Gepubliceerd: 14 november 2008
Indiener(s): Jacqueline Cramer (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-XI-18.html
ID: 31700-XI-18

31 700 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2009

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 november 2008

In de brief van de griffier van de vaste kamercommissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 mei 2008 (08-VROM-B-032) werd mij gevraagd u te informeren over mijn reactie op het Waddenpuntenplan van de Tweede-Kamerfractie van de Partij van de Arbeid. Deze reactie is opgesteld in overleg met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Defensie.

Ik geef deze reactie vanuit mijn positie als coördinerend bewindspersoon voor het waddenbeleid. Daarin staan twee instrumenten centraal, de planologische kernbeslissing Derde Nota Waddenzee, verder: pkb, en het Waddenfonds.

Ik ben zeer verheugd over het initiatief van de Tweede-Kamerfractie van de Partij van de Arbeid om het Waddenpuntenplan op te stellen. Het waddengebied verdient alle aandacht die het krijgt.

Ik ga hierna puntsgewijs in op het Waddenpuntenplan.

Inleiding

Terecht wordt de nadruk gelegd op de relatie tussen mens en natuur. Het kabinet heeft dat ook vastgelegd in het waddenzeebeleid. De titel van de pkb luidt immers «Ontwikkeling van de wadden voor natuur en mens». In deze titel wordt impliciet de relatie gelegd met het Waddenfonds dat het mogelijk maakt het waddenbeleid een ontwikkelingsgericht karakter te geven.

Het centrale uitgangspunt voor het waddenbeleid is vastgelegd in de pkb:

«De hoofddoelstelling voor de Waddenzee is de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap.»

Op de Waddenzee staat de natuur centraal, in het waddengebied is sprake van wat in de pkb «doorwerking» wordt genoemd. Dat wil zeggen dat plannen, projecten of handelingen die effect hebben op de Waddenzee aan de hoofddoelstelling getoetst moeten worden. Dat is het kader voor het hele gebied.

Het Waddenfonds is inmiddels geopend voor de periode van 20 jaar nu de gaswinningvergunningen definitief zijn geworden.

Ik wijs er op dat het Waddenfonds de volgende vier doelstellingen kent:

a. het vergroten en versterken van de natuur- en landschapswaarden van het waddengebied;

b. het verminderen of wegnemen van externe bedreigingen van de natuurlijke rijkdom van de Waddenzee;

c. een duurzame economische ontwikkeling in het waddengebied dan wel gericht zijn op een substantiële transitie naar een duurzame energiehuishouding in het waddengebied en de direct aangrenzende gebieden;

d. het ontwikkelen van een duurzame kennishuishouding ten aanzien van het waddengebied.

Dit betekent dat behalve natuur en energie, zoals genoemd in het Waddenpuntenplan, ook veiligheid en kennis bij het Waddenfonds aan de orde zijn.

Natuur en visserij

Het Waddenpuntenplan pleit voor een gezamenlijk plan voor natuurherstel.

In de pkb is de opdracht geformuleerd aan het Regionaal College Waddengebied, verder: RCW, om een Beheer- en Ontwikkelingsplan Waddengebied, verder: B&O plan, op te stellen. Recent heb ik het concept van het visiedeel, ook Deel A genoemd, van dat B&O plan ontvangen. Dit plan wordt nu voorgelegd aan de betrokken Raden, Staten, besturen van Waterschappen en ministeries.

Ook wordt gewerkt aan de uitwerking van de voor de Waddenzee geldende regelgeving, met name de beheerplannen voortkomend uit Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water.

Nu er vanuit deze verschillende kaders en vanuit diverse overheden en maatschappelijke organisaties wordt gewerkt aan herstel van het natte wad, wordt daaruit gezamenlijk een integraal natuurherstelprogramma, zoals ook aangekondigd in het B&O plan, samengesteld.

Het stimuleren van natuurbeleving onderschrijf ik met mijn collega van LNV van harte. Met het oog op een informatievoorziening op het wad verwijs ik naar de talloze activiteiten van bezoekerscentra, natuurbeherende organisaties en overheden op en rond de Waddenzee. Een bijzondere rol spelen de vier inspectieschepen van LNV op het Wad. Naast inspectie en handhaving op het terrein van natuur en visserij geeft de bemanning informatie aan wadbezoekers.

