CITES-verdrag (the Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora) op adequaat niveau te brengen.
De handhaving en expertise van de Algemene Inspectiedienst waar het gaat om het CITES-verdrag is op adequaat niveau. De handhavingsinzet van de AID op CITES is in 2009 op hetzelfde niveau als in 2008. De kennis over het CITES-verdrag wordt onder andere op peil gehouden door deelname van de AID aan de European Working Group voor CITES-handhavingsexperts en de daaronder ressorterende werkgroep opleidingen.
Het Convenant Nalevingstrategie Natuurwetgeving (Kamerstuk 31 378, nr. 3) en de op basis daarvan opgestelde Interventiestrategie CITES 2008–2011 zie ik als een plan van aanpak om de handhaving in de nabije toekomst adequaat te houden. De uitvoering van Convenant en Interventiestrategie zijn in volle gang.
Motie Atsma (CDA) c.s., 31 700 XIV, nr. 78
Verzoekt de regering de mogelijkheden via modulatiegelden en/of de regeling «artikel 68-gelden» te onderzoeken om de ondernemers te belonen voor akkerrandenbeheer.
Nederland moet uiterlijk 30 juni 2009 een aangepast plattelandsontwikkelingsprogramma indienen en uiterlijk 31 juli 2009 kenbaar maken of en voor welke doeleinden, gebruik wordt gemaakt van artikel 68. Ik zal de uitvoering van deze motie betrekken bij de opstelling van deze beide programma’s en uw Kamer uiterlijk op 1 mei 2009 informeren over mijn voorgenomen inzet.
Motie Atsma (CDA) en Snijder-Hazelhoff (VVD) c.s., 31 700 XIV, nr. 79
Verzoekt de regering alles in het werk te stellen om ondernemers in die gebieden bestaansrecht en ontwikkelingskansen te geven.
De beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden zijn bij uitstek geschikt om het bestaand gebruik, maar ook de ontwikkelingsmogelijkheden te beoordelen in het licht van de realisatie van de natuurdoelen. Bij het opstellen van beheerplannen is een actieve rol weggelegd voor belanghebbenden en betrokkenen bij een gebied. Daarom nodig ik hen uit om actief aan de totstandkoming van de beheerplannen mee te werken.
Motie Atsma (CDA) c.s., 31 700 XIV, nr. 80
Verzoekt de regering om de middelen bestemd voor soortenbescherming in te zetten voor de implementatie van de leefgebiedenbenadering.
Ik ben voornemens het soortenbeleid zoveel mogelijk vorm te geven volgens de uitgangspunten van de leefgebiedenbenadering. Voor uitwerking van de leefgebiedenbenadering is in 2009 en 2010 in totaal jaarlijks € 2,7 miljoen beschikbaar, in 2011–2013 is jaarlijks € 3,2 miljoen beschikbaar. De leefgebiedenbenadering is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk, provincies, natuurorganisaties en bedrijfsleven. Omdat een regierol is weggelegd voor de provincies, zal ik de concrete invulling van deze motie dan ook met de provincies bespreken.
Motie Atsma (CDA) c.s., 31 700 XIV, nr. 81
Verzoekt de regering te onderzoeken of een stimuleringsregeling in het leven kan worden geroepen voor agrarische ondernemers die geen alternatief hebben, en die willen investeren in breedbandinternet via de satelliet;
Verzoekt de regering voorts te onderzoeken of hiervoor wellicht modulatie- of POP-gelden beschikbaar kunnen worden gesteld, en de Kamer hierover te berichten voor 1 maart 2009.
De motie noemt specifiek agrarische ondernemers, maar de geschetste problematiek is breder en treft bijvoorbeeld ook ongeveer 200 000 plattelandbewoners. Zoals ik uw Kamer heb toegezegd, zal ik de motie daarom ook onder aandacht brengen van de staatssecretaris van Economische Zaken. De Europese Commissie heeft recent een voorstel gedaan voor een EU Economisch Herstelplan, waar breedband onderdeel van uitmaakt. Nederland neemt een kritische houding aan ten opzichte van dit plan, met name vanwege de voorgestelde financieringswijze. Specifiek bij de beoordeling van het onderdeel over breedband zal het kabinet uw motie in de afwegingen betrekken.
