A. | Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel | 2 |
B. | Begrotingstoelichting | 3 |
1. | Leeswijzer | 3 |
2. | Het Beleid | 5 |
2.1 | De Beleidsagenda | 5 |
2.2 | De Beleidsartikelen | 17 |
2.2.1. Belastingen | 17 | |
2.2.2. Financiële markten | 30 | |
2.2.3. Financieringsactiviteiten publiek-private sector | 40 | |
2.2.4. Internationale financiële betrekkingen | 46 | |
2.2.5. Exportkredietverzekering en investeringsgaranties | 51 | |
2.2.7. Beheer materiële activa | 56 | |
2.2.8. Begrotingsbeleid en regeldruk | 61 | |
2.3 | De Niet-beleidsartikelen | 68 |
2.3.1. Algemeen | 68 | |
2.3.2. Nominaal en Onvoorzien | 69 | |
3. | De Bedrijfsvoeringsparagraaf | 70 |
4. | De Baten-Lastendiensten | 73 |
4.1 | Domeinen Roerende Zaken | 73 |
4.2 | Domeinen Onroerende Zaken | 76 |
5. | Verdiepingshoofdstuk | 79 |
6. | Bijlagen | 89 |
6.1 | Bijlage Moties en Toezeggingen | 89 |
6.2 | Bijlage inzake ZBO’s en RWT’s | 131 |
6.3 | Lijst met afkortingen | 133 |
6.4 | Begrippenlijst | 136 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (begrotingsstaat ministerie)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsartikel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het ministerie van Financiën voor het jaar 2009 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 2 (begrotingsstaat baten-lastendienst)
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken en Onroerende Zaken voor het jaar 2009 vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lastenstelsel voeren.
Welke beleidsdoelstellingen worden nagestreefd op het gebied van de fiscaliteit, de financiële markten of op het gebied van de Staatsdeelnemingen? Hoe gaat de Staat om met roerende en onroerende zaken? Hoeveel bedragen de uitgaven van de Staat aan internationale financiële instellingen? In de begroting IXB (IXB) wordt antwoord gegeven op deze en vele andere vragen. IXB is opgebouwd uit zeven beleidsartikelen met uiteenlopende beleidsterreinen en twee niet-beleidsartikelen. Deze beleidsartikelen weerspiegelen bijna het gehele werkterrein van het ministerie van Financiën; het beheer van de staatsschuld en het kasbeleid zijn opgenomen in begrotingshoofdstuk IXA.
De beleidsartikelen zijn:
1. Belastingen
2. Financiële markten
3. Financieringsactiviteiten publiek-private sector
4. Internationale financiële betrekkingen
5. Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
7. Beheer materiële activa
8. Begrotingsbeleid.
De niet-beleidsartikelen zijn:
9. Algemeen
10. Nominaal en onvoorzien.
Artikel 6 Staatsloterij is met ingang van 2005 als zelfstandig beleidsartikel komen te vervallen, omdat de beleidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de Staatsloterij is overgegaan naar het ministerie van Justitie. Het aandeelhouderschap van de Staatsloterij is bij Financiën gebleven. De budgettaire aspecten daarvan (de afdracht) zijn geïntegreerd in artikel 3.
De begrotingstoelichting is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 bevat de beleidsagenda, waarin het werkterrein van het ministerie, de beleidsprioriteiten en de begroting op hoofdlijnen beschreven worden. Ook wordt in hoofdstuk 2 op de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen ingegaan, waarvan de budgettaire mutaties toegelicht worden in het verdiepingshoofdstuk (hoofdstuk 5). Hoofdstuk 3 bevat de paragraaf betreffende de bedrijfsvoering. In hoofdstuk 4 is de paragraaf inzake de baten-lastendiensten Domeinen Roerende Zaken en Domeinen Onroerende Zaken opgenomen. Als bijlagen zijn de bijlage moties en toezeggingen en de bijlage ZBO’s en RWT’s opgenomen, waarna ten slotte een lijst met afkortingen en een begrippenlijst volgen.
In 2008/2009 zal de opzet en de samenhang van de begrotingsstukken van het ministerie van Financiën worden bezien (betreft begrotingen IXA, IXB en BTW-compensatiefonds). Hierbij zal worden ingegaan op de (beleids)artikelstructuur en de formulering van de doelstellingen van het ministerie van Financiën. De mogelijke consequenties voor de structuur van de ontwerpbegroting(en) 2010 van Financiën zullen tijdig worden voorgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
Maatschappelijke effecten en meetbare gegevens in IXB
Financiën streeft ernaar zijn begrotingsdoelstellingen zoveel mogelijk in outcome-termen te formuleren. Het aantal doelstellingen van Financiën waarbij directe maatschappelijke effecten wordt beoogd, is echter beperkt. Een aanzienlijk deel van de begrotingsdoelstellingen op begrotingshoofdstukken IXA en IXB is gericht op de bedrijfsvoering van het Rijk. Voorbeelden daarvan zijn de doelstellingen ten aanzien van de Belastingdienst, de publiek-private financiering van overheidsinvesteringen (pps) en het beheer van de materiële activa van het Rijk. Het streven van Financiën hierbij is doelmatigheid. Het zijn daarbij de prestaties (output) die centraal staan. Om inzicht te geven in de mate van doelbereiking wordt gebruik gemaakt van meetbare gegevens ten aanzien van output. Er zijn bij veel van deze doelstellingen overigens wel maatschappelijke neveneffecten. Deze behoren echter niet primair tot de beleidsdoelstelling van Financiën, maar kunnen een grote maatschappelijke impact hebben. Deze indirecte impact komt tot uitdrukking in de kengetallen welke opgenomen zijn in de Miljoenennota (bijvoorbeeld de economische ontwikkeling van ons land, lastendruk etc.).
Tevens streeft Financiën ernaar om bij elke doelstelling zogenaamde prestatie-indicatoren op te nemen. Dit zijn meetbare gegevens, die inzicht geven in de mate van doelbereiking binnen de verantwoordelijkheid van Financiën. Voorbeelden zijn het aantal afgehandelde telefoongesprekken van de Belastingtelefoon of de doorlooptijden van aanvragen voor exportkredietverzekeringen.
Soms is het niet mogelijk om indicatoren op te nemen, bijvoorbeeld wanneer Financiën niet één op één de uitkomst van het beleid kan beïnvloeden. Voorbeelden hiervan zijn de Nederlandse rol binnen de EU of het IMF en de invloed van Financiën op het wel of niet verkopen van deelnemingen. Om toch middels kwantitatieve gegevens inzicht te geven in de ontwikkeling van dit beleid, zijn hier (voor zover mogelijk) zogenaamde kengetallen opgenomen.
Wanneer het niet mogelijk is om een prestatie-indicator of kengetal op te nemen, wordt dit bij de desbetreffende operationele doelstelling uitgelegd.
2.1.1 Het werkterrein van het Ministerie van Financiën op hoofdlijnen
Het ministerie van Financiën draagt de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding en uitvoering van onder meer:
a) het algemeen financieel-economische en internationale financiële beleid
b) het begrotingsbeleid en doelmatig beheer van ’s-Rijks financiën
c) het financieringsbeleid
d) het fiscale beleid
e) het heffen, controleren en innen van de belastingen
f) het beheer van materiële eigendommen van het Rijk.
Het begrotingsbeleid wordt toegelicht in de Miljoenennota en komt beknopt aan de orde in de IXB-begroting. Voor het algemeen financieel-economische beleid geldt eveneens dat een groot deel in de Miljoenennota is opgenomen. Ook de belastingontvangsten worden toegelicht in de Miljoenennota.
Voor het financieringsbeleid wordt verwezen naar begroting IXA Nationale Schuld. De financiën van decentrale overheden, waarvoor de Minister van Financiën medeverantwoordelijk is, komen aan de orde in de Miljoenennota en in de begrotingen van het Gemeente- en Provinciefonds.
2.1.2.1 Houdbare financiering van beleidsprioriteiten
Het kabinet streeft naar duurzame ontwikkeling, waarbij rekening gehouden wordt met de gevolgen van financieel, economisch, sociaal en ecologisch beleid voor komende generaties (zie hoofdstuk 1 van de Miljoenennota 2009 voor een uitgebreide beschouwing). Bij de keuze voor duurzaamheid is een houdbaar pad van de overheidsfinanciën cruciaal. Om dit te bereiken streeft het kabinet naar een structureel (geschoond voor de conjunctuur) begrotingsoverschot van 1,0% BBP in 2011. De maatregelen van het kabinet dragen ook na 2011 bij aan het opvangen van de kosten van vergrijzing.
Voor 2009 wordt een structureel saldo geraamd van 1,1% BBP. Daarmee ligt het kabinet op koers om de doelstelling in 2011 te realiseren.
Nederland ziet er op toe dat de begrotingsregels in Europa worden nageleefd, kaders niet worden overschreden, en dat voortgang wordt geboekt op verantwoording van de EU gelden. Uitgangspunt voor EU uitgaven moet de toegevoegde waarde zijn die beleid op EU niveau heeft boven beleid op nationaal niveau.
2.1.2.2 Minder regels, minder instrumenten en minder loketten (kabinetsdoelstelling 16)
Voor het borgen van publieke belangen is veelal wet- en regelgeving nodig. Ook economische activiteiten kunnen vaak niet zonder regulering. Tegelijkertijd kan de naleving van te veel of te complexe regels onnodige regeldruk veroorzaken, die de ruimte om te ondernemen verkleinen en de welvaartsgroei beperken.
In het beleidsprogramma heeft dit kabinet aangekondigd stevig te willen inzetten op minder regels, minder instrumenten en minder loketten (kabinetsdoelstelling 16).
Uit gesprekken met bedrijven en de recente nulmeting administratieve lasten bedrijven komen als grote veroorzakers van regeldruk-irritatie bijvoorbeeld naar voren:
– Wet milieubeheer. Met name het aanvragen van een milieuvergunning brengt hoge administratieve lasten met zich.
– Keuringen en rapportages. Irritatie is dat te vaak en te veel (onnodig) gekeurd en gerapporteerd moet worden.
– Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De hier geldende informatieverplichtingen behoren tot de top 10 van irritaties bij ondernemers.
– Loonaangifte/premieheffing werknemersverzekeringen. De regelingen voor belastingvrije vergoedingen en loon in natura worden door het hoge detailniveau als belastend ervaren.
– Verplichtingen voor kleinste werkgevers. Irritatie is dat kleinste werkgevers aan dezelfde verplichtingen onderworpen worden als grote bedrijven. Betreft bijvoorbeeld verplichtingen op het vlak van premies, belastingen en pensioenen.
– Wet op de Jaarrekening. Hoge administratieve lasten, vooral ook waar het gaat om zeer kleine ondernemingen.
– AWBZ. Het «verstrekken van alle inlichtingen en gegevens, waaronder persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet» en het «verstrekken van persoonsgegevens aan het indicatieorgaan door de zorgaanbieder» brengen de AWBZ in de top 10 van grootste ergernissen uit de recente nulmeting administratieve lasten bedrijven.
– Zorgverzekeringswet. De aanvraag instellingssubsidie, de verstrekking van inlichtingen en (persoons-)gegevens tussen zorgverzekeraars en publiekrechtelijk uitvoerders, de frequente gegevensverstrekking en de verstrekking van gegevens in het kader van betalingen bijdragen CVZ leiden tot veel irritatie.
– NIWO-vervoerenquête. Het bijhouden en overdragen van «rittenboekjes» is een informatieverplichting die bij ondernemers een hoge ontevredenheid scoort (in de top 10).
Het kabinet stelt zich tot doel om in de komende jaren dit soort problemen merkbaar te verminderen door in wet- en regelgeving geslopen ondoelmatigheden te verwijderen.
Het stimuleren van het ondernemerschap in Nederland door de vermindering van regeldruk levert op termijn meer welvaart, werkgelegenheid en consumptie per hoofd van de bevolking op. De staatssecretarissen van Financiën en EZ zijn samen verantwoordelijk voor de politieke regie op dit kabinetsprogramma.
De beleving van de ondernemer staat centraal bij het identificeren van problemen en het formuleren van oplossingen op het terrein van onder meer administratieve lasten, nalevingskosten, toezicht, subsidies en dienstverlening. In halfjaarlijkse voortgangsrapportages geeft het kabinet een actueel beeld van de realisatie van maatregelen en een meerjarig overzicht van voorgenomen reductiemaatregelen bij alle ministeries. In deze voortgangsrapportages wordt niet alleen ingegaan op de inspanningen op nationaal niveau, maar ook op de reductie-inspanningen vanuit Europese regelgeving (supranationaal) en de gemeenten (decentraal).
Hieronder wordt een paar voorbeelden van maatregelen benoemd, die het kabinet op dit moment voor het komend jaar voorziet:
• Invoering van de nieuwe Dienstenwet; Deze wet maakt het voor ondernemers aanmerkelijk simpeler om vergunningen aan te vragen, bijvoorbeeld elektronisch. Ook worden meer vergunningen voor onbepaalde tijd verstrekt en hoeven ze niet meer elk jaar opnieuw aangevraagd te worden.
• Mogelijkheid tot digitale polisverstrekking (via wijziging van het Burgerlijk Wetboek).
• Bundeling van zes oude vergunningstelsels in één watervergunning (via de nieuwe Waterwet).
• Wijziging van de Drank- en Horecawet; Voordeel van deze wetswijziging voor (horeca)ondernemers is onder meer dat de verplichting om een vaste telefoon te hebben vervalt, er géén nieuwe vergunning hoeft te worden aangevraagd bij wijziging van een leidinggevende van een horeca-instelling (dit wordt een melding) en dat de sociale hygiëne verplichting voor niet-operationeel leidinggevenden zal komen te vervallen.
• Verhoging van de grens voor het doen van kwartaalaangifte voor de btw van € 7 000 tot € 15 000 waardoor een grote groep bedrijven per kwartaal in plaats van per maand btw-aangifte kan doen.
Regeldrukreductie op het terrein van Financiën
Naast de regierol op het programma, levert het ministerie van Financiën ook een inhoudelijke bijdrage aan het behalen van de programmaresultaten door kritisch naar haar eigen wet- en regelgeving te kijken. Dat is van groot belang voor het welslagen van het reductieprogramma omdat de administratieve lasten van het bedrijfsleven conform de nieuwe nulmeting voor bijna 40 procent op het terrein van de fiscaliteit liggen.
In de eerste integrale voortgangsrapportage is een aantal onderwerpen op het terrein van het ministerie van Financiën genoemd die voor een groot deel nog in bewerking of in onderzoek waren. Inmiddels hebben enkele maatregelen zoals de afschaffing van correctieberichten loonheffing over het lopende jaar en de automatische verlening van verklaringen arbeidsrelatie al een plaats gevonden in het Belastingplan 2009/Overige fiscale maatregelen 2009/Fiscale Onderhoudswet 2009. Andere onderwerpen hebben inmiddels tot rapportages geleid. Het totale wetgevingspakket Belastingplan 2009 c.a. leidt op het terrein van de fiscaliteit per saldo tot een structurele reductie administratieve lasten bedrijfsleven van ca. 23 mln. In de tweede integrale voortgangsrapportage dit najaar zal het reductiebeeld op het terrein van Financiën zijn aangevuld met maatregelen die vanaf juli 2008 kunnen gaan bijdragen aan de beoogde reductiedoelstelling. Een belangrijk vraagstuk daarbij is hoe elektronisch factureren kan worden bevorderd omdat meer dan 10% van de totale nulmeting wordt opgeroepen door het fiscale aspect van factureren. Het ministerie van Economische Zaken heeft hiervoor het Actieplan Elektronisch Factureren opgesteld.
In nauwe samenwerking tussen het ministerie van Financiën, de financiële sector en de financiële toezichthouders wordt een doorlichting verricht van de bestaande Europese richtlijnen en verordeningen die lasten met zich brengen voor financiële instellingen. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zullen concrete voorstellen tot vermindering van de regeldruk worden geformuleerd en aan de Europese Commissie worden gepresenteerd. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelstelling in het «Actieplan betere regelgeving» van de Commissie om in de periode 2007–2011 de lasten voor het Europese bedrijfsleven met 25 procent te reduceren.
2.1.2.3 Het stimuleren van duurzame consumptie en productie (kabinetsdoelstelling 22)
Een duurzame leefomgeving is één van de speerpunten van dit Kabinet. De druk op het milieu moet namelijk omlaag. Het klimaat verandert en natuurlijke hulpbronnen raken uitgeput. Om verdere aantasting van het milieu te voorkomen, moet anders worden geproduceerd en geconsumeerd. Het kabinet wil dit stimuleren door daar waar de mate van milieuvervuiling onvoldoende in de marktprijzen tot uiting komt, positieve en/of negatieve financiële prikkels in te voeren. Belastingheffing is één van de instrumenten die de overheid kan inzetten om duurzame productie en consumptie te stimuleren. In 2008 is op dit punt al een aantal maatregelen ingevoerd, in 2009 wordt een verdere fiscale vergroening doorgevoerd en ook na 2009 zijn maatregelen mogelijk.
Met de vergroeningsmaatregelen wordt nagestreefd dat het principe de vervuiler betaalt een nog grotere rol gaat spelen in de Nederlandse belastingmix. Tevens kunnen de wijzigingen van het belastingstelsel als gevolg van de vergroening ondersteunend werken aan de milieu- en klimaatdoelen van dit Kabinet.
De verdere fiscale vergroening in 2009 omvat de volgende maatregelen: de introductie van een vrijstelling in de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor zeer zuinige auto’s en en aanscherping van de CO2-toeslag; de introductie van een extra verlaagde bijtellingcategorie van 20 procent voor zuinige auto’s van de zaak; verhoging van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor de meer vervuilende vrachtauto’s; verlaging van de MRB voor zeer zuinige auto’s en aardgasauto’s, en een gunstige fiscale behandeling van waterstof. Vanaf 2010 wordt de grondslag van de BPM in stappen omgezet van catalogusprijs naar CO2-emissie.
2.1.2.4 Toezicht Belastingdienst
Bij burgers en bedrijven ligt de verantwoordelijkheid om uit eigen beweging datgene te doen wat democratisch tot stand gekomen wetgeving vraagt. De Belastingdienst gaat uit van vertrouwen in de belastingplichtige, maar als de Belastingdienst misbruik en oneigenlijk gebruik van regels constateert, dan zal hij door zijn optreden de grenzen van toelaatbaarheid ondubbelzinnig markeren.
Wanneer er sprake is van bereidheid van belastingplichtigen en toeslaggerechtigden om wettelijke verplichtingen na te komen (compliance), dan zijn de activiteiten van de Belastingdienst erop gericht die bereidheid te onderhouden en te versterken. Overigens is een bereidheid alleen niet voldoende: deze moet zich ook manifesteren in daadwerkelijk compliant gedrag. Het is, anders gezegd, niet genoeg dat een burger verklaart bereid te zijn een bijdrage aan de schatkist te leveren; hij moet dat ook feitelijk doen en niet op basis van een door hem zelf gekozen grondslag, maar op basis van wat de wet van hem verlangt (de materieel verschuldigde belasting). Onderzoek (o.a. de fiscale monitor) wijst uit dat de meeste burgers en bedrijven ook echt doen wat ze zeggen.
Indien nodig bevordert de Belastingdienst compliance door correctieve actie en, in het uiterste geval, door strafrechtelijk afgedwongen naleving.
De handhavingsstrategie van de Belastingdienst is gebaseerd op deze twee pijlers: vertrouwen waar mogelijk, repressie waar nodig. Burgers en bedrijven die het vertrouwen waard zijn, hebben recht op het snel krijgen van duidelijkheid over hun fiscale positie; de anderen hebben er «recht» op dat ze snel worden gecorrigeerd (lik op stuk). Onlosmakelijk verbonden aan de handhavingsstrategie van de Belastingdienst is dus de wil (en de noodzaak) om in de actualiteit te werken. Zo is het uit een oogpunt van compliance het meest effectief het gedrag van nieuwe belastingplichtigen, bijvoorbeeld jongeren die zich op de arbeidsmarkt begeven of startende ondernemers, positief te beïnvloeden. Dienstverlening is daarvoor het aangewezen instrument: bijvoorbeeld door jongeren te wijzen op de mogelijkheid van het indienen van een Tj-biljet of door bij startende ondernemers op bezoek te gaan.
Voor de compliante belastingplichtigen betekent dat werken op basis van vertrouwen en afspraken vooraf, en minder met controles achteraf. Daarom wordt sterk ingezet op horizontaal toezicht, waarbij afspraken worden gemaakt met overheden, individuele grote ondernemingen en brancheorganisaties. Dit gebeurt in de vorm van certificering en het afsluiten van handhavingsconvenanten.
Voor de belastingplichtigen waar repressieve actie vereist is, is het van belang de juistheid van gegevens zo snel en zo actueel mogelijk vast te stellen; boekenonderzoeken zijn daarvoor een belangrijk instrument. Bij repressieve actie hoort ook het opsporen van ontbrekende gegevens en van onbekende belastingplichtigen. Verder wordt het aantal uren opgevoerd voor thematische acties (zoals vastgoed, loonheffingen en illegale arbeid). Acties zullen vaak in samenwerking met andere handhavingsorganisaties worden uitgevoerd, zoals politie, Arbeidsinspectie, UWV, Sociale Verzekeringsbank en Openbaar Ministerie.
Mede door het hiervóór beschreven handhavingsbeleid kan, ondanks de enorme volumegroei van belastingplichtigen, douaneklanten en toeslaggerechtigden, het handhavingsniveau ten minste op peil blijven. Het investeren in horizontaal toezicht, het investeren in de relatie met belastingplichtigen zal zich op den duur terugverdienen: de aandacht in het handhavingsproces kan zich nog meer concentreren op die belastingplichtigen die slechts via repressie aan hun verplichtingen zullen voldoen.
De beleidsprioriteit vereenvoudiging betreft fiscale wet- en regelgeving en de vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst.
Complexe uitvoering vindt deels zijn oorzaak in omvangrijke en complexe wetgeving. Vereenvoudiging daarvan helpt burgers en bedrijven, maar ook de uitvoeringsorganisaties. In 2009 wordt verder invulling gegeven aan een aantal trajecten dat tot vereenvoudiging van (fiscale) wetgeving moet leiden. Het gaat daarbij om de vereenvoudiging van de fiscale wetgeving ten aanzien van de loonheffingen, arbeidsrelaties en de Successiewet. Dit gebeurt waar nodig in samenwerking met de betrokken beleidsdepartementen.
Daarnaast wordt gestreefd naar vereenvoudiging van de wetgeving ten aanzien van de verschillende toeslagen. Daarbij geldt dat voor de vereenvoudiging van de wetgeving van de verschillende toeslagen zowel de Belastingdienst als de betrokken departementen doordrongen zijn van de urgentie van deze wijzigingen. In een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) wordt onderzocht hoe de verschillende toeslagen kunnen worden vereenvoudigd. Dit onderzoek zal voor 1 april 2009 worden afgerond. Het streven is erop gericht om openbaarmaking van het onderzoeksrapport tezamen met het kabinetsstandpunt vóór de zomer te doen plaatsvinden.
Wat betreft vereenvoudiging van de fiscale wetgeving geldt dat over de vereenvoudiging van de loonheffingen bij brief van 3 juli 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 31 236, nr. 3) een verkenning naar de Tweede Kamer is gestuurd, met meerdere varianten tot vereenvoudiging waaronder als meest vergaande mogelijkheid een loonsomheffing. Het kabinet heeft besloten onderzoek te doen naar een gesplitste heffing, waarbij de inhouding van loonbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage ZVW plaatsvindt bij de werknemers, terwijl de premies werknemersverzekeringen en de werkgeversbijdragen in de ZVW door de werkgevers worden betaald. Belangrijk is dat de huidige verschillen tussen de loonbegrippen voor de loonheffingen (de discoördinatiepunten) worden weggenomen. De heffingen worden over hetzelfde loon berekend. Het wegnemen van de discoördinatiepunten heeft echter belangrijke gevolgen (budgettair, koopkracht, lastenbeeld, beleidsinstrumenten). De Kamer zal hierover in het voorjaar van 2009 worden geïnformeerd. In 2009 zal er al een stap worden gezet door de bereidheid van het kabinet om de AWF-premies tot nul terug te brengen. Hierover zal met de sociale partners worden gesproken. Dit gebeurt in samenhang met verantwoorde loonontwikkeling, bevordering van participatie en andere structurele versterkingen van de economie.
Ook ten aanzien van arbeidsrelaties is vereenvoudiging mogelijk. Fiscaal kunnen deze relaties namelijk op verschillende manieren gekwalificeerd worden. De hoofdvormen zijn werknemerschap, ondernemerschap en het genieten van resultaat uit overige werkzaamheden. Binnen deze vormen bestaan weer subgroepen, bijvoorbeeld de directeur grootaandeelhouder. Onderzocht wordt of de fiscale kwalificaties beter kunnen aansluiten bij de maatschappelijke beleving. Eind 2008 wordt een verkenning van oplossingsrichtingen aan de Tweede Kamer gestuurd. In 2009 krijgt de verkenning een vervolg.
Ten slotte is de honderdvijftigjarige Successiewet dringend aan herziening toe. Door de vele reparaties en aanvullingen is in de loop der jaren namelijk een ontoegankelijke lappendeken ontstaan. Vormgeving en systematiek van de wet zijn ook achterhaald. Bovendien is de huidige wet erg ingewikkeld. In 2009 wordt gestart met het wetgevingstraject. De herziening omvat onder andere vereenvoudiging van de tariefstructuur, stroomlijning van verschillende vrijstellingen en vereenvoudiging van de bedrijfsopvolgingsregeling.
Wat betreft de vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst (Kamerstukken II, 2006 – 2007, 31 066, nr. 2) is in juni 2007 een Plan van aanpak aan de Tweede Kamer aangeboden.
Dit plan van aanpak legt een aantal problemen van de Belastingdienst bloot:
– de automatisering in traditionele zin is aan het eind van zijn levenscyclus.
– invoering van nieuwe wet- en regelgeving kent vaak een lange doorlooptijd en de nodige kinderziektes.
– burgers en bedrijfsleven zijn soms niet tevreden over de dienstverlening.
– uitvoeringsadviezen over complexe wijzigingen kennen een lange doorlooptijd.
De aanpak van de vereenvoudigingsoperatie is een vijfluik.
Het eerste luik bevat de processen voor Toeslagen en SUB/Walvis: burgers en bedrijven hebben problemen ondervonden bij de toekenning van toeslagen en bij de verwerking van loonaangiften. Beide processen worden ingrijpend vernieuwd. Zo is begin 2007 besloten een nieuw toeslagensysteem te gaan bouwen. Dit nieuwe systeem moet per 1 januari 2009 in gebruik worden genomen.
Het tweede luik beschrijft de vereenvoudigingsoperatie huidige organisatie: op een aantal terreinen moeten de prestaties van de Belastingdienst in de ogen van burgers en bedrijven verbeteren. Dit deel bevat maatregelen om de grootste irritaties bij burgers en bedrijven weg te nemen.
Het derde luik bevat de vereenvoudigingsoperatie toekomstige organisatie: de Belastingdienst moet met zijn procesinrichting inspelen op de eisen die de maatschappij stelt. De vereenvoudigingsoperatie zet een aantal stappen om een duurzame en tegelijkertijd flexibele inrichting te realiseren. In de eerste fase wordt het fundament gelegd voor de voorzieningen die nodig zijn om burgers en bedrijfsleven in de toekomst goed te kunnen bedienen. In deze fase wordt een aantal basisvoorzieningen gerealiseerd dat nodig is om huidige en toekomstige processen te ondersteunen (bijvoorbeeld de digitale poort, een servicebus en een gegevenshuishouding). In de tweede fase gaat het om het blijvend verhogen van het prestatieniveau van de Belastingdienst door een andere procesinrichting: niet langer zijn de afzonderlijke belastingwetten leidend, maar bedrijfsfuncties die voor meer processen bruikbaar zijn. Hierdoor worden automatiseringssystemen vergaand gestandaardiseerd en toekomstbestendig. Daardoor wordt het ook mogelijk marktoplossingen aan te schaffen.
Het vierde luik bevat de vereenvoudiging van (fiscale) wetgeving in de sfeer van vereenvoudiging loonheffingen, vermindering aantal regimes arbeidsrelaties en vereenvoudiging toeslagen. Deze onderdelen staan aan het begin van deze paragraaf reeds beschreven.
In de loop van 2008 is een vijfde luik toegevoegd aan de vereenvoudigingsoperatie; dat luik bevat de sturing op de ICT-organisatie van de Belastingdienst. Daarnaast gaat dit luik over het formuleren, vaststellen en vervolgens onderhouden van de bedrijfsarchitectuur van de Belastingdienst op strategisch niveau.
Aan de Tweede Kamer wordt halfjaarlijks, ook in 2009, gerapporteerd over de voortgang van de Vereenvoudigingsoperatie. De vereenvoudigingsoperatie is veelomvattend en complex. Dat betekent dat niet alle stappen tegelijkertijd kunnen worden gezet. De luiken een, twee en vijf bevatten maatregelen die op korte termijn tot verbeteringen moeten leiden (en deels in 2007/2008 al hebben geleid). Naar hun aard zijn de werkzaamheden voor het derde luik het meest ingrijpend. Als einddatum voor deze fundamentele wijziging in de procesinrichting geldt, indicatief, het jaar 2015. In 2009 mogen concrete resultaten worden verwacht van het operationeel worden van de basisvoorzieningen. Beperkte praktijkproeven moeten in 2009 uitwijzen of het concept van de bedrijfsfuncties werkt. Op basis daarvan kunnen keuzes gemaakt worden over tempo en maatvoering.
De Belastingdienst wil de processen voor burgers en bedrijfsleven versnellen. Daartoe wordt sterk geïnvesteerd in digitale dienstverlening. Met de geleidelijke invoering van het stelsel van basisregistraties hoeven burgers en bedrijven nog maar één keer gegevens te verstrekken. De invoering van de basisregistratie inkomen is voorzien in 2009. Verder biedt de Belastingdienst in 2009 als service voor burgers die digitaal aangifte doen, de mogelijkheid gegevens voor in te laten vullen in de aangifte inkomstenbelasting. In de aangifte over 2008 kunnen onder meer de NAW-gegevens, de loongegevens, WOZ-gegevens, diverse heffingskortingen en het bedrag van de voorlopige teruggaaf worden vooringevuld. Tenslotte investeert de Belastingdienst in de jaren 2009 tot en met 2011 in de Belastingtelefoon om de telefonische bereikbaarheid te verbeteren en te kunnen garanderen (zie paragraaf 2.2.1.2.2.1).
