Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2009
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Inspecteur-Generaal der Krijgmacht (IGK) over het jaar 2008.1 De IGK geeft de bewindslieden van Defensie gevraagd en ongevraagd advies over alle vraagstukken die Defensie betreffen. De bevindingen en aanbevelingen van de IGK worden bij de ontwikkeling van het defensiebeleid betrokken en waar mogelijk omgezet in concrete maatregelen en initiatieven. In deze reactie ga ik in op enkele onderwerpen die de IGK in zijn jaarverslag behandelt. In de bijlage voeg ik een overzicht van de stand van zaken van de aanbevelingen uit het jaarverslag van de IGK over 2007.1
In 2008 heeft Nederland opnieuw wezenlijke bijdragen geleverd aan operaties in verschillende landen ten behoeve van vrede en veiligheid. De noodzakelijke prioriteitsstelling voor de missies, met name de missie ISAF in Afghanistan, heeft haar weerslag gehad op het personeel en het materieel van Defensie, zo merkt de IGK op. Hij wijst erop dat het van belang is helder zicht te krijgen op de Nederlandse bijdrage aan de operatie in Afghanistan na midden 2010, zodat de krijgsmacht zich bijtijds hierop kan instellen. Het komende jaar is de krijgsmacht nog volop bezig met de uitvoering van haar taken in Afghanistan. Bij de besluitvorming over een toekomstige Nederlandse bijdrage aan ISAF, militair dan wel civiel, zullen overwegingen zoals die van de IGK over de vredesbedrijfsvoering van Defensie nadrukkelijk aan de orde komen.
De IGK beveelt aan, gezien de demotiverende effecten van vertraagde infrastructuurprojecten, te bezien welke eenvoudige aanpassingen aan infrastructuur op korte termijn kunnen worden verwezenlijkt. Ook raadt hij aan «intensiever af te stemmen en te communiceren met alle hoofdgebruikers». Ik onderken de door de IGK gesignaleerde problematiek. De vertraging van infrastructuurprojecten is mede het gevolg van de voortgaande herstructurering van de krijgsmacht. Mede daardoor duurt het vaak lang om een definitieve behoeftestelling te formuleren. Ook noopt de voortdurende druk op de begroting soms tot herprioriteringen en daardoor tot uitstel van voorgenomen projecten. Het is inderdaad van belang het personeel goed te informeren over deze afwegingen, omdat dit het begrip voor de situatie kan vergroten en daarmee eventuele onvrede kan verminderen. Overigens wordt de term hoofdgebruikers formeel uitsluitend gebruikt voor commandanten en staven van de Defensieonderdelen, en niet voor de werkelijke gebruikers op de werkvloer, zoals in het jaarverslag bedoeld. De aanbeveling om met«quick wins» enigszins de hinder te verlichten die personeel ondervindt van de infrastructurele problemen, spreekt mij zeker aan. Ik zal laten onderzoeken in hoeverre er realistische mogelijkheden zijn voor dergelijke projecten.
Als gevolg van de maatregelen uit het actieplan Werving en Behoud neemt de vraag naar opleidingen toe, zowel voor instromend personeel als voor defensiepersoneel dat zich verder wil ontwikkelen. Terecht vraagt de IGK dan ook aandacht voor de opleidingscapaciteit bij Defensie. Op dit moment wordt gewerkt aan een Blauwdruk Opleiding en Training (O&T), die nadere kaders zal bieden voor de inrichting en aansturing van het opleidings- en trainingsveld. De Blauwdruk O&T zal in september 2009 aan uw Kamer worden aangeboden.
In zijn jaarverslag maakt de IGK melding van problemen die samenhangen met een aantal toelageregelingen van Defensie. Met betrekking tot de buitenlandtoelage adviseert hij te bezien in hoeverre sprake is van extra kosten waarmee geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de buitenlandtoelagen. Dit advies heb ik ter harte genomen. Enkele knelpunten die tijdens werkbezoeken aan locaties in het buitenland eind 2008 en begin 2009 naar voren kwamen, zijn in het arbeidsvoorwaardenoverleg al aan de orde gekomen. Dit heeft tot wijzigingen in het voorzieningenstelsel geleid. Voorbeelden hiervan zijn de kosten voor een aangehouden woning in Nederland en de hoge aanloopkosten buiten Europa.
De IGK gaat ook in op de wenselijkheid van een search toelage voor personeel van de geniegroepen dat tijdens patrouilles is belast met de opsporing van geïmproviseerde explosieven. Deze taak brengt een zware psychische belasting teweeg. Hoewel ik begrip heb voor het verzoek een toelage in te stellen, zal ik geen gehoor geven aan deze aanbeveling van de IGK. Een groot deel van het uitgezonden personeel verricht immers psychisch belastend en gevaarlijk werk buiten de poorten van de Nederlandse kampen. Omdat een scheidslijn niet goed te trekken is, kies ik ervoor geen aparte toelages in het leven te roepen.
Met betrekking tot de onderzeebootvaartoelage merkt de IGK op dat deze toelage, bedoeld om de verschillen in werk- en leefomstandigheden tussen de onderwatereenheden en de bovenwatereenheden te compenseren, de afgelopen jaren nauwelijks is aangepast. Dit heeft zijn weerslag op de werving en het behoud van deze personeelscategorie. Ik erken deze problematiek en heb de Commandant der Zeestrijdkrachten de mogelijkheid geboden met behulp van bindingspremies op individuele basis de plaatsing op onderzeeboten aantrekkelijker te maken.
Ten slotte maakt de IGK melding van het vergoedingenregime «Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten». Voor inzet in het buitenland van deze brigade is inmiddels een aparte voorziening getroffen binnen het vergoedingenregime.
In 2008 heeft de IGK herhaaldelijk mijn aandacht gevraagd voor de onvrede onder het defensiepersoneel over de prijsstijgingen bij Paresto. In een brief aan uw Kamer van 29 augustus 2008 (2008D01713) is uiteengezet dat de prijsverhoging is veroorzaakt door een stijging van grondstofprijzen en transportkosten en door een subsidieverlaging van € 20 miljoen na vergelijking van prijzen met andere bedrijfskantines. Het basispakket en gezonde producten zijn bij de prijsverhoging echter ontzien en militairen die «binnen slapen» met eigen huishouding ontvangen een vaste vergoeding voor voedingskosten. Toch ondervinden vooral de lager betaalde militairen negatieve effecten van de prijsverhoging. De IGK merkt terecht op dat dit een demotiverende werking kan hebben op het personeel. Daarom volg ik het advies op om de onbedoelde neveneffecten van de prijsstijging nader te onderzoeken en daarbij het inkomen van de lager betaalde militairen nadrukkelijk in beschouwing te nemen. Als tegemoetkoming is in ieder geval besloten af te zien van de reguliere prijsverhogingen in het najaar van 2008 en per 1 januari 2009.
Overigens is, gelet op de algemene inkomenspositie van deze groep, in het kader van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2009–2010 besloten de eigen bijdrage voor huisvesting te verlagen voor militairen die geen eigen huishouding voeren.
De IGK heeft in 2008 drie themaonderzoeken uitgevoerd. In het jaarverslag worden zijn belangrijkste bevindingen weergegeven en doet de IGK een aantal aanbevelingen tot verbetering.
Om de formering, gereedstelling en afwikkeling bij de uitzending van individuele werknemers te verbeteren, is in 2007 besloten tot de oprichting van het Bureau Individuele Uitzendingen (BIU). In zijn themaonderzoek heeft de IGK onderzocht in hoeverre de oprichting van het BIU heeft geleid tot de beoogde verbetering van de voorbereiding op, begeleiding tijdens en afwikkeling na afloop van een missie van individueel uit te zenden militairen. Hij oordeelt dat de geactualiseerde Aanwijzing Individuele Uitzending van de Commandant der Strijdkrachten in combinatie met de opgestelde Blauwdruk BIU die wordt uitgewerkt in een Plan, Taak, Organisatie en Werkwijze van het Bureau Individuele Uitzendingen, voldoende basis biedt voor een structurele verbetering van de situatie. De uitvoering van de vastgestelde richtlijnen heeft mijn persoonlijke aandacht. Door zorg van de defensieonderdelen is het BIU intussen grotendeels gevuld. In afwachting van een formele reorganisatie is het BIU als eenheid ondergebracht bij het Opleidings- en Trainingscommando van het CLAS. De formele oprichting zal naar verwachting in 2009 zijn beslag krijgen. De aanbevelingen van de IGK zullen daarbij worden meegenomen.
Demotiverende materieelaspecten
De IGK heeft tijdens zijn werkbezoeken in 2008 specifiek aandacht besteed aan demotiverende materieelaspecten. Gebleken was dat de tekortkomingen op materieelgebied soms tot grote frustraties bij het personeel leidden. Door een jaar lang intensief aandacht aan deze problematiek te schenken, zijn veel knelpunten uit de weg geruimd. Een belangrijke aanbeveling van de IGK is de communicatie tussen behoeftesteller en behoeftevervuller te verbeteren om begrip te kweken voor de soms noodzakelijke prioriteitstelling en zo te voorkomen dat werknemers gedemotiveerd raken. Door kennis van materiële processen en van de behoeften van gebruikers uit te wisselen, kunnen veel frustraties worden voorkomen of weggenomen.
Het onderzoek naar ouderenbeleid is niet als afzonderlijk hoofdstuk opgenomen in het jaarverslag, maar is waar nodig in de tekst van het jaarverslag verwerkt. Het ouderenbeleid is onderdeel van het levensfasebeleid. De IGK merkt op dat vooral bij bepaalde logistieke eenheden sprake is van toenemende vergrijzing van het burgerpersoneelsbestand en geen of een beperkte instroom van jong personeel. Hij pleit voor een coachings- en begeleidingsrol van de oudere medewerker (meester-gezel), met een eventueel gereduceerd aantal werkuren per week. Een randvoorwaarde is wel dat de gevolgen van het ouderenbeleid kunnen worden gecompenseerd met extra formatieplaatsen, dan wel inhuur van de «vertrekkende» oudere medewerker. Het door Defensie gehanteerde sturingsinstrument ter beheersing van het personeelsbestand (Organisatieomvang = Personeelssterkte = Financiële middelen) is daarbij een beperkende factor, zo meent de IGK. Hij roept Defensie op om met creatieve maatregelen een oplossing te vinden voor dit probleem.
Het inzetten van oudere werknemers in coachings- en begeleidingsrollen wordt waar mogelijk gestimuleerd. Maatregelen in het kader van het ouderenbeleid worden toegejuicht aangezien deze de arbeidsparticipatie ondersteunen. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen niet het functioneren van de organisatie als geheel ondermijnen. Het creëren van coachings- en begeleidingsfuncties ten koste van andere functies wordt niet als passende oplossing gezien. Het actief zoeken naar creatieve maatregelen die problemen gerelateerd aan de toenemende vergrijzing het hoofd bieden zal worden gestimuleerd.
De IGK heeft in zijn hoedanigheid van Inspecteur der Veteranen in 2008 deelgenomen aan 69 regionale, nationale en internationale herdenkingen, jaarvergaderingen van veteranenorganisaties en verenigingen, symposia en overige veteranenaangelegenheden. Tot mijn genoegen spreekt hij lovende woorden over de ontwikkelingen op veteranengebied. Zo is er vanuit de Nederlandse samenleving sprake van een toenemende erkenning en waardering voor veteranen en neemt de belangstelling van deelnemers en toeschouwers voor de Nederlandse Veteranendag toe. Het voornemen is een overkoepelende, onafhankelijke klachtenregeling op te stellen voor het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen dat van start is ge-gaan in 2007. Met ingang van 1 januari 2009 is het centraal aanmeldingspunt 24 uur per dag en zeven dagen in de week bereikbaar voor zorgvragen.
Het jaar 2008 heeft voor Defensie voor een belangrijk deel in het teken gestaan van het investeren in personeel. Dat is van groot belang, want Defensie vraagt als werkgever veel van haar mensen. Door een goed en modern werkgever te zijn, hoop ik de vulling van de organisatie te verbeteren en het personeel gemotiveerd te houden. De maatregelen uit het actieplan Werving en Behoud van april 2008 (Kamerstuk 31 243, nr. 8) zullen hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Het streven is om in 2009 het negatieve saldo in- en uitstroom om te buigen naar een positief saldo.
Door zijn vele werkbezoeken aan defensieonderdelen in binnen- en buitenland kan de IGK de gevolgen van het beleid voor de werknemers goed beoordelen. Ik ben dan ook verheugd dat de IGK oordeelt dat in 2008 «vele belangwekkende initiatieven zijn genomen en inspanningen zijn verricht om enerzijds nieuw personeel te werven en anderzijds aanwezig personeel te boeien en te binden». Dat er altijd verbeteringen mogelijk zijn, blijkt uit de aanbevelingen die de IGK in zijn jaarverslag doet. Ik hecht waarde aan zijn aanbevelingen en zal deze waar mogelijk tot concrete actiepunten maken. Op deze manier levert de IGK waardevolle bijdragen aan de kwaliteit van het defensiebeleid.