Vastgesteld 31 augustus 2009
De vaste commissie voor Defensie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 20 mei 2009 inzake de functie van de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht (IGK) en andere toezichthoudende organen bij Defensie (Kamerstuk 31 700 X, nr. 115).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 31 augustus 2009. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Welke kosten zijn in 2009 gemoeid met het in stand houden van de functie van inspecteur Generaal der Krijgsmacht (IGK)?
In de begroting 2009 is € 2,1 miljoen opgenomen voor de instandhouding van de functie van IGK. Dit bedrag bestaat uit personele exploitatie (€ 1,5 miljoen), materiële exploitatie (€ 0,2 miljoen) en onderhoud van het landgoed de Zwaluwenberg (€ 0,4 miljoen) dat echter meerdere bewoners kent dan de IGK.
Kan een nadere en actuele omschrijving worden gegeven van het karakter van het derde hoofdelement van de functie van IGK, te weten de rol van Inspecteur der Veteranen?
De minister van Defensie heeft de Inspecteur der Veteranen als speciale representant aangesteld om continu en op hoogwaardige wijze aandacht te geven aan de gevoelens en wensen die onder veteranen leven. Door zijn vele contacten binnen en buiten de krijgsmacht levert hij een belangrijke bijdrage aan de ontwikkelingen in de veteranenwereld. Hij adviseert de minister gevraagd en ongevraagd over de diverse onderwerpen van het veteranenbeleid. Daarnaast is de Inspecteur der Veteranen vicevoorzitter van het Comité Nederlandse Veteranendag en daarmee mede verantwoordelijk voor de organisatie van dit nationale evenement. Als Inspecteur der Veteranen is hij ook aanwezig bij diverse locale veteranendagen en activiteiten. De Inspecteur der Veteranen is een functionaris met gezag binnen en buiten de defensie-organisatie. Hij kan op elk niveau zaken aan de orde stellen. Daarnaast is de inspecteur voor iedere veteraan benaderbaar voor suggesties, informatie en bemiddeling.
Zou de behartiging van de belangen van de veteranen ook op een andere wijze georganiseerd kunnen worden (dan als onderdeel van de functie van de IGK) en zo ja, hoe?
De Inspecteur de Veteranen is geen belangenbehartiger voor veteranen. Hij heeft een bemiddelende rol voor veteranen vergelijkbaar met de bemiddelende rol van de IGK voor het defensiepersoneel in actieve dienst. Belangenbehartiging voor veteranen gebeurt primair door de verenigingen van veteranen en de Centrales van Overheidspersoneel.
Kunt u aangeven waarover zoal de verzoeken om bemiddeling gingen? Is daar een patroon in te vinden van soortgelijke vragen en/of klachten wanneer het gaat om 397 bemiddelingsverzoeken en zo ja, wat zegt dat over het personeelsbeleid?
Het aantal verzoeken om bemiddeling dat jaarlijks bij de IGK wordt ingediend, is al jaren stabiel, tussen de 400 en 450. Ook de aard van de verzoeken verandert nauwelijks en is in algemene zin ook niet onderhevig aan actuele ontwikkelingen. De meest voorkomende onderwerpen zijn loopbaanontwikkeling (25 procent) en rechtspositionele ontwikkelingen (20 procent). In 2008 is sprake van een lichte verhoging van het aantal verzoeken met betrekking tot loopbaanontwikkeling. Naar verwachting zal het aantal bemiddelingsverzoeken over dit onderwerp in de komende jaren weer afnemen door de verdere invoering van het Flexibele Personeelssysteem FPS en de daarbij behorende randvoorwaarden. Uitzendingen (7 procent), opleidingscapaciteit (7 procent) en werving en selectie (4 procent) zijn zaken die weliswaar volop spelen binnen de organisatie, maar deze hebben niet tot een toename van het aantal verzoeken geleid. Ik verwijs u ook naar het jaarverslag IGK 2008 hoofdstuk 12 – Individuele bemiddeling en bijlage 4 – Overzicht individuele bemiddeling 2008.
Kunt u aangeven over welke onderwerpen de IGK gevraagde en ongevraagde adviezen heeft gegeven aan de minister?
De taken en bevoegdheden van de IGK staan vermeld in de Instructie voor de Inspecteur Generaal der Krijgsmacht, vastgesteld bij KB van 12 december 1963, nr. 26, laatstelijk gewijzigd bij KB van 30 juni 1980, nr. 110. Volgens deze instructie heeft de IGK onder andere tot taak de minister gevraagd en ongevraagd van advies te dienen over alle vraagstukken die de krijgsmacht betreffen. Een weergave hiervan vindt u terug in de jaarverslagen.
Kunt u aangeven wat het exacte verschil kan zijn tussen een informeel overleg en een meer openbaar overleg tussen de IGK en de Kamer?
Bent u bereid om te bekijken of het mogelijk is om het overleg tussen de IGK en de Kamer zowel een openbaar als een informeel karakter te geven, zodoende «het beste van twee werelden» te krijgen?
Inhoudelijk hoeft er geen verschil te bestaan tussen een informeel overleg en een openbaar overleg. Indien echter zou worden gekozen voor een openbaar overleg, is het aangewezen dat een ambtenaar niet met de Kamer spreekt dan in aanwezigheid van de verantwoordelijke minister. Ik verwijs hierbij naar de praktijk die geldt ten aanzien van contacten tussen de Kamer en Rijksinspecteurs.
Wanneer het overleg een openbaar karakter krijgt, betekent dat dan tevens dat het te bespreken jaarverslag en eventuele andere onderwerpen gekuist worden of zodanig geschreven gaan worden dat er een aparte vertrouwelijke bijlage verschijnt?
Het karakter van het overleg staat los van de inhoud van het jaarverslag. De IGK blijft verantwoordelijk voor de inhoud van het jaarverslag. Ook nu is geen sprake van gekuiste onderwerpen en dat zal ook in geval van formeel overleg niet aan de orde zijn. De IGK geeft in zijn jaarverslag een onafhankelijk oordeel. De minister biedt het verslag vervolgens ongewijzigd aan de Kamer aan, samen met zijn zienswijze op de bevindingen en aanbevelingen van de IGK, zoals ook nu het geval is. Een formeel overleg zal berusten op dezelfde documenten die nu ten behoeve van het informele overleg beschikbaar zijn. De inhoud van het jaarverslag van de IGK is overigens integraal via de internetsite van de IGK in te zien. Ook dit wordt gehandhaafd.
In hoeverre is sprake van een overlapping bij de werkzaamheden van de IGK en de meer recent in het leven geroepen Integriteitorganisatie?
De IGK heeft, naast zijn rol als vertegenwoordiger van de Minister in veteranenaangelegenheden, een adviserende en bemiddelende rol. Hij richt zich daarbij vooral op de beleving en ervaring van het Defensiepersoneel met betrekking tot de uitvoering van het beleid. Daarbij kunnen ook integriteitkwesties onder zijn aandacht worden gebracht. In geval van een melding van een integriteitschending zal de IGK deze melding in beginsel niet zelf in behandeling nemen. Hij is immers niet, zoals vaak wordt gedacht, een instantie waarbij klachten kunnen worden ingediend, maar een bemiddelaar voor het defensiepersoneel. Meldingen of melders van integriteitschendingen zal hij doorgaans doorverwijzen naar vertrouwenspersonen binnen Defensie of het meldpunt van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID). Alleen bij een expliciet beroep op bemiddeling zal de IGK zelf de zaak afdoen. Bij vermoedelijk strafbare feiten stelt zowel de IGK als COID de Koninklijke Marechaussee hiervan op de hoogte, die de behandeling overneemt. Van een overlap in werkzaamheden is derhalve geen sprake.
Kan, eventueel vertrouwelijk, worden aangegeven welke gevolgen de door de IGK gegeven informatie over de wijze waarop het beleid op uitvoeringsniveau wordt ervaren, feitelijk heeft gehad voor het beleid?
Zoals beschreven in mijn brief (Kamerstuk 31 700-X, nr. 47 d.d. 20 mei 2009) rapporteert de IGK elk kwartaal aan de bewindslieden over zijn bevindingen. Deze bevindingen kunnen aanleiding zijn om actiepunten te benoemen en in het reguliere beleidsproces bestaand beleid aan te passen of nieuw beleid te maken. In het overleg tussen de IGK en de bewindslieden wordt ook ingegaan op de voortgang van eerder genoteerde actiepunten. In de appreciatie bij de aanbieding van het Jaarverslag Inspecteur Generaal der Krijgsmacht wordt ook een overzicht gevoegd van de stand van zaken van de aanbevelingen uit het jaarverslag van de IGK van het vorige jaar.
Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Miltenburg (VVD), voorzitter, Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Brinkman (PVV), Voordewind (CU), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Thieme (PvdD), Bilder (CDA) en Peters (GL).
Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Ormel (CDA), De Wit (SP), Çörüz (CDA), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Van Beek (VVD), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Omtzigt (CDA), Roemer (SP), Jonker (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Van der Burg (VVD), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Van der Ham (D66), Teeven (VVD), Ouwehand (PvdD), Uitslag (CDA) en Vendrik (GL).