Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2008
Met verwijzing naar uw brief van 29 oktober jl. met bovengenoemd kenmerk bericht ik u het volgende.
Op vrijdag 24 oktober 2008 is het Openbaar Ministerie door het Gerechtshof Amsterdam in het kader van de behandeling in hoger beroep van de strafzaak tegen twee verdachten van de gewelddadige overval op discotheek Jimmy Woo niet-ontvankelijk verklaard, omdat het strafdossier was zoekgeraakt. Het College van procureurs-generaal acht dit incident dermate ernstig dat het onmiddellijk een diepgaand onderzoek heeft gelast naar de gang van zaken. Dit onderzoek is op 28 oktober jl. feitelijk van start gegaan onder leiding van mr. D.W. Steenhuis, voormalig lid van het College van procureurs-generaal. Het onderzoek richt zich onder meer op de feitelijke gang van zaken rond het zoekraken van de ontbrekende stukken, op de in- en externe communicatie in deze kwestie en op het verloop en de afloop van de strafzaak. Tenslotte heeft het College opdracht gegeven te onderzoeken of de bevindingen aanleiding geven tot het doen van aanbevelingen.
De onderzoeksresultaten zullen naar verwachting binnen vier weken worden voorgelegd aan het College. Uiteraard zal ik daarna de Kamer over de conclusies van dit onderzoek informeren.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft in zijn arrest van 24 oktober 2008, LJN: BG2013, geoordeeld dat blijkens mededeling van de advocaat-generaal onvoldoende schaduwstukken beschikbaar zijn voor een verdere behandeling van de strafzaak en diverse zoekacties naar het dossier geen resultaat hebben opgeleverd. Het gerechtshof heeft vervolgens overwogen: «Nu het hof niet beschikt over het strafdossier in onderhavige zaak en, gelet op voorgaande mededelingen van de advocaat-generaal, naar het oordeel van het hof ook niet de verwachting gerechtvaardigd is dat het binnen afzienbare tijd de beschikking hierover zal hebben, kan geen onderzoek van de zaak door het hof plaatsvinden, welke omstandigheid aan het openbaar ministerie moet worden toegerekend.»
Om de betrouwbaarheid en de integriteit van het strafproces te waarborgen, ligt de nadruk bij het voeren van het strafproces op de authenticiteit van het dossier en de daarin opgenomen stukken. Het voeren van een strafproces met behulp van een kopie van het dossier waarvan genoegzaam vaststaat dat het conform origineel is, is niet uitgesloten. Ik zie dan ook vooralsnog geen aanleiding voor een wetswijziging zoals genoemd in uw brief.