Motie Snijder-Hazelhoff (VVD) c.s., 31 700 XIV, nr. 82
Verzoekt de regering met voorstellen te komen, zodat ondernemers in de agrosector kunnen voldoen aan (wettelijk) vereiste of maatschappelijk gewenste investeringen.
De bedrijfsresultaten in de meeste sectoren in de landbouw laten het afgelopen jaar een daling zien. Daardoor is er minder ruimte voor (duurzaamheids)investeringen. Er zijn diverse initiatieven om duurzaamheidsinvesteringen te bevorderen. Te denken valt aan het convenant «Schoon en Zuinig», subsidiemaatregelen (bijvoorbeeld de stimulering duurzame energieproductie (SDE) en in de regeling Landbouwsubsidies (RLS) en uitbreiding van de faciliteiten in het borgstellingsfonds voor de landbouw.
Het kabinet heeft in haar brief van 21 november jl. (Kamerstuk 31 371, nr. 54) over gevolgen van de kredietcrisis enkele aanvullende maatregelen genoemd, onder meer de willekeurige vervroegde afschrijving. In die brief is ook aangegeven, dat het kabinet mogelijkheden zal inventariseren voor intensivering en versnelling van investeringen in duurzame groei. Daarnaast is het bevorderen van duurzame landbouw één van de doelstellingen bij de implementatie van de Health Check in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Uw Kamer wordt op dit punt vóór 1 mei over de voorstellen geïnformeerd.
Motie Snijder-Hazelhoff (VVD) c.s., 31 700 XIV, nr. 83
Verzoekt de regering om de Europese evaluatie van de Vogel- en Habitatrichtlijn in 2009 aan te grijpen om tot een werkbare juridische afbakening van het voorzorgsbeginsel te komen, waarbij een hanteerbaar kader wordt geformuleerd voor de omgang met wetenschappelijke onzekerheid, de schadedrempel en de toedeling van de bewijslast.
Bij de aanstaande evaluatie van de Habitatrichtlijn wil ik een dialoog met de Europese Commissie en met andere lidstaten starten over knelpunten die zich voordoen bij de toepassing van de richtlijnen in de praktijk, met als doel de richtlijn beter praktisch uitvoerbaar en hanteerbaar te maken. Het voorzorgsbeginsel, maar ook andere zaken komen daarbij aan de orde.
Motie Waalkens (PvdA) c.s., 31 700 XIV, nr. 85
Vraagt de regering te onderzoeken of Veenhuizen als sociaal cultuurhistorisch erfgoed aangemeld kan worden voor de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
In 2009 wordt de Voorlopige Lijst van het Werelderfgoed in Nederland herzien. Plaatsing op die lijst is de eerste stap in de procedure voor een mogelijke werelderfgoednominatie. Bij de herziening van de Voorlopige Lijst zal het kabinet de mogelijkheden voor aanmelding van Veenhuizen als sociaal cultuurhistorisch erfgoed onderzoeken.
Motie Jacobi (PvdA) en Van Gent (GL) c.s., 31 700 XIV, nr. 86
Verzoekt de regering:
– te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om in de subsidievoorwaarden voor landschap, natuur, landbouw en landinrichting vast te leggen dat subsidieontvangers in voorkomende gevallen medewerking verlenen aan de publieke openstelling van ommetjes en (historische) paden;
– te bevorderen dat de akkerranden en watergangen van de betreffende percelen zo veel mogelijk worden opengesteld voor wandelaars, met name in recreatief aantrekkelijke gebieden.
Huidige investeringen in landinrichtingsprojecten, de Nationale Landschappen, Recreatie om de stad en de Ecologische Hoofstructuur zijn mede gericht op het vergroten van recreatieve toegankelijkheid van de betreffende gebieden. Openstelling is ook één van de subsidievoorwaarden in Programma Beheer en opgenomen in de Natuurschoonwet. Ik zal onderzoeken welke verdere mogelijkheden er zijn om openstelling van ommetjes en (historische) paden te bevorderen via bestaande subsidies en instrumenten.
Binnen het kader van de vermaatschappelijking van het Europees landbouwbeleid, kan recreatieve toegankelijkheid mogelijk worden gezien als een maatschappelijke dienst waar een beloning tegenover kan staan.
Motie Graus (PVV) en Atsma (CDA), 31 700 XIV, nr. 89
Verzoekt de regering een heldere internationale profilering op te stellen om onze Greenports Nederland in een gelijk speelveld uit te laten groeien tot de Europese top, inclusief de Floriade.
Internationale profilering van Greenport Nederland is opgenomen in de uitvoeringsafspraken en in het werkplan van Greenport Nederland, waarin ook het Rijk participeert.
In het werkplan 2009 is onder andere opgenomen dat een communicatiestrategie voor de gezamenlijke Greenports zal worden uitgewerkt. Speerpunten van mijn inzet op Europees niveau zijn het kansrijk maken van projecten voor de ontwikkeling van Greenport Nederland voor bijdragen uit Europese fondsen en het bewerkstelligen van een «level playing field» voor het Nederlandse tuinbouwbedrijfsleven.
Motie Cramer (CU) c.s., 31 700 XIV, nr. 93
Verzoekt de regering de «combinatiekip» als optie in het onderzoek te behouden en daarbij tevens te onderzoeken hoe de «combinatiekip» in een moderne en duurzame pluimveehouderij past.
Zoals ik in het debat met uw Kamer heb aangegeven wil ik, naast de andere perspectiefvolle alternatieven voor het doden van eendagshaantjes, de mogelijkheden van de «combinatiekip» voor een nichemarkt blijven onderzoeken. Ik zal op korte termijn opdracht geven voor een haalbaarheidstudie waarin de gevolgen van een productiesysteem op basis van de combinatiekip en productiesystemen (gangbaar, scharrel, biologisch) op basis van de huidige leg- en vleesrassen (of kruisingen daartussen) met elkaar worden vergeleken op dierenwelzijn, milieu, voerverbruik en kostprijs.
Verder zullen de marktinitiatieven en -perspectieven op basis van de combinatiekip worden geïnventariseerd. Essentieel voor een ontwikkeltraject met de combinatiekip is dat de afzet van de eieren en het vlees gegarandeerd is. Dit is primair de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en marktpartijen.
Motie Van Gent (GL) en Jacobi (PvdA), 31 700 XIV, nr. 95
Verzoekt de regering:
– een overkoepelende inventarisatie te maken van de knelpunten die waterschappen ondervinden waardoor recreatief aantrekkelijke oeverpaden niet (kunnen) worden opengesteld;
– aan de hand hiervan afspraken te maken met de waterschappen om de knelpunten op te lossen en de openstelling van recreatief aantrekkelijke overpaden te vergroten;
– de Kamer uiterlijk juni 2009 te rapporteren over de voortgang hiermee.
Op korte termijn verwacht ik de resultaten van een onderzoek in opdracht van het ministerie van LNV en de Unie van Waterschappen naar recreatief medegebruik bij waterschappen. In overleg met de Unie van Waterschappen zal worden bezien hoe aanbevelingen uit het rapport kunnen worden toegepast. Ik zal de Unie van Waterschappen vragen de waterschappen in dit verband ook te attenderen op de mogelijkheden van de regeling «wandelen over boerenland».
Ik zal uw Kamer over het rapport en het vervolg informeren.
Motie Van der Ham (D66) en Schreijer-Pierik (CDA), 31 700 XIV, nr. 98
Verzoekt de regering het budget voor recreatie de komende jaren op het peil te houden van de begroting van 2007 en hiervoor dekking te vinden in de begroting van LNV.
Recreatie om de Stad (RodS) is opgenomen in het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Bij de ramingen is ervan uitgegaan dat investeringen ten behoeve van RodS in het eerste deel van de ILG-periode plaatsvinden. De voor RodS beschikbare middelen zijn niet evenredig over de ILG-periode (2007–2013) verdeeld, maar maken wel deel uit van één pakket prestatieafspraken. Er is daarom geen sprake van het achteruitlopen van beschikbare middelen.
Rijk en provincies hebben bestuurlijk de afspraak gemaakt om te komen tot een versnelling in de realisatie van RodS. Zo wordt gezamenlijk een impulsprogramma opgezet om knelpunten bij afzonderlijke RodS-projecten op te lossen. Bij de Midterm Review in 2010 bespreken Rijk en provincies op basis van de uitputting van budgetten en de gerealiseerde prestaties of er een extra financiële impuls nodig is om de afgesproken prestaties te realiseren.
Motie Van der Ham (D66) en Jacobi (PvdA), 31 700 XIV, nr. 99
Verzoekt de regering de inrichting van nieuw verworven gronden ten behoeve van de EHS te versnellen en de achterstallige grond in te richten.
Recent is een motie Van der Ham c.s. (30 825, nr. 21) met gelijke strekking aangenomen. Daarin werd de regering verzocht om met de provincies en de beheerders van grond een plan van aanpak op te stellen om de ruilgronden zo snel mogelijk binnen de EHS in te zetten en voor 1 maart 2009 aan uw Kamer te rapporteren.
De provincies hebben, gezien hun verantwoordelijkheid in het kader van het ILG, een belangrijke rol in het opstellen van het plan van aanpak. Ik zal het verzoek uit de motie Van der Ham/Jacobi verwerken in het plan van aanpak en uw Kamer voor 1 maart over de voortgang berichten.
Motie Ouwehand (PvdD) c.s., 31 700 XIV, nr. 100
Verzoekt de regering het amendement-Ormel c.s. ongedaan te maken door artikel 60 op te nemen in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, om zo krachtens algemene maatregel van bestuur regels te kunnen stellen omtrent het vervoer van dieren, die verder gaan dan Europese regelgeving.
Als gevolg van het aannemen van het amendement Ormel c.s. (30 401, nr. 9) is het de Gezondheids-en welzijnswet voor dieren (GWWD) niet mogelijk nationaal strengere regels te stellen voor dierentransport ten opzichte van de EU-transportverordening. Daarvoor zou een wetswijziging nodig zijn. Na de inwerkingtreding van het voorstel voor de Wet dieren (Kamerstuk 31 389, nr. 2) wordt de GWWD ingetrokken. Daarmee vervallen ook de bepalingen waarin het amendement Ormel c.s. is vervat. In dat wetsvoorstel zijn de regels voor het transport gedelegeerd naar een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling (artikel 2.5). Dit wetsvoorstel verbiedt het stellen van strengere nationale regels niet.
Motie Ouwehand (PvdD) c.s., 31 700 XIV, nr. 106
Verzoekt de regering de overgangstermijn voor het verbod op de verrijkte kooi in testellen tot 1 januari 2017.
Hoewel ik, zoals gemeld in mijn brief aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 286, nr. 248), na een zorgvuldige weging van welzijnsen economische belangen heb voorgesteld de overgangstermijn voor het verbod op de bestaande verrijkte kooien te laten lopen tot 1 januari 2021, zal ik de motie uitvoeren. Ik zal in het wijzigingsvoorstel van het Legkippenbesluit 2003 een overgangstermijn tot 1 januari 2017 opnemen. Na het advies van de Raad van State zal ik in het voorjaar het wijzigingsvoorstel bij de Kamer voorhangen.»
Motie Ouwehand (PvdD) c.s., 31 700 XIV, nr. 108
Verzoekt de regering een plan van aanpak op te stellen om de illegale handel in uitheemse diersoorten aan te pakken en de import van uitheemse diersoorten in te perken.
In mijn brief van 1 juli 2008 (Kamerstuk 31 378, nr. 3) heb ik u het Convenant Nalevingsstrategie Natuurwetgeving aangeboden. Inmiddels is het convenant door de partijen uitgewerkt in de interventiestrategie CITES-handhaving 2008–2011.
Deze interventiestrategie zie ik als een plan van aanpak om de illegale handel in uitheemse diersoorten verder te beperken, en om de import van uitheemse diersoorten verder te beperken.
Motie Van der Vlies (SGP), 31 700 XIV, nr. 112
Verzoekt de regering het basistarief voor de covergisting van mest te verhogen en hierbij rekening te houden met gemaakte afspraken in het kader van het convenant Schone en Zuinige Agrosectoren en met het recente ECN-advies.
Het beleid met betrekking tot de Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE) is de beleidsverantwoordelijkheid van de minister van Economisch Zaken (EZ). In eerder overleg hebben mijn collega van EZ en ik al afgesproken dat op basis van feitelijke berekeningen voor 2009 heroverweging zal plaatsvinden. Ik zal deze motie met de minister van EZ bespreken en uw Kamer over de uitkomst informeren.
Motie Van der Vlies (SGP), 31 700 XIV, nr. 113
Verzoekt de regering te onderzoeken hoe ten aanzien van vergunningverlening en innovatiebeleid meer prioriteit gegeven kan worden aan de opschaling van innovatieve en duurzame (stal)concepten, en binnen een jaar met voorstellen te komen.
Ik ben in overleg met het bedrijfsleven of er op het vlak van de financiering van risicovolle innovaties knelpunten zijn die met het huidige instrumentarium niet worden verholpen en waardoor ondernemers niet overgaan tot investeringen in innovaties. Als dit het geval is, zal ik naar mogelijke aanvullende oplossingen zoeken. Wanneer daar aanleiding toe is, zal ik de Tweede Kamer hierover informeren.
Het kabinet heeft een aantal initiatieven genomen om de vergunningverlening en de toepassing van innovatieve integraal duurzame stalconcepten te faciliteren. Momenteel is bij het ministerie van VROM een wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) in voorbereiding. Daarbij wordt bezien of het mogelijk is de «proefstalstatus» te verbreden en flexibeler te maken. Het is de bedoeling onder bepaalde voorwaarden ook aan stalsystemen die innovatief zijn op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid een «proefstalstatus» toe te kennen. Ook bestaat het voornemen om bij veelbelovende stalconcepten al in een vroeg stadium toekenning van een «proefstalstatus» mogelijk te maken, zodat via de bouw van een prototype het concept in de praktijksituatie kan worden getest en verder ontwikkeld. Anders dan bij een «gewone» proefstal is dan niet vereist dat tevoren vaststaat dat het systeem zich leent voor toepassing in de praktijk en hoeven metingen aan het systeem alleen plaats te vinden indien de experimenteerfase succesvol wordt afgesloten.
Verder hebben de minister van VROM en ondergetekende recent een aantal proces-verbeteringen doorgevoerd om de beoordelingsprocedures van nieuwe stalconcepten met het oog op opname in de Rav te versnellen. U bent hierover geïnformeerd bij brief van 17 november 2008 (Tweede Kamer vergaderjaar 2008–2009, 30 654, nr. 61).
Tenslotte ondersteun ik in financiële zin een driejarig meetprogramma naar milieuemissies uit nieuwe integraal duurzame stalconcepten.
Motie Snijder-Hazelhoff (VVD) c.s., 31 700 XIV, nr. 117
Verzoekt de regering om de verschillende doelstellingen in de gebieden in overleg met de provincies zodanig op elkaar af te stemmen dat weidevogelbeheer effectiever wordt.
Tijdens de behandeling van de LNV-begroting in uw Kamer heb ik aangegeven, dat hier ook een verantwoordelijkheid bij de provincies ligt. Daarom heb ik toegezegd dit punt te zullen bespreken met de betreffende provincies. Daarnaast zal ik de opstellers van de beheerplannen voor Natura 2000 er nogmaals op wijzen dat in de beheerplannen rekening moet worden gehouden met gebiedsspecifieke natuurwaarden, zoals weidevogels.
Motie Cramer (CU) c.s., 31 700-XIV, nr. 118
Verzoekt de regering de Regeling Draagvlak natuur ook na 2009 te behouden en in 2009 open te stellen voor aanvragen in 2010.
Op de LNV-begroting worden financiële middelen vrijgemaakt, zodat de Regeling Draagvlak Natuur in 2009 opengesteld kan worden voor nieuwe initiatieven om het draagvlak voor natuur en milieu in de samenleving te versterken.