Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2009
Bij brief van 2 juli 2009 (2009D34137) heeft u de minister-president en mij verzocht u te informeren over het commissariaat van Z.K.H. de Prins van Oranje bij De Nederlandsche Bank N.V. (DNB). Hierbij bericht ik u, mede namens de minister-president, nader.
De raad van commissarissen van DNB bestaat momenteel uit tien leden. De Prins van Oranje is sinds 1 juli 1998 lid van de raad van commissarissen. Het betreft één van de functies die de prins internationaal en nationaal bekleedt, mede in het kader van de voorbereiding op zijn toekomstige taak. Zo heeft de Prins onder meer zitting in de Raad van State, is hij voorzitter van de VN-adviseursgroep Water en Sanitatie en is hij lid van het Internationaal Olympisch Comité. In algemene zin is het wenselijk dat de Prins maatschappelijke functies bekleedt. Mede hierdoor wordt de Prins in staat gesteld zich gedegen en goed voor te bereiden en zich breed te oriënteren in de samenleving, in het openbaar bestuur en in internationale fora. Vanuit die gedachte heeft mijn ambtsvoorganger en de toenmalige minister-president indertijd ook ingestemd met de functie van de Prins als lid van de raad van commissarissen van DNB.
Het kabinet hecht aan een goede interne corporate governance bij DNB. In lijn met de code Tabaksblat en de geactualiseerde corporate governance code bepalen de statuten van DNB dat de zittingsperiode van een lid van de raad van commissarissen niet langer is dan drie achtereenvolgende termijnen van elk vier jaar. De Prins van Oranje is, zoals hiervoor aangegeven, sinds 1 juli 1998 lid van de raad van commissarissen. Gelet hierop loopt de benoemingsperiode van de Prins van Oranje af per juli 2010. Ik zie geen aanleiding om hierin voor de Prins of andere leden van de raad van commissarissen verandering aan te brengen.