Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2008
Hierbij doe ik aan uw Kamer toekomen de Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2007, die in mijn opdracht is uitgevoerd door de Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam1.
Tevens maak ik graag van de gelegenheid gebruik om u te berichten over het resultaat van de – tijdens het plenaire overleg over wetsvoorstel 30 436 (introductie Juridisch Loket) – door mij aan uw Kamer gedane toezegging dat ik zal bezien of het inkomensbegrip in de Wet op de rechtsbijstand met het oog op de Wet basisregistratie inkomen2, wijziging behoeft (tz&_JUST_2007_2679).
Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2007
Om verzekerd te zijn van een objectieve, onafhankelijke en wetenschappelijk verantwoorde opzet en inhoud van de monitor is de totstandkoming begeleid door een commissie die onder meer bestaat uit externe wetenschappers. Deze monitor volgt op de (kwantitatieve) Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand Kwantitatieve gegevens 2007 die ik u bij brief van 12 september 2007 (Kamerstukken II, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 VI, nr. 138) heb doen toekomen.
De monitor verschaft een trendmatig en getalsmatig inzicht in de stand van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand dat van belang is voor de bewaking van de effectiviteit van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Daarbij staat centraal de toegankelijkheid van het stelsel voor de (minder draagkrachtige) rechtzoekende, het aanbod aan rechtsbijstandverleners en de kwaliteit van de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Een uitgebreidere beleidsreactie over de actuele stand van het stelsel treft u aan in de zgn. Beleidsdoorlichting Toegang tot het recht die ik vóór de behandeling van de Justitiebegroting, samen met mijn brief over de invulling van de bezuinigingstaakstelling rechtsbijstand, aan Uw Kamer zal aanbieden.
Wel acht ik het verstandig om hieronder op een tweetal bevindingen van de onderzoekers kort in te gaan.
Allereerst bevat de Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2007 een meer uitgebreide analyse dan voorgaande, met betrekking tot het deel van de Nederlandse bevolking dat op basis van financiële draagkracht valt binnen het bereik van het stelsel. Sinds de inwerkingtreding van de wet VIValt, waarbij de beoordeling van de financiële draagkracht van rechtzoekenden door de Raden voor Rechtsbijstand aansluit op het fiscaal jaarinkomenbegrip, kan op basis van de gegevens van de Belastingdienst een betere analyse worden gemaakt van het bereik van de voorziening. Op basis van deze berekening valt ruim veertig procent van de huidige Nederlandse bevolking onder het bereik.
Overigens zal naar inschatting van de onderzoekers het bereik in de praktijk iets hoger uitvallen in verband met het gegeven dat men na een echtscheiding vaker binnen de Wrb-grens gaat vallen. Dit heeft ermee te maken dat in die gevallen de inkomens en vermogens voor de draagkrachtbeoordeling van de Raden worden geïndividualiseerd.
Overigens betekent voornoemd nieuw percentage geenszins dat als gevolg van de Wet VIValt er sprake is van vraaguitval onder de toevoeggebruikers. Integendeel, zoals blijkt uit de monitor is op de meeste rechtsterreinen het aantal afgegeven reguliere toevoegingen juist gestegen in vergelijking met 2004. In 2007 is er sprake van een stabilisatie voor wat betreft de inkomensafhankelijke toevoegingen. Concluderend kan dan ook worden gesteld dat de wet VIValt geen daling veroorzaakt in het aantal toevoegingen dat door de raden wordt afgegeven.
Ten tweede wil ik u attenderen op het in de Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2007 opgenomen uitgebreide onderzoek naar het gebruik en de gebruikers van het Juridisch Loket. Hieruit komt in zijn algemeenheid het beeld naar voren dat rechtzoekenden tevreden zijn over de kwaliteit van de dienstverlening. Maar liefst twee derde van de loketbezoekers geeft aan dat na acht maanden het rechtsprobleem waarvoor rechtshulp is ontvangen van het Juridisch Loket, is opgelost. Dit strookt met het gegeven dat het merendeel van de loketbezoekers aangeeft bij een volgende juridisch probleem weer terug te gaan naar het Juridisch Loket, vooral vanwege de deskundigheid en/ of omdat men goed geholpen is. De onderzoekers concluderen dat de loketbezoekers de dienstverlening van het Juridisch Loket ervaren als zijnde effectief.
Tijdens het plenaire overleg over wetsvoorstel 30 436 (introductie Juridisch Loket) heb ik uw Kamer toegezegd dat ik zal bezien of het inkomensbegrip in de Wet op de rechtsbijstand met het oog op de Wet basisregistratie inkomen aanpassing behoeft.
In goed overleg met de Raden voor Rechtsbijstand en het ministerie van Financiën heb ik besloten om in aansluiting op de basisregistratie inkomen (BRI) te voorzien in een nieuwe herzieningsregeling in de artikelen 34a en 34d van de Wet op de rechtsbijstand. Deze nieuwe herzieningsregeling komt zoveel mogelijk tegemoet aan het aan de toezegging ten grondslag liggende uitgangspunt, het terugdringen van uitvoeringslasten voor de Raden én het voorkomen van onnodige onzekerheid voor de rechtzoekende. De nieuwe herzieningsregeling komt erop neer dat de Raden voortaan bij hun beoordeling van aanvragen voor gesubsidieerde rechtsbijstand mogen uitgaan van het in de BRI opgenomen inkomensgegeven, ook als dat nog geen door de Inspecteur van de Belastingdienst vastgesteld inkomensgegeven betreft. Vervolgens zal allèèn in die gevallen waarin alsnog een afwijkend inkomensgegeven door de Inspecteur van de Belastingdienst wordt vastgesteld én dat gevolgen heeft voor het al dan niet verlenen van een toevoeging of de hoogte van de eigen bijdrage, door de Raden een nieuwe beslissing op de aanvraag voor gesubsidieerde rechtsbijstand moeten worden genomen. Voor meer gedetailleerde informatie hierover verwijs ik u naar het door mijn ambtgenoot van Financiën bij Uw Kamer op 29 augustus jl. ingediende wetsvoorstel Aanpassingswet basisregistratie inkomen, waarin de nieuwe herzieningsregeling is vervat (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007–2008, 31 566, nrs. 1–3).