Naar aanleiding van de opmerkingen over geen significante verstoring van de natuur merk ik op dat in de Natuurbeschermingswet 1998 de verplichtingen uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn zijn geïmplementeerd. De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van de natuurwaarden in de Waddenzee, onder andere via een vergunningstelsel en door beheerplannen, aan de opstelling waarvan wordt gewerkt. Beoordeling van de toelaatbaarheid van menselijke activiteiten zoals baggerdepots en zoutwinning alsook handhavende activiteiten gebeurt aan de hand van de Natuurbeschermingswet 1998, waarmee de bescherming van natuurwaarden gewaarborgd is.

Duidelijkheid over wat er wel en niet mag op de eilanden wordt als volgt verkregen. Thans wordt gewerkt aan het opstellen van het beheerplan Natura 2000 waddengebied, een beheerplan voor zeven Natura 2000 gebieden: de Waddenzee, de Noordzeekustzone en de vijf duingebieden van de Waddeneilanden. Het beheerplan zal duidelijk maken welke activiteiten wel en niet zijn toegestaan dan wel vergunningplichtig zijn. Volgens de huidige planning zal het conceptbeheerplan in september 2009 gereed zijn voor de inspraak.

Het Waddenpuntenplan vraagt aandacht voor de «duurzame» visserij.

De inzet van LNV is er op gericht om ontwikkelingen te stimuleren die bodemverstoringen of andere negatieve ecologische effecten ten gevolge van visserij activiteiten voorkomen of mitigeren. Wat betreft de duurzame visserij heeft de minister van LNV eind mei een groepsvergunning verleend voor een experiment m.b.t. kleinschalige visserij in de Waddenzee. Tevens zijn diverse experimenten op het gebied van kweken van mosselzaad in de Waddenzee gaande en wordt gewerkt aan de certificering van de garnalenvisserij (Marine Stewardship Council) en een experiment m.b.t. het commercieel rapen van Japanse oesters. Daarnaast is de inzet er op gericht om ontwikkelingen te stimuleren m.b.t. technologieontwikkeling en de promotie van streekgebonden visserijproducten. Hiervoor is het ook nodig om ervoor te zorgen dat de benodigde voorzieningen in Waddenhavens worden gerealiseerd.

Ook de ontwikkelingen op het gebied van de aquacultuur worden vanuit LNV gestimuleerd. Hierbij gaat het om het zoeken naar alternatieve bestemmingen voor verzilte gronden zoals het binnendijks kweken van aquatische producten als schelpdieren, zeepieren en zagers. Daarnaast betreft het natuur- en milieuvriendelijke vormen van viskweek zoals de kweek van vis in gesloten recirculatie systemen. Ook wordt de kweek van schelpdieren op land in kweekhuizen als hatcherys en nurseries gestimuleerd.

Duurzaamheid en energie

In het Waddenpuntenplan wordt gepleit voor het in gebruik nemen van de oude vaargeul door het Schuitengat. Hoewel vanuit CO2-reductie bezien het Schuitengat een goede optie lijkt, staat in de pkb dat de natuurlijke morfologische ontwikkeling moet worden gevolgd bij het vaargeulonderhoud. Ter plaatse van het Schuitengat is geen natuurlijke ontwikkeling in de richting van een nieuwe geul gaande. Bovendien zal het in stand houden van een nieuw te baggeren geul zeer veel onderhoudsinspanning kosten. Ook leidt dit tot ongewenste beïnvloeding van de ecologie ter plekke. Dus CO2-reductie is mogelijk, echter het is niet op voorhand duidelijk dat deze reductie de negatieve effecten op ecologie en morfologie te niet doet.

Veiligheid

Er zijn kansen en mogelijkheden voor wash-overs zonder dat de veiligheid in het geding komt. Het Waddenpuntenplan geeft terecht aan dat de veiligheid op de eilanden niet mag worden aangetast.

Op geen enkele manier zal door het binnenlaten van zeewater in de duinen, de veiligheid op de eilanden in het geding worden gebracht. De veiligheid blijft en is ten alle tijde gewaarborgd.

Zo is ook in de pkb aangegeven dat de «veiligheid van de bewoners van het waddengebied gewaarborgd (wordt) door een goede verdediging tegen de zee».

Bij de planning en uitvoering van de projecten zal extra aandacht worden besteed aan communicatie en overleg met de bewoners van de eilanden.

Enkelwandige schepen en containerschepen zouden niet meer dicht boven de eilanden mogen varen wordt gesteld in het Waddenpuntenplan. Het is wenselijk om voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk gebruik te laten maken van de noordelijker vaarroute. Bij containervervoer worden vele verschillende stoffen op één schip vervoerd. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, aan te geven welk containerschip wel en welk containerschip niet verplicht kan worden tot het gebruik te maken van deze vaarroute. Niet uitgesloten wordt dat beperkingen of verplichtingen effecten hebben op de ontwikkelingen van de noordelijke zeehavens.

De bevaarbaarheid van de geulen moet gegarandeerd zijn, aldus het Waddenpuntenplan. Ook dit past in het beleid zoals vastgelegd in de pkb waar gesteld is dat «de bereikbaarheid van de havens en de eilanden wordt gewaarborgd».

De bevaarbaarheid van de geulen wordt door V&W gegarandeerd conform deze pkb. Daarbij zal door V&W zoveel mogelijk de natuurlijke dynamiek op de Waddenzee worden gevolgd. Langere reistijden zijn daardoor onvermijdelijk, aangezien een kortere reistijd veelal het verstoren van de natuur en morfologie in het gebied zou betekenen.

Zorg

Mijn collega van VWS deelt de mening dat ook voor de bewoners van de Waddeneilanden kwalitatief goede zorg toegankelijk en betaalbaar moet zijn. Het specifieke karakter van de eilanden brengt bijzondere omstandigheden met zich mee voor onder andere de ambulancezorg. Het recent aan de Tweede Kamer gestuurde plan rond spreiding en beschikbaarheid van ambulancezorg houdt daar ook rekening mee. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt met het ministerie van Defensie rond de beschikbaarheid van de zogenoemde SAR-helicopter voor het transport van patiënten die acute zorg nodig hebben.

Rond de inzet van moderne technologieën, zoals digitale communicatie, om meer zorgvoorzieningen op de eilanden zelf te kunnen bieden, kunnen zorgaanbieders op lokaal niveau afspraken maken met zorgverzekeraars.

Inzake «digitalisering» van onderwijs merkt mijn collega van OCW op dat scholen lumpsum bekostiging krijgen en in beginsel zelf kunnen bepalen hoe ze dit bedrag besteden. Ze hebben daarmee de ruimte om de door scholen nodig geachte verbeteringen en vernieuwingen door te voeren, ook op het gebied van ict-voorzieningen en ict-gebruik. Onderwijs op afstand, met hulp van digitale leermiddelen, is hierbij één van de mogelijkheden. Het past in de besturingsfilosofie van de minister en staatssecretarissen van Onderwijs om scholen niet voor te schrijven hoe ze hun middelen moeten besteden.

Het kabinet onderkent dat de inzet van ict op veel manieren kan bijdragen aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. Daarom financiert OCW de door het onderwijsveld opgerichte Stichting Kennisnet. Deze publieke organisatie biedt alle scholen hulpmiddelen bij het maken van de juiste keuzes voor ict-producten en diensten.

Over de locatie van de SAR-helicopter verwijs ik naar de antwoorden van de staatssecretaris van Defensie van 13 februari 2008 over de uitvoering van de motie-Jacobi (Kamerstuk 30 800 X, nr. 104), de brief van de staatssecretaris van Defensie van 6 juni 2008 (Kamerstuk 31 200 X, nr. 124), en het verslag van het overleg met de vaste commissie voor Defensie op 12 juni 2008 (Kamerstuk 31 200 X en 27 830, nr. 146).

Na bestuurlijk overleg tussen de betrokken ministeries Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de provincie Fryslân, de Waddeneilanden en de betrokken hulpverleningsdiensten is overeenstemming bereikt over een convenant waarin betrokken partijen een aantal afspraken vastleggen voor de inzet van Defensiehelicopters voor SAR-taken. Een besluit op de wens van de provincie, de Waddeneilanden en de Hulpverleningsdienst Fryslân voor een verdere verbetering van de reactietijd wordt voorlopig aangehouden tot de Nota maritieme en aeronautische noodhulp gereed is.

Wonen

Over betaalbare huisvesting voor de eilanders stipt het Waddenpuntenplan een aantal problemen aan. Het gaat om de betaalbaarheid van de woningen voor de mensen die op de eilanden wonen en werken, de woonruimteverdeling en het woningbouwbeleid van gemeenten en corporaties.

Wat betreft het eerste punt heeft minister Vogelaar recent in brieven aan betrokkenen aangegeven dat sturing in de woonruimteverdeling op basis van de Huisvestingswet in het geval van de waddeneilanden voor de hand ligt. Daarvoor dienen de gemeenten aan te geven dat er sprake is van schaarste, dat geldt evenzeer voor het aantonen van de noodzaak van bindingseisen voor de eigen bewoners. Een dergelijke aanpak is altijd tijdelijk van aard maar zal in het geval van de waddeneilanden verlengd kunnen worden. De essentie van de tijdelijkheid is dat dergelijk maatregelen fors ingrijpen en dus democratische legitimering vergen.

Ik wijs er op dat de gemeente verantwoordelijk is voor uit te geven bouwkavels en dat de betrokken provincie in gesprek is met de waddengemeenten over afspraken met de corporaties over het gemeentelijk woonbeleid.

Recreatie

Het Waddenpuntenplan spreekt zich uit tegen een drastische verhoging van de erfpacht. Vormgeving en uitvoering van het erfpachtbeleid zijn de zelfstandige verantwoordelijkheid van de eigenaar van de grond. Toetsing van redelijkheid en billijkheid van het gevoerde beleid geschiedt door de rechter. Voor zover het hier gaat over de uitvoering van het erfpachtbeleid door Staatsbosbeheer is de minister van LNV van mening dat Staatsbosbeheer een maatschappelijk aanvaardbaar beleid moet voeren. In opdracht van de minister van LNV zal een deskundigencommissie advies uitbrengen over de gevolgen van het gevoerde erfpachtbeleid op de waddeneilanden.

De wens dat de verdere ontwikkeling van cultuur- en natuurtoerisme zich moet richten op goed toegankelijk activiteiten, educatie en gebiedsgebonden activiteiten onderschrijf ik met mijn collega van LNV van harte.

Slot

In het Waddenpuntenplan wordt gesteld dat het unieke karakter van de waddeneilanden moet doorklinken in de uitwerking van de nationale en Europese regelgeving. Ik heb een open oog voor de specifieke situatie van de waddeneilanden. Ik wijs er op dat het waddengebied als enige in Nederland een territoriaal bepaalde pkb kent. De te beschermen en te ontwikkelen waarden en kwaliteiten van dit gebied zijn dat ook ten volle waard.

In het Waddenpuntenplan wordt tenslotte een lans gebroken voor het geven van een bestuurlijke «status-aparte» aan het waddengebied. De bestuurlijke organisatie van het waddengebied heeft mijn voortdurende aandacht. De bestuurlijke organisatie komt in de pkb aan de orde. Op basis van wat daar is gesteld heeft de regio het RCW opnieuw ingericht en vorm gegeven. Ook is de Beheerraad ingesteld om tot afstemming van het beheer tussen terreinbeheerders te komen en op termijn tot een waddenzeedekkend beheer. In de afgelopen jaren is over de bestuurlijke organisatie uitgebreid van gedachte gewisseld, niet in het minst naar aanleiding van het advies «Natuurlijk gezag» van de Raad voor de Wadden en de Raad voor het openbaar bestuur. Mijn ambtsvooorgangster heeft in een op 27 januari 2007 aan uw Kamer geschreven reactie op dit advies gesteld dat hoewel het kabinet de invalshoek van het advies van de Raad voor de Wadden en de Raad voor het openbaar bestuur niet overneemt, zij de redeneerlijn in het advies wel relevant acht om nader te bezien bij de eerstvolgende evaluatie van de nu gekozen bestuurlijke organisatie van het waddenzeebeleid. Op 21 juni 2008 tijdens de Toogdag, waarop de waddenregio en de meeste betrokken ministers elkaar ontmoeten, heb ik aangegeven de evaluatie van de huidige bestuurlijke invulling in 2009 te willen uitvoeren, een jaar eerder dan was voorgenomen.

Concluderend wil ik stellen dat ik het Waddenpuntenplan zie als een ondersteuning van het door mij ingezette beleid voor de Waddenzee en het Waddengebied. Ik ben de Partij van de Arbeid daar erkentelijk voor.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer