31 700 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009

nr. 76
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2008

Op 15 november 2007 is de motie van het lid Pechtold (Kamerstuk II 2007/08, 31 200 VI, nr. 79) door de Tweede Kamer aangenomen.

Deze motie verzoekt de regering te bezien op welke wijze een onderzoek naar het Nederlands antiterrorismebeleid het beste kan worden vormgegeven.

In onze brief van 11 juli 2008 (Kamerstuk II 2007/08, 31 200 VI, nr. 132) hebben wij uw Kamer bericht op welke wijze invulling wordt gegeven aan de motie.

Zoals aangegeven in de brief wordt aan de motie invulling gegeven door het instellen van een tijdelijke commissie bestaande uit externe deskundigen. Deze commissie is op 1 oktober jl. ingesteld. De heer mr. J. J. H. Suyver zal als voorzitter van de commissie optreden. Daarnaast bestaat de commissie uit mevrouw prof. mr. C. P. M. Cleiren, prof. mr. M. J. Borgers en de heer P. J. van Zunderd. Het streven is erop gericht dat de Commissie uiterlijk april 2009 haar rapport zal aanbieden.

Aan de motie wordt voorts uitvoering gegeven door de Kamer periodiek een overzicht toe te sturen van onderzoeken en de uitkomsten van (inter-) nationale evaluaties van terrorismebeleid en -wetgeving. In onze eerder genoemde brief van 11 juli 2008 hebben wij uw Kamer een overzicht van de lopende en voorziene evaluaties doen toekomen. In de eerstvolgende voortgangsrapportage terrorismebestrijding zal uw Kamer een geactualiseerde versie ontvangen.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst