Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2008
Tijdens het wetgevingsoverleg over de OCW-begroting 2009, deel Hoger onderwijs en onderzoek, op 8 december jl. heeft het lid Van der Ham een amendement op de begroting ingediend met betrekking tot de extra middelen die zijn gereserveerd voor tijdelijke financiering van enkele nieuwe arbeidsmarktrelevante hbo-masters in prioritaire gebieden (Kamerstuk 31 700 VIII, nr. 65). Inzet van het amendement is om van die middelen jaarlijks € 6 700 000 af te zonderen voor nieuwe hbo-masteropleidingen in de «sleutelgebieden» die het Innovatieplatform indertijd heeft gekozen.
Ik heb al kort op dit amendement gereageerd, maar u toegezegd ook schriftelijk nog een reactie te sturen. Deze is als volgt:
In «Het Hoogste Goed», de Strategische Agenda voor het hoger onderwijs, onderzoek en wetenschapsbeleid (2007), die met u is besproken en vastgesteld, kondigt het kabinet aan voor enkele nieuwe arbeidsmarktrelevante hbo-masteropleidingen op prioritaire gebieden tijdelijke financiering ter beschikking te stellen. In «Het Hoogste Goed» zijn de volgende gebieden genoemd: creatieve industrie, onderwijs, grotestedenproblematiek en plattelandsvernieuwing, zorg en technologie, logistiek en bouw. Een van deze gebieden valt samen met de sleutelgebieden, te weten Creatieve Industrie.
De prioritaire gebieden zijn indertijd in samenspraak met de HBO-raad gekozen als gebieden met een vraag naar professionele masters. Ik ben momenteel in samenspraak het de HBO-raad en met het Ministerie van Financiën bezig een subsidieregeling voor deze tijdelijke financiering op te stellen. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat opleidingen die in aanmerking komen voor maximaal vier jaar subsidie ontvangen, waarna zij zelfstandig moeten kunnen draaien op basis van private bekostiging. Voor de tijdelijke publieke financiering van de hbo-masters zijn op de begroting van OCW structurele middelen geraamd. Dat wil zeggen dat na afloop van de tijdelijke publieke financiering van de hbo-masters er weer mogelijkheden zijn voor nieuwe hbo-masters die tijdelijk publiek gefinancierd kunnen worden.
Ik ben geen voorstander van structurele bekostiging van dergelijke hbo-masteropleidingen, zoals voorgesteld in het amendement, omdat dat afwijkt van het door u bekrachtigde beleid in «Het Hoogste Goed». Dit beleid is erop gericht middels tijdelijke publieke financiering een impuls te geven aan een leven lang leren in gebieden waar aan hoogwaardige professionele expertise behoefte bestaat.
Bovendien heb ik in de notitie «Naar een volwassen bachelor-masterstructuur», die ik u heb toegezonden in reactie op de evaluatie van de bachelor-masterstructuur, aangekondigd dat ik op verzoek van de HBO-raad samen met hen een verkenning zal starten naar de positie van de professionele masteropleidingen binnen het bachelor-masterstelsel, de studentenstromen in het hoger onderwijs en de impact van schakelprogramma’s. En dat daarbij tevens zal worden gekeken naar de internationale context. De werkgroep die deze verkenning tot stand brengt, waarin ook de HBO-raad participeert, is net gestart. Ik acht het onverstandig op de uitkomsten daarvan een voorschot te nemen, en ontraad daarom het amendement.