2.1.2.6 Stabiele en internationaal concurrerende financiële markten, effectief toezicht en verantwoord ondernemingsbestuur
De minister van Financiën ziet erop toe dat de Nederlandse financiële markten goed functioneren en internationaal kunnen concurreren. Hiervoor is stabiliteit van het financiële stelsel en de financiële instellingen noodzakelijk – samen met een goede werking van de effectenmarkten. Op deze manier wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het functioneren van de Nederlandse economie.
Stabiele internationale financiële markten en effectief toezicht
Problemen op de Amerikaanse subprime hypotheekmarkt vormden in de zomer van 2007 de aanleiding tot wereldwijde onrust in de financiële sector. Onzekerheid over de waarde van Amerikaanse hypotheekportefeuilles leidde tot onrust op de – veel omvangrijkere – markt voor afgeleide financiële producten. De onrust sloeg om in onderling wantrouwen toen financiële instellingen onvoldoende in staat bleken om openheid van zaken te geven over de blootstelling aan dergelijke producten. Op basis van de lessen die in internationale gremia – zoals het Financial Stability Forum – zijn getrokken, worden thans in Europees en internationaal verband maatregelen genomen om de effectiviteit van het toezicht te vergroten.
De belangrijkste lessen richten zich op de noodzaak tot meer transparantie, aanpassing van het toezichtskader en betere grensoverschrijdende samenwerking tussen toezichthouders. De in dit kader in internationaal verband gedane aanbevelingen worden door het ministerie van Financiën actief ondersteund en waar nodig verwerkt in wet- en regelgeving. Meer transparantie op markten kan worden bereikt door meer en betere informatie voor en door marktpartijen. Daarnaast is meer transparantie gewenst omtrent rating agencies. In Europees verband zal een aanscherping van de Europese kapitaaleisen-richtlijn plaatsvinden. Ook is er meer aandacht voor liquiditeitsrisicobeheer en versterking van de samenwerking tussen toezichthouders.
Bij de versterking van de samenwerking tussen toezichthouders staan het invoeren van zogenaamde Colleges of Supervisors1 voor álle grensoverschrijdende financiële instellingen, en het versterken van de zogenaamde Europese Comités van Toezichthouders2 centraal.
Concurrerende financiële markten: Nederland als vestigingsplaats
Nederland moet als vestigingsplaats voor financiële instellingen behouden blijven. Om zich te handhaven als financieel centrum zal Nederland geduchte concurrentie van onder andere Frankfurt, Parijs, Milaan en Barcelona het hoofd moeten bieden.
De ambitie is om Nederland algemeen aantrekkelijk te houden als vestigingsplaats (als competitief secundair financieel centrum) en om een nichespeler van wereldklasse te worden door profijtelijke niches, zoals bijvoorbeeld op het gebied van pensioendiensten of betalingsverkeer, tijdig te identificeren en te benutten.
Het verbeteren van het vestigingsklimaat en de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse financiële sector is een meerjaren plan. Na de start in 2007 zal een aantal jaren flink de schouders moeten worden gezet onder de uitvoering van de verschillende plannen door markt en overheid. Nederland heeft een goede uitgangspositie, maar zal aan een aantal knelpunten moeten wegwerken om zo de juiste vestigingsvoorwaarden te creëren. Zo zal de aandacht in 2009 vooral uitgaan naar:
• de invoering van de Premie Pensioen Instelling (PPI): Met de Europese richtlijn betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (de IORP-richtlijn) heeft de Europese Commissie een eerste stap gezet richting een interne Europese pensioenmarkt. Hoewel er vooralsnog weinig sprake is van grensoverschrijdende uitvoering van pensioenregelingen, onderzoeken multinationaal opererende ondernemingen in toenemende mate de mogelijkheden om de verschillende pensioenregelingen van hun werknemers die zich overal in Europa bevinden, te bundelen in één instelling. Verschillende lidstaten (België, Ierland, Luxemburg) hebben de implementatie van de IORP-richtlijn benut om zich te positioneren als aantrekkelijk vestigingsland voor zo’n instelling. In Nederland bestaat er momenteel echter – ondanks de uitstekend gekwalificeerde pensioensector – geen pensioenvehikel waarmee optimaal gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheden die de IORP-richtlijn biedt. Met de PPI, wordt aan deze lacune tegemoetgekomen;
• het vermakkelijken van de de markttoetreding voor bepaalde categorieën van beleggingsinstellingen door aanwijzing van zogenaamde adequaat-toezicht-landen;
• verdere herziening van regelgeving voor financiële instellingen (optioneel toezicht voor professionele beleggers, reparatie Wet op het financieel toezicht, covered bonds regulering);
• actieve promotie van Nederland in samenwerking met o.a. HFC (Holland Financial Centre) en NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency, EZ).
Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat het vestigingsklimaat voor financiële instellingen aantrekkelijk blijft en verder versterkt wordt om zodoende het internationaal concurrentievermogen van Nederland te verbeteren. Daarnaast wordt ingezet op een ambitieuze studiecultuur en een excellent onderzoeksklimaat. In dat kader heeft de Duisenberg School of Finance in september 2008 een vliegende start gemaakt. In 2009 wordt het studieprogramma verder uitgebreid.
De afgelopen jaren zijn op fiscaal gebied al grote stappen gezet om het vestigingsklimaat te verbeteren (onder andere verlaging van Vpb-tarief en dividendbelasting). Dat neemt niet weg dat nog nadere fiscale stappen kunnen worden genomen. In 2009 wordt er een fiscaal kader voor de premiepensioeninstelling (ppi) geïntroduceerd, waarbij zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij de fiscale behandeling van pensioenfondsen. Tevens wordt het regime voor beleggingsinstellingen versoepeld voor beleggingen in vastgoed die via een dochtervennootschap worden gehouden. Verder wordt het in 2008 ingezette beleid tot het maken van bilaterale afspraken omtrent asset pooling voortgezet.
Verantwoord ondernemingsbestuur
Het optimaal functioneren van stabiele financiële markten kan worden verstoord door maatschappelijke onrust die ontstaat over zaken als grote overnames, aandeelhoudersactivisme, gebrek aan concurrentievermogen, topbeloningen en diversiteit. Het kabinet zet daarom verder in op verantwoord ondernemingsbestuur, toegankelijkheid, transparantie en concurrentievermogen van financiële markten.
In de visie van het kabinet gaat het bij verantwoord ondernemingsbestuur (corporate governance) om efficiënt toezicht op het bestuur van ondernemingen (de «checks») en om een evenwichtige verdeling van invloed tussen het bestuur, de Raad van Commissarissen (RvC) en de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) (de «balances»).
Bij verantwoord ondernemingsbestuur blijft een zware focus liggen op de versterkte zelfregulering via de Code Tabaksblat. Begin 2009 is een vaststelling voorzien van een gewijzigde code. Daarbij komt een accent te liggen op thema’s als overnameprocessen, beloningen en diversiteit. Daarnaast is voorzien dat er een nieuwe Monitoring Commissie Corporate Governance zal worden ingesteld die de taak van de Commissie Frijns overneemt. De naleving van de Code Tabaksblat zal echter naar een nog hoger niveau moeten, waarbij het streven is om per 2009 te komen tot een nalevingspercentage van tegen de 100 (thans 95).
Mede in het licht van fenomenen als private equity en hedgefondsen wil het kabinet wettelijke maatregelen tot stand brengen die beogen het evenwicht tussen belang en invloed te verbeteren. Deze maatregelen hebben eveneens tot doel de mogelijke kwetsbaarheid van Nederlandse ondernemingen te verminderen en ervoor te zorgen dat de onderneming zich kan richten op het creëren van aandeelhouderswaarde op de lange termijn, waarbij zij rekening houdt met het belang van alle stakeholders. De voorgestelde maatregelen zijn: verlaging van de eerste drempel voor melding van zeggenschap en kapitaalbelang, invoering van het melden van intenties, een mogelijkheid voor ondernemingen om alle aandeelhouders (ook onder de 3%) te identificeren, een eenvoudig systeem voor communicatie tussen vennootschap en aandeelhouders en aandeelhouders onderling en een verhoging van de drempel voor het agenderingsrecht.
Verder zal een vervolg worden gegeven aan de discussie over overnames en de in 2008 gehouden consultatie over de wenselijkheid van een marktmeester. Waar nodig kan dat leiden tot aanvullende regels.
Het onderwerp Corporate Governance staat eveneens hoog op de agenda bij het staatsdeelnemingenbeleid. Zo gaan we voor de deelnemingen na en willen we met de ondernemingen bespreken hoe wordt omgegaan met de borging van het publiek belang en hoe zich dit verhoudt tot de strategie van de onderneming. Meer in het bijzonder wordt daarbij ook gesproken over het bezoldigingsbeleid en de rol van de Raden van Commissarissen.
Nr | Doelstelling | Relevant Artikel | Status | Relevante beleidsnota’s |
Kabinetsdoelen | ||||
1 | 16: minder regels, minder instrumenten en minder loketten | artikel 8; OD 3 | In uitvoering | Kamerstukken II, 2006/07, 29 515 IXB, nr. 202 |
2 | 22: het stimuleren van duurzame consumptie en productie | artikel 1; OD 2 | In uitvoering | Kamerstukken II, 2007/08, 31 236, nr. 3 |
2.1.3 De begroting op hoofdlijnen
In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de samenstelling en ontwikkeling van de uitgaven en niet-belastingontvangsten op begrotingshoofdstuk IXB. De belangrijkste wijzigingen worden toegelicht.
Grafiek 1 Overzicht Uitgaven en Niet-belastingontvangsten 2004–2013
Bovenstaande grafiek laat het verloop zien van de totale uitgaven en totale niet-belastingontvangsten voor de jaren 2004 tot en met 2013. De totalen uit het jaar 2004 tot en met 2007 zijn gebaseerd op de realisatiecijfers (en komen dienovereenkomstig terug in de jaarverslagen over deze jaren). De jaren 2008 en verder zijn gebaseerd op de in voorliggende begroting opgenomen ramingen.
Zowel de uitgaven als de niet-belastingontvangsten van IXB laten een plat verloop zien voor de jaren 2009 en verder. De uitgaven voor deze jaren bedragen ca. € 4 mld. per jaar en de ontvangsten ongeveer € 3,6 mld. per jaar. Dit spoort enigszins met de trend van de realisaties uit 2004 en eerder.
De uitschieter in de uitgaven in 2005 wordt voornamelijk veroorzaakt door de aanschaf van het transportbedrijf Gasunie. De hogere ontvangsten in 2005 en 2006 hangen samen met de verkoop van Staatsdeelnemingen.
Tabel 1 Overzicht belangrijkste uitgavenmutaties begroting 2009 (x € 1 000) | |||||||
Uitgaven | art. | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 3 765 379 | 3 946 407 | 3 868 604 | 3 843 100 | 3 825 351 | ||
Mutatie 1e suppletore begroting 2008 | 1 t/m 10 | 205 919 | 17 865 | 24 017 | 72 050 | 86 466 | |
Mutaties | |||||||
Heffings- en invorderingsrente | 1 | 300 000 | 300 000 | 300 000 | |||
Detectiesystemen Douane | 1 | 14 500 | 10 900 | 2 400 | 2 400 | ||
Belastingtelefoon | 1 | 15 000 | 15 000 | 5 000 | |||
Overig | 1 t/m 10 | 3 604 | – 37 035 | – 32 855 | – 24 962 | – 104 357 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 4 274 902 | 4 256 719 | 4 185 666 | 3 897 588 | 3 809 860 | 3 804 530 |
Bovenstaande tabel laat de muaties zien sinds de eerste suppletore begroting 2008. Deze mutaties worden toegelicht in het verdiepingshoofdstuk.
Tabel 2 Overzicht belangrijkste ontvangstenmutaties begroting 2009 (x € 1 000) | |||||||
Ontvangsten | art. | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 3 281 871 | 3 242 214 | 3 124 425 | 3 084 350 | 2 970 841 | ||
Mutatie 1e suppletore begroting 2008 | 1 t/m 9 | 750 352 | 333 400 | 238 271 | 195 771 | 164 271 | |
Mutaties | |||||||
Heffings- en invorderingsrente | 1 | 200 000 | 200 000 | 200 000 | |||
Boetebeleid: naar high trust | 1 | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 9 000 | ||
Winstafdracht DNB | 3 | – 262 000 | – 262 000 | 156 000 | 167 000 | 167 000 | |
Verkoop gronden domeinen | 7 | 50 000 | – 5 000 | – 20 000 | – 25 000 | ||
Overig | 1 t/m 9 | 7 526 | 4 623 | 7 634 | 7 634 | 10 634 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 4 027 749 | 3 533 237 | 3 726 330 | 3 449 755 | 3 321 746 | 3 310 790 |
Bovenstaande tabel laat veranderingen in de niet-belastingontvangsten zien sinds de eerste suppletore begroting 2008. Deze mutaties worden toegelicht in het verdiepingshoofdstuk.
2.2.1.1 Fiscaal beleid en wetgeving
2.2.1.1.1 Algemene beleidsdoelstelling
Het ontwerpen van beleid gericht op het genereren van inkomsten en het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het beleid is er op gericht om inkomsten te genereren voor de financiering van overheidsbeleid, om het fiscale instrument selectief in te zetten voor de realisatie van niet-fiscale doelstellingen van het overheidsbeleid, om structuurversterkende maatregelen te nemen en om de Belastingdienst te ondersteunen met wetgeving voor de uitvoering van de belastingwetgeving.
De minister en staatssecretaris van Financiën zijn verantwoordelijk voor:
• het te voeren fiscale beleid;
• het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;
• het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.
Het behalen van deze doelstelling hangt af van:
• de belastingmoraal;
• de politieke en economische ontwikkelingen.
2.2.1.1.2 Operationele doelstellingen
2.2.1.1.2.1 Operationele doelstelling 1
Het genereren van inkomsten.
Het financieren van overheidsuitgaven.
Het ontwerpen van fiscale wet- en regelgeving, zoals het Belastingplan.
Meetbaar gegeven is de realisatie van geplande belastingontvangsten.
2.2.1.1.2.2 Operationele doelstelling 2
Het realiseren van niet-fiscale doelstellingen van kabinetsbeleid.
Het inzetten van het fiscale instrument is er mede op gericht om de niet fiscale doelstellingen van kabinetsbeleid te realiseren. Dit beleid wordt ontwikkeld om inkomensbeleid te voeren, om het aanbod van bepaalde voorzieningen te stimuleren, om maatschappelijk ongewenst gedrag tegen te gaan en wenselijk gedrag te stimuleren, om structuurversterkende maatregelen te nemen, om de arbeidsparticipatie te verhogen, om ondernemerschap te stimuleren, of om het vestigingsklimaat aantrekkelijker te maken.
Instrumenten zijn:
• het ontwerpen van fiscale wet- en regelgeving, zoals het uitbreiden van de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en maatregelen in het kader van vergroening en het vestigingsklimaat (zie beleidsprioriteit III en VI);
• het afsluiten en uitvoeren van bilaterale belastingverdragen.
Het inzetten van het fiscale instrument is er op gericht om de niet-fiscale doelstellingen van het kabinetsbeleid te realiseren. Dit zijn in belangrijke mate doelstellingen van andere departementen. De mate waarin het doel bereikt wordt, wordt door de betreffende departementen verantwoord. Hierover worden in de begroting IXB daarom geen meetbare gegevens opgenomen.
2.2.1.1.2.3 Operationele doelstelling 3
Het verzorgen van wetgeving ter ondersteuning van de uitvoering van niet-fiscale taken door de Belastingdienst en het vereenvoudigen van fiscale wet- en regelgeving teneinde taken van de Belastingdienst te vergemakkelijken.
De wet- en regelgeving wordt ontworpen om de uitvoering door de Belastingdienst mogelijk te maken, te ondersteunen en zo eenvoudig mogelijk te laten verlopen.
Instrumenten zijn:
• het ontwerpen van niet-fiscale wet- en regelgeving, zoals in het kader van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR);
• het ontwerpen van fiscale wet- en regelgeving, zoals in het kader van de vereenvoudiging (zie beleidsprioriteit V) en de administratieve lastenverlichting.
De mate waarin het doel bereikt wordt, komt tot uiting bij de meetbare gegevens van de Belastingdienst (zie paragraaf 2.2.1.2).
2.2.1.1.2.4 Operationele doelstelling 4
Het evalueren van fiscale wet- en regelgeving.
Door de fiscale wet- en regelgeving te evalueren, wordt bezien of de uitgangspunten juist waren en of beoogde doelstellingen ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd.
Evaluatieonderzoeken.
Het ministerie van Financiën verricht in nauwe samenwerking met de betrokken departementen, periodiek evaluaties van alle belastinguitgaven zoals opgenomen in bijlage 5 van de Miljoenennota (Kamerstukken II, 2008/09, 31 700, nr. 1). In die bijlage wordt elk jaar een overzicht gegeven van de afgeronde evaluaties in het afgelopen jaar en van de geplande evaluaties in het komende jaar. De mate van doelbereiking komt daarin ook aan bod.
2.2.1.2.1 Algemene doelstelling
Burgers en bedrijven zijn bereid hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).
Omschrijving van de samenhang in het beleid
De Belastingdienst bevordert compliance door goede dienstverlening te leveren, adequaat toezicht uit te oefenen en zonodig naleving strafrechtelijk af te dwingen. De Belastingdienst gaat in zijn handelen uit van vertrouwen in burgers en bedrijven. Daarbij hoort goede voorlichting en dienstverlening. Keerzijde is dat als dit vertrouwen wordt beschaamd, er consequent wordt opgetreden.
De minister is verantwoordelijk voor:
• de uitvoering van de heffing en inning van de rijksbelastingen en douanerechten;
• de controle op invoer, doorvoer en uitvoer van goederen;
• de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;
• de uitvoering van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;
• handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit;
• de vaststelling en de uitkering van toeslagen.
Het behalen van deze doelstelling hangt af van:
• de economische ontwikkelingen;
• de eenvoud van de (fiscale) wet- en regelgeving.
De mate van compliance wordt jaarlijks getoetst door middel van een set van enquêtevragen aan burgers en bedrijven in de Fiscale Monitor (www.belastingdienst.nl). Aan de geënquêteerden wordt gevraagd of zij belastingontduiking onaanvaardbaar achten, of zij de stelling onderschrijven dat zelf belasting ontduiken uitgesloten is, en of zij van mening zijn dat belasting betalen betekent iets moeten bijdragen. De Belastingdienst onderzoekt de mogelijkheden om een instrument te ontwikkelen om de compliance daadwerkelijk te meten.
2.2.1.2.2 Operationele doelstellingen
2.2.1.2.2.1 Operationele doelstelling 1
Belastingplichtigen, premieplichtigen en rechthebbenden van toeslagen dienstverlening aanbieden op de manier die hen past.
Door goede voorlichting en duidelijke formulieren bevordert de Belastingdienst de zelfredzaamheid. Op die manier worden burgers en bedrijven ondersteund in het nakomen van verplichtingen en het uitoefenen van rechten. Diensten worden aangeboden in een vorm die hen past waardoor zij een juiste aangifte of aanvraag tijdig kunnen indienen.
Instrumenten zijn:
• telefonische dienstverlening gericht op goede bereikbaarheid en kwalitatief goede afhandeling;
• de vooringevulde aangifte;
• voorlichting via diverse media (krant, radio en tv, website).
Meetbare gegevens1
Prestatie-indicator in % | Basiswaarde 2006 | Waarde 2007 | Streefwaarde 2008 | Streefwaarde 2009 |
Bereikbaarheid Belastingtelefoon | 86 | 81 | 80–85 | 80–85 |
Eén contact | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 90–95 |
Kwaliteit beantwoording fiscale vragen Belastingtelefoon | n.v.t. | n.v.t. | 80–85 | 80–85 |
Kwaliteit status en procesvragen Belastingtelefoon | n.v.t. | n.v.t. | 90–95 | 90–95 |
Tijdige reactie op complexe vragen | 84 | 85 | 80–85 | 85–90 |
Versnellen van de processen | ||||
• Afhandeling BTW- en loonheffingnummer < 5 dagen | n.v.t. | n.v.t. | 98 | > 98 |
• Verlenen VAR verklaring < 5 dagen | n.v.t. | n.v.t. | 80 | > 90 |
• De bereikbaarheidsnorm geeft het percentage weer van het aantal bellers dat daadwerkelijk verbinding heeft gekregen met de Belastingtelefoon. Bereikbaarheid betekent dat 80 à 85% van de bellers na het doorlopen van het keuzemenu binnen honderd seconden een respondent aan de lijn krijgt. Vanaf 1 januari 2007 wordt in de telling ook het aanbod meegenomen van de bellers die de Belastingtelefoon niet hebben kunnen bereiken, bijvoorbeeld in perioden van piekbelasting. Om de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon te kunnen garanderen, worden middelen uitgetrokken om de ondersteunende techniek te verbeteren (belplatform).
• De Belastingtelefoon wil klanten in één contact helpen door onder meer het verleggen van backofficewerkzaamheden in de regio naar de frontoffice: er zal meer worden afgehandeld in het eerste telefonische contact en minder worden doorverwezen als complexe vraag naar de backoffice. Doelstelling is dat in niet meer dan 5 tot 10% van de gevallen wordt doorverwezen naar het regiokantoor (terugbelactie). Om meer zaken direct te kunnen afhandelen, komen er meer mogelijkheden voor de Belastingtelefoon om wijzigingen door te voeren, zoals verhuismutaties, verlenen van uitstel aan particulieren, het stopzetten van betalingen op toeslagbeschikkingen en wijzigingen van inkomengegevens.
• Kwaliteit: de Belastingtelefoon wil dat de telefoniemedewerkers goed zijn opgeleid, dat de inhoud van het antwoord niet afhankelijk is van degene die de vraag beantwoordt en dat de Belastingtelefoon altijd de actuele informatie heeft. Externe bureaus meten of de goede antwoorden worden gegeven en hoe het met de klanttevredenheid is gesteld.
• Tijdige reactie op complexe vragen: de Belastingdienst heeft als doelstelling dat burgers en bedrijven binnen twee werkdagen vanuit de backoffice (regiokantoren) worden teruggebeld als een vraag niet direct telefonisch beantwoord kan worden. Dit geldt ook voor toeslagen.
• De Belastingdienst heeft voor bedrijven een aantal cruciale processen versneld. Voor het toekennen van een omzetbelastingnummer en loonheffingennummer geldt als regel een termijn van vijf werkdagen. Met de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) kan de belanghebbende vooraf zekerheid krijgen over de vraag of het inkomen uit een arbeidsrelatie belastbaar is als winst uit onderneming, als resultaat overige werkzaamheden of als loon uit dienstbetrekking. De doelstelling is de verwerkingstijd van de standaardaanvragen te beperken tot vijf werkdagen.
• Voor de behandeltermijnen die de Belastingdienst in acht neemt voor aangiften, bezwaren en klachten wordt verwezen naar het Bedrijfsplan Belastingdienst 2008–2012 (Kamerstukken II, 2007/08, 31 200, nr. 19).
Prestatie-indicator | Basiswaarde 2006 | Waarde 2007 | Streefwaarde 2008 | Streefwaarde 2009 |
Ervaren duidelijkheid correspondentie | 81 | 82 | 80–85 | 80–85 |
Ervaren snelheid afhandeling | 62 | 55 | 65–70 | 65–70 |
Ervaren bereikbaarheid | 60 | 59 | 65–70 | 65–70 |
Nakomen van afspraken (ervaren door burgers en bedrijven) | 87 | 81 | 85–90 | 85–90 |
De Belastingdienst meet jaarlijks hoe burgers en bedrijven denken over belastingen en het handelen van de Belastingdienst. Dit gebeurt door middel van de Fiscale Monitor. Het gaat hierbij om door belastingplichtigen en toeslaggerechtigden ervaren snelheid, tijdigheid, duidelijkheid en bereikbaarheid van de Belastingdienst.
2.2.1.2.2.2 Operationele doelstelling 2
Door toezicht en opsporing bevordert de Belastingdienst dat belasting- en premieplichtigen en toeslaggerechtigden hun wettelijke verplichtingen nakomen.
Risicobeheersing gericht op fiscale risico’s, financieel belang en maatschappelijke relevantie, blijft bepalend voor de invulling van het toezicht. Bij de uitvoering van zijn taken, laat de Belastingdienst zich leiden door de beginselen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.
Binnen het toezicht onderscheidt de Belastingdienst vier segmenten: Particulieren, Midden- en Kleinbedrijf (MKB), Middelgrote ondernemingen (MGO) en Zeer grote ondernemingen (ZGO). Bij het toezicht gaat de Belastingdienst voorrang geven aan afspraken vooraf met bonafide organisaties en ondernemers. In deze aanpak passen ook de bedrijfsbezoeken, met specifieke aandacht voor startende ondernemers.
Voor de belastingplichtigen die het minder nauw nemen met de fiscale regels, wil de Belastingdienst zo zichtbaar mogelijk zijn. Naast dit individuele toezicht, investeert de Belastingdienst meer in toezicht «op straat». Bij de keuze van de thema’s speelt de maatschappelijke relevantie een belangrijke rol. Handhavingscommunicatie zal daarbij worden ingezet om de uitstraling van het optreden te versterken. De Belastingdienst werkt daarbij zoveel mogelijk samen met andere handhavingsorganisaties.
Het toezicht bij Toeslagen is gericht op het correct, dat wil zeggen op basis van de wettelijke grondslagen, uitbetalen van het juiste bedrag. Het toezichtbeleid komt tot stand in afstemming met de departementen die beleidsinhoudelijk verantwoordelijk zijn voor de inkomensafhankelijke regelingen.
Instrumenten zijn:
• convenanten en certificering in het kader van horizontaal toezicht.
• boekenonderzoeken en kantoortoetsen.
• actualiteitsbezoeken (waaronder bedrijfs- en startersbezoeken).
• landelijke en regionale acties.
• handhavingscommunicatie.
• opsporingsonderzoeken.
Prestatie-indicator | Basiswaarde 2006 | Waarde 2007 | Streefwaarde 2008 | Streefwaarde 2009 |
Aantal actualiteitsbezoeken waarvan: | 20 000 | 31 400 | 30 000–35 000 | |
MKB | 50 000–60 000 | |||
MGO | 1 500–2 000 | |||
ZGO | 400–500 | |||
Aantal boekenonderzoeken waarvan: | 42 000 | 60 700 | ||
MKB | 51 000–60 000 | 35 000–42 000 | ||
MGO | 3 000–4 000 | 1 200–1 700 | ||
ZGO | 800–1 050 | 200–500 | ||
Aantal uren acties | n.v.t. | 210 000–240 000 | 250 000–300 000 | |
Aantal behandelde aangiften | 1 290 000 | |||
Aantal behandelde aangiften Inkomstenheffing particulieren | 1 026 000 | 800 000–850 000 | 500 000–700 000 | |
Aantal behandelde aangiften Inkomstenheffing ondernemers waarvan: | ||||
MKB | 303 500 | 180 000–200 000 | 140 000–160 000 | |
MGO | 7 600 | 6 700–7 200 | 6 200–6 700 | |
ZGO | 3 200 | 2 400–2 600 | 1 800–2 000 | |
Aantal behandelde aangiften Vennootschapsbelasting waarvan: | ||||
MKB | 35 000 | 33 000–37 000 | 22 000–26 000 | |
MGO | 9 100 | 5 800–6 200 | 5 500–6 000 | |
ZGO | 4 500 | 4 200–4 400 | 3 200–3 400 | |
Stand invordering (in %) | 3,0 | 2,5 | 2,5–3,0 | 2,5–3,0 |
• Het beeld in de tabel voor 2009 wijkt af van dat van voorgaande jaren. Dit hangt samen met de vernieuwing van de toezichtsaanpak die door de Belastingdienst is ingezet. De Belastingdienst gaat de handhaving versterken door het voeren van handhavingsregie op belangrijke maatschappelijke en fiscale thema’s en rond bepaalde klantgroepen. Voor 2009 wordt gekozen voor meer accent op preventieve vormen van handhaving, en minder accent op de traditionele instrumenten zoals boekenonderzoeken. Het aantal contacten met bedrijven wordt niet minder, maar de aard van het klantcontact wijzigt. Het accent komt steeds meer te liggen op dienstverlening en preventief toezicht. De bedoeling is fouten te voorkomen en, indien nodig, in de actualiteit bij te sturen.
Bedrijfsbezoeken, startersbezoeken en beoordelingen vooraf spelen bij de nieuwe toezichtsaanpak een prominente rol en zijn opgenomen in de tabel onder het kopje actualiteitsbezoeken. Naast deze bezoeken worden bij die nieuwe aanpak instrumenten ingezet als horizontaal toezicht, handhavingscommunicatie en uiteraard ook waar nodig boekenonderzoeken of aangiftebehandeling. Voor deze instrumenten gelden echter geen vooraf vastgestelde kwantitatieve doelstellingen en zijn dan ook niet vermeld in de tabel. In 2009 wordt ongeveer 30% van de totale toezichtscapaciteit dat zich bezighoudt met MKB, MGO en ZGO, op deze wijze ingevuld. De impuls die aan het toezicht is gegeven, blijft hiermee gehandhaafd.
• Acties dragen bij aan de zichtbaarheid van de Belastingdienst. Het aantal uren acties zal dan ook in 2009 worden opgevoerd. Deze acties zijn vooral gericht op het opsporen van onbekende belastingplichtigen en/of onbekende inkomensstromen. Voorbeelden van acties zijn vastgoed, markten en illegale arbeid. Om het effect van het optreden te vergroten, zal meer thematisch worden gewerkt. Het themagericht werken wordt projectmatig aangepakt, waarbij meerdere risico’s bij objecten of subjecten, meerdere middelen, meerdere toezichtprocessen en meerdere toezichtinstrumenten worden betrokken.
• Risicobeheersing is bepalend voor de behandeling van aangiften. Jaarlijks wordt een set van selectieregels vastgesteld met behulp waarvan geautomatiseerd aangiften worden uitgeworpen, waarop daadwerkelijk toezicht plaatsvindt. In 2009 zal het aantal aangiften dat automatisch wordt uitgeworpen voor behandeling op de kantoren, worden verminderd. De Belastingdienst wil steeds meer in de actualiteit gegevens vaststellen. Het stelsel van basisregistraties en de verdere ontwikkeling van de vooringevulde aangifte spelen hierbij een belangrijke rol.
• Het bedrag van de betalingsachterstand bij invordering wordt weergegeven als een percentage van de totale belasting- en premieontvangsten.
Prestatie-indicator | Basiswaarde 2006 | Waarde 2007 | Streefwaarde 2008 | Streefwaarde 2009 |
Aantal fiscale controles invoerrechten en accijnzen | 80 000–90 000 | 89 000–94 000 | ||
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie | 81 | 75 | 82–85 | 82–85 |
• De Douane voert op twee verschillende momenten zijn controles uit om vast te stellen of belastingplichtigen hun fiscale verplichtingen nakomen, namelijk vóór het moment dat goederen worden aangeboden voor invoer (fysieke controle) en na de invoer aan de hand van de administratie van bedrijven (administratieve controle). Dat het aantal correcties toeneemt, hangt samen met de toename van het werkpakket. Er is geen sprake van beleidsintensivering.
• De opsporing richt zich meer dan voorheen op grote zaken en/of zaken met een grote maatschappelijke uitstraling (vastgoed, witwassen). De Belastingdienst streeft naar een zo hoog mogelijk percentage van processen-verbaal dat leidt tot veroordeling of een transactie, door het aanleveren van kwalitatief goede zaken.
Prestatie-indicator | Basiswaarde 2006 | Waarde 2007 | Streefwaarde 2008 | Streefwaarde 2009 |
Door belastingplichtige ervaren pakkans (in %) | 67 | 71 | 65–70 | 70–75 |
Kwaliteitsscore Belastingregio’s en Douane (index) | 105 | 107 | 106–110 | 106–110 |
• De door de belastingplichtige ervaren pakkans is een indicatie voor de effectiviteit van het toezicht. De ervaren pakkans is het resultaat van de inspanningen van de Belastingdienst en de betekenis die het heeft voor de individuele belastingplichtige.
• De fiscale kwaliteitsindex (FIX) meet door middel van collegiale toetsing de kwaliteit van de heffing, controle en invordering van de verschillende belastingmiddelen, accijnzen en invoerrechten. Het basisjaar is 2005 (index 100).
Prestatie-indicator | Basiswaarde 2006 | Waarde 2007 | Streefwaarde 2008 | Streefwaarde 2009 |
Toeslagen | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | Het toezicht wordt volgens planning uitgevoerd. |
De zorg-, huur- en kinderopvangtoeslagen berusten op grondslagen die voor het overgrote deel geverifieerd kunnen worden met gegevens uit exclusieve registraties. Dit gebeurt in het massale toezicht. Omdat voorafgaand toezicht praktisch niet mogelijk is, vindt dat in de loop van het berekeningsjaar plaats en in ieder geval bij het definitief toekennen. Door toezicht uit te voeren, wordt gerealiseerd dat de grondslaggegevens – behoudens de inkomensgegevens – in afdoende mate zijn geverifieerd vóór het moment van definitief toekennen. Door zowel gebruik te maken van bij andere organisaties aanwezige contra-informatie als convenanten af te sluiten met brancheorganisaties (horizontaal toezicht), worden de toezichtlasten zoveel mogelijk beperkt.
2.2.1.2.2.3 Operationele doelstelling 3
Het leveren van een bijdrage aan de bescherming van de samenleving tegen ongewenste goederen.
Door controle op de goederen die in Nederland de EU binnenkomen of verlaten, worden de risico’s op het gebied van veiligheid, gezondheid, economie en milieu (VGEM) beheersbaar. Dat houdt in: toezicht op de hele logistieke keten, bij grensoverschrijdend goederenverkeer.
Het toezicht wordt de komende jaren in toenemende mate gebaseerd op vertrouwen, waarbij het einddoel is te komen tot veilige goederenstromen. De goederenstromen van betrouwbare, compliante ondernemers worden gefaciliteerd en kunnen veel sneller passeren. De Wereld Douane Organisatie introduceert daartoe het certificeren van bedrijven als Authorized Economic Operator (AEO). Als alle bedrijven binnen een vervoersketen zijn gecertificeerd, is er sprake van een Smart and Secured Trade Lane. Daarnaast is binnen Nederland een ontwikkeling in gang gezet tot horizontalisering van handhavingstaken. Dit betekent dat het bedrijfsleven wordt betrokken bij de handhaving zodat het handhavingniveau bij dergelijke bedrijven kan worden verlaagd.
De Douane zal de komende jaren de controles aan de buitengrens versterken, waarbij het toezicht vooral gericht zal zijn op de niet gecertificeerde goederenstroom.
Instrumenten zijn:
• certificering van ondernemingen die aan hun verplichtingen voldoen.
• fysieke controles op de uitgaande goederenstroom.
• 100%-passagierscontroles.
Prestatie-indicator (in aantallen) | Basiswaarde 2006 | Waarde 2007 | Streefwaarde 2008 | Streefwaarde 2009 |
Scancontroles Vracht | 86 700 | 82 500 | 83 000–88 000 | 85 000–90 000 |
Fysieke controles Vracht | – | 86 000 | 90 000–100 000 | 95 000–105 000 |
Fysieke controles Koeriers/post | 89 500 | 112 500 | 100 000–110 000 | 100 000–110 000 |
Fysieke controles Reizigers (luchtzijde) | 724 000 | 730 000 | 800 000–840 000 | 810 000–870 000 |
Fysieke controles Ambulant buitengrens | – | 27 500 | 32 000–37 000 | 32 000–37 000 |
Uren toezicht gebied- en objectgerelateerd | 401 000 | 582 000 | 540 000–560 000 | 475 000–525 000 |
• De Douane onderwerpt de goederenstroom (vracht, koeriers en postzendingen) aan fysieke controles op het moment van binnenbrengen/invoer en uitvoer/uitgaan. De controles worden mede met andere diensten uitgevoerd en vinden vooral plaats in de haven van Rotterdam en op de luchthaven Schiphol. Dit gebeurt mede door de inzet van detectiesystemen; hiervoor worden de komende jaren extra middelen uitgetrokken. De scancontroles en fysieke controles vracht zullen in 2009 toenemen. De fysieke controles koeriers/post en ambulant blijven op niveau.
• De Douane houdt ook, in het kader van zichtbaarheid, gebied- en objectgerelateerd toezicht: langs de kustlijn, op zee- en luchthavens. Door hierbij risicogerichter te werk te gaan, kan het aantal uren licht dalen.
• Naast het reguliere toezicht op illegale goederenstromen, wordt ook toezicht uitgevoerd op basis van politieke opdrachten en/of specifieke doelstellingen. Bij deze vorm staan de specifieke doelstellingen voorop en niet zozeer de opbrengsten. De 100%-passagierscontroles zijn hiervan een voorbeeld; deze controles worden in 2009 gecontinueerd.
2.2.1.2.2.4 Operationele doelstelling 4
Efficiënte en soepele uitvoering van de massale processen.
De Belastingdienst maakt bij zijn werkzaamheden veel gebruik van ICT toepassingen, waarmee werkstromen op een snelle en efficiënte wijze worden verwerkt. De processen worden massale processen genoemd. Het is de bedoeling dat deze processen dusdanig worden gestandaardiseerd en gedigitaliseerd, dat de werkzaamheden in het overgrote deel van de gevallen automatisch kunnen worden uitgevoerd. Niet alleen de verwerking van aangiften en toeslagen, maar ook het massale toezicht en de administratieve processen worden in de toekomst als regel zonder menselijke tussenkomst afgedaan. Voor burgers en bedrijven betekent dit dat zij sneller zekerheid kunnen krijgen over hun fiscale positie.
Om daarnaast de gewenste complexiteitsreductie te realiseren, is een meerjarig programma opgezet dat uiteindelijk moet leiden tot een complete herinrichting van de massale processen.
Instrumenten zijn:
• informatiesystemen voor massale verwerking.
• Vereenvoudigingsoperatie toekomstige organisatie (complexiteitsreductie automatisering).
Prestatie-indicator | Basiswaarde 2006 | Waarde 2007 | Streefwaarde 2008 | Streefwaarde 2009 |
Aantal zendingen zonder fouten | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 99–100% |
Tijdige verwerking van mutaties rekeningnummers (binnen 1 week) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 99–100% |
Tijdige verwerking van terugbetalingen (binnen 1 week) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 99–100% |
Tijdige verwerking van verrekeningen van teruggaven met nog openstaande aanslagen (binnen 2 weken) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | 99–100% |
Uitvoeren vereenvoudigingsoperatie toekomstige organisatie (complexiteitsreductie automatisering) | n.v.t. | n.v.t. | Op 31-12-2008 is de eerste fase afgerond | De mijlpalen 2009 zijn bereikt |
• De Belastingdienst wil ervoor zorgen dat belastingplichtigen en toeslaggerechtigden de juiste berichten en gegevens ontvangen. Daartoe vindt sinds 2007 controle plaats voordat grote stromen beschikkingen (aanslagen en toeslagen) worden verstuurd.
• In het plan van aanpak Vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst is een aantal maatregelen aangekondigd om processen voor burgers te versnellen. Dit betreft de tijdige verwerking van rekeningnummers, verrekening van teruggaven met nog openstaande aanslagen en terugbetalingen.
• Ook de complexiteitsreductie automatisering maakt onderdeel uit van de Vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst. Dit programma beoogt voor de korte termijn (2008–2009) het waarborgen van de continuïteit van de werkzaamheden en het kunnen realiseren van noodzakelijke aanpassingen. Op de langere termijn, met als tijdhorizon 2015, gaat de Belastingdienst zijn processen herzien. De Belastingdienst kiest voor een oriëntatie op bedrijfsfuncties. De belangrijkste bedrijfsfuncties zijn het verkrijgen van gegevens, het bepalen van grondslagen, het formaliseren van rechten en plichten en het afwikkelen van de financiële positie. Voor burgers en bedrijven betekent dit dat ingespeeld wordt op belangrijke gebeurtenissen in diens bestaan («events») en op de daarbij behorende fiscale gevolgen. Er hoeft maar één keer informatie te worden aangeleverd om alle fiscale gevolgen, ongeacht het belastingmiddel, af te handelen. Voor de periode vanaf 2009 worden mijlpalen geformuleerd.
2.2.1.3 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Verplichtingen | 3 635 552 | 3 729 343 | 3 612 906 | 3 551 449 | 3 213 120 | 3 134 323 | 3 130 866 |
Uitgaven | 3 625 570 | 3 729 343 | 3 612 906 | 3 551 449 | 3 213 120 | 3 134 323 | 3 130 866 |
Programma-uitgaven | 815 690 | 863 946 | 807 095 | 809 602 | 509 608 | 509 616 | 509 616 |
Doelstelling 2 Door toezicht en opsporing bevordert de Belastingdienst dat belas- tingplichtigen en premieplichtigen hun wettelijke verplichtingen nakomen. | |||||||
Heffing- en invorderingsrente | 754 416 | 800 000 | 800 000 | 800 000 | 500 000 | 500 000 | 500 000 |
Overige programma-uitgaven | 61 274 | 63 946 | 7 095 | 9 602 | 9 608 | 9 616 | 9 616 |
Apparaatsuitgaven | 2 809 880 | 2 865 397 | 2 805 811 | 2 741 847 | 2 703 512 | 2 624 707 | 2 621 250 |
Ontvangsten | 117 950 276 | 126 829 498 | 131 887 469 | 136 993 100 | 141 985 155 | 149 498 641 | 156 380 590 |
Programma-ontvangsten | 117 885 078 | 126 808 526 | 131 866 497 | 136 972 128 | 141 964 183 | 149 488 669 | 156 370 618 |
Algemene doelstelling | |||||||
Belastingontvangsten | 116 649 325 | 125 590 573 | 130 628 544 | 135 734 175 | 140 926 230 | 148 450 716 | 155 332 665 |
Doelstelling 2 Door toezicht en opsporing bevordert de Belastingdienst dat belas- tingplichtigen en premieplichtigen hun wettelijke verplichtingen nakomen. | |||||||
Heffing- en invorderingsrente | 917 115 | 920 000 | 920 000 | 920 000 | 720 000 | 720 000 | 720 000 |
Overige programma-ontvangsten | 318 638 | 297 953 | 317 953 | 317 953 | 317 953 | 317 953 | 317 953 |
Apparaatsontvangsten | 65 198 | 20 972 | 20 972 | 20 972 | 20 972 | 9 972 | 9 972 |
Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid
In 2009 zijn de geraamde verplichtingen gelijk aan de geraamde uitgaven. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichtingen bij de uitgaven.
De programma-uitgaven ad € 807,1 mln. bestaan voor het grootste deel uit betalingen aan heffing- en invorderingsrente, namelijk € 800 mln. Verder bestaan de programma-uitgaven uit o.a. vergoedingen voor proceskosten ad € 2,5 mln. en rente-uitgaven in verband met het depotstelsel ad € 2,5 mln.
De verdeling van de apparaatsuitgaven is ca. € 1,6 mld. voor personele uitgaven en ca. € 1,2 mld. voor materiële uitgaven. De materiële uitgaven betreffen o.a. huisvesting, communicatie en ICT.
De belastingontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen zijn netto ontvangsten. De netto ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de financiële verhoudingswet, en minus de afdracht aan het BTW-Compensatiefonds. In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2009 met de begroting IXB. De Miljoenennota bevat een toelichting op de belastingontvangsten.
Tabel Aansluiting belastingontvangsten Miljoenennota 2009 met IXB (x € 1 000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Totale belastingontvangsten | 134 940 522 | 145 186 985 | 151 815 866 | 156 911 341 | 162 130 058 | 169 702 591 | 176 600 502 |
Afdracht Gemeentefonds | – 15 094 741 | – 16 028 822 | – 17 421 178 | – 17 342 335 | – 17 313 153 | – 17 310 436 | – 17 310 539 |
Afdracht Provinciefonds | – 1 127 770 | – 1 205 098 | – 1 298 180 | – 1 298 245 | 1 297 843 | – 1 297 843 | – 1 297 843 |
Afdracht BTW-Compensatiefonds | – 2 068 686 | – 2 362 492 | – 2 467 964 | – 2 536 586 | 2 592 832 | – 2 643 596 | – 2 659 455 |
Belastingontvangsten IXB | 116 649 325 | 125 590 573 | 130 628 544 | 135 734 175 | 140 926 230 | 148 450 716 | 155 332 665 |
De overige programma-ontvangsten zijn ontvangen schikkingen en boetes (€ 173,7 mln.) en terug te ontvangen kosten van vervolging (€ 144,3 mln.).
De apparaatsontvangsten ad € 21 mln. bestaan o.a. uit ontvangsten in verband met werkzaamheden die de Belastingdienst voor andere overheidsorganisaties uitvoert en uit ontvangsten voor uitleen van personeel.
In de programma-uitgaven van de Belastingdienst zit geen budgetflexibiliteit; ze zijn voor 100 procent juridisch verplicht. Deze uitgaven vloeien voort uit bestaande wet- en regelgeving en/of uit uitspraken van het Europese Hof van Justitie.
2.2.1.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD* | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | Evaluatie van de vijfjaarscyclus van de evaluatie van de belastinguitgaven | OD 4 | A. 2008 B. 2009 | |
Effectenonderzoek ex post | ||||
Overig evaluatieonderzoek |
* AD is algemene doelstelling, OD is operationele doelstelling.
Evaluatie van de vijfjaarscyclus van de evaluatie van de belastinguitgaven
In de begroting 2008 is de beleidsdoorlichting «Evaluatie vijfjaarscyclus» gepland voor 2008. De basis voor de beleidsdoorlichting is een volledig voltooide vijfsjaarscyclus van alle individuele belastinguitgaven. De laatste serie individuele evaluaties van belastinguitgaven staat echter gepland voor 2008, zoals vermeld in bijlage 5 van de Miljoenennota 2008. De afronding van de beleidsdoorlichting verschuift daarom naar 2009.
Onderzoek onderwerp | AD of OD* | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | Bijdrage ter verhoging van de compliance | AD | A./B. 2009 | |
Effectenonderzoek ex post | ||||
Overig evaluatieonderzoek | Fiscale Monitor | AD OD 1 OD 2 | Jaarlijks | Beheersverslag |
FIX | OD 2 OD 3 | Jaarlijks | Beheersverslag | |
Audits kleine middelen (nader te bepalen) | OD 2 | Jaarlijks | Beheersverslag | |
Periodieke audits strategische projecten (Toeslagen, SUB, VIA, CR) | OD 2 OD 4 | Jaarlijks | Beheersverslag | |
Audits procesbeheersing (nader te bepalen) | OD 2 OD 3OD 4 | Jaarlijks | Beheersverslag |
Een integer en stabiel financieel stelsel waarin de financiële markten goed functioneren, voldoende toegankelijk en transparant zijn en een gunstige internationale concurrentiepositie kennen.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Om de keuze aan financiële producten tegen gunstige voorwaarden en concurrerende prijzen te stimuleren en het vertrouwen in het financiële stelsel te bevorderen zorgt de minister voor wet- en regelgeving voor het toezicht op de financiële sector en voor een ongestoorde muntvoorziening zodat consumenten met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen en ondernemingen in een gunstig vestigingsklimaat terecht komen. Goed functionerende en internationaal concurrerende financiële markten en een integer financieel stelsel kenmerken zich doordat marktverstoringen worden voorkomen of opgelost, de financiële sector niet misbruikt wordt voor witwassen of de financiering van terrorisme en het goed functioneren van het betalingsverkeer.
De minister is verantwoordelijk voor:
• Het functioneren van het financieel bestel. Concreet betekent dit dat de minister verantwoordelijk is voor de institutionele structuur en toezicht, de wet- en regelgeving die hieraan ten grondslag ligt en voor de besluitvorming over eventuele besteding van publieke middelen bij crisisbestrijding. Het daadwerkelijke toezicht wordt uitgevoerd door de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
• Een ongestoorde voorziening van voldoende munten.
Het behalen van deze doelstelling is onderhevig aan politieke, economische en internationale ontwikkelingen.
2.2.2.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Verplichtingen | 128 237 | 63 834 | 64 937 | 62 198 | 58 094 | 58 095 | 58 095 |
waarvan garantieverplichtingen | 15 000 | ||||||
Uitgaven | 107 021 | 63 834 | 64 937 | 62 198 | 58 094 | 58 095 | 58 095 |
Programma-uitgaven | 100 111 | 56 879 | 57 592 | 55 031 | 52 632 | 52 633 | 52 633 |
Waarvan juridisch verplicht | 57 280 | ||||||
Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten | |||||||
Bijdrage toezicht AFM | 24 889 | 22 537 | 22 313 | 21 869 | 20 981 | 20 981 | 20 981 |
Bijdrage toezicht DNB | 15 900 | 19 095 | 17 205 | 16 822 | 16 061 | 16 062 | 16 062 |
Platform CentiQ | 1 232 | 3 018 | 2 718 | ||||
Rechtspraak Financiële Markten | 1 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 |
Overige programma-uitgaven1 | 314 | 390 | 390 | 390 | 390 | 390 | 390 |
Doelst. 2 Integer financieel stelsel | |||||||
Caribbean Financial Action Taskforce | 11 | 32 | 32 | 32 | 32 | 32 | 32 |
Doelst. 3 Ongestoorde muntcirculatie | |||||||
Muntcirculatie2 | 8 974 | 10 807 | 13 934 | 14 918 | 14 168 | 14 168 | 14 168 |
retouren guldenmunten | 12 985 | ||||||
afname munten in circulatie | 35 805 | ||||||
Apparaatsuitgaven | 6 910 | 6 955 | 7 345 | 7 167 | 5 462 | 5 462 | 5 462 |
Ontvangsten | 9 978 | 6 931 | 25 578 | 25 578 | 25 578 | 25 578 | 25 578 |
Totaal programma-ontvangsten | 9 978 | 6 931 | 25 578 | 25 578 | 25 578 | 25 578 | 25 578 |
Doelst. 1 Goed functionerende financiële markten | |||||||
Overige programma-ontvangsten | 8 495 | 3 147 | 382 | 382 | 382 | 382 | 382 |
Doelst. 3 Ongestoorde muntcirculatie | |||||||
Ontvangsten muntwezen | 1 483 | 3 784 | 5 184 | 5 184 | 5 184 | 5 184 | 5 184 |
Toename munten in circulatie | 0 | 0 | 20 012 | 20 012 | 20 012 | 20 012 | 20 012 |
1 Betreft de subsidie aan de stichting SOPO t.b.v. het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD)
2 Inclusief subsidie aan het Geld- en Bankmuseum van € 1,2 mln. in 2009
De overheidsbijdrage aan het toezicht op financiële markten is ter ondersteuning van de activiteiten die een algemeen belang dienen. Aan de hand van een in (de eerste helft van) 2003 uitgevoerd onderzoek is vastgesteld dat het daarbij gaat om:
a. Een deel van de toezichtactiviteiten dat gericht is op het naleven van regels en het voorkomen van overtredingen op die regels (de zogenaamde preventieve handhaving).
b. Toezichtactiviteiten die gebaseerd zijn op een redelijk vermoeden van een strafbaar feit of het overtreden van een bestuursrechtelijk gestelde norm (de zogenaamde repressieve handhaving dat erop gericht is om een ongewenste activiteit in de markt te onderdrukken met de bedoeling om herhaling te voorkomen dan wel op zijn minst te bemoeilijken).
Daarnaast neemt de Staat nog andere kosten van het toezicht voor haar rekening. Dit zijn de kosten die niet kunnen worden doorberekend (toezicht op de heterogene groep van publicisten) en de kosten waarvan besloten is om deze niet aan marktpartijen door te berekenen (zoals een deel van de kosten van het toezicht op emissies). De kosten van het Financieel Expertisecentrum worden eveneens door de Staat vergoed. Bezien wordt welke gevolgen een door het College van Beroep voor het bedrijfsleven gedane uitspraak heeft voor de doorberekening van de door toezichthouders gemaakte kosten aan de sector. Hierover wordt de Tweede Kamer nog apart geïnformeerd.
Uitgangspunt voor de begroting van platform CentiQ is dat het ministerie van Financiën samen met een aantal spilpartners het platform gezamenlijk financiert. Het ministerie van Financiën is de initiatiefnemer en zal daarom het eerste jaar relatief gezien meer bijdragen dan de andere deelnemers (o.a. ministeries, ZBO’s, branchevertegenwoordigers en een universiteit). Voor de daaropvolgende jaren neemt de bijdrage van het ministerie van Financiën af.
Muntcirculatie bestaat uit uitgaven die betrekking hebben op de muntproductie, de subsidie aan het Geld- en Bankmuseum en de vergoeding van de kosten van het Nationaal Analysecentrum voor Munten (NACM). De muntproductie in de jaren 2009 en verder is afhankelijk van de ontwikkelingen in de muntvraag.
De ontvangsten muntwezen hebben betrekking op de uitgifte van bijzondere euromunten, de afdracht van de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) aan de Staat, van de totale nominale waarde van uitgegeven muntsets, de bijzondere euromunten en van royalty’s. Royalty’s zijn vergoedingen die de Staat ontvangt voor dukaten die KNM produceert en verkoopt. De ontvangsten muntwezen hebben tevens betrekking op verkocht metaalschroot: dit betreft metaal van vernietigde euromunten die als gevolg van beschadiging niet meer bruikbaar zijn voor de circulatie.
Het in omloop brengen van reguliere euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Vanwege de uitbreidings- en vervangingvraag naar munten is doorgaans sprake van een netto-ontvangst voor de Staat.
Toelichting bij juridisch verplicht operationele doelstelling 1
De uitgaven voor deze doelstelling zijn geen van alle juridisch verplicht, echter wel bestuurlijk gebonden. De overheid heeft zich conform het rapport «Maat Houden» gecommitteerd om bij te dragen aan de kosten van het toezicht door middel van het bekostigen van alle repressieve handhavingskosten. De rijksoverheid bekostigt tevens o.m. de toezichtskosten die voortvloeien uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) en de Sanctiewet 1977 vanwege het algemene belang dat gediend is met de aanpak van overtreders.
Toelichting bij juridisch verplicht operationele doelstelling 2
De uitgave betreft een bijdrage in de kosten van een regionale organisatie die in het Caribische gebied witwassen en het financieren van terroristen bestrijdt. Nederland betaalt mee uit hoofde van de overzeese gebiedsdelen van het Koninkrijk der Nederlanden. Nederland heeft toegezegd om in ieder geval tot 2012 bij te dragen aan de kosten voor het lidmaatschap.
Toelichting bij juridisch verplicht operationele doelstelling 3
Muntcirculatie bestaat uit uitgaven die betrekking hebben op de productie van munten en de subsidie aan het Geld- en Bankmuseum evenals een vergoeding van de kosten gemaakt door het Nationaal Analysecentrum voor Munten. Deze uitgaven zijn juridisch verplicht. De overige uitgaven zijn beleidsmatig gereserveerd en zijn nodig voor de aankoop van metaal voor reguliere circulatiemunten en bijzondere munten, alsmede de ontwerp-, distributie- en promotiekosten bij de uitgifte van een bijzondere munt.
2.2.2.3 Operationele doelstellingen
2.2.2.2.1 Operationele doelstelling 1
Goed functionerende, stabiele financiële markten die voldoende toegankelijk en transparant voor de gebruikers en internationaal concurrerend zijn.
Marktverstoringen voorkomen of, indien nodig, oplossen. Beoogde effecten van dit beleid zijn onder meer: stimuleren dat door voldoende transparantie financiële markten beter werken en de consument goed geïnformeerde beslissingen kan nemen; bundelen, stimuleren en toegankelijker maken van (reeds bestaande) initiatieven ter verbetering van de financiële geschooldheid zodat de consument haar eigen verantwoordelijkheid in het nemen van beslissingen beter kan dragen; reduceren van de schuldenproblematiek; stimuleren van verantwoorde groei van de markt voor financiële producten, mede door het voor aanbieders van financiële producten aantrekkelijker te maken om zich in Nederland te vestigen. Dit laatste kan de concurrentie en zo de werking van financiële markten bevorderen evenals de bredere economische groei.
Wet en regelgeving:
• Een adequaat prudentieel toezichtregime in Nederland. In navolging op de onrust in de financiële sector zal 2009 in het teken staan van het verbeteren van het toezichtsraamwerk. De lessen – getrokken uit de onrust op financiële markten – moeten op internationaal niveau worden omgezet in concrete verbeteringen voor het toezichtraamwerk voor banken. Zo wordt er verder invulling gegeven aan de zogenoemde colleges van toezichthouders, waarbij het uitwisselen van informatie tussen toezichthouders van verschillende landen centraal zal komen te staan. Ook zal wederom actief worden deelgenomen aan de Europese discussie en onderhandelingen over op risico gebaseerde kapitaaleisen voor verzekeraars (Solvency II).
• Goede crisismanagementprocedures. In 2009 zal er wederom een Europese crisisoefening plaatsvinden, waarbij de nieuwe afspraken van juni 2008 op het vlak van financieel crisismanagement in Europees verband worden getest.
• Goed functionerend internationaal betalingsverkeer. Via de implementatie van de Europese richtlijn voor betaaldiensten wordt bijgedragen aan een gemeenschappelijk Europees betaalsysteem (Single European Payment Area).
• Verbetering van het vestigingsklimaat voor financiële instellingen – in samenwerking met Holland Financial Centre – door onder meer invoering van de Premie Pensioen Instelling (PPI, een instelling die enkel belast is met het beheer van pensioenregelingen met een vaste premie) en een uitbreiding van het aantal aangewezen landen met adequaat toezicht.
• Verbetering van het Europese kader voor beleggingsinstellingen door actief deel te nemen aan de Europese onderhandelingen over wijziging van de richtlijn beleggingsinstellingen en aan discussies over de toekomstige inrichting van het bredere Europese kader voor beleggingsinstellingen.
• Evaluatie naar de doeltreffendheid en effecten van de maatregelen die voortkomen uit de Wet financiële dienstverlening, die onder meer gericht zijn op de bescherming van de belangen van consumenten (Handelingen I 2005/06, nr. 1, p. 24). Dit in verband met het voornemen om de Staten-Generaal hierover vóór 1 januari 2010 verslag te doen.
• Aanpassing van regelgeving op het gebied van consumptief krediet, meer in het bijzonder het voorkomen van overkreditering. Hiertoe zal de reclameregelgeving worden aangescherpt, zullen kredieten met een korte looptijd worden gereguleerd, zal het maximale kredietvergoedingspercentage onder de Wft worden gebracht waardoor AFM hier toezicht op gaat houden en zal bedrijfsmatige bemiddeling in leningen tussen particulier worden gereguleerd in de Wft. Daarnaast zal worden gewerkt aan implementatie van de richtlijn consumentenkrediet (Kamerstukken II 2007/08, 24 515, nr. 124).
• Verdere versterking van het Nederlandse corporate governance raamwerk. Hiertoe is het volgende voorzien:
– Wetswijziging naar aanleiding van aanbevelingen van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Concreet behelst dit een verlaging van de drempel voor melding van zeggenschap en introductie van een verplichting tot melding van intenties in beursgenoteerde vennootschappen, introductie van een regeling voor identificatie van aandeelhouders en verhoging van de drempel voor gebruikmaking van het agenderingsrecht voor de AvA.
– Uitvoering van de uitkomsten van de discussie rondom de «marktmeester» bij overnames.
– AMvB-wijziging ter aanwijzing van de nieuwe Code Tabaksblat.
– Instelling van een nieuwe Monitoring Commissie Corporate Governance Code.
• Het terugdringen van het aantal fysieke effecten zodat het effectenverkeer efficiënter wordt en betere bescherming van optiebeleggers door middel van wijziging van de Wet giraal effectenverkeer.
• Ter vergroting van het financiële inzicht van de consument zullen binnen het Platform CentiQ de volgende activiteiten plaatsvinden:
– Basisvoorzieningen: Het opzetten van een «body of knowledge» ten behoeve van het verbeteren van financieel inzicht (organiseren van kennissessies, vertaling van onderzoeksresultaten in toegankelijke informatie, inrichten van een helpdeks voor financiële vragen). Het opzetten en uitrollen van een bewustwordingscampagne.
– Financiën op orde. Het uitvoeren van pilots voor een aantal thema-doelgroepcombinaties om consumenten te helpen hun financiën op orde te brengen. Het ontwikkelen van tools om het inzicht van consumenten in hun financiën te vergroten.
– Jong geleerd is oud gedaan. Het ontwikkelen van een strategie om financieel inzicht in te bedden in het onderwijs, inclusief het uitvoeren van een brede pilot. Het ontwikkelen en uitrollen van een strategie voor jongerencommuncatie en voor financiële opvoeding.
– Zorg voor de toekomst. In samenwerking met werkgevers- en werknemersorganisaties zorgen dat informatie en cursussen over pensioenopbouw en risicomanagement bij werknemers terechtkomt.
Prestatie-indicator | Basiswaarde (2008) | Streefwaarde 2009 |
Implementatie Europese richtlijnen1 | 100% | 100% |
Toepassing code Corporate Governance2 door beursgenoteerde vennootschappen | 90% | 100% |
Naleving code door beursgenoteerde vennootschappen3 | 95% | 100% |
1 Gebaseerd op het halfjaarlijkse scorebord van de interne markt van de Europese Commissie. Het percentage geeft aan welk deel van de Europese richtlijnen uit het Actieplan Financiële Diensten (FSAP), die op dat moment van kracht zijn, zijn omgezet in nationale wetgeving. Bij bepaling van het percentage is, waar relevant, alleen rekening gehouden met dat deel van de richtlijn dat door Financiën moet worden geïmplementeerd.
2 Gebaseerd op de bevinding van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Onder toepassing van de code en codebepalingen wordt verstaan: het één op één naleven van een codebepaling of het geven van uitleg bij afwijking daarvan. Onder naleving wordt verstaan het in grote lijnen voldoen aan de code.
3http://www.commissiecorporategovernance.nl
2.2.2.2.2 Operationele doelstelling 2
Een integer financieel stelsel dat integriteitinbreuken bij financiële instellingen voorkomt èn tegengaat dat cliënten financiële instellingen misbruiken om geld wit te wassen.
Een integer financieel stelsel is noodzakelijk voor het vertrouwen van burgers en ondernemingen in de financiële markten. Signalen van financiële instellingen, zoals meldingen van ongebruikelijke transacties, kunnen politie en justitie op het spoor brengen van criminele activiteiten en tevens kan worden voorkomen dat de criminele gelden opnieuw kunnen worden geïnvesteerd. Met criminele gelden kan ook in de officiële economie invloed in bedrijven worden gekocht of invloed worden verworven in het bestuur.
Wet- en regelgeving
• Nederland zal in 2009 het voorzitterschap van de Financial Action Task Force op zich nemen; Nederland zal tijdens het voorzitterschap het thema cost benefit en de herziening van de methodologie van landenexamens op de agenda zetten. Proliferatiefinanciering (i.c. onbedoeld financieren van de verspreiding van massavernietigingswapens) zal onverkort hoog op de agenda van de FATF blijven staan.
• Er zal een wetsvoorstel voor een sectorale wet voor het gebruik van de Burgerservicenummer door de financiële sector worden opgesteld. Bezien zal worden hoe de informatie die op basis van de in 2007 ingevoerde EU-aangifteplicht van contant geld wordt verzameld, optimaal kan worden aangewend/benut.
• Onderzocht zal worden of informatieuitwisseling tussen toezichthouders en andere partners binnen de handhavingsketen kan worden verbeterd binnen de kaders die de Wft stelt.
Kengetal | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 |
Aantal ingeschreven WGT-instellingen1 | 32 | 30 | 28 | 25 | 30 |
Meldingen op basis van de subjectieve indicator als percentage van het totaal aantal gemelde transacties2 | 16%5 | 17%5 | 17%5 | 20%5 | 39%5 |
Aantal opgelegde boetes DNB en AFM3 | 20 | 14 | 19 | 18 | 15 |
Aantal dwangsommen DNB en AFM4 | 155 | 160 | 131 | 153 | 201 |
1 Register Wet inzake de geldtransactiekantoren. In beheer bij DNB.
2 Deze tabel laat het aandeel van het totaal aantal meldingen zien, die gedaan zijn door meldplichtige instellingen op basis van hun eigen risicoafweging. In het verleden stond deze eigen afweging niet centraal. Het grootste deel van de meldingen vond toen plaats op basis van (door de regelgever bepaalde) parameters.
3 Jaarverslag van DNB en de AFM.
4 Jaarverslag van DNB en de AFM.
5 FIU-Nederland in kengetallen 2007.
2.2.2.2.3 Operationele doelstelling 3
Ongestoorde muntcirculatie door middel van muntvoorziening met als randvoorwaarde kosteneffectiviteit alsmede het uitbrengen van bijzondere herdenkingsmunten.
Om een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen wordt voldaan aan de muntvraag van het publiek.
Het is de exclusieve bevoegdheid van de Staat om, op grond van de Muntwet 2002, munten in omloop te brengen. De productie is uitbesteed aan de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) en DNB is gemandateerd voor de distributie en het in circulatie brengen van de munten.
Prestatie-indicator | Basiswaarde (2004) | Streefwaarde 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Muntvoorziening ten opzichte van de marktvraag | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
Uitgifte bijzondere munten | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Als permanent aan de muntvraag wordt voldaan, is de voorziening ten opzichte van de vraag 100%. De omvang van de voorraad van enige denominatie, de productie en de buitenlandse in- en uitstroom bepaalt of voor 100% in de marktvraag van die denominatie kan worden voorzien. De daadwerkelijke productie wordt afgestemd op het verloop van de voorraden en de buitenlandse in- en uitstromingen.
Productie euromunten 2005–2009 (aantallen x 1000) | |||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008* | 2009* | |
2 euro | 332 | 341 | 6 503 | 245 | 225 |
1 euro | 332 | 393 | 224 | 245 | 185 |
50 eurocent | 510 | 363 | 293 | 320 | 285 |
20 eurocent | 510 | 393 | 293 | 320 | 285 |
10 eurocent | 510 | 393 | 293 | 320 | 285 |
5 eurocent | 80 605 | 60 318 | 75 764 | 70 370 | 70 335 |
2 eurocent | 595 | 378 | 338 | 370 | 335 |
1 eurocent | 545 | 378 | 332 | 370 | 335 |
Totaal | 83 939 | 62 957 | 84 040 | 72 560 | 72 270 |
* raming.
Voorraden euromunten Muntdepot 2005–2009 (jaarultimo; aantallen x 1000) | |||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008* | 2009* | |
2 euro | 76 526 | 84 226 | 101 921 | 102 000 | 102 000 |
1 euro | 110 665 | 124 165 | 148 047 | 148 000 | 148 000 |
50 eurocent | 117 635 | 108 635 | 106 280 | 104 000 | 102 000 |
20 eurocent | 75 350 | 54 750 | 46 616 | 38 000 | 32 000 |
10 eurocent | 109 562 | 82 282 | 51 128 | 20 000 | 20 000 |
5 eurocent | 60 442 | 50 422 | 25 360 | 25 000 | 25 000 |
2 eurocent | 143 226 | 182 226 | 185 410 | 185 000 | 185 000 |
1 eurocent | 115 171 | 142 771 | 87 554 | 88 000 | 88 000 |
Totaal | 808 577 | 829 477 | 752 316 | 710 000 | 702 000 |
* raming.
2.2.2.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD* | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | Beleidsdoorlichting operationele doelstelling 1 | OD 1 | A./B. 2010 | |
Beleidsdoorlichting operationele doelstelling 2 | OD 2 | A./B. 2011 | ||
Effectenonderzoek ex post | ||||
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatie code corporate governance | AD | A. 2008 B. 2009 | |
Evaluatie fusie DNB-PVK | OD 1 | A.2006 B. 2007 | Kamerstukken II, 2006/07, 29 411, nr. 22. | |
Evaluatie doorberekening toezichtkosten | OD 1 | A. 2006 B. 2007 | Kamerstukken II, 2006/07, 28 122, nr. 22. | |
Evaluatie overheidsbijdrage toezichtkosten | OD 1 | A. 2006 B. 2007 | Kamerstukken II, 2006/07, 28 122, nr. 22. | |
Evaluatie effectiviteit beleid tegen overkreditering | OD 1 | A./B. 2007 | Kamerstukken II, 2006/07, 24 515, nr. 119. | |
Evaluatie risicogeoriënteerd toezicht | OD 1 | A./B. 2008 | ||
Evaluatie effectiviteit financiële bijsluiter | OD 1 | A. 2008 B. 2009 | ||
Evaluatie Wet financiële dienstverlening | OD 1 | A. 2008 B. 2010 | ||
Evaluatie platform CentiQ | OD 1 | A./B. 2009 | ||
Evaluatie toezicht verslaggeving | OD 1 | A. 2009 B. 2010 | ||
Evaluatie toezicht accountants | OD 1 | A. 2010 B. 2011 | ||
FATF evaluatie | OD 2 | A. 2010 B. 2011 |
2.2.3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
2.2.3.1 Algemene beleidsdoelstelling
Bedrijfseconomische doelmatigheid en optimaal financieel resultaat bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiële en materiële activa van de Staat.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
De Minister van Financiën ziet in algemene zin toe op een verantwoorde en doelmatige besteding van overheidsmiddelen. Hiervoor past de Minister van Financiën onder andere bedrijfseconomische principes toe, om zodoende tot een optimale inzet van financiële en materiële activa te komen bij de realisatie van publieke doelstellingen.
Om deze principes rijksbreed te kunnen gebruiken, is inzet en verspreiding van bedrijfseconomische kennis en ervaring benodigd. De Minister van Financiën hanteert hiervoor een beleid dat voortbouwt op de (bedrijfseconomische) expertise, die in de loop van jaren is opgedaan bij het beheer van staatsdeelnemingen, de deelname aan complexe projecten en de ontwikkeling van publiek-private samenwerking («pps») in Nederland. Deze expertise wordt ingezet bij het oplossen van nieuwe en complexe vraagstukken van de Rijksoverheid.
Deelnemingen van de Rijksoverheid in bedrijven worden op zodanige wijze aangegaan, beheerd en afgestoten, dat publieke belangen worden behartigd met een zo efficiënt mogelijke inzet van financiële middelen. Ook pps behoort tot de instrumenten om doelmatigheid te bereiken bij overheidsinvesteringen en bij gebiedsontwikkeling. De opgebouwde bedrijfseconomische expertise wordt bovendien ingezet bij beheer, verkoop en ontwikkeling van overtollige gronden en bij complexe projecten, zoals «Anders Betalen voor Mobiliteit»1.
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor:
• Het stimuleren van een bedrijfseconomisch doelmatige inzet van activa.
• Efficiënte behartiging van publieke belangen en optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen.
• Een bredere toepassing van pps bij de totstandkoming van overheidsinvesteringen.
Staatsdeelnemingen
• Toepassing van de uitgangspunten van het deelnemingenbeleid2 op elke afzonderlijke deelneming (binnen het op de deelneming van toepassing zijnde beleidsmatige kader).
• De opstelling van medeaandeelhouders (in het bijzonder in het geval van minderheidsbelangen), van de bestuurders van de deelnemingen en van de betrokken vakdepartementen.
• Draagvlak creëren voor het toepassen van pps bij vakdepartementen.
• Ontwikkelen en vasthouden van pps-kennis en -ervaring bij vakdepartementen.
• Verdere ontwikkeling van de markt voor pps-projecten.
• Structurele inbedding van bedrijfseconomische doelmatigheidsoverwegingen binnen de besluitvorming van vakdepartementen.
• Sturing op bedrijfseconomische doelmatigheid en risicobeheersing bij complexe projecten.
2.2.3.2 Budgettaire gevolgen van beleid
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Verplichtingen | 165 352 | 16 421 | 9 091 | 8 945 | 5 786 | 5 286 | 5 286 |
Uitgaven | 63 029 | 20 050 | 12 220 | 11 045 | 7 386 | 6 386 | 5 886 |
Programma-uitgaven | 50 769 | 14 129 | 6 429 | 5 300 | 2 100 | 1 100 | 600 |
Juridisch verplicht | 60 884 | 13 423 | 6 108 | 5 035 | 1995 | 1 045 | 570 |
Doelstelling 2 Aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen | |||||||
Verwerving vermogenstitels | 50 000 | ||||||
Doelstelling 3 PPS en Activabeleid | |||||||
PPS | 335 | 6 000 | 500 | 500 | |||
Onderhouds- en beheerskosten GOB | 4 500 | 2 800 | 2 700 | 500 | |||
Overige programma-uitgaven | |||||||
Regeling BF | 428 | 3 629 | 3 129 | 2 100 | 1 600 | 1 100 | 600 |
Uitvoeringskosten tijdelijke regeling subsidie tankstations | 6 | ||||||
Apparaatsuitgaven | 12 260 | 5 921 | 5 791 | 5 745 | 5 286 | 5 286 | 5 286 |
Personeel en materieel | 2 712 | 3 572 | 3 575 | 3 529 | 3 070 | 3 070 | 3 070 |
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 9 548 | 2 349 | 2 216 | 2 216 | 2 216 | 2 216 | 2 216 |
Ontvangsten | 2 930 366 | 2 348 584 | 1 949 798 | 2 158 261 | 2 069 254 | 2 004 255 | 1 996 255 |
Programma-ontvangsten | 2 930 366 | 2 348 584 | 1 949 798 | 2 158 261 | 2 069 254 | 2 004 255 | 1 996 255 |
Doelstelling 1 Beheer van staatsdeelnemingen | |||||||
Opbrengst onttrekking vermogenstitels | 305 626 | 379 000 | 100 000 | ||||
Dividend staatsdeelnemingen | 659 264 | 560 255 | 477 255 | 437 255 | 402 255 | 402 255 | 402 255 |
Rente en aflossing div. leningen | 79 029 | 75 021 | 71 014 | 67 006 | 62 999 | ||
Winstafdracht DNB | 983 107 | 1 152000 | 1 146 000 | 1 499 000 | 1 449 000 | 1 447 000 | 1 439 000 |
Afdrachten Holland Casino | 79 238 | 70 000 | 45 000 | 45 000 | 45 000 | 45 000 | 45 000 |
Afdrachten Staatsloterij | 110 959 | 90 000 | 90 000 | 90 000 | 90 000 | 90 000 | 90 000 |
Terugstorting agio | 24 804 | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 20 000 |
Doelstelling 2 Aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen | |||||||
Opbrengst verkoop vermogenstitels | 684 509 | ||||||
Overige programma-ontvangsten | |||||||
BF/PPM | 3 830 | 2 308 | 529 | ||||
Tijdelijke regeling subsidie tankstations |
Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid
In de hoedanigheid van verkoper van staatsdeelnemingen heeft de Staat de afgelopen jaren garanties en vrijwaringen afgegeven; een praktijk die gangbaar is in (ver)kooptrajecten van ondernemingen. In een dergelijke situatie geldt dat de verkoper de kopende partij vrijstelt voor een specifiek soort risico door het afgeven van een garantie en/of vrijwaring. Zo is het bijvoorbeeld gangbaar dat door de verkopende partij wordt gegarandeerd dat de balans van de betreffende deelneming geen verrassingen kent naar beste weten van de verkoper. Indien anders blijkt, kan een kopende partij zich bij de verkoper beroepen op een vrijwaring of garantie. Het is lastig om in te gaan op de specifieke kans van een daadwerkelijk beroep op een afgegeven garantie of vrijwaring. De aard van de betreffende garanties en ervaringen uit het verleden leren dat de kans op claims niet erg groot is. In algemene zin maakt de Staat bij het overnemen van specifieke risico’s een afweging tussen enerzijds de uitgaven en anderzijds de derving van verkoopopbrengsten voor de staat
Onderhouds- en beheerskosten GOB
Deze uitgaven betreffen kosten voor de interim-fase van het GOB-project Twente en zijn gesaldeerd met de ontvangsten (met name huuropbrengsten van gebouwen). Financiën stuurt op de netto-uitgaven die in dit kader gedaan worden, maar heeft door middel van projectadministratie van het GOB inzicht in de bruto-uitgaven en -ontvangsten.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen
Voortvloeiend uit het realiseren van de doelstellingen met betrekking tot het verwerven, beheren en afstoten van staatsdeelnemingen, worden uitvoeringskosten voorzien.
Regeling Bijzondere Financiering
Als gevolg van de afschaffing van de Regeling BF worden met ingang van 2006 geen nieuwe verplichtingen meer aangegaan. Wel zullen nog uitgaven en ontvangsten worden gerealiseerd uit hoofde van het afbeheer van nog bestaande verplichtingen.
2.2.3.3 Operationele doelstellingen
2.2.3.3.1 Operationele doelstelling 1
Marktconform beheer van staatsdeelnemingen met het oog op het verantwoord behartigen van publieke belangen.
Met de financiële belangen van de Staat in staatsdeelnemingen worden nadrukkelijk ook publieke belangen behartigd. Het bij de deelneming betrokken publiek belang vormt de rechtvaardiging voor het (aan)houden van het aandeel van de Staat in de staatsdeelneming. Aan het aandeelhouderschap wordt inhoud gegeven door toe te zien op met name de strategie, investeringsbeslissingen, vermogenspositie en het bezoldigingsbeleid van de staatsdeelneming.
• Bevoegdheden die de Staat heeft uit hoofde van het aandeelhouderschap op basis van statuten, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Code Tabaksblat.
• Bedrijfseconomische en corporate governance-expertise.
• Overleg met betrokken vakdepartementen over de mate waarin en de wijze waarop de desbetreffende publieke belangen door een staatsdeelneming worden behartigd.
Van bovengenoemde eerste twee instrumenten wordt vooral gebruik gemaakt tijdens algemene vergaderingen van aandeelhouders en periodieke gesprekken met Raden van Bestuur en Raden van Commissarissen. Daarnaast vormen deze instrumenten het aangrijpingspunt om adequate vormgeving van corporate governance (bijvoorbeeld het bezoldigingsbeleid van de deelnemingen) en van financieel beheer waaronder vermogensstructuur, dividendbeleid, en dergelijke te bewerkstelligen. Overleg met vakdepartementen helpt om invulling te geven aan de rol van het publiek belang in het beheer van staatsdeelnemingen.
Het behalen van de doelstelling is mede afhankelijke van aspecten die niet door het ministerie van Financiën te beïnvloeden zijn, waardoor het opnemen van een prestatie-indicator niet zinvol is. Een andere reden is dat de resultaten van de inspanningen moeilijk te meten zijn.1
Kengetal | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
% deelnemingen dat voldoet aan de Code Tabaksblat | 86 | 90 | 95 | 100 | 100 | 100 |
2.2.3.3.2 Operationele doelstelling 2
Deelnemingen worden door de Staat aangegaan indien dit een bedrijfseconomisch doelmatige manier is om publieke doelen te realiseren en deelnemingen worden afgestoten zodra een staatsdeelneming niet langer noodzakelijk is voor de realisatie van publieke doelstellingen.
Het aangaan van deelnemingen door de Staat in bedrijven gebeurt alleen wanneer publieke doelstellingen op de meest doelmatige wijze worden gerealiseerd in een bedrijfsmatige, privaatrechtelijke structuur (privaatrechtelijke rechtspersoon van een onderneming). Een zekere mate van overheidsinvloed op de taken van de staatsdeelneming is wel vereist, waardoor uitvoering wel binnen de invloedsfeer van de overheid verricht moet worden. Als een deelneming voor de Staat niet langer noodzakelijk is voor de realisatie van publieke doelstellingen, zal deze (deels) worden afgestoten.
• De bevoegdheden van de Staat op basis van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Comptabiliteitswet.
• Bedrijfseconomische- en corporate governance-expertise.
De Staat heeft bij het aangaan van deelnemingen – naast zijn publiekrechtelijke bevoegdheden – nog geen privaatrechtelijke instrumenten ter beschikking, omdat de Staat dan nog geen aandeelhouder is en dus ook de bij de aandeelhoudersrol behorende bevoegdheden (nog) niet kan uitoefenen. Wel neemt de Staat de bevoegdheden van het aandeelhouderschap als uitgangspunt wanneer wordt onderhandeld over het aangaan van een deelneming.
Hiervoor bestaan geen zinvolle indicatoren, omdat resultaten van de inspanningen moeilijk te meten zijn.
Kengetallen | Gemiddelde laatste 4 jaar | Verkopen 2007 | Verkopen 2008* |
Voorschrijdend gemiddelde van verkoopopbrengsten (4 jaar) | 2 198 | 684 | 0 |
* Stand per 1 september 2008.
2.2.3.3.3 Operationele doelstelling 3
Vakdepartementen realiseren publieke doelen met een bedrijfseconomisch meest doelmatige inzet van activa.
De overheid dient zorg te dragen voor bedrijfseconomisch doelmatige inzet van middelen om zo tot een betere dienstverlening voor de burger te komen. Oftewel: dezelfde kwaliteit voor een lagere prijs of een hogere kwaliteit voor dezelfde prijs. Aandachtsgebieden waar deze bedrijfseconomische principes toegepast worden zijn op dit moment:
• de toepassing van pps in de vorm van Design Build Finance Maintain/Operate (DBFM/O) contracten bij nieuwbouw en renovatie van overheidsgebouwen en infrastructuur.
• beheer, verkoop en ontwikkeling van gronden die niet langer ingezet worden voor de realisatie van (beleids)doelen en door vakdepartementen overtollig zijn gesteld («overtollige gronden»).
• grote, complexe projecten (zoals Zuidas, veiling van CO2-rechten en Anders Betalen voor Mobiliteit).
Bedrijfseconomische doelmatigheid wordt bereikt door te werken vanuit een resultaatgerichte benadering van inzet van middelen. Om doelmatigheid en efficiëntie te bereiken is het noodzakelijk om eerst kosten, opbrengsten en risico’s transparant te maken. Het daaruit verkregen inzicht kan worden gebruikt bij het maken van weloverwogen, verantwoorde investeringsbeslissingen zodat de burger meer waar voor zijn geld krijgt. Daarnaast biedt die kennis de mogelijkheid om prikkels te ontwikkelen die doelmatigheid en efficiëntie bevorderen gedurende de gehele levenscyclus van activa. Vakdepartementen zijn verantwoordelijk voor het implementeren van de ontwikkelde en aangereikte uitgangspunten, beleidskaders en expertise in hun organisatie.
• Kennis en kunde van pps die wordt ingezet om de toepassing van pps bij overheidsinvesteringen in gebouwen en infrastructuur te stimuleren.
• Bedrijfseconomische kennis en kunde die wordt ingezet om beheer, verkoop en ontwikkeling van overtollige gronden efficiënter te maken.
• Het inbrengen en bewaken van bedrijfseconomische principes bij de vormgeving en de uitvoering van «grote projecten».
Om de voortgang van de introductie van pps te meten is het aantal goed toegepaste Public Private Comparators (PPC) een indicator. Een PPC bevat een kostenvergelijking, waarbij de realisatie van een project in een DBFMO-variant wordt vergeleken met de realisatie van hetzelfde project in een traditionele variant. Een PPC biedt basis voor de besluitvorming over de uitvoering van een project door middel van een DBFMO-contract.
Overzicht uitgevoerde PPC’s | ||||
Kengetallen | Basiswaarde (2005) | 2006 | 2007 | 2008 (t/m juli) |
V&W – Infra | 3 | 6 | 5 | 0 |
VROM – Rijksgebouwen | 10 | 2 | 5 | 2 |
Scholen | 0 | 1 | 0 | 1 |
Defensie | 1 | 0 | 0 | 1 |
Zorg | 1 | 1 | 0 | 0 |
Totaal | 15 | 10 | 10 | 4 |
Deze tabel laat het aantal uitgevoerde PPC’s over 2005, 2006, 2007 en 2008 (t/m juli) zien. Het ministerie van Financiën zet expertise in en ondersteunt vakdepartementen bij de uitvoering van pps-projecten (DBFM/O) en andere complexe projecten. Het ministerie van Financiën is medeverantwoordelijk voor de toepassing van de PPC-methodiek, zoals het ministerie deze heeft ontwikkeld en heeft vastgelegd in het handboek PPC. De verantwoordelijkheid voor de beslissing om volgens pps (DBFM/O) aan te besteden, ligt bij de vakdepartementen; alleen bij gebouwgebonden pps is het een gezamenlijke beslissing van het betrokken departement, de Rijksgebouwendienst en het ministerie van Financiën. Niet het ministerie van Financiën, maar de vakdepartementen dragen verantwoordelijkheid voor het welslagen van die projecten; en dus ook voor het behalen van doelstellingen van bedrijfseconomische efficiëntie en doelmatigheid. De voortgang en prestaties op het gebied van pps worden jaarlijks beschreven in de voortgangsrapportage voor de Tweede Kamer1.
2.2.3.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD* | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | ||||
Effectenonderzoek ex post | ||||
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatie Deelnemingenbeleid | OD 1 OD 2 | A./B. 2007 | Kamerstukken II, 2007/08, 28 165, nr. 69 |
Pps voortgangsrapportage 2007/2008 | OD 3 | A./B. 2008 | Kamerstukken II, 2007/08, 28 753, nr. 12 | |
Pps voortgangsrapportage 2008/2009 | OD 3 | A./B. 2009 |
De beleidsdoorlichting «activabeleid» en de evaluatie «pilots activabeleid» zijn in dit artikel komen te vervallen. Reden hiervoor is dat de algemene uitgangspunten voor het bedrijfseconomisch doelmatig inzetten van gronden en gebouwen van het Rijk als zodanig nooit officieel zijn vastgesteld. Het streven naar een bedrijfseconomisch doelmatig handelen in vastgoed door het Rijk komt terug in artikel 7 (Algemene Beleidsdoelstelling en Operationele Doelstelling 1). In de beleidsdoorlichting genoemd in de tabel evaluatieprogrammering onder artikel 7 zal dit aspect worden meegenomen.
2.2.4 Internationale Financiële Betrekkingen
2.2.4.1 Algemene beleidsdoelstelling
Een financieel-economisch gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Nederland is als open economie gebaat bij een welvarend Europa en een evenwichtige wereldeconomie. Bovendien hecht Nederland waarde aan een evenwichtige ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. Om een bijdrage te leveren aan een welvarend Europa en een evenwichtige internationale economische ontwikkeling is Nederland lid van de E(M)U en aandeelhouder van verschillende internationale financiële instellingen (IFI’s).
De minister is verantwoordelijk voor:
• De Nederlandse inbreng op financieel-economisch terrein binnen de E(M)U.
• De Nederlandse inbreng binnen de internationale financiële instellingen (IFI’s)1.
Het beleid van de EU en internationale financiële instellingen wordt bepaald door een groot aantal landen (waaronder Nederland). De invloed van Nederland op dit beleid is beperkt, omdat het behalen van de Nederlandse doelstellingen sterk afhankelijk is van die andere landen en van onvoorziene omstandigheden.
2.2.4.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Verplichtingen | – 1 020 432 | 700 238 | 115 840 | 115 779 | 715 857 | 1 492 317 | 115 761 |
Betalingsverplichtingen | 358 | 586 793 | 2 395 | 2 334 | 602 412 | 73 601 | 2 316 |
Garantieverplichtingen | – 1 020 790 | 113 445 | 113 445 | 113 445 | 113 445 | 1 418 716 | 113 445 |
Uitgaven | 141 874 | 53 457 | 161 552 | 166 214 | 236 426 | 233 235 | 229 146 |
Programma-uitgaven | 139 350 | 51 024 | 159 157 | 163 880 | 234 110 | 230 919 | 226 830 |
Juridisch verplicht | 159 157 | 163 880 | 234 110 | 138 435 | 100 745 | ||
Doelst. 2 Effectieve en efficiënte IFI’s | |||||||
Instrument: deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen | 139 350 | 51 024 | 159 157 | 163 880 | 234 110 | 230 919 | 226 830 |
Apparaatsuitgaven | 2 524 | 2 433 | 2 395 | 2 334 | 2 316 | 2 316 | 2 316 |
Ontvangsten | 59 488 | 17 608 | 11 699 | 10 754 | 9 621 | 9 036 | 8 480 |
Doelst. 2 Effectieve en efficiënte IFI’s | |||||||
Ontvangsten | 59 488 | 17 608 | 11 699 | 10 754 | 9 621 | 9 036 | 8 480 |
Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid
De verplichtingenraming vloeit voort uit de onderhandelingen over financiële bijdragen aan internationale financiële instellingen, zoals kapitaalverhogingen van banken en middelenaanvullingen van concessionele fondsen.
Er worden betalingsverplichtingen en garantieverplichtingen onderscheiden. Betalingsverplichtingen komen volgens een af te spreken kaspatroon tot betaling. Regel hierbij is dat voor nieuwe verplichtingen budgettair een stelpost wordt opgenomen.
De raming voor garantieverplichtingen heeft betrekking op het zogenaamde garantiekapitaal van de internationale financiële instellingen (het deel van de verplichting dat waarschijnlijk niet tot betaling komt, het «callable capital»), op garantie-overeenkomsten tussen de Staat en DNB (onder meer de Nederlandse deelneming in IMF) en deelneming in de door de BIS te verstrekken kredietfaciliteiten.
De geraamde programma-uitgaven hebben enerzijds betrekking op aangegane verplichtingen, als uitkomst van reeds afgeronde internationale onderhandelingen, en anderzijds op stelposten voor nieuwe verplichtingen van onderhandelingen die nog niet zijn afgerond of die nog zullen plaatsvinden.
Nederland draagt in het kader van de ontwikkelingssamenwerking via algemene bijdragen bij aan multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen. Deze bijdragen zijn direct na ondertekening meerjarig en onvoorwaardelijk verschuldigd. Er is geen directe koppeling tussen de programma-uitvoering en de storting van de jaarbijdrage. Daarom wordt de omvang van de jaarlijkse storting mede bepaald in het licht van de veranderende beschikbaarheid van middelen gedurende het jaar. Het parlement wordt over mogelijke aanpassingen geïnformeerd en begrotingsmutaties worden ter autorisatie voorgelegd. Zo wordt bijgedragen aan het ieder jaar effectief en doelmatig realiseren van de 0,8% BNP-doelstelling.
Voor een deel van de verplichtingen- en uitgavenramingen geldt dat door wisselkoersinvloeden de realisaties kunnen afwijken van de ramingen; dit deel van de realisaties is daarmee niet beleidsmatig te beïnvloeden.
Aangezien de kasuitgaven (volgend uit de betalingsverplichtingen) veelal over een reeks van jaren plaatsvinden, kent de uitgavenraming minder scherpe pieken dan de meerjarenreeks van betalingsverplichtingen.
In onderstaande tabel is een specificatie van de verplichtingenraming voor 2009–2013 opgenomen.
Specificatie verplichtingen artikel 4 (x € 1 000) | |||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Betalingsverplichtingen | |||||
* Internationale financiële instellingen: | |||||
– IDA | 600 096 | ||||
– Wereldbank | 54 454 | ||||
– IFC | 16 831 | ||||
* Internationale financiële instellingen excl. apparaatsuitgaven | 600 096 | 71 285 | |||
* Apparaatsuitgaven | 2 395 | 2 334 | 2 316 | 2 316 | 2 316 |
Totale betalingsverplichtingen | 2 395 | 2 334 | 602 412 | 73 601 | 2 316 |
Garantieverplichtingen | |||||
* Internationale financiële instellingen: | |||||
– Wereldbank | 1 305 271 | ||||
* Garantie aan DNB–BIS (kredietfaciliteiten) | 113 445 | 113 445 | 113 445 | 113 445 | 113 445 |
Totale garantieverplichtingen | 113 445 | 113 445 | 113 445 | 1 418 716 | 113 445 |
Verplichtingen totaal | 115 840 | 115 779 | 715 857 | 1 492 317 | 115 761 |
Naast de verplichtingen betreffende internationale financiële instellingen heeft een klein deel van de betalingsverplichtingen ook betrekking op apparaatsuitgaven.
Uit de tabel blijkt dat de verplichtingen van jaar tot jaar qua aantal en omvang kunnen wisselen.
De ontvangstenraming betreft grotendeels de ontvangst van de Europese Investeringsbank (EIB) van het aan Nederland toekomende saldo op de zogenaamde speciale rekeningen bij de EIB. Op deze rekeningen worden bedragen geboekt die toekomen aan de EIB-lidstaten die oorspronkelijk een bijdrage hebben geleverd aan een in het kader van het Europese Ontwikkelingsfonds uitgeleende hoofdsom. Na aflossing door lenende landen op de betreffende leningen wordt het aan Nederland toekomende deel van die aflossingen geparkeerd op de speciale rekening. Halfjaarlijks wordt het Nederlandse tegoed door de EIB overgemaakt.
Toelichting bij juridisch verplicht operationele doelstelling 2
Alle verplichtingen vloeien voort uit operationele doelstelling 2. Er zijn over alle betalingsverplichtingen bindende akkoorden gesloten met de desbetreffende IFI’s. De verplichtingen zijn daarom voor 100% juridisch verplicht.
2.2.4.3 Operationele doelstellingen
2.2.4.3.1 Operationele doelstelling 1
Het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstaten.
De Nederlandse economie wordt door zijn openheid en relatief beperkte grootte sterk beïnvloed door economische ontwikkelingen van de handelspartners waaronder de lidstaten van de Europese Unie. Verreweg het grootste deel van de Nederlandse export en import gaat naar of komt uit andere Europese landen. Een sterke Europese economie heeft daarmee een directe weerslag op de Nederlandse economie. Mede om die reden is Nederland gebaat bij een gezonde financieel economische ontwikkeling en een stabiele budgettaire en monetaire ontwikkeling in de Europese Unie en haar lidstaten.
• Zowel rijksbrede als Financiën specifieke standpuntbepaling ten behoeve van internationaal overleg.
• Standpuntinname van Nederland in onderhandelingen over de meerjarige EU-begroting (Financiële Perspectieven 2007–2013) alsmede herziening van het Eigen Middelen Besluit
• Standpuntinname in de behandeling van mogelijke aanvragen Exchange Rate Mechanism (ERM-II) en begeleiding binnen ERM-II van nieuwe lidstaten. Tevens mogelijk aanvragen toetreding eurozone.
• Een evenwichtig multilateraal toezicht ter bevordering van de begrotingsdiscipline van lidstaten en een stabiele macro-economische omgeving in de EMU.
Omdat het behalen van de doelstelling zo sterk afhangt van zaken die niet direct door Nederland te beïnvloeden zijn, is het geven van prestatie-indicatoren niet zinvol. De onderstaande BBP-groeicijfers voor de EU-27 en het eurogebied zijn desalniettemin opgenomen, omdat zij een beeld geven van de economische situatie in Europa.
Kengetallen (in procenten) | Waarde 2006 | Waarde 2007 | Raming 2008 | Raming 2009 |
Reële BBP groei van het Eurogebied1 | 2,8 | 2,6 | 1,7 | 1,5 |
Reële BBP groei van de Europese Unie2 | 3,1 | 2,8 | 2,0 | 1,8 |
1 Cijfers inclusief Cyprus, Malta en Slovenië.
2 Cijfers inclusief Bulgarije en Roemenië.
Bron: Economic Forecast Spring 2007, Europese Commissie, mei 2008.
2.2.4.3.2 Operationele doelstelling 2
Het bevorderen van effectiviteit en efficiency van internationale financiële instellingen (IFI’s) en het bijdragen aan een inhoudelijk debat over de wereldeconomie in internationale fora.
Internationale financiële instellingen beïnvloeden internationale financieel-economische ontwikkelingen. Goed beleid van deze instellingen draagt bij aan een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling en de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. Internationaal debat over de wereldeconomie bevordert ook een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling en de ontwikkeling van lage- en middeninkomenslanden. Met behulp van de onderstaande instrumenten probeert Nederland hier een bijdrage aan te leveren.
• Deelname in IFI’s. Naar verwachting zal eind 2009 de Mid-Term Review van het IDA-15 beginnen. Dit geeft Nederland en andere aandeelhouders de kans om de voortgang van de implementatie van de 15e middelenaanvulling van internationaal ontwikkelingsfonds (IDA) te evalueren. Meer in het algemeen houdt Nederland toezicht op financiële soliditeit van IFI’s en op de rol van IFI’s bij de bevordering van economische ontwikkeling, armoedebestrijding en financieel-economisch evenwicht. Hierbij wordt veel aandacht geschonken aan de efficiency en effectiviteit van de IFI’s. Een adequate Nederlandse representatie is daarbij van groot belang.
• Maken van internationale economische analyses die vereist zijn om de internationale beleidsdiscussie en respons te kunnen beïnvloeden. Dit gebeurt via discussies in de Ecofin, Eurogroep, Working Party 3 (van de OESO) en discussies bij het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank.
Omdat het behalen van de doelstelling zo sterk afhangt van zaken die niet direct door Nederland te beïnvloeden zijn, is het geven van prestatie-indicatoren niet zinvol. De onderstaande kengetallen geven desalniettemin een beeld van de internationale financieel-economische ontwikkeling. Nederland probeert deze door de inbreng in de eerdergenoemde IFI’s en het internationale debat over de wereldeconomie te stimuleren en zo evenwichtig mogelijk te maken.
Kengetallen (in procenten) | Waarde 2006 | Waarde 2007 | Raming 2008 | Raming 2009 |
Reële groei van de wereldeconomie | 5,0 | 4,9 | 3,7 | 3,8 |
Groei van het volume van de wereldhandel | 9,2 | 6,8 | 5,6 | 5,8 |
Bron: IMF (World Economic Outlook april 2008).
2.2.4.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD* | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | Beleidsdoorlichting van de inzet van Nederland bij het bevorderen van een gezonde en stabiele monetaire en budgettaire ontwikkeling van de Europese Unie en haar lidstatenOD 1 | A./B. 2009 | ||
Beleidsdoorlichting van het internationale financiële en monetaire stelsel en de rol die Nederland daarin speelt | OD 2 | A./B. 2009 | ||
Effectenonderzoek ex post | ||||
Overig evaluatieonderzoek |
2.2.5. Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
2.2.5.1 Algemene beleidsdoelstelling
Een completere markt voor verzekering van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en aan investeringen in het buitenland.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Nederlandse exporteurs kunnen bepaalde betalingsrisico’s die zijn verbonden aan export en aan investeringen in het buitenland niet of niet tegen redelijke voorwaarden in de private markt afdekken. In het algemeen gaat het dan om exporttransacties met een hoge contractwaarde, een lange looptijd en naar relatief risicovolle landen. Ter aanvulling op de private markt biedt de Nederlandse Staat, evenals de meeste andere westerse landen en opkomende economieën, faciliteiten aan waarmee de Nederlandse exporteurs en hun financiers dergelijke risico’s kunnen afdekken bij de Staat. Zodoende wordt voorkomen dat Nederlandse exporteurs orders mislopen met alle negatieve effecten op bijvoorbeeld de werkgelegenheid en het concurrentievermogen van dien.
De minister van Financiën is verantwoordelijk voor de exportkredietverzekering en investeringsgaranties. De minister van Economische Zaken is medebeleidsverantwoordelijk.
Het behalen van de doelstelling hangt onder andere af van de ontwikkelingen in de private verzekeringsmarkt, afspraken die worden gemaakt in de verschillende internationale fora en de financiële resultaten.
2.2.5.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Verplichtingen | 2 293 936 | 11 951 813 | 11 950 319 | 11 950 325 | 11 950 329 | 11 950 329 | 11 950 329 |
waarvan betalingsverplichtingen | 20 545 | 15 757 | 14 263 | 14 269 | 14 273 | 14 273 | 14 273 |
waarvan garantieverplichtingen | 2 273 391 | 11 936 056 | 11 936 056 | 11 936 056 | 11 936 056 | 11 936 056 | 11 936 056 |
EKV | 2 340 391 | 11 332 276 | 11 332 276 | 11 332 276 | 11 332 276 | 11 332 276 | 11 332 276 |
TRhi | – 67 000 | 453 780 | 453 780 | 453 780 | 453 780 | 453 780 | 453 780 |
MIGA | 0 | 150 000 | 150 000 | 150 000 | 150 000 | 150 000 | 150 000 |
Uitgaven | 31 936 | 106 257 | 119 763 | 134 769 | 134 773 | 134 773 | 134 773 |
Programma-uitgaven | 15 299 | 90 500 | 105 500 | 120 500 | 120 500 | 120 500 | 120 500 |
Juridisch verplicht | 14 534 | 81 450 | 89 675 | 96 400 | 90 375 | 90 375 | 90 375 |
Doelst. 1 Herverzekeringsfaciliteiten | |||||||
Schade-uitkering EKV | 11 391 | 90 000 | 105 000 | 120 000 | 120 000 | 120 000 | 120 000 |
Schade-uitkering TRhi | 0 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 |
Schade-uitkering MIGA | 0 | ||||||
Uitgaven risicobeheer | 3 908 | ||||||
Apparaatsuitgaven | 16 637 | 15 757 | 14 263 | 14 269 | 14 273 | 14 273 | 14 273 |
Personeel en materieel | 1 139 | 1 401 | 1 407 | 1 413 | 1 417 | 1 417 | 1 417 |
Uitvoeringskosten DNB-EXIM | 2 600 | 1 500 | |||||
Kostenvergoeding Atradius DSB | 12 898 | 12 856 | 12 856 | 12 856 | 12 856 | 12 856 | 12 856 |
Ontvangsten | 225 853 | 161 250 | 101 250 | 76 250 | 69 250 | 69 250 | 69 250 |
Programma-ontvangsten | 225 853 | 161 250 | 101 250 | 76 250 | 69 250 | 69 250 | 69 250 |
Doelst. 1 Herverzekeringsfaciliteiten | |||||||
Premies EKV | 53 973 | 50 000 | 40 000 | 40 000 | 40 000 | 40 000 | 40 000 |
Premies TRhi | 1 113 | 1 250 | 1 250 | 1 250 | 1 250 | 1 250 | 1 250 |
Schaderestituties EKV | 170 767 | 110 000 | 60 000 | 35 000 | 28 000 | 28 000 | 28 000 |
Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid
De financiële resultaten van de faciliteit worden sterk beïnvloed door externe factoren.
Het beeld aan de inkomstenzijde van de begroting wordt in de eerste plaats bepaald door de verzekeringspremies die worden opgebracht door de Nederlandse exporteurs. De vraag naar polissen is daarmee een belangrijke externe factor. Daarnaast vloeien inkomsten voort uit schuldenregelingen die, al dan niet in het kader van de Club van Parijs, zijn gesloten met debiteuren die in het verleden niet aan hun betalingsverplichtingen hebben voldaan.
Aan de uitgavenkant zijn de schade-uitkeringen afhankelijk van het actuele en verwachte betaalgedrag van (debiteuren in) derde landen.
Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling zien van het totaal door de Staat (her)verzekerde bedrag. Dit bestaat uit het uitstaande obligo voor Exportkredietverzekering (EKV) en de Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen (TRhi). Hierbij is een uitsplitsing gemaakt naar definitieve en voorlopige verzekeringen, dat wil zeggen polissen respectievelijk dekkingstoezeggingen.
De meerjarenramingen van de schade-uitkeringen zijn gebaseerd op verwachtingen over de verzekeringsportefeuille. De ontvangsten bestaan uit premies en schaderestituties. De premieontvangsten zijn geraamd op basis van de resultaten van de afgelopen jaren. De schaderestituties komen voornamelijk voort uit de in het kader van de Club van Parijs gesloten schuldenregelingen en zijn ten dele verwachtbaar.
Van de programmagelden uit de operationele doelstelling is 95% juridisch verplicht. De geraamde uitgaven hebben het karakter van een verzekering: het ontstaan en het moment van uitgave staan niet volledig vast, maar in geval van schade is de Staat op basis van in het verleden afgesloten overeenkomsten verplicht uit te keren.
2.2.5.3 Operationele doelstelling
Het creëren en handhaven van een gelijk speelveld voor bedrijven.
Niet alleen de meeste traditionele westerse landen, maar ook steeds meer opkomende economieën, zoals China, Brazilië en India, beschikken over een exportkredietverzekeringfaciliteit. Om te borgen dat Nederlandse exporteurs internationaal onder gelijke voorwaarden kunnen concurreren is het van belang om door middel van internationaal overleg binnen de geëigende kaders een gelijk speelveld te creëren en te handhaven. Zo worden in internationaal verband afspraken gemaakt over minimum premies en maximale looptijden, over onderwerpen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en over schuldhoudbaarheid (verantwoord leenbeleid). Om marktverstoring en een race to the bottom te voorkomen geldt daarnaast de eis dat de faciliteit gemeten over een langere periode kostendekkend moet zijn. Kostendekkendheid wil zeggen dat op de lange termijn de premiebetalingen door de Nederlandse exporteurs voldoende dienen te zijn om alle schade-uitkeringen die niet teruggevorderd kunnen worden plus de uitvoeringskosten van de faciliteit te dekken.
• Verzekeringsfaciliteiten.
• Risk Management Framework.
• Actieve deelname aan internationale fora.
• Meetinstrumenten.
De Verzekeringsfaciliteiten kunnen worden onderverdeeld in Exportkredietverzekering (EKV), de Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen (TRhi) en het Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA). Tevens zullen in 2009 de SENO/GOM en de Inpres8 worden geïntegreerd in de EKV. Deze verzekeringsfaciliteiten zorgen ervoor dat de Staat aanvullend aan de markt kan opereren. Hierbij streeft de Staat naar een efficiënte en klantgerichte uitvoering.
De Staat hanteert het risk management framework om de risico’s verbonden aan de faciliteit te monitoren en te beheersen. Indien nodig kan met behulp van obligoswaps en credit default swaps (Kamerstukken II, 2005/06, 30 300, nr. 6) het risico actief worden gestuurd. Momenteel wordt een portefeuillemodel ontwikkeld dat de risico’s op portefeuilleniveau in kaart brengt. Dit model zal in 2009 operationeel zijn.
Actieve deelname aan internationale fora
Dit instrument wordt ingezet met het oog op het creëren en in standhouden van een gelijk speelveld voor bedrijven. Zo worden binnen de OESO afspraken gemaakt over maatschappelijk verantwoord ondernemen, schuldhoudbaarheid, en premies.
Om een indicatie te krijgen waar Nederland internationaal staat en vanuit de wens om aan te sluiten bij de behoeften van de exporteurs wordt jaarlijks een benchmark uitgevoerd, die is opgezet om de concurrentiepositie van de EKV inzichtelijk te maken. De benchmark geeft een goede indicatie of de doelstellingen op het gebied van uitvoering en klantgerichtheid worden gehaald en kan daarom aanleiding zijn tot beleids- en beheersmaatregelen en productvernieuwing.
Nederland heeft daarnaast een model voor bedrijfseconomische resultaatbepaling (BERB) ontwikkeld dat inzicht geeft in de mate van kostendekkendheid. Hierbij is het streven om gemeten over een langere periode uit te komen op een kostendekkend niveau (= ≥ 0). Zoals gemeld in het Jaarsverslag 2007 is over de periode 1999–2007 een positief resultaat van circa € 78 mln. behaald.
De doeltreffendheid van de uitvoering van de herverzekeringsfaciliteiten wordt gemeten aan de hand van doorlooptijden van verzekeringsaanvragen1. Naar aanleiding van de overschrijding van de doorlooptijden in 2007 zijn in de uitvoering maatregelen genomen die ertoe hebben geleid dat de doorlooptijden weer in de buurt van de norm zijn komen te liggen. Daarnaast is samen met de exporteurs nader onderzoek gedaan om zodoende een compleet beeld te krijgen van oorzaken en oplossingen. Hieruit is naar voren gekomen dat een belangrijk deel van de overschrijding is toe te schrijven aan de toegenomen complexiteit van transacties. Dit brengt met zich mee dat ook de verwerkingen en beoordeling van de verzekeringsaanvragen complexer is geworden. Ook is gebleken, en dit hangt samen met de toegenomen complexiteit, dat de informatie die door de exporteur bij de verzekeringsaanvraag wordt verstrekt vaak niet volledig is, waardoor de behandeling van verzekeringsaanvragen vertraging oploopt.
De inzet is en blijft om de doelstelling van 48 dagen in 2009 te realiseren. Om deze doelstelling te bereiken en om een nieuwe overschrijding te voorkomen zijn maatregelen in de uitvoering genomen. Capaciteitsuitbreiding en efficiëntere procedures zijn daar voorbeelden van.
Op de andere oorzaak van de overschrijding in 2007, het informatietraject, heeft de Staat slechts beperkte directe invloed, omdat de informatie door de exporteur moet worden verstrekt. Wel zal extra aandacht worden besteed aan de communicatie met de exporteurs. Zeker in het geval van complexe transacties is het van belang dat het voor de exporteurs in een vroegtijdig stadium helder is welke informatie bij een verzekeringsaanvraag aangeleverd moet worden. Ook zal, om de doorlooptijden inzichtelijk te maken, voortaan bij de vermelding van de doorlooptijden onderscheid worden gemaakt tussen de behandelduur en de tijd die nodig is voor informatienavraag.
Indicatoren | ||||||||
Basiswaarde (2004) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Behandelduur | 37 | 34 | 34 | 34 | 34 | 34 | 34 | |
Informatienavraag | 34 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | |
Doorlooptijden van verzekeringsaanvragen | 55 | 71 | 48 | 48 | 48 | 48 | 48 | 48 |
2.2.5.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD* | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | EKV faciliteit | AD | A./B. 2008 | |
Effectenonderzoek ex post | BERB | OD | A./B. 2009 | |
Overig evaluatieonderzoek | Benchmark indicatoren | OD | A./B. 2009 |
2.2.7. Beheer materiële activa
De verwerving, het beheer en de vervreemding van onroerende en roerende zaken door het Rijk is doelmatig.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Om doelmatigheid te bereiken dient het Rijk:
• Een sterke speler te zijn op de vastgoedmarkt.
• De verwerving, het beheer en de vervreemding van onroerende zaken efficiënt te organiseren.
• Roerende zaken voor/van het rijk op een efficiënte manier te verwerven, te bewaren, te vervreemden en te vernietigen.
• Zijn (financiële) middelen zo efficiënt mogelijk te benutten.
De minister is verantwoordelijk voor:
• Het creëren van randvoorwaarden en faciliteiten.
• Het leveren van een bijdrage aan de samenwerking en afstemming met andere departementen.
• De zorg voor het privaatrechtelijke beheer en de verkoop van onroerende zaken en de bewaring, verkoop en eventueel vernietiging van overtollige en in beslag genomen roerende zaken.
Voor wat betreft de doelmatigheid van de aankopen van onroerende zaken en het publiekrechtelijke en feitelijke beheer daarvan, is er een gedeelde verantwoordelijkheid met andere ministers. Hetzelfde geldt voor de aankoop en het beheer van roerende zaken.
Geen.
2.2.7.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Verplichtingen | 105 791 | 113 526 | 105 243 | 99 426 | 98 447 | 98 447 | 98 447 |
Uitgaven | 105 515 | 113 526 | 105 243 | 99 426 | 98 447 | 98 447 | 98 447 |
Programma-uitgaven | 82 953 | 88 933 | 83 483 | 77 994 | 77 692 | 77 692 | 77 692 |
Doelst. 1 Sterke speler en efficiënte organisatie | |||||||
Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling | 3 450 | 25 000 | 25 000 | 25 000 | 25 000 | 25 000 | 25 000 |
Doelst. 2 Beheer/verkoop Onroerende zaken | |||||||
Onderhoud en beheerskosten | 11 190 | 17 879 | 8 979 | 7 079 | 6 779 | 6 779 | 6 779 |
Zakelijke lasten | 44 863 | 45 915 | 45 915 | 45 915 | 45 913 | 45 913 | 45 913 |
Doelst. 3 Bewaring/vervreemding roerend | |||||||
Beheerskosten | 0 | ||||||
Overige programma-uitgaven | 23 450 | 139 | 3 589 | ||||
Apparaatsuitgaven | 22 562 | 24 593 | 21 760 | 21 432 | 20 755 | 20 755 | 20 755 |
Bijdrage batenlastendienst Domeinen Onroerende Zaken | 23 087 | 20 415 | 20 092 | 19 431 | 19 431 | 19 431 | |
Ontvangsten | 317 424 | 233 034 | 167 133 | 177 638 | 198 138 | 146 638 | 144 238 |
Programma-ontvangsten | 315 929 | 231 676 | 166 954 | 177 459 | 197 959 | 146 459 | 144 059 |
Doelst. 1 Sterke speler en efficiënte organisatie | |||||||
Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling | 139 | 3 589 | |||||
Doelst. 2 Beheer/verkoop Onroerende zaken | |||||||
Verkoop onroerende zaken | 125 960 | 101 406 | 46 545 | 61 545 | 84 045 | 31 545 | 31 545 |
Beheersontvangsten | 97 214 | 100 761 | 89 920 | 89 014 | 87 014 | 88 014 | 85 614 |
Overige programma-ontvangsten | 83 140 | 27 870 | 25 400 | 25 400 | 25 400 | 25 400 | 25 400 |
Doelst. 3 Bewaring/vervreemding roerend | |||||||
Verkoop roerende zaken | 9 615 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | 1 500 |
Overige programma-ontvangsten | |||||||
Apparaatsontvangsten | 1 495 | 1 358 | 179 | 179 | 179 | 179 | 179 |
Toelichting op de budgettaire gevolgen van beleid
Als gevolg van de vorming van de baten-lastendienst Domeinen Onroerende Zaken wordt met ingang van 2008 onder deze post de vergoeding van het departement aan de baten-lastendienst voor de verrichte dienstverlening opgenomen.
In het kader van het regeerakkoord Balkenende IV is voor de jaren 2008 tot en met 2011 voor € 140 mln. aan extra ontvangstentaakstellingen ingeboekt. De huidige verdeling over de jaren is achtereenvolgens € 70 mln., € 15 mln., € 30 mln. en € 25 mln.
De uitgaven zijn bestemd voor het verstrekken van geldleningen aan departementen conform het Beleidskader voor anticiperend en ontwikkelingsgericht handelen in vastgoed (Kamerstukken II 2006/07, 27 581, nr. 29).
Van de totale programma-uitgaven in 2009 ad € 54,9 mln. is € 45,9 mln. (84%) juridisch verplicht. De overige € 9,0 mln. (16%) betreft uitgaven die als complementair noodzakelijk/bestuurlijk verplicht zijn aan te duiden. Concreet gaat het daarbij om uitgaven die noodzakelijk zijn voor het in stand houden en beheer van onroerende zaken van de Staat.
2.2.7.3 Operationele doelstellingen
2.2.7.3.1 Operationele doelstelling 1
De samenwerkende departementen zijn een sterke speler op de vastgoedmarkt en hebben het verwerven, beheren en vervreemden van vastgoed efficiënt georganiseerd.
Omdat een sterke speler die zijn vastgoedactiviteiten efficiënt heeft georganiseerd, goed in staat is kansen op de vastgoedmarkt optimaal te benutten en ruimtelijke beleidsdoelstellingen sneller, beter en/of tegen lagere kosten kan realiseren en tevens burgers en bedrijven beter kan bedienen.
• Ondersteuning van en deelname aan Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR), Ambtelijk- en Ministerieel Opdrachtgevers Beraad (AOB en MOB) en het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB)1;
• Uitvoering RVR werkprogramma 2007–2010. Dit werkprogramma is eind 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2007/08, 31 200 IXB, nr. 11);
• Beschikbaar stellen van een actueel kader voor een modern en (bedrijfseconomisch) doelmatig activabeleid, dat evenwichtige besluitvorming met oog op zowel bedrijfseconomische doelmatigheid als de realisatie van beleidsdoelen stimuleert.
• Beschikbaar stellen leenfaciliteit voor anticiperend- en ontwikkelingsgericht handelen in vastgoed aan departementen. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van € 25 mln. beschikbaar.
Er wordt gebruik gemaakt van een meerjarig werkprogramma 2007–2010. Jaarlijks zal een deel van dit programma worden uitgevoerd. In 2010 dient het hele programma uitgevoerd te zijn.
2.2.7.3.2 Operationele doelstelling 2
Op een financieel en maatschappelijk verantwoorde manier verwerven, beheren en vervreemden van onroerende zaken van de Staat.
Het Ministerie van Financiën vertegenwoordigt de Staat als privaatrechtelijke eigenaar. Dit vertaalt zich in de zorg voor het aankopen, beheren, realloceren en verkopen van onroerende zaken voor/van het rijk. Hierbij wordt gestreefd naar een optimale opbrengst zonder de maatschappelijke belangen uit het oog te verliezen.
Als onroerende zaken overtollig zijn, wordt eerst bezien of zij elders binnen de overheid kunnen worden gerealloceerd. Als dit niet het geval blijkt dan worden ze verkocht. Daarnaast voert het ministerie het beheer over grote arealen grond en water in Nederland.
De dienst Domeinen Onroerende Zaken is met ingang van 2008 gestart als baten-lastendienst. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de baten-lastenparagraaf in deze begroting.
Omdat operationele doestelling 2 geen effecten op outcomeniveau heeft, worden hier geen prestatie-indicatoren genoemd. Indicatoren met betrekking tot de doelmatigheid van de uitvoering komen aan de orde in de paragraaf betreffende de baten-lastendiensten.
2.2.7.3.3 Operationele doelstelling 3
Op een financieel en maatschappelijk verantwoorde manier bewaren, vernietigen en vervreemden van roerende zaken van de Staat.
Het ministerie van Financiën vertegenwoordigt de Staat in eigendomsrechtelijke verhoudingen. Dit vertaalt zich in de zorg voor de bewaring, de verkoop en eventuele vernietiging van overtollige of in beslag genomen roerende zaken.
Om de integriteit en de efficiëntie van de bewaring, vervreemding en vernietiging van overtollige en in beslag genomen roerende zaken te waarborgen, wordt de uitvoering van de doelstelling belegd bij de baten-lastendienst Domeinen Roerende Zaken.
Omdat operationele doelstelling 3 geen effecten op outcomeniveau heeft, worden hier geen prestatie-indicatoren opgenomen. Indicatoren met betrekking tot de doelmatigheid van de uitvoering komen aan de orde in de paragraaf betreffende de baten-lastendiensten.
Onderzoek onderwerp | AD of OD* | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | Beoordeling gehele rijksvast- goedstelsel. Is het Rijk een sterke speler op de vastgoedmarkt en heeft het zijn vastgoedactiviteiten efficiënt georganiseerd? | OD 1 | A./B. 2010 | |
Efficiënt beheren en vervreemden van onroerende zaken van de Staat | OD 2 | A./B. 2011 | ||
Roerende Zaken van de Staat worden op een efficiënte manier bewaard, vervreemd en vernie- tigd | OD 3 | A./B. 2010 | ||
Effectenonderzoek ex post | ||||
Overig evaluatieonderzoek | Veiling benzinestations | OD 2 | A. 2007 B. 2008 | |
Beleidskader agrarische domei- nen | OD 2 | A./B. 2008 | ||
Evaluatie opslag vuurwerk | OD 3 | A./B. 2007 | KIWA-rapport |
2.2.8 Begrotingsbeleid en regeldruk
Het budgettaire beleid creëert de randvoorwaarden om maatschappelijke ambities, nu en in de toekomst, te verwezenlijken. De overheid is betrouwbaar en consistent in de aanwending van de middelen en zorgt voor een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige besteding.
Kabinetsdoelstelling 16 uit het beleidsprogramma heeft betrekking op minder regels, minder instrumenten en minder loketten. Binnen deze kabinetsdoelstelling wordt de regeldruk voor bedrijven merkbaar verminderd.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Burgers en bedrijven moeten kunnen rekenen op de overheid. Bepaalde overheidsdiensten en -voorzieningen moeten ook in de toekomst geleverd kunnen worden. Daarvoor moeten overheidsfinanciën houdbaar en dus toekomstbestendig zijn.
De overheid moet met een beperkt budget haar omvangrijke takenpakket uitvoeren. Belastinggeld moet dus goed worden besteed, dit houdt in doelmatig, doeltreffend en rechtmatig. Het uitgeven en innen van overheidsgeld moet niet worden verstoord door schommelingen in de economische groei en tegelijkertijd die schommelingen niet onnodig versterken. Dit wordt bereikt door een trendmatig begrotingsbeleid.
Overheidsregels zijn nodig, maar de belemmering van bedrijfsactiviteiten door regels voor bedrijven moet merkbaar omlaag. Ondernemerschap wordt gestimuleerd door de vermindering van regeldruk, zoals de vermindering van administratieve lasten, toezichtslasten, inhoudelijke nalevingskosten en door de vereenvoudiging van aanvraagprocedures voor vergunningen en subsidies.
De minister van Financiën is verantwoordelijk voor:
• Het opstellen van het algemeen financieel-economisch beleid en het begrotingsbeleid.
• De doelmatigheid en doeltreffendheid van uitgaven (samen met departementen).
• De rechtmatigheid van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten (systeemverantwoordelijk).
• Vermindering van regeldruk voor bedrijven (de minister van Economische Zaken is medebeleidsverantwoordelijk).
Het succes is afhankelijk van de effectiviteit van de begrotingsregels en de politieke wil om de in het Coalitieakkoord gestelde prioriteiten te realiseren.
Voor het terugdringen van de regeldruk voor bedrijven is een constructieve samenwerking met het bedrijfsleven essentieel. Daarnaast zal een merkbare reductie ook vragen dat de overheden op het supranationale en decentrale niveau een dergelijke inspanning plegen.
2.2.8.2 Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Tabel budgettaire gevolgen (x € 1000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Verplichtingen | 31 971 | 46 266 | 37 388 | 31 184 | 27 091 | 22 929 | 22 929 |
Uitgaven | 31 984 | 46 266 | 37 388 | 31 184 | 27 091 | 22 929 | 22 929 |
Apparaatsuitgaven | 31 984 | 32 949 | 27 988 | 26 434 | 23 841 | 22 929 | 22 929 |
Doelst. 3 Verminderen regeldruk voor bedrijven | |||||||
Programma uitgaven | 13 317 | 9 400 | 4 750 | 3 250 | |||
Ontvangsten | 7 344 | 5 638 | 5 718 | 5 788 | 5 853 | 5 928 | 5 928 |
Apparaatsontvangsten | 7 344 | 5 638 | 5 718 | 5 788 | 5 853 | 5 928 | 5 928 |
Toelichting tabel budgettaire gevolgen van beleid
Verminderen van regeldruk voor bedrijven
Het integrale programma voor de vermindering van regeldruk bedrijven wordt gezamenlijk door het ministerie van Economische Zaken en Financiën uitgevoerd. Het beschikbare meerjarige programmabudget wordt op dit begrotingsartikel verantwoord.
Het kabinet heeft uit de enveloppe voor pijler 2 middelen ter beschikking gesteld voor de jaren 2008 tot en met 2011. De uitgaven in 2009 en daarna zullen vooral betrekking hebben op:
• Samenwerking met en facilitering van decentrale overheden om regeldruk bij gemeenten, provincies en waterschappen te verminderen; dit gebeurt onder meer met de voucherregeling voor gemeenten (naar verwachting € 4 miljoen aan uitgaven in 2009).
• Eén digitaal loket voor ondernemers.
• Diverse onderzoeksactiviteiten (waaronder ook die van Actal).
• Voorlichting en Communicatie over het programma aan ondernemers.
• Samenwerkingsinitiatieven tussen overheid en bedrijfsleven (o.a. fundamentele verkenningen en branchewijzers voor verschillende bedrijfssectoren).
• Monitoring van de voortgang van het programma (waaronder de belevingsmonitor bij een vaste groep van ondernemers).
Van de programmamiddelen is in 2009 een bedrag van € 4 miljoen juridisch verplicht (43%).
2.2.8.3 Operationele doelstellingen
2.2.8.3.1 Operationele doelstelling 1
Het handhaven van de uitgaven- en inkomstenkaders en daarmee het streven naar de doelstellingen voor het structurele EMU-saldo.
Budgettaire discipline is belangrijk omdat deze ervoor zorgt dat de prioriteiten van dit kabinet, zoals vastgelegd in begroting en Coalitieakkoord, worden gerealiseerd. De kaders dragen ook bij aan een gelijkmatige economische groei (conjuncturele stabilisatie) tijdens de kabinetsperiode. De groei van de uitgaven ligt vast, waardoor procyclisch beleid wordt vermeden. De inkomsten mogen meebewegen met de economische groei, waardoor de lasten dalen in laagconjunctuur en stijgen in hoogconjunctuur. De kaders zijn het middel om de gestelde doelstellingen voor het EMU-saldo (zie onder) na te streven.
• Bijhouden van de uitgavenontwikkeling en ervoor zorgen dat het uitgavenkader niet wordt overschreden.
• Het bijhouden van de lastenontwikkeling onder andere door het opstellen van belasting-/premieramingen en het toetsen van het inkomstenkader.
• Aanvullende maatregelen nemen (bezuinigingen doorvoeren en/of lasten verzwaren) als het tekort de signaalwaarde van 2% overschrijdt.
• Het behalen van een structureel overschot in 2011 van 1,0% BBP, waarbij gestreefd wordt het EMU-saldo te verbeteren ten opzichte van voorgaand jaar.
2008 | 2009 | 2010* | 2011* | |
EMU-saldo (% BBP) | 1,2 | 1,2 | 0,8 | 1,1 |
Structureel EMU-saldo (% BBP) | 0,9 | 1,1 | 0,9 | 1,2 |
Bron: Miljoenennota 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 31 700, nr. 1).
* De ramingen voor 2008 en 2009 zijn gebaseerd op de Macro Economische Verkenning 2009 van het CPB. Voor de jaren 2010 en 2011 zijn geen actuele ramingen over de economie beschikbaar. De saldo raming is in deze jaren gebaseerd op technische aannames uit de Economische Verkenning 2008/2011 van het CPB uit september 2007. Daarin wordt onder meer gerekend met een olieprijs van 65 dollar in 2011. Gezien de huidige olieprijs is de saldo raming voor 2010 en 2011 behoedzaam.
2.2.8.3.2 Operationele doelstelling 2
Gestelde overheidsdoelen worden zo doelmatig mogelijk bereikt, waarbij de overheidsmiddelen rechtmatig worden besteed.
Het oplossen van maatschappelijke problemen en het vervullen van wensen van burgers kost bijna altijd geld. Hiervoor moeten belastingen en premies worden geheven. Het parlement en de belastingbetaler moeten erop kunnen rekenen dat er zuinig wordt omgegaan met dit belastinggeld. Daarbij moeten zij de zekerheid kunnen hebben dat het geld aan de afgesproken doelen en op de afgesproken wijze wordt uitgegeven, dus dat de uitgaven rechtmatig zijn. Dit is mogelijk door een efficiënte en effectieve inrichting van het beleids -, uitvoerings- en bedrijfsvoeringsproces.
Bevorderen doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid:
• Het beoordelen van beleidsvoorstellen op doelmatigheid en doeltreffendheid door toetsing van de Inspectie der Rijksfinanciën.
• Departementen aanzetten om ex-ante beleidsevaluaties (waaronder kosten-batenanalyses) te laten uitvoeren.
• Initiëren en uitvoeren van interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s).
• Bevorderen naleving van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek en beleidsinformatie 2006 (RPE).
Bevorderen doelmatigheid van de bedrijfsvoering:
• Uitwerking van een Rijksbreed bindend kader voor uniformering en vereenvoudiging van de uitvoering en verantwoording van subsidies. Eenvoudige en uniforme subsidievoorwaarden leiden tot doelmatiger subsidiebeheer en minder administratieve lasten (aangekondigd in brief aan TK 31 031, nr. 19).
• Aanpassing van comptabele wet- en regelgeving zodat deze de doelmatigheid beter ondersteunt en aansluit bij de flexibilisering van de Rijksdienst. Bij interdepartementale samenwerkingsvormen en bij interdepartementale uitbesteding de verantwoording zo efficiënt mogelijk regelen.
• Stimuleren van toepassing van single information (één keer hoogst noodzakelijke informatie verstekken) en single audit (één keer accountantscontrole) bij specifieke uitkeringen van het Rijk aan provincies en gemeenten.
• Vereenvoudiging van de rechtmatigheidsnormen. Evaluatie van het experiment tolerantiegrenzen en vastleggen van deze normen in de Comptabiliteitswet met het oog op eenduidigheid en uniformaliteit in de oordeelsvorming en rapportering door de departementen en de Algemene Rekenkamer over rechtmatigheid aan de Tweede Kamer.
• Experiment doelmatiger verantwoordingsproces met minder verantwoordingslasten, waarbij het jaarverslag en de begroting zo worden ingericht dat meer focus en politieke relevantie ontstaat.
• Monitoring van het project Rijksaudit. De Rijksauditdienst bundelt voor alle departementen specifieke expertise en/of functies. Daarnaast zal de dienst voor vier departementen (BZK, VROM, Financiën en VWS) de audit gaan uitvoeren. De kwaliteit van de controle en de hoge rechtmatigheidsprestaties blijven daarbij in stand.
• In 2008 is de tweede nationale verklaring afgegeven betreffende de verantwoording over de Landbouwfondsen in 2007. Vanaf 2009 zal een verklaring worden afgegeven over de structuurfondsen in Nederland. Onderzocht wordt hoe en wanneer de nationale verklaring kan worden uitgebreid met de Eigen Middelen en de Migratiefondsen. Het streven in in 2008 besluitvorming te hebben over de opzet van het afgiftemoment voor deze fondsen.
• Baten-lastendiensten:
– begeleiden van kandidaat-diensten
– stimuleren van ontwikkeling en gebruik van doelmatigheidsindicatoren bij bestaande baten-lastendiensten zodat meer inzicht ontstaat in doelmatigheid. Stimulering van gebruik van doelmatige bekostiging- en besturingsmethodieken.
2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
Rechtmatigheidsfouten in het totaal van de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen | < 1% | <1% | < 1% | < 1% | < 1% | < 1% | < 1% |
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Aantal beleidsdoorlichtingen* | 15 | 21 | 30 | 42 | 38 | 24 | 8 |
* Op basis van de RPE 2006. Departementen hebben de verplichting tot periodieke beleidsdoorlichtingen van algemene of operationele doelstellingen, aansluitend bij de beleidscyclus.
2.2.8.3.3 Operationele doelstelling 3
Het stimuleren van ondernemerschap door het merkbaar en substantieel verminderen van regeldruk voor bedrijven. Daarbij staat de beleving van de ondernemer centraal en worden bedrijven actief betrokken bij het identificeren van problemen en het formuleren van oplossingen.
Wet- en regelgeving beschermen publieke belangen. Tegelijkertijd kunnen teveel regels, te complexe regels of een te rigide uitvoering ervan ten koste gaan van de ruimte om te ondernemen. Het gaat dus om het vinden van een balans: regelen waar het moet, vrijlaten waar het kan. Dit kabinet blijft onverminderd investeren in het verminderen van regeldruk voor bedrijven en het verbeteren van haar dienstverlening.
Hieronder wordt een paar voorbeelden van maatregelen benoemd, die het kabinet op dit moment voorziet voor 2009 en die moeten leiden tot een concrete en merkbare vermindering van regeldruk voor bedrijven:
• Invoering van de nieuwe Dienstenwet; Deze wet maakt het voor ondernemers aanmerkelijk simpeler om vergunningen aan te vragen, bijvoorbeeld elektronisch. Ook worden meer vergunningen voor onbepaalde tijd verstrekt en hoeven ze niet meer elk jaar opnieuw aangevraagd te worden.
• Mogelijkheid tot digitale polisverstrekking (via wijziging van het Burgerlijk Wetboek).
• Bundeling van zes oude vergunningstelsels in één watervergunning (via de nieuwe Waterwet).
• Wijziging van de Drank- en Horecawet; Voordeel van deze wetswijziging voor (horeca)ondernemers is onder meer dat de verplichting om een vaste telefoon te hebben vervalt, er géén nieuwe vergunning hoeft te worden aangevraagd bij wijziging van een leidinggevende van een horeca-instelling (dit wordt een melding) en dat de sociale hygiëne verplichting voor niet-operationeel leidinggevenden zal komen te vervallen.
• Verhoging van de grens voor het doen van kwartaalaangifte voor de BTW van € 7 000 tot € 15 000 waardoor een grote groep bedrijven per kwartaal in plaats van per maand BTW-aangifte kan doen.
Het ministerie van Financiën is samen met Economische Zaken verantwoordelijk voor de vermindering van regeldruk voor bedrijven. Zie dus ook de begroting van het ministerie van Economische Zaken.
• Antwoord voor bedrijven (www.antwoordvoorbedrijven.nl) wordt dé ingang voor alle ondernemersvragen aan de overheid. Met antwoord voor bedrijven worden alle bestaande meldpunten voor klachten van ondernemers samengevoegd en wordt het centrale meldpunt een structureel onderdeel van de dienstverlening aan ondernemers.
• Het kabinet heeft geïnvesteerd in een aantal meetmethodieken die de hoogte van de regeldruk voor ondernemers inzichtelijk maken. Deze bieden een uitstekende basis voor het vinden van meetbare vereenvoudingsvoorstellen. Voorbeelden zijn het (verbeterde) Standaardkostenmodel voor de administratieve lasten, het meetmodel voor toezichtlasten en de meetmethode voor nalevingskosten.
• Om na te gaan of en in welke mate de beleving van regeldruk bij ondernemers aan veranderingen onderhevig is, heeft het kabinet een belevingsmonitor ontwikkeld.
• In 2010 moeten alle rijkssubsidies lastenarm zijn. Een Rijksbreed bindend kader voor uniformering en vereenvoudiging van de uitvoering en verantwoording van subsidies draagt bij aan deze kabinetsdoelstelling.
• Voor verschillende bedrijfssectoren worden kompassen en branchewijzers opgesteld.
• Er wordt een normenkader ontwikkeld waarmee het kabinet wil stimuleren dat overheden hun dienstverlening aan ondernemers verbeteren.
• Samenwerking met en facilitering van decentrale overheden om regeldruk bij gemeenten, provincies en waterschappen te verminderen. Hiervoor is onder meer een gemeentefaciliteit (voucher-regeling) en een toolkit voor gemeenten ontwikkeld. Met het ministerie van Economische Zaken, Justitie, BZK en de VNG worden het gezamenlijk Uitvoeringsprogramma en de Interbestuurlijke Taskforce «Regeldruk Gemeenten» voortgezet.
• Internationale kennisuitwisseling (netwerk EU-landen, OESO, Wereldbank) en monitoring van het Actieprogramma van de Europese Commissie (25% reductie op administratieve lasten voor 2012).
• De Commissie Regeldruk Bedrijven is een denktank die het kabinetsprogramma voor regeldrukvermindering kritisch volgt en met voorstellen komt om de regeldruk in het bedrijfsleven verder structureel te verminderen.
• Eén programmadirectie die (ten behoeve van de staatssecretarissen van Financiën en Economische Zaken) het integrale programma regeldruk voor ondernemers uitvoert.
• Het onafhankelijke adviescollege ACTAL (externe waakhond).
De streefwaarden die het kabinet zich heeft gesteld voor het programma regeldruk zijn voor een belangrijk deel geformuleerd in het plan van aanpak «Merkbaar minder regeldruk voor ondernemers!» (Kamerstukken II, 2006/07, 29 515, nr. 202). Voor het einde van de kabinetsperiode (in 2011) wil het kabinet de volgende concrete resultaten hebben behaald:
– een netto verlaging van 25% administratieve lasten; Het kabinet heeft vanaf 1 maart 2007 tot en met de eerste helft van 2008 een netto reductie van in totaal 6,3% gerealiseerd. Een voorlopige inschatting is een reductie van ca 11% eind 2009. In de komende najaarsrapportage kan deze inschatting echter nog worden bijgesteld op basis van de reductieprogramma’s van de departementen.
– de nalevingskosten van regels zijn teruggebracht in die gevallen waar het bedrijfsleven heeft aangegeven dat de kosten onevenredig hoog zijn.
– de lasten van rijkstoezicht met gemiddeld een kwart omlaag in een negentiental domeinen.
– subsidies zijn – met waarborging van de rechtmatigheid – aan het einde van de kabinetsperiode lastenarm ingericht.
2.2.8.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD* | A. Start B. Afgerond | Vindplaats | |
Beleidsdoorlichting | Doorlichting begrotingssystematiek (Studiegroep Begrotingsruimte) | AD | A./B. 2010 | |
Bijdrage van DGRB aan bevordering doelmatigheid en doeltreffendheid overheidsuitgaven (Visitatiecommissie) | AD | A./B. 2009 | ||
Regeldruk Bedrijven | OD | A./B. 2010/2011 | ||
Effectenonderzoek ex post | ||||
Overig evaluatieonderzoek | Jaarlijkse beoordeling Nederlands Stabiliteitsprogramma door EFC/Ecofin | OD 1 OD 2 | jaarlijks | Voor 2006:Kamerstukken II 2005/06, 26 234, nr. 58 |
Jaarlijkse IMF-artikel IV consultatie | OD 1 OD 2 | jaarlijks | ||
Kwaliteitsplan auditfunctie | OD 3 | A./B. 2007 | Brief van de minister van Financiën 21-2-2002, niet-dossierstuk 2001–2002, doc. nr. fin 0200094 |
Artikelonderdelen en budgettaire gevolgen (x € 1000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Verplichtingen | 109 208 | 138 204 | 137 786 | 125 925 | 119 790 | 119 206 | 121 186 |
Uitgaven | 107 226 | 138 204 | 137 786 | 125 925 | 119 790 | 119 206 | 121 186 |
Totaal apparaatsuitgaven | 106 992 | 138 099 | 137 736 | 125 880 | 119 770 | 119 206 | 121 186 |
Apparaatsuitgaven | 101 257 | 130 499 | 130 136 | 118 280 | 112 170 | 111 606 | 113 586 |
Uitvoeringskosten omslagstelsel Rijkswagenpark | 5 735 | 7 600 | 7 600 | 7 600 | 7 600 | 7 600 | 7 600 |
Tegoeden WO II | 234 | 105 | 50 | 45 | 20 | ||
Ontvangsten | 16 048 | 15 779 | 13 136 | 13 136 | 13 136 | 13 136 | 13 136 |
Apparaatsontvangsten | 9 629 | 8 179 | 5 536 | 5 536 | 5 536 | 5 536 | 5 536 |
Omslagstelsel Rijkswagenpark | 6 419 | 7 600 | 7 600 | 7 600 | 7 600 | 7 600 | 7 600 |
De uitgaven voor tegoeden WOII hebben betrekking op de uitvoeringskosten van de afwikkeling van de verdeling van de tegoeden ten behoeve van de Joodse gemeenschap.
Artikelonderdelen en budgettaire gevolgen (x € 1000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Verplichtingen | 0 | 3 965 | 4 924 | 3 456 | 2 461 | 2 466 | 3 202 |
Uitgaven | 0 | 3 965 | 4 924 | 3 456 | 2 461 | 2 466 | 3 202 |
Onvoorzien | 0 | 3 662 | 4 621 | 3 153 | 2 158 | 2 163 | 2 899 |
Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 303 | 303 | 303 | 303 | 303 | 303 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen IXB plaats. Dit artikel is bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen op begroting IXB op te vangen.
In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt gerapporteerd over uitzonderingen, bijvoorbeeld bijzondere risico’s of aandachtspunten die relevant zijn voor de Staten-Generaal. Op het vlak van de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering, de totstandkoming van beleidsinformatie en het gevoerde financieel- en materieelbeheer worden geen bijzondere risico’s of aandachtspunten voorzien.
Hieronder wordt ingegaan op de overige aspecten van de bedrijfsvoering.
Vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst
Door de jaren heen is de complexiteit van de geautomatiseerde ondersteuning van de Belastingdienstactiviteiten enorm toegenomen. Deze complexiteit weerspiegelt zich in een veelvoud van koppelingen tussen de verschillende systemen en steeds hogere ontwikkelingslasten. Daarmee loopt de Belastingdienst risico’s ten aanzien van de continuïteit van de geautomatiseerde processen.
Door de Staatsecretaris is op 8 juni 2007 het plan van aanpak Vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst aan de Tweede Kamer aanpak aangeboden (Kamerstukken II 2006/07, 31 066, nr. 2). De in het plan van aanpak geschetste vereenvoudigingsoperatie moet er toe leiden dat de geautomatiseerde systemen toekomstbestendig zijn, nieuwe wet- en regelgeving sneller wordt geïmplementeerd, betere dienstverlening aan burgers en bedrijfsleven wordt geboden, uitvoeringsadviezen over maakbaarheid, haalbaarheid en uitvoerbaarheid van (complexe) wetswijzigingen binnen drie maanden worden gegeven en dat complexe nieuwe wet- en regelgeving binnen één jaar (na het definitief worden van de wet- en regelgeving) wordt gerealiseerd.
Gewerkt wordt aan een herinrichting van de processen van de Belastingdienst. Uitgangspunten zijn een eenduidige bedrijfsarchitectuur en eenduidige werkwijzen, opdat de samenhang in de ICT-ontwikkelingen binnen de Belastingdienst is gewaarborgd, efficiënter en goedkoper wordt gewerkt, en de kans op fouten beduidend afneemt.
Over de uitvoering van het plan wordt halfjaarlijks aan de Tweede Kamer gerapporteerd.
Bezwaaronderzoek Algemene Rekenkamer
In het rapport bij het Jaarverslag van het ministerie van Financiën (IXB) 2007 heeft de Algemene Rekenkamer aangekondigd over 2008 een bezwaaronderzoek in te stellen. Het onderzoek zal zich naast de problemen bij toeslagen en in de automatisering, ook richten op de geconstateerde problemen in de reguliere bedrijfsvoeringsprocessen. De vragen die hierbij beantwoord zullen worden, zijn of de Belastingdienst goede probleemanalyses maakt en of hij de problemen vervolgens structureel oplost. Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer kan meerdere jaren in beslag nemen.
DRZ zal de in 2008 ingezette herstructurering van de organisatie waarop haar primaire processen zijn ingericht, afronden in 2009. De bedrijfsvoering binnen het businessunit model van DRZ kan doelmatiger worden ingericht. Op dit moment gebeurt nog veel op decentraal niveau. Deze organisatiestructuur sluit niet aan bij de relatieve grootte van DRZ en betekent een versnippering van kennis en ervaring; hierdoor wordt de sturing diffuus.
DRZ wil toe naar een meer centrale bedrijfsvoering. Als eerste zal de financiële functie gecentraliseerd worden om vervolgens ook de planning en aansturing van de vestigingen te centraliseren. Hiermee samenhangend hanteert DRZ het 1-loketprincipe; via een duidelijke en volwaardige loketfunctie is de organisatie zowel intern als extern bereikbaar.
Verkopen van goederen via het Internet
DRZ is in 2008 begonnen met het onderzoek naar de verkoop van goederen via internet. In de huidige procesgang vinden verkopen plaats via een administratief arbeidsintensief proces. Op deze manier wil DRZ overcomplete partijen van de Rijksoverheid op een voor het publiek moderne en publieksvriendelijke wijze aanbieden. Het onderzoek zal worden afgerond in 2009. In het verlengde hiervan onderzoekt DRZ of de vraag en aanbod van overcomplete goederen binnen de Rijksoverheidsinstanties met behulp van internet in beeld kan worden gebracht.
Domeinen Onroerende Zaken krijgt, bij de uitvoering van haar verkooptaak, in toenemende mate te maken met grootschalige verkoop- of reallocatieprojecten. Projecten zijn complex te classificeren vanwege de inhoud (specifieke problematiek als bodemvervuiling, monumenten), het proces (planologische procedures en stappen die betrokken actoren zetten) en de structuur (netwerken van betrokken overheden). Complexe projecten vereisen een andere aanpak en oplossingen en andere kwaliteiten van medewerkers.
Het voorgaande leidt tot een aangepaste visie van Domeinen OZ. De activiteiten die hierbij ontplooid worden zijn o.m. professionalisering van de organisatie (investeren in opleidingen), en concentratie op uniformiteit in de uitvoering van de primaire processen door de verschillende regionale eenheden en kwaliteit van de geleverde diensten.
Tevens wordt uitvoering gegeven aan het kabinetsstandpunt IBO-onderzoek vastgoed (zie Kamerstukken II 2005/06, 30 253, nr. 3.) en de motie Atsma met betrekking tot het onderzoeken van mogelijke samenwerking met andere rijkspartners op vastgoedgebied. Domeinen OZ is, al dan niet binnen het kader van de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid, in gesprek over samenwerking met het Gemeenschappelijk Ontwikkel Bedrijf en de Dienst Landelijk Gebied.
Totstandkoming Rijksauditdienst
In oktober 2008 is de Rijksauditdienst met haar werkzaamheden begonnen. Deze nieuwe dienst is ondergebracht bij het ministerie van Financiën. De totstandkoming ervan is gebaseerd op het kabinetsbesluit van 21 september 2007, waarbij de Nota Vernieuwing Rijksdienst is vastgesteld.
In eerste instantie zijn de auditdiensten van de ministeries van Financiën, BZK, VROM en VWS ondergebracht in deze nieuwe dienst. Verwacht wordt dat in de komende jaren ook andere departementsauditdiensten onderdeel zullen worden van de Rijksauditdienst.
Het Ministerie van Financiën draagt bij aan de realisatie van de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) door de criteria uit het Duurzaam Inkopen beleid voor inkopen, zoals beschreven in de begroting van het ministerie van VROM, te implementeren.
4. PARAGRAAF INZAKE DE BATEN-LASTENDIENSTEN
Meerjarige apparaat begroting van baten en lasten (x € 1 000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Baten | |||||||
Opbrengst moederdepartement | 336 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 |
Opbrengst overige departementen | 11 950 | 10 272 | 10 794 | 10 717 | 10 729 | 10 656 | 10 675 |
Opbrengsten derden | 4 119 | 2 800 | 2 615 | 2 615 | 2 615 | 2 615 | 2 615 |
Rentebaten | 155 | 20 | 50 | 30 | 30 | 30 | 30 |
Buitengewone baten | 308 | ||||||
Exploitatie bijdrage | |||||||
Totaal baten | 16 868 | 13 292 | 13 659 | 13 562 | 13 574 | 13 501 | 13 520 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | |||||||
Personele kosten | 4 305 | 4 099 | 4 195 | 4 195 | 4 195 | 4 195 | 4 195 |
Materiele kosten | 8 761 | 8 909 | 8 945 | 8 587 | 8 667 | 8 562 | 8 587 |
Rentelasten | 25 | 21 | 78 | 69 | 52 | 35 | 18 |
Afschrijvingskosten | |||||||
Materieel | 232 | 230 | 330 | 315 | 265 | 265 | 357 |
Immaterieel | 37 | 165 | 440 | 440 | 440 | 302 | |
Dotaties voorzieningen | 54 | ||||||
Buitengewone lasten | 1 | ||||||
Totaal lasten | 13 415 | 13 259 | 13 713 | 13 606 | 13 619 | 13 497 | 13 459 |
Saldo van baten en lasten | 3 453 | 33 | – 54 | – 44 | – 45 | 4 | 61 |
1.1.1. Toelichting op de baten
Opbrengsten overige departementen- meerjarige ramingen
• Domeinen roerende zaken is in bespreking met het Openbaar Ministerie (OM) om een bekostigingsmodel af te spreken met een looptijd van 5 jaar. Het model heeft betrekking op de levering van opslag, verwerking en vernietiging van in beslaggenomen goederen. In 2009 komt de waarde overeen met € 8,2 mln.
• Het vervoer van in beslaggenomen goederen ad. € 0,5 mln. is niet in het bekostigingsmodel opgenomen. Hiervoor worden aparte afspraken gemaakt met het OM.
• Diverse opbrengsten voor opslag, taxaties, advies, entrepotopslag en verkoopfaciliteiten met betrekking tot de Belastingdienst, Ministerie van Justitie (BOOM/CJIB), het Agentschap Telecom, Rijkswaterstaat en Defensie.
• Opbrengsten uit hoofde van dataverwijdering van datadragers die door departementen worden afgestoten (€ 0,5 mln.).
De opbrengsten bestaan vooral uit opgelden € 2,3 mln.
1.1.2. Toelichting op de lasten
De categorie personeelskosten omvat de salariskosten (inclusief sociale lasten), uitzendkrachten en opleidingskosten van ambtelijk personeel. DRZ heeft een formatie van 86 fte.DRZ levert in 2009 de 3e fte van in totaal 4 fte in binnen de taakstellingperiode 2007–2010. De gemiddelde loonkosten per fte bedragen € 46 207.
De materiele lasten blijven gehandhaafd op het niveau van 2008. De kostenstructuur is opgebouwd uit € 5,4 mln. huren en huisvesting, vernietigingskosten € 0,6 mln., kosten beheersorganisatie LBR € 0,6 mln. en service level agreements m.b.t. automatisering en beleidondersteuning € 1,0 mln. De overige uitgaven € 1,4 mln. hebben betrekking op reis- en verblijfkosten, bedrijfsmiddelen, bureaukosten, communicatie en overige kosten. Er zijn geen bijzondere, afwijkende posten opgenomen. De 5% materiële taakstelling is in 2007 voor de gehele periode 2007–2011 gerealiseerd middels de sluiting van de vestiging te Amsterdam.
Kasstroomoverzicht (x € 1 000) | |||||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
1. Rekening courant RHB 1/1 | 4 682 | 5 691 | 2 080 | 2 224 | 2 079 | 1 883 | 1 736 |
2. Totaal operationele kasstroom | 3 619 | 263 | 441 | 711 | 660 | 709 | 720 |
3a. –/– Totaal investeringen | – 1 354 | – 466 | – 2 000 | – 300 | – 300 | – 300 | – 300 |
3b. +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen | |||||||
3. Totaal investeringskasstroom | – 1 354 | – 466 | – 2 000 | – 300 | – 300 | – 300 | – 300 |
4a. –/– Eenmalige uitkering aan moederdepartement | – 1 526 | – 3 276 | |||||
4b. +/+ Eenmalige storting door moederdepartement | 402 | ||||||
4c. –/– Aflossingen op leningen | – 132 | – 132 | – 297 | – 556 | – 556 | – 556 | – 409 |
4d. +/+ Beroep op de leenfaciliteit | 2 000 | ||||||
4. Totaal | – 1 256 | – 3 408 | 1 703 | – 556 | – 556 | – 556 | – 409 |
5. Rekening courant RHB 31/12 | 5 691 | 2 080 | 2 224 | 2 079 | 1 883 | 1 736 | 1 747 |
Ter financiering van het project verkopen via internet heeft DRZ in 2009 een lening aangevraagd ter grootte van € 1,6 mln. (overig betreft vervangingsinvesteringen). In de eerste suppletore begroting 2008 is het saldo overschot van baten en lasten 2007 aan het moederdepartement overgeheveld.
Indicatoren | Streefwaarde | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Kapitaalsfactoren | ||||||||
Bezettingsgraad Totaal | 80% | 65% | 72% | 73% | 75% | 75% | 75% | 75% |
Bezettingsgraad Binnen | 80% | 73% | 67% | 73% | 70% | 70% | 70% | 70% |
Bezettingsgraad Buiten | 80% | 56% | 82% | 73% | 83% | 83% | 83% | 83% |
Kostprijs per m3 | € 96 | € 98 | € 97 | € 97 | € 97 | € 97 | € 97 | |
Kostprijs per m3 binnen | € 139 | € 128 | € 122 | € 120 | € 130 | € 130 | € 130 | € 130 |
Kostprijs per m3 buiten | € 52 | € 62 | € 58 | € 54 | € 54 | € 54 | € 54 | |
Personeelsfactoren | ||||||||
Verhouding direct/indirect DRZ | 61% | 60% | 60% | 60% | 60% | 60% | 60% | |
Verhouding direct/indirect verkooptaak | 75% | 70% | 75% | 75% | 75% | 75% | 75% | 75% |
Verhouding direct/indirect bewaartaak | 75% | 75% | 75% | 75% | 75% | 75% | 75% | 75% |
Uurtarief DRZ totaal | € 103 | € 89 | € 97 | € 97 | € 98 | € 98 | € 98 | € 98 |
Uurtarief verkooptaak (incl huisvesting) | € 137 | € 142 | € 150 | € 155 | € 155 | € 155 | € 155 | |
Uurtarief bewaartaak | € 75 | € 82 | € 83 | € 82 | € 82 | € 82 | € 82 | |
Klanttevredenheid | 7.0 | 7.3 | 7.5 | 7.6 |
DRZ is in 2008 gestart met het herinrichten van haar processen naar een procesgerichte organisatie. In dit proces is de ontwikkeling en de afstemming van de huidige indicatoren op de nieuwe organisatie een belangrijk onderdeel. Deze begroting gaat uit van de nog bestaande indicatoren, deze kunnen in toekomstige rapportages gewijzigd gaan worden.
Domeinen Roerende Zaken kent binnen haar huidige bedrijfsvoering een drietal productiefactoren, te weten:
• Kapitaal
DRZ heeft lange termijn huisvestingscontracten met de RGD afgesloten waarvan de waarde rond de € 4,4 mln. ligt. De doelmatige inzet van deze waarde wordt gemeten met de indicatoren
– Bezettingsgraad, totaal, binnen en buiten
– Kostprijs per beschikbare te verhuren m3.
• Personeel
DRZ beschikt in 2009 over een formatie van 86 fte waarvan de waarde van de arbeidscontracten overeenkomt met € 4,2 mln. Voor een doelmatige inzet van het aantal beschikbare uren wordt gestuurd op:
– De verhouding directe- en indirecte uren
– Uurtarief totaal DRZ, bewaartaak en verkooptaak.
• Informatietechnologie
DRZ beschikt over een Enterprise Resource Planning (SAP) automatiseringssysteem. DRZ richt zich op verdere uitnutting van dit systeem om de doelmatigheid binnen haar organisatie te verhogen. Daarnaast zijn er in de begroting budgetten opgenomen om het verkopen via internet mogelijk te maken.
Domeinen is per 1 januari 2008 een baten-lastendienst. Domeinen wil hiermee transparanter en productgerichter gaan werken om zo de doelmatigheid te bevorderen. Aangezien Domeinen een uitvoeringsorganisatie is met duidelijke producten en diensten past deze vorm van sturing en bedrijfsvoering goed. De hoofddoelstelling van Domeinen blijft gelijk: het doelmatig in gebruik geven van rijksvastgoed en het doelmatig verkopen van overtollig rijksvastgoed.
Meerjarige apparaat begroting van baten en lasten (x € 1 000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Baten | ||||||
Opbrengst moederdepartement | 20 786 | 20 415 | 20 092 | 19 431 | 19 431 | 19 431 |
Opbrengst overige departementen | ||||||
Opbrengsten derden | 920 | 920 | 920 | 920 | 920 | 920 |
Rentebaten | ||||||
Buitengewone baten | ||||||
Exploitatie bijdrage | ||||||
Totaal baten | 21 706 | 21 335 | 21 012 | 20 351 | 20 351 | 20 351 |
Lasten | ||||||
Apparaatskosten | ||||||
Personele kosten | 14 321 | 14 156 | 14 043 | 13 590 | 13 590 | 13 590 |
Materiele kosten | 6 823 | 6 620 | 6 299 | 6 181 | 6 181 | 6 181 |
Rentelasten | 38 | 35 | 46 | 29 | 15 | 5 |
Afschrijvingskosten | 401 | 401 | 501 | 428 | 428 | 428 |
Materieel | 394 | 394 | 494 | 421 | 421 | 421 |
Immaterieel | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Buitengewone lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 21 583 | 21 212 | 20 889 | 20 228 | 20 214 | 20 204 |
Saldo van baten en lasten | 123 | 123 | 123 | 123 | 137 | 147 |
Opbrengst moederdepartement (€ 20,4 mln.)
De opbrengsten in 2009 zijn als volgt te verdelen naar de diverse productgroepen:
Producten | Omzetbedrag (x € 1 000) |
Erfpacht | 1 290 |
Huur | 2 950 |
Pacht | 2 863 |
Medegebruik | 2 629 |
Behandelen zakelijke lasten | 1 864 |
Onbeheerde nalatenschappen | 707 |
Bodemmaterialen | 325 |
Beheerstaken in eigen beheer | 680 |
Verkopen | 5 331 |
Aankopen | 312 |
Taxatie & Advies | 1 464 |
Totaal | 20 415 |
Opbrengsten derden (€ 920 000)
De betreffende opbrengsten zijn te verdelen naar 3 afnemerscategorieën:
• Opbrengsten Domeinen Roerende Zaken (DRZ) i.v.m. ICT-dienstverlening (€ 800 000).
• Opbrengsten uit diensten voor het verstrekken van schatkistleningen aan onderwijsinstellingen (€ 60 000).
• Opbrengst taxaties RGD (€ 60 000).
De cijfers zijn inclusief de gevolgen van de taakstelling uit het regeerakkoord en de mutaties bij eerste suppletore begroting.
De personele kosten 2009 zijn vanuit 2 componenten samengesteld. Het betreffen:
• Ambtelijk personeel, bedrag € 14,1 mln. betrekking hebbende op 255 fte’s. De gehanteerde gemiddelde prijs per fte bedraagt circa € 55 000;
• Uitzendkrachten (€ 100 000).
De materiële kosten 2009 zijn onder te verdelen in onderstaande categorieën.
Materiële kosten – categorieën | Bedrag (x € 1 000) |
Automatisering | 2016 |
Huren RGD | 1 472 |
Huisvesting | 698 |
Opleiding en wervingskosten | 608 |
Reis- en verblijfkosten | 507 |
Communicatie | 304 |
Overig | 1 015 |
Totaal | 6 620 |
De post automatisering bestaat voor een deel uit automatiseringskosten ten behoeve van dienstverlening aan Domeinen Roerende Zaken (€ 571 000). Door middel van een service level agreement (sla) is vastgelegd dat de betreffende kosten worden verrekend.
Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1 000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
1. Rekening courant RHB 1/1 | 0 | 206 | 299 | 172 | 58 | 55 |
2. Totaal operationele kasstroom | 524 | 524 | 624 | 551 | 565 | 575 |
3a. –/– Totaal investeringen | – 300 | – 1 020 | – 300 | – 300 | – 300 | – 300 |
3b. +/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen | ||||||
3. Totaal investeringskasstroom | – 300 | – 1 020 | – 300 | – 300 | – 300 | – 300 |
4a. –/– Eenmalige uitkering aan moederdepartement | ||||||
4b. +/+ Eenmalige storting door moederdepartement | 383 | |||||
4c. –/– Aflossingen op leningen | – 401 | – 431 | – 451 | – 365 | – 268 | – 114 |
4d. +/+ Beroep op de leenfaciliteit | 1 020 | |||||
4. Totaal financieringskasstroom | – 18 | 589 | – 451 | – 365 | – 268 | – 114 |
5. Rekening courant RHB 31/12 | 206 | 299 | 172 | 58 | 55 | 216 |
1. Per 1 januari 2009 beschikt Domeinen Onroerende Zaken naar verwachting op de eigen apparaat bankrekening over een saldo van € 206 000. Dit is het rekening-courantsaldo uit 2008.
2. De totale operationele kasstroom komt tot stand door het resultaat van baten en lasten te vermeerderen met de geplande afschrijvingen.
3. De totale investeringssom in 2009 ad € 1 mln. heeft betrekking op vervangingsinvesteringen, ad € 620 000 (ICT, telecomapparatuur, etc.), en investeringen in ICT-projecten, ad € 400 000 (digitalisering dossiers en Geografisch Informatiesysteem).
4. De post «aflossing op leningen» heeft betrekking op de initiële lening op de openingsbalans en de lening 2009 van Domeinen OZ.
Doelmatigheidsindicatoren | |||||
Indicatoren | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 |
Ontwikkeling tarieven homogene producten* | 100% | 97% | 93% | 89% | 85% |
Aandeel directe uren voor totaal Domeinen OZ | 50% | 52% | 54% | 56% | 58% |
Aantal directe uren voor medewerker in primair proces | 1 150 | 1 160 | 1 170 | 1 180 | 1 200 |
Uitkomst klanttevredenheidsonderzoek | 7 | ||||
Percentage in het gelijkgestelde procedures (WOZ) | 70% | 70% | 70% | 70% | 70% |
* Relatieve daling van het producttarief met 2008 als basisjaar.
Domeinen heeft voor de taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet, twee soorten producten onderscheiden: homogene en heterogene producten. De homogene producten zijn met name ingebruikgevingen en het beoordelen en betalen van WOZ-aanslagen. Per soort homogeen product zijn normuren gedefinieerd. Dat betekent dat een genormeerd aantal uren per overeenkomst/zaak beschikbaar is. Het tarief voor het homogene product is het uurtarief maal normuren.
Domeinen zal in 2009 tenminste gelijke kwaliteit leveren voor haar producten tegen lagere productkosten.
Opbouw uitgaven (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 3 266 584 | 3 233 328 | 3 190 807 | 3 169 342 | 3 169 102 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 102 239 | 41 041 | 25 673 | 21 128 | 20 933 | |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Heffing- en invorderingsrente | 300 000 | 300 000 | 300 000 | |||
Loonbijstelling | 60 546 | 60 510 | 59 114 | 58 356 | 58 356 | |
Detectiesystemen Douane | 14 500 | 10 900 | 2 400 | 2 400 | ||
Belasting Telefoon | 15 000 | 15 000 | 5 000 | |||
WOZ | – 53 518 | – 53 518 | – 53 518 | – 53 518 | ||
Overige mutaties | – 26 | 2 045 | 3 473 | 10 412 | – 62 950 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 3 729 343 | 3 612 906 | 3 551 449 | 3 213 120 | 3 134 323 | 3 130 866 |
Opbouw ontvangsten (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 125 007 829 | 137 435 685 | 142 374 038 | 146 266 522 | 155 136 040 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 2 058 031 | 5 500 | 5 500 | 5 500 | 5 500 | |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Heffing- en invorderingsrente | 200 000 | 200 000 | 200 000 | |||
Belastingontvangsten | – 436 362 | – 5 773 716 | – 5 606 438 | – 4 306 867 | – 5 651 899 | |
Overige mutaties | 0 | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 9 000 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 126 829 498 | 131 887 469 | 136 993 100 | 141 985 155 | 149 498 641 | 156 380 590 |
Heffings- en invorderingsrente
De raming was nog gebaseerd op de oude (verwachte) verdeelsleutels voor de verdeling van de betaalde heffings- en invorderingsrente tussen belastingen (IXB) en premies. Eind 2007 zijn de verdeelsleutels definitief vastgesteld. Op basis daarvan zal naar verwachting een groter deel van de rente aan IXB worden toebedeeld. Daarnaast treedt, als gevolg van de hogere rentetarieven, ook een autonome stijging van de uitgaven op. Dit betekent een ophoging van de reeks met € 300 mln., vooralsnog alleen in 2008, 2009 en 2010.
Door de sterke groei van het goederenvervoer op de mainports en een scherpere controle van de uitgaande goederenstromen, staat de controledichtheid in toenemende mate onder druk. Investeringen in detectiesystemen in 2009 en 2010 zijn nodig om de controledichtheid op peil te houden.
Om de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon te verbeteren en te kunnen garanderen, is in de periode 2009–2011 € 35 mln. beschikbaar gesteld ter dekking van een nieuw stabiel en flexibel platform (telefonie).
Naar aanleiding van de afspraken in het Bestuurlijk Overleg Wet WOZ van 3 juli 2007, wordt met ingang van 1 januari 2009 de specifieke uitkering WOZ overgeheveld naar het Gemeentefonds.
In 2012 wordt een bedrag van € 75 mln. gecorrigeerd. Dit bedrag was onterecht geëxtrapoleerd. De overige mutaties betreffen technische mutaties.
Heffings- en invorderingsrente
De raming was nog gebaseerd op de oude (verwachte) verdeelsleutels voor de verdeling van de ontvangen heffings- en invorderingsrente tussen belastingen (IXB) en premies. Eind 2007 zijn de verdeelsleutels definitief vastgesteld. Op basis daarvan zal naar verwachting een groter deel van de rente aan IXB worden toebedeeld. Daarnaast treedt, als gevolg van de hogere rentetarieven, ook een autonome stijging van de ontvangsten op. Dit betekent een ophoging van de reeks met € 200 mln., vooralsnog alleen in 2008, 2009 en 2010.
Een structurele verhoging van € 20 mln., wordt veroorzaakt door de bijdrage van de Belastingdienst aan de in het regeerakkoord opgenomen reeks betreffende het boetebeleid (naar high-trust). Daarnaast wordt in 2012 een bedrag van € 11 mln. gecorrigeerd. Dit bedrag was onterecht geëxtrapoleerd.
Beleidsartikel 2 Financiële markten
Opbouw uitgaven (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 63 446 | 62 987 | 59 191 | 57 421 | 57 421 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 1 531 | 752 | 1 532 | – 357 | – 356 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Loon- en prijsbijstelling | 1 107 | 1 098 | 1 075 | 1 030 | 1 030 | |
Overig mutaties | – 2 250 | 100 | 400 | |||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 63 834 | 64 937 | 62 198 | 58 094 | 58 095 | 58 095 |
Opbouw ontvangsten (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 25 518 | 25 518 | 25 518 | 25 518 | 25 518 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | – 20 012 | |||||
Nieuwe mutaties | ||||||
Overige mutaties | 1 425 | 60 | 60 | 60 | 60 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 6 931 | 25 578 | 25 578 | 25 578 | 25 578 | 25 578 |
Beleidsartikel 3 Financieringscativiteiten publiek private sector
Opbouw uitgaven (x 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 18 451 | 17 821 | 17 274 | 16 324 | 15 824 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 500 | – 6 200 | – 7 329 | – 9 529 | – 9 529 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Loonbijstelling | 99 | 99 | 100 | 91 | 91 | |
Vliegveld Twente | 1 000 | 500 | 1 000 | 500 | ||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 20 050 | 12 220 | 11 045 | 7 386 | 6 386 | 5 886 |
Opbouw ontvangsten (x 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 1 956 405 | 1 942 398 | 1 798 390 | 1 759 383 | 1 696 384 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 652 400 | 269 400 | 203 871 | 142 871 | 140 871 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Winstafdracht DNB | – 262 000 | – 262 000 | 156 000 | 167 000 | 167 000 | |
Overige mutaties | 1 779 | |||||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 2 348 584 | 1 949 798 | 2 158 261 | 2 069 254 | 2004 255 | 1996 255 |
De gestegen rente leidt in eerste instantie tot kapitaalverliezen (2008 en 2009), maar vervolgens juist tot hogere renteopbrengsten en daarna meerjarig tot een hogere winstafdracht.
De mutatie betreft de bijdrage van VenW voor de onderhoud- en beheerskosten van vliegveld Twente.
Beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Opbouw uitgaven (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 49 258 | 258 765 | 227 781 | 236 717 | 223 173 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 4 124 | – 97 287 | – 61 638 | – 362 | 9 991 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Loonbijstelling | 75 | 74 | 71 | 71 | 71 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 53 457 | 161 552 | 166 214 | 236 426 | 233 235 | 229 146 |
Opbouw ontvangsten (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 17 608 | 11 699 | 10 754 | 9 621 | 9 036 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 17 608 | 11 699 | 10 754 | 9 621 | 9 036 | 8 480 |
Beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties
Opbouw uitgaven (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 107 446 | 122 452 | 137 457 | 137 461 | 137 461 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | – 1 220 | – 2 720 | – 2 720 | – 2 720 | – 2 720 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Loonbijstelling | 31 | 31 | 32 | 32 | 32 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 106 257 | 119 763 | 134 769 | 134 773 | 134 773 | 134 773 |
Opbouw ontvangsten (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 79 250 | 69 250 | 69 250 | 69 250 | 69 250 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 82 000 | 32 000 | 7 000 | |||
Nieuwe mutaties | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 161 250 | 101 250 | 76 250 | 69 250 | 69 250 | 69 250 |
Beleidsartikel 7 Beheer materiële activa
Opbouw uitgaven (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 100 049 | 99 611 | 99 288 | 98 625 | 98 625 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 12 899 | 5 110 | – 390 | – 690 | – 690 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Loon- en prijsbijstelling | 578 | 522 | 528 | 512 | 512 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 113 526 | 105 243 | 99 426 | 98 447 | 98 447 | 98 447 |
Opbouw ontvangsten (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 154 439 | 143 602 | 170 696 | 170 696 | 120 696 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 24 514 | 24 500 | 19 900 | 45 400 | 15 900 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Verkoop gronden domeinen | 50 000 | – 5 000 | – 20 000 | – 25 000 | ||
Overige | 4 081 | 4 031 | 7 042 | 7 042 | 10 042 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 233 034 | 167 133 | 177 638 | 198 138 | 146 638 | 144 238 |
De zogeheten IX-B verkopen zullen naar verwachting in 2008 het kader met circa € 50 mln. overstijgen. Dit is het gevolg van een aantal agrarische verkopen met niet-agrarische bestemming in de regionale directie IJsselmeerpolders, die een hoge verkoopwaarde genereren. Zoals ook destijds aan de orde was bij de agrarische verkooptaakstelling, wordt een beroep gedaan op een intertemporeel opbrengstenpatroon. Dit houdt in dat bij de overstijging van het kader 2008 mag worden gecompenseerd met het kader 2009, 2010 en 2011, waarin de extra programmataakstellingen zijn opgenomen.
Op grond van de bestaande middelenafspraak tussen Financiën en LNV, zullen de verhoogde pachtopbrengsten uit hoofde van het pachtnormenbesluit 2007 vanaf 2008 aan de LNV-begroting worden toegevoegd. Deze middelenafspraak houdt in dat de extra ontvangsten uit pacht en agrarische erfpacht die door Domeinen gerealiseerd worden, ten goede komen aan LNV.
Beleidsartikel 8 Begrotingsbeleid
Opbouw uitgaven (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 37 244 | 34 504 | 31 373 | 29 445 | 26 647 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 10 253 | 7 200 | 1 595 | – 3 977 | – 24 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Loon- en prijsbijstelling | 535 | 480 | 432 | 407 | 402 | |
Overige mutaties | – 1 766 | – 4 796 | – 2 216 | 1 216 | – 4 096 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 46 266 | 37 388 | 31 184 | 27 091 | 22 929 | 22 929 |
Opbouw ontvangsten (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 5 397 | 6 193 | 6 263 | 6 328 | 6 403 | |
Mutatie 1e suppletore begroting | 241 | – 475 | – 475 | – 475 | – 475 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 5 638 | 5 718 | 5 788 | 5 853 | 5 928 | 5 928 |
Niet-beleidsartikel 9 Algemeen
Opbouw uitgaven (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 120 957 | 112 539 | 104 673 | 100 388 | 99 721 | |
Mutatie 1e suppletore begroting 2008 | 10 202 | 4 631 | 1 579 | 1 760 | 1 763 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Loon- en prijsbijstelling | 1 613 | 1 545 | 1 452 | 1 325 | 1 328 | |
Overig apparaat | 5 432 | 19 071 | 18 221 | 16 317 | 16 394 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 138 204 | 137 786 | 125 925 | 119 790 | 119 206 | 121 186 |
Opbouw ontvangsten (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 9 829 | 10 129 | 10 129 | 10 129 | 10 129 | |
Mutatie 1e suppletore begroting 2008 | 5 950 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Overige mutaties | 1 007 | 1 007 | 1 007 | 1 007 | ||
Stand ontwerpbegroting 2009 | 15 779 | 13 136 | 13 136 | 13 136 | 13 136 | 13 136 |
Niet-beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien
Opbouw verplichtingen en uitgaven (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 1 944 | 4 400 | 760 | – 2 623 | – 2 623 | |
Mutaties 1e suppletore begroting | 65 391 | 65 338 | 65 715 | 67 097 | 67 098 | |
Nieuwe mutaties | ||||||
Loonbijstelling | – 65 002 | – 64 821 | – 63 241 | – 62 223 | – 62 225 | |
Overige mutaties | 1 632 | 7 | 222 | 210 | 216 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 3 965 | 4 924 | 3 456 | 2 461 | 2 466 | 3 202 |
Opbouw ontvangsten (x € 1000) | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerpbegroting 2008 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vanuit artikel 10 heeft de overboeking van de loonbijstelling naar de loongevoelige artikelen binnen IXB plaatsgevonden.
6.1 BIJLAGE MOTIES EN TOEZEGGINGEN
Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door bewindslieden gedane toezeggingen
Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Onderdeel A.1 Moties waarvan de uitvoering is afgerond | ||||
Vergaderjaar | Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken/Planning | |
1. | 2006–2007 | Verhagen en Rutte verzoeken eenmansvennootschappen zonder personeel de mogelijkheid te bieden tot kwartaalaangifte én om met maatregelen te komen om de premieheffing voor werkgevers verder te vereenvoudigen. | Kamerstukken II, 2006/07, 30 800, nr. 13 | Afgerond bij brief van de minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën van 8 oktober 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 236, nr. 1 |
2. | 2006–2007 | Crone verzoekt om de energiesector bij toepassing van het leveranciersmodel vooralsnog toe te staan dat de leverancier de verantwoordelijkheid neemt voor de btw-afwikkeling voor zowel transport als leveringskosten en deze wijze van btw-afwikkeling voor te leggen aan de EU om hiervoor goedkeuring te krijgen en de Kamer hierover te informeren. | Kamerstukken II, 2006/07, 30 804, nr. 24 | De motie is uitgevoerd. De Europese Commissie heeft aangegeven dat het BTW Comité zich hierover moet uitlaten. Dat is gebeurd op 28 en 29 februari 2008. Het Comité heeft zich unaniem uitgesproken tegen hetgeen de energiesector wil. |
3. | 2007–2008 | Van Geel c.s. verzoekt een aantal voorstellen, waaronder het versneld invoeren van kansspelbelasting op automaten en het verlagen van de CO2-norm in de bpm, uit te werken en de Kamer hierover te berichten. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 200, nr. 16 | Afgerond bij brief van de minister van Financiën van 28 september 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 200, nr. 41 |
4. | 2007–2008 | Blanksma-van den Heuvel en van der Burg verzoeken om het maximum onbelast uurtarief in de vrijwilligersregeling te laten vervallen. | Kamerstukken II, 2007/08, 29 515, nr. 216 | Afgerond bij brief van de staatssecretarissen van Financiën en EZ van 17 januari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 29 515, nr. 226 en nr. 235 |
5. | 2007–2008 | Jules Kortenhorst c.s. verzoekt de voorgestelde maatregel inzake de beperking van de aftrekbaarheid van pensioenpremies te vervangen door (een) maatregel(en) die meer gericht zijn op excessieve beloningsbestanddelen en dezelfde opbrengst genereren en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 38 | Afgerond op 14 mei 2008 bij indiening van het wetsvoorstel Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen. Kamerstukken II, 2007/08, 31 459, nr. 2 |
6. | 2007–2008 | Vendrik c.s. verzoekt het kabinet, in het bijzonder de minister van VWS en de staatssecretaris van Financiën, in het voorjaar van 2008 de Kamer te informeren over de toekomst van de Wet BIG, de relatie van deze wet met de fiscaliteit en met een herzien voorstel te komen voor de vrijstelling van BTW voor gezondheidskundige verzorging van de mens. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 39 | Afgerond. Kabinetsstandpunt is gelijktijdig bij indiening van het Belastingplan 2009 aan de Kamer aangeboden. Kamerstukken nog niet beschikbaar. |
7. | 2007–2008 | Cramer c.s. verzoekt voor 1 mei 2008 te komen met het genoemde geïntegreerde lange termijn perspectief en met uitgewerkte voorstellen tot verdere differentiatie in de BPM en de IB bijtelling op basis van absolute CO2 uitstoot. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 44 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 305, nr. 35 |
8. | 2007–2008 | Tang c.s. verzoekt zo snel mogelijk maar uiterlijk voor 1 mei 2008 te komen met een analyse van de mogelijkheden om de vliegbelasting te relateren aan de af te leggen afstand en het gebruikte vliegtuigtype. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 45 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 1 |
9. | 2007–2008 | Tang c.s. verzoekt in de uitvoering van de belastingheffing over 2006 en 2007 een flexibele implementatie van de VSO toe te passen die er op gericht is de administratieve lasten voor woningcorporaties te beperken; en verzoekt met het oog op de integrale Vpb heffing vanaf 2008, met spoed tot een nieuwe VSO met de sector te komen, waarin oog is voor de maatschappelijke rol van woningcorporaties en waarin afspraken worden gemaakt omtrent de waardering van onroerend goed op de openingsbalans. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 46 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 juni 2008. Kamerstukken I, 2007/08, 31 205 en 31 206, L |
10. | 2007–2008 | Biermans c.s. verzoekt, alvorens tot invoering van een verhoging van de kansspelbelasting voor speelautomaten over te gaan, aan de Kamer inzicht te geven in de aannemelijke effecten op de bedrijfsvoering van de exploitanten. | Kamerstukken I, 2007/08, 31 205 en 31 206, F | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 6 juni 2008. Kamerstukken I, 2007/08, 31 205 en 31 206, M |
11. | 2007–2008 | Essers c.s. verzoekt de regering: • zich in de afwikkeling van de bestaande Vaststellingsovereen-komst in de belastingheffing over 2006 en 2007 flexibel op te stellen • bij de totstandkoming van de nieuwe Vaststellingsovereenkomst, in het bijzonder ten aanzien van de waardering van het onroerend goed op de openingsbalans, en ten aanzien van de fiscale behandeling van zogeheten ««gemengde projecten»», ernstig rekening te houden met het in de Kamer breed gebleken gevoelen dat hiermee op een constructieve en redelijke manier mee moeten worden omgegaan • de Kamer over de voortgang van het voorafgaande periodiek te informeren. | Kamerstukken I, 2007/08, 31 205 en 31 206, I | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 juni 2008. Kamerstukken I, 2007/08, 31 205 en 31 206, L |
12. | 2007–2008 | Blok en Vos verzoeken de regering aan zelfstandigen in de thuiszorg die over 2007 over een VAR-wuo of een VAR-dga beschikten, en hun klachten over het uitblijven van de VAR-wuo of de VAR-dga bij het meldpunt hebben gemeld of nog zullen melden, zolang er geen nieuw convenant is, deze VAR te verlengen voor het jaar 2008. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 348, nr. 2 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 13 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 17 |
Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Onderdeel A.2 Moties waarvan de uitvoering nog niet is afgerond | ||||
Vergaderjaar | Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken/Planning | |
1. | 2007–2008 | Cramer c.s. verzoekt in overleg te treden met de maatschappijen voor stadsherstel om te bezien op welke wijze de financiële gevolgen van de Vpb-heffing een optimale voortzetting van de werkzaamheden niet in de weg staan. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 43 | In voorbereiding. Op ambtelijk niveau is een gesprek gepland met de Federatie Het Behouden Huis. |
2. | 2007–2008 | Tang c.s. verzoekt voor 1 april 2008 met voorstellen te komen voor het wegnemen van belemmeringen bij gemengde projecten waarbij sprake is van een juridisch en geografisch samenhangend geheel van sociale huurwoningen en woningen bestemd voor de verkoop. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 47 | In voorbereiding. In de uitvoeringssfeer zal worden bezien wat de mogelijkheden zijn. |
3. | 2007–2008 | Tang c.s. verzoekt in de eerste helft van 2008 een analyse voor te bereiden over het niet-gebruik en de vereenvoudiging van de heffingskortingen, en te rapporteren hoe zij binnen toekomstige budgettaire mogelijkheden deze problemen wil benaderen. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 48 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
4. | 2007–2008 | Remkes c.s. verzoekt zorgvuldig verder te onderzoeken of en op welke wijze amateursportverenigingen zo nodig met behulp van de sectororganisatie zelf, onder de ANBI-regeling gebracht kunnen worden. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 50 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
5. | 2007–2008 | Van der Vlies c.s. verzoekt om aspirant-adoptieouders een adequaat alternatief voor de fiscale aftrekmogelijkheid te bieden vanaf het moment dat de fiscale aftrekmogelijkheid vervalt. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 53 | In voorbereiding |
6. | 2007–2008 | Knops c.s. verzoekt mogelijkheden te onderzoeken voor het treffen van fiscale faciliteiten die het werkgevers aantrekkelijk maken om reservisten in dienst te hebben. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 X, nr. 51 | In voorbereiding. Voortouw ligt bij het ministerie van Defensie. |
7. | 2007–2008 | Vedder-Wubben c.s. verzoekt de regering te zoeken naar mogelijkheden om de verlaagde premiegrondslag in de derde pijler in 2008 te herstellen naar het oude niveau. | Kamerstukken I, 2007/08, 30 432, F | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
8. | 2007–2008 | Blok c.s. verzoekt de regering een heldere wettelijke afbakening van het begrip zzp-er (zelfstandige zonder personeel) te creëren, waarbij de ib, btw en basisbedrijvenregister worden gehanteerd, gelijk getrokken worden en daarbij tevens een glijdende schaal te introduceren ter vervanging van het harde urencriterium van 1225 uur. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 XV, nr. 63 | In voorbereiding. De Kamer is tussentijds geïnformeerd in een brief van 31 maart 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 2 |
9. | 2007–2008 | Aptroot verzoekt de regering parttime en hybride ondernemerschap fiscaal als gelijkwaardig te behandelen, waarbij een glijdende schaal voor het urencriterium nodig is en verzoekt bij de begroting 2009 en het Belastingplan 2009 een voorstel aan de Kamer voor te leggen. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 8 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
10. | 2007–2008 | Ortega-Martijn c.s. verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om een ontslagvergoeding onder gunstige fiscale voorwaarden in te kunnen zetten voor de start van een eigen onderneming, en daarbij de mogelijkheid te betrekken om het bedrag van de ontslagvergoeding op te nemen als fiscale oudedagsreserve (FOR) op de balans van de nieuwe onderneming, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 13 | In voorbereiding |
11. | 2007–2008 | Van Gent en Vos verzoeken de regering om de fiscale en andere nadelen tussen werknemers en zelfstandigen in kaart te brengen en met eventuele voorstellen te komen om de verschillen gelijk te trekken en de Kamer hierover te informeren vóór Prinsjesdag 2008. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 14 | In voorbereiding. Planning afronding loop van 2008 bij de probleemanalyse arbeidsrelaties. |
12. | 2007–2008 | Van Gent c.s. verzoekt de regering het aangenomen amendement Bibi de Vries/Vendrik (30 413, nr. 78) volledig uit te voeren, inclusief bijbehorende fiscale begeleiding. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 15 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
13. | 2007–2008 | Ten Hoopen c.s. verzoekt de regering in de eerste week van augustus 2008 een integraal document met concrete beleidsvoorstellen aan de Kamer te sturen, waarin aan de orde komen de toegezegde onderwerpen van studie: definitie van zelfstandig ondernemer, motieven van zelfstandig ondernemerschap, deeltijd ondernemerschap, het urencriterium, stimulering van zelfstandig ondernemerschap en vermindering van de regeldruk voor de doorgroeier. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 16H | Gedeeltelijk afgerond bij het Belastingplan 2009 voor wat betreft deeltijd ondernemerschap, het urencriterium en stimulering van zelfstandig ondernemerschap. Kamerstukken nog niet beschikbaar. In voorbereiding voor wat betreft de overige onderdelen. |
14. | 2007–2008 | Roefs en Roland Kortenhorst verzoeken de regering de Kamer te voorzien van een concrete reactie op het voorstel van de sociale partners in de zeescheepvaart om het percentage van de afdrachtvermindering zeevaart te verhogen naar 45, de afdrachtvermindering te berekenen over het brutoloon zeevarenden en om een negatieve aangifte bij de maandelijkse loonaangifte expliciet toe te staan dan wel op een andere fiscaaltechnische wijze de effectiviteit van de regeling maximaal te laten zijn. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 4 | In voorbereiding. Planning afronding vóór behandeling van het Belastingplan in de TK. |
15. | 2007–2008 | De Nerée tot Babberich c.s. verzoekt de regering de subsidie die de ouderenbonden momenteel ontvangen voor hulp aan ouderen bij het invullen van belastingaangifte, bezwaarschriften enz. te handhaven aangezien de Belastingtelefoon slecht bereikbaar was. | Kamerstukken II, 2007/08, 31 474, nr. 3 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
Door bewindslieden gedane toezeggingen
Onderdeel B.1 Toezeggingen waarvan de uitvoering is afgerond | ||||
Vergaderjaar | Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken/Planning | |
1. | 2003–2004 | Toegezegd dat het autopakket zal worden gemonitord. Daarvoor zal gebruik worden gemaakt van gegevens van de Belastingdienst over de loonbelasting en zullen de CAO’s in de gaten worden gehouden. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK op 9 december 2003.Handelingen I, 2003/04, nr.11, blz.480Staatssecretaris tijdens de VAO op 18 februari 2004 over de herziening van de fiscale regels op het terrein van verkeer en vervoer.Handelingen II, 2003/04, nr. 53 | Achterhaald. Het is niet mogelijk gebleken om achteraf te bepalen in hoeverre de ontwikkeling van de congestie op de weg en de CO2-uitstoot van auto’s toe te schrijven is aan het autopakket 2004. Wel is door verschillende onderzoeken in het kader van Anders Betalen voor Mobiliteit een goed inzicht ontstaan in de effecten op de congestie – en daarmee ook in de effecten op het milieu – van het anders beprijzen van mobiliteit. Door de stappen die worden gezet richting kilometerbeprijzing gaat de mobiliteitskeuze veranderen. Hierdoor heeft het ex post analyseren van de wijziging van het autopakket 2004 zijn belang verloren. |
2. | 2003–2004 | Toegezegd om de gevolgen van het autopakket (BP 2004) en de (eventueel) daaruit voortvloeiende problemen voor de thuiszorg te zullen bekijken. | Staatssecretaris tijdens het AO op 11 februari 2004 over de herziening van fiscale regels op het terrein van verkeer en vervoer. Kamerstukken II, 2003/04, 29 280, nr. 9 | Afgerond. Bij nadere bestudering is geen sprake gebleken van problemen voor de thuiszorg. |
3. | 2005–2006 | Toegezegd om na te gaan of bedrijfsopvolging wordt bemoeilijkt bij invoering openbare vennootschap. | Staatssecretaris tijdens de Algemene financiële beschouwingen op 13 december 2005.Handelingen I, 2005/06, nr. 11, blz. 524 | Afgerond met het wetsvoorstel Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk Wetboek). Kamerstukken II, 2006/07, 31 065, nr. 2 |
4. | 2005–2006 | Toegezegd om de vragen met betrekking tot het vrijwaringsbewijs schriftelijk te beantwoorden. | Staatssecretaris tijdens het AO op 9 februari 2006 over de herziening van het Zorgstelsel. Kamerstukken II, 2005/06, 29 689, nr. 74 | Vervallen. In overleg met de griffier van de vaste commissie voor Financiën, en zijn e-mailbericht van 22 januari 2008 ter bevestiging, kan deze toezegging vervallen. Zowel Financiën als de Griffier kunnen de toezegging niet meer plaatsen. Dit wordt ook niet duidelijk uit het verslag van het AO. |
5. | 2005–2006 | Toegezegd om een overzicht te sturen van de in Europa gehanteerde dieseltarieven en accijnzen. | Staatssecretaris tijdens het AO op 14 juni 2006 over onder andere de brief met een overzicht van de stand van zaken ten aanzien van het fiche tenuitvoerlegging Lissabonprogramma.Kamerstukken II, 2005/06, 22 112, nr. 452, blz. 4 | Afgerond. Het overzicht van de in Europa gehanteerde dieseltarieven en accijnzen is opgenomen in het antwoord op kamervragen, gesteld door het lid Madlener (PVV). Kamerstukken II, 2007/08, 15 juli 2008, nr. 3057 (Aanhangsel van de Handelingen) |
6. | 2006–2007 | Toegezegd om goed te keuren dat ook belanghebbenden in fondsen voor gemene rekening en open CV’s kunnen voldoen aan het vereiste in artikel 4, tweede lid, onderdeel 2, van de Wet op de dividendbelasting. | Minister in de memorie van antwoord van 6 november 2006. Kamerstukken I, 2006/07, 30 372, nr. C | Afgerond. Is opgenomen in het wetsvoorstel Wijziging van een aantal belastingwetten en enkele andere wetten (OFM II). Kamerstukken II, 2007/08, 31 404, nr. 2 |
7. | 2006–2007 | Toegezegd om, in het kader van het goededoelentestament, contact op te nemen met de brancheorganisatie voor goede doelen om te bezien of op enigerlei wijze verheldering kan worden geboden ofwel dat er nog aanpassingen kunnen worden aangebracht die van nut zijn. | Minister tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2007 op 25 oktober 2006. Handelingen II, 2006/07, nr. 17, blz. 1242 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 16 oktober 2007 aan de Vereniging Fondswervende Instellingen (VFI), nummer DGB/2007/5335. |
8. | 2006–2007 | Toegezegd om naar aanleiding van vragen van de heer Essers tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst, waarom er niet voor gekozen is om altijd te werken met een bronvrijstelling, te bezien of de frequentie van het aantal teruggave verzoeken dividendbelasting kan worden verhoogd. | Minister in een brief van 21 november 2006.Kamerstukken I, 2006/07, 30 572, nr. EHandelingen I, 2006/07, 30 572, EK 8, blz. 325 | Afgerond bij besluit van de staatssecretaris van Financiën van 30 oktober 2007, nr. CPP2007/2622M. Stcrt. 7 november 2007, nr. 216, blz. 9 |
9. | 2006–2007 | Toegezegd om naar aanleiding van vragen van de heer Essers tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst, artikel VIIId van overeenkomstige toepassing te verklaren als participaties in een open CV onder het nieuwe regime de deelnemingsstatus verliezen. De wet zal op dit punt worden gewijzigd. | Minister in een brief van 21 november 2006.Kamerstukken I, 2006/07, 30 572, nr. EHandelingen I, 2006/07, 30 572, EK 9, blz. 397 | Afgerond. Is opgenomen in het wetsvoorstel Wijziging van een aantal belastingwetten en enkele andere wetten (OFM II). Kamerstukken II, 2007/08, 31 404, nr. 2 |
10. | 2006–2007 | Toegezegd om te bezien of op korte termijn verdere verbeteringen met betrekking tot bedrijfsopvolging binnen de successiewetgeving kunnen worden gerealiseerd. | Minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst in de Eerste Kamer op 21 november 2006. Handelingen I, 2006/07, 30 572, EK 9, blz. 383 | Afgerond bij besluit van de staatssecretaris van Financiën van 10 oktober 2007, nr. CPP2007/383M, Stcrt. nr. 202, blz. 8. |
11. | 2006–2007 | Toegezegd dat artikel 13, elfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met betrekking tot middellijke bezittingen, bij een volgende gelegenheid zal worden verduidelijkt. | Toegezegd in de nota naar aanleiding van het verslag van 6 december 2006 met betrekking tot de wijzigingen van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2007) Kamerstukken I, 2006/07, 30 804nr. D, blz. 14 | Afgerond. Is opgenomen in het wetsvoorstel Wijziging van een aantal belastingwetten en enkele andere wetten (OFM II). Kamerstukken II, 2007/08, 31 404, nr. 2 |
12. | 2006–2007 | Toegezegd dat in gevallen waarin de Belastingdienst op enigerlei misverstand te laat een sofinummer heeft verschaft terwijl dat niet te laat is aangevraagd, zal worden geaccepteerd dat met het unieke personeelsnummer loonbelasting kan worden ingehouden. | Minister tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Versterking fiscale rechtshandhaving op 31 januari 2007.Handelingen II, 2006/07, 30 322, TK 37, blz. 2324 | Afgerond. De wet Versterking fiscale rechtshandhaving is per 1 januari 2008 in werking getreden. Staatsblad 2007 nr. 376 |
13. | 2006–2007 | Toegezegd om ervoor te zorgen dat het niet langer noodzakelijk is een ministersontheffing te verkrijgen voor burgers die een verklaring van de Belastingdienst willen ontvangen over hun inkomen, vermogen en belastingschuld. | Minister tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Versterking fiscale rechtshandhaving op 31 januari 2007.Handelingen II, 2006/07, 30 322, TK 37, blz. 2324 | Afgerond. De toezegging wordt gestand gedaan nu dergelijke verstrekkingen aan natuurlijke personen reeds een juridische grondslag vinden in de Wet bescherming persoonsgegevens. In de nota naar aanleiding van het verslag bij wetsvoorstel 30 322 (Kamerstukken II, 30 322, nr. 7, p. 25) is in dit verband erop gewezen dat natuurlijke personen op grond van artikel 35 en 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens het recht hebben gegevens over henzelf te ontvangen, te verbeteren en aan te vullen, tenzij een of meer uitzonderingen van artikel 43 van de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing zijn. |
14. | 2006–2007 | Toegezegd om te bezien of bij de eerstvolgende gelegenheid, bijvoorbeeld de Onderhoudswet 2008, de goedkeuringswetprocedure voor de huidige fiscale investeringsregelingen kan worden geschrapt. | Staatssecretaris in de Nota naar aanleiding van het verslag van 13 april 2007 tot buitentoepassingstelling voor een gedeelte van 2006 van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek.Kamerstukken II, 2006/07, 30 924, nr. 5, blz. 3 | Afgerond. Is opgenomen in het wetsvoorstel Wijziging van een aantal belastingwetten en enkele andere wetten (OFM II). Kamerstukken II, 2007/08, 31 404, nr. 2 |
15. | 2006–2007 | Toegezegd om te zorgen voor informatie over het terugvorderen van te hoge toeslagen. | Minister tijdens het Verantwoordingsdebat op 22 mei 2007.Handelingen II, 2006/07, TK nr. 70, blz. 3802 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 19 |
16. | 2006–2007 | Toegezegd om na te denken over een bijdrage in de kosten van derde partijen, bijvoorbeeld financiële instellingen, als deze van de WOZ-gegevens gebruikmaken en hiervan grote voordelen ondervinden. | Staatssecretaris tijdens het AO op 13 juni 2007 over de realisatie van verbetervoorstellen Wet onroerende zaken. Kamerstukken II, 2006/07, 30 800IXB, nr. 40 blz. 3 | Toezegging is de komende jaren niet uitvoerbaar, want is afhankelijk van openbaarmaking WOZ-waarde en daarvan is voorlopig geen sprake. |
17. | 2006–2007 | Toegezegd om tijdens een werkbezoek aan Rotterdam, te informeren of de WOZ-waarde iets kan betekenen bij malafide transacties in vastgoed. | Staatssecretaris tijdens het AO op 13 juni 2007 over de realisatie van verbetervoorstellen Wet onroerende zaken.Kamerstukken II, 2006/07, 30 800IXB, nr. 40 blz. 3 | Afgerond. Is meegenomen in de brief van de minister van Justitie van 9 april 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 29 911, nr. 12 |
18. | 2006–2007 | Toegezegd om een communicatieplan op te stellen om alle betrokkenen te informeren over de stand van zaken omtrent de teruggave van de te veel ingehouden bijdrage Zorgverzekeringswet. | Staatssecretaris tijdens het debat op 20 juni 2007over de stand van zaken keten loonheffingen.Handelingen II, 2006/07, nr. 83, blz. 4558 | Afgerond. de Kamer is bij brief van de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën van 10 december 2007 geïnformeerd over de acties rond de teruggaven van teveel ingehouden bijdrage Zvw. Kamerstukken II, 2007/08, 26 448, nr. 346 |
19. | 2006–2007 | Toegezegd om als de reparatiebepaling uit het wetsvoorstel verdwijnt, de signalen uit de praktijk in de gaten te houden als zich toch situaties voordoen waarin mensen in de problemen komen als gevolg van een minder hoge inflatie dan waarvan bij het afsluiten van de polis is uitgegaan. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 2 juli 2007 over het initiatiefwetsvoorstel van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw of aflossing eigenwoningschuld.Kamerstukken II, 2006/07, 30 432, nr. 23, blz. 21 | Afgerond. Zodra er signalen uit de praktijk komen zal op dat moment bekeken worden welke oplossingen mogelijk zijn. Dit kan wel enkele tientallen jaren duren. |
20. | 2006–2007 | Toegezegd om voortaan de halfjaarrapportages van de Belastingdienst in mei en november in te dienen bij de Kamer. | Minister tijdens het AO op 4 juli 2007 over onder andere Walvis/SUB.Kamerstukken II, 2006/07, 31 066, nr. 9, blz. 4 | Afgerond bij brief van de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën van 10 december 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 26 448, nr. 346 |
21. | 2006–2007 | Toegezegd om als blijkt dat de komende tijd interpretaties door de Belastingdienst voor meerdere beleggingsinstellingen van belang kunnen zijn, dit door de Belastingdienst gecommuniceerd zal worden. Mocht sprake zijn van echt beleid, dan zal dat officieel gepubliceerd worden. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 10 juli 2007.Handelingen I, 2006/07, EK nr. 38, blz. 1244 | Afgerond bij besluit van de staatssecretaris van Financiën van 10 maart 2008, nr. CPP2008/291M, Stcrt. nr. 49 |
22. | 2007–2008 | Toegezegd met vertegenwoordigers van belastingconsulenten te spreken over de eventuele problemen met betrekking tot het behoud van de deelnemingsvrijstelling voor participaties in praktijkvennootschappen van minder dan 5%. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Fiscale onderhoudswet 2007 op 5 september 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 92, blz. 5211 | Afgerond door ambtelijk overleg met NOB op 2 oktober 2007. |
23. | 2007–2008 | Toegezegd het kabinetsstandpunt Commissie-mededeling verlaagde btw-tarieven op te sturen. | Minister tijdens het AO op 13 september 2007 over het verslag van de Ecofin Raad van 10 juli 2007 en de agenda van de informele Ecofin Raad van 14 september 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–7, nr. 578, blz. 4 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Buitenlandse zaken van 17 september 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 22 112, nr. 564 |
24. | 2007–2008 | Toegezegd om in het kader van het aanscherpen en verbeteren van het toezichtmodel te bekijken of het noodzakelijk is om kassabonnen als gevolg van de bewaarplicht zeven jaar te bewaren. | Staatssecretaris tijdens het AO op 12 september 2007 over enkele brieven in het kader van de aanpak administratieve lastenverlichting. Kamerstukken II, 2007/08, 29 515, nr. 208 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 29 515, nr. 248 |
25. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over de vraag hoeveel beschikkingen van de Belastingdienst fout waren. | Staatssecretaris tijdens het AO op 26 september 2007 over belastingheffing op onkostenvergoedingen bewoners Bos en Lommerplein te Amsterdam. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 31 211, nr. 16, blz. 10 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 19 |
26. | 2007–2008 | Toegezegd een overzicht te sturen van de kosten die gemoeid zijn met het plan van aanpak vereenvoudigingoperatie Belastingdienst. | Staatssecretaris tijdens het AO op 26 september 2007 over belastingheffing op onkostenvergoedingen bewoners Bos en Lommerplein te Amsterdam. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 31 211, nr. 16, blz. 10 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 30 |
27. | 2007–2008 | Toegezegd om in de voortgangsrapportage vereenvoudigingoperatie Belastingdienst nader in te gaan op de vraag van de Kamer of de mogelijkheden voor burgers en bedrijven om buiten kantooruren contact op te nemen met de Belastingdienst, kunnen worden vergroot. | Staatssecretaris tijdens het AO op 26 september 2007 over belastingheffing op onkostenvergoedingen bewoners Bos en Lommerplein te Amsterdam. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 31 211, nr. 16, blz. 10 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 30 |
28. | 2007–2008 | Toegezegd een gestructureerde rapportage te sturen waarin het projectplan, de mijlpalen enz. van de vereenvoudigingoperatie Belastingdienst zijn opgenomen. | Staatssecretaris tijdens het AO op 26 september 2007 over belastingheffing op onkostenvergoedingen bewoners Bos en Lommerplein te Amsterdam. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 31 211, nr. 16, blz. 10 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 30 |
29. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen waarin wordt gemotiveerd waarom er voor bepaalde functionaliteiten destijds geen ruimte was om Europees aan te besteden. Ook wordt aangegeven waarom en waar dat in de toekomst wel kan. | Staatssecretaris tijdens het AO op 26 september 2007 over belastingheffing op onkostenvergoedingen bewoners Bos en Lommerplein te Amsterdam. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 31 211, nr. 16, blz. 10 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 23 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 18 |
30. | 2007–2008 | Toegezegd via de inspecteur in overleg te gaan met de gemeente Amsterdam, waarin het aanbod zal worden herhaald voor een bevrijdende eindheffing, waardoor er niet meer zal worden ingevorderd bij de bewoners van Bos en Lommer. | Staatssecretaris tijdens het AO op 26 september 2007 over belastingheffing op onkostenvergoedingen bewoners Bos en Lommerplein te Amsterdam. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 31 211, nr. 16, blz. 10 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 5 oktober 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 211, nr. 2 |
31. | 2007–2008 | Toegezegd vóór de behandeling van het Belastingplan 2008 een brief te sturen waarin de door de Kamer gedane suggesties in het kader van de Topinkomens worden behandeld. | Minister tijdens de Algemene financiële beschouwingen op 3 oktober 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 8, blz. 488 | Afgerond bij brief van de minister van Financiën van 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08,30 111, nr. 26. |
32. | 2007–2008 | Toegezegd bij de Belastingdienst na te gaan welke gegevens beschikbaar zijn om aan te geven hoeveel boerderijen getroffen worden door de aanpassing van het eigenwoningforfait (WOZ-waarde meer dan 1 miljoen). | Staatssecretaris tijdens de Algemene financiële beschouwingen op 3 oktober 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 8, blz. 501 | Afgerond bij de nota naar aanleiding van het verslag Belastingplan 2008 van 2 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205, nr. 9 |
33. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen over adoptiekosten in relatie tot de buitengewone-uitgavenregeling. | Staatssecretaris tijdens de Algemene financiële beschouwingen op 3 oktober 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 8, blz. 518 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van VWS, de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën van 29 april 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 29 689, nr. 188 |
34. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen over de vraag of ten aanzien van de FIOD/ECD het binnen te halen rendement groter kan zijn als er meer geld aan de dienst wordt uitgegeven. | Staatssecretaris tijdens de Algemene financiële beschouwingen op 3 oktober 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 8, blz. 518 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 IXB, nr. 342 |
35. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen met betrekking tot de kansspelbelasting en de uitkomsten van het overleg dat met de branche heeft plaatsgevonden. | Staatssecretaris tijdens de Algemene financiële beschouwingen op 3 oktober 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 8, blz. 518 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 16 oktober 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205, nr. 7 |
36. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen waarom in het kader van de Buitengewone Uitgavenregeling is gekozen voor een werkhypothese van 700 á 800 miljoen voor de bijzondere uitgaven door chronisch zieken en gehandicapten. | Staatssecretaris tijdens de Algemene financiële beschouwingen op 3 oktober 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 8, blz. 518 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 4 oktober 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 200, nr. 51 |
37. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over het teruggaafproces ZVW bij meerdere dienstbetrekkingen. | Toegezegd in een brief van de staatssecretaris van Financiën van 8 oktober 2007 over de vereenvoudiging premieheffing werknemersverzekeringen. Kamerstukken II, 2007/08, 31 236, nr. 1 | Afgerond bij brief van de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën van 23 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 236, nr. 2 |
38. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen over de vraag waarom de na-ijleffecten van de Tegemoetkomingsregeling Buitengewone Uitgaven (TBU) wel zijn terug te vinden in de begroting van het ministerie van VWS en niet in de begroting van het ministerie van Financiën. | Minister tijdens het spoeddebat op 11 oktober 2007 over de fiscale regeling buitengewone uitgaven chronisch zieken en gehandicapten. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 12, blz. 761 | Afgerond bij brief van de minister van Financiën van 19 oktober 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 200, nr. 57 |
39. | 2007–2008 | Toegezegd door de minister-president dat de brief van de minister van Financiën m.b.t. aftopping van pensioenpremies aan de Tweede Kamer ook naar de Eerste Kamer zal worden gestuurd. | Minister-president tijdens de Algemene politieke beschouwingen op 16 oktober 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 4, blz. 145 | Afgerond bij brief van de minister van Financiën van 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 30 111, nr. 26. |
40. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen over de beëindiging van de inhoudingsplicht ten aanzien van de directeur-grootaandeelhouder (dga) van een bv zonder personeel en de 3 mogelijke opties van implementatie van het amendement van de leden De Nereé tot Babberich en Dezentjé Hamming-Bluemink. | Staatssecretaris tijdens het AO op 6 november 2007 over de loonbelasting van een directeur-grootaandeelhouder. Kamerstukken II, 2007/08, 31 206 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 8 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 206, nr. 10 |
41. | 2007–2008 | Toegezegd de TK te informeren over de actuele stand van zaken betreffende de uitbetaling en terugvordering van huurtoeslag. | Staatssecretaris tijdens het AO op 7 november 2007 over de huurtoeslag.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 27 926, nr. 23 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 december 2007.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 20 |
42. | 2007–2008 | Toegezegd de TK te informeren over de mogelijkheden van aanpassing van de terugbetalingsregeling in extreme situaties en individuele gevallen. | Staatssecretaris tijdens het AO op 7 november 2007 over de huurtoeslag. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 27 926, nr. 23 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 29 |
43. | 2007–2008 | Toegezegd na verwerking van de loongegevens over 2006 de TK te informeren over de definitieve toekenning van de huurtoeslag. | Staatssecretaris tijdens het AO op 7 november 2007 over de huurtoeslag. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 27 926, nr. 23 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 december 2007.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 20 |
44. | 2007–2008 | Toegezegd de TK, na overleg met Aedes, nader te informeren over de uitbetaling van de huurtoeslag aan woningcorporaties. | Staatssecretaris tijdens het AO op 7 november 2007 over de huurtoeslag. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 27 926, nr. 23 | Afgerond bij brief van de minister voor wonen, wijken en integratie en de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 47 |
45. | 2007–2008 | Toegezegd de TK te informeren over de uitvoering van de redelijkheidstoets, waarbij zal worden ingegaan op de mogelijkheden voor huurders om de hoogte van de huurprijs te controleren en het aanscherpen van de risicoanalyse. | Staatssecretaris tijdens het AO op 7 november 2007 over de huurtoeslag. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066 en 27 926, nr. 23 | Afgerond bij brief van de minister voor wonen, wijken en integratie en de staatssecretaris van Financiën van 29 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 47 |
46. | 2007–2008 | Toegezegd de TK te informeren over de uitkomsten van de evaluatie van de energielabels, en over te stappen op een BPM op basis van absolute CO2 uitstoot. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 37 | Afgerond bij brief van de minister van VROM van 11 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 2 |
47. | 2007–2008 | Toegezegd om verschillende suggesties met betrekking tot verdere milieudifferentiatie (o.a. autokostenfictie, groen beleggen, energiebelasting, vliegbelasting) te betrekken bij de tweede tranche vergroening en de TK in het voorjaar 2008 (uiterlijk 1 mei 2008) over de voortgang te informeren. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 38 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van 30 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 1 |
48. | 2007–2008 | Toegezegd om de fiscale behandeling van kleine vliegtuigen te bezien. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 44 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van 30 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 1 |
49. | 2007–2008 | Toegezegd om, in overleg met de minister van SZW de TK te informeren over de marginale druk door middel van een grafiek. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 51 | Afgerond bij brief van de minister van SZW van 11 december 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 XV, nr. 54 |
50. | 2007–2008 | Toegezegd om de mogelijkheden om BTW te salderen bij de teruglevering van energie te bezien. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 52 | Achterhaald. Saldering is bij amendement (Kamerstukken II, 2007/08, 31 206, nr. 24) in de Wet Overige fiscale maatregelen 2008 opgenomen (Stb. 2007 nr. 563). |
51. | 2007–2008 | Toegezegd om de TK een afschrift te sturen van het Global Competitive Report 2007–2008 van het World Economic Forum. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 76 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 12 december 2007. Kamerstukken II, 31 205, nr. 62 |
52. | 2007–2008 | Toegezegd om in het kader van de herziening van de interne reorganisatievrijstelling te bezien of de toepassing kan worden uitgebreid tot rechtsvormen zonder in aandelen verdeeld kapitaal (i.c. woningcorporaties). | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 85 | Afgerond. Uitbreiding is opgenomen in het Besluit van 20 december 2007 tot wijziging van enige fiscale Uitvoeringsbesluiten (Stb. 2007 nr. 573). |
53. | 2007–2008 | Toegezegd om de TK voor het kerstreces 2007 te informeren over de uitkomsten van de evaluatie van de verklaring arbeidsrelatie. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 87 | Afgerond bij brief van de minister van SZW, mede namens de staatssecretaris van Financiën, van 7 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 348, nr. 1 |
54. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen over de vrijwillige voortzetting pensioenopbouw. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 87 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 19 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 30 413, nr. 103 |
55. | 2007–2008 | Toegezegd om aan de staatssecretaris van Economische zaken te vragen een brief te sturen over het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 88 | Afgerond bij brief van de staatssecretarissen van Economische Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën van 17 december 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 1 |
56. | 2007–2008 | Toegezegd om in het kader van de implementatie van de beëindiging inhoudingsplicht directeur-grootaandeelhouder ook aandacht te besteden aan de afdrachtvermindering S&O. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 16 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 61, blz. 23 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 9 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 206, nr. 28 |
57. | 2007–2008 | Toegezegd om de vragen over de uitvoering van de motie Crone (Kamerstuknummer 29 767, nr. 50) over de accijnsvrijstelling voor puur plantaardige oliën, schriftelijk te beantwoorden. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 21 november 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 26, blz. 1977 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 maart 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205, nr. 65 |
58. | 2007–2008 | Toegezegd om de positie van gemoedsbezwaarden onder de aandacht van de minister van VWS te brengen (in relatie tot het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling). | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 21 november 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 26, blz. 1986 | Afgerond. Aan de toezegging is voldaan. Het probleem is onder de aandacht van de minister van VWS gebracht. |
59. | 2007–2008 | Toegezegd om de TK een brief te sturen over de autonomie van de inspecteur. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 21 november 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 26, blz. 1997 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 27 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205, nr. 64 |
60. | 2007–2008 | Toegezegd om de TK een brief te sturen over de klachtbehandeling bij de Belastingdienst. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 21 november 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 26, blz. 1997 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 27 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205, nr. 64 |
61. | 2007–2008 | Toegezegd om in de voortgangsrapportage over de tweede tranche vergroening in te gaan op het overleg met de luchtvaartsector over het leveren van een bijdrage aan CO2 reductie via een systeem van emissiehandel. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 21 november 2007. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 26, blz. 2016 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 1 |
62. | 2007–2008 | Toegezegd om de EK voor de behandeling van het Belastingplan te informeren over alternatieven voor de aftopping van pensioenopbouw. | Minister tijdens de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2008 op 27 november 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 10, blz. 333 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 18 december 2007. Kamerstukken II, 31 205, nr. 63 (bijlage). |
63. | 2007–2008 | Toegezegd om het verzoek om een nadere specificatie van de uitgaven van het Koninklijk Jachtdepartement door te geleiden naar de verantwoordelijke bewindspersoon (= Stas Financiën). | Staatssecretaris tijdens de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2008 op 27 november 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 10, blz. 341 | Afgerond. Verzoek is doorgeleid |
64. | 2007–2008 | Toegezegd om de EK te informeren over de ontwikkeling van de opbrengst van het successierecht in termen van houdbaarheid. | Staatssecretaris tijdens de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2008 op 27 november 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 10, blz. 361 | Afgerond. Is meegenomen in de Nota naar aanleiding van het verslag Belastingplan 2008. Kamerstukken I, 2007/08, 31 205 C. |
65. | 2007–2008 | Toegezegd om het effect van de differentiatie van de autobelastingen op het aankoopgedrag te monitoren. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 592 | Afgerond bij brief van de minister van VROM van 11 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 2 |
66. | 2007–2008 | Toegezegd om de EK te informeren over de vragen met betrekking tot decielen en topinkomens. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 601 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 2 juli 2008. Kamerstukken I, 2007/08, 31 205, O |
67. | 2007–2008 | Toegezegd de definitie van natuurterreinen in de overdrachtsbelasting te bezien wanneer zich in de praktijk gevallen voordoen die onbedoeld niet door de vrijstelling worden gedekt. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 610 | Afgerond. Aanpassing van de definitie natuurterrein is opgenomen in het besluit van 3 juli 2008 tot wijziging van enige fiscale Uitvoeringsbesluiten. Stb. 2008, nr. 264 |
68. | 2007–2008 | Toegezegd om een aantal vragen over onder andere de rol van de staatssecretaris bij wetgeving, het initiatiefwetsvoorstel van de leden Dezentjé-Hamming en Crone, Europese belasting, handhavingsconvenanten, successierechten en werken aan winst, schriftelijk te beantwoorden. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 612 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 21 december 2007, nummer AFP/2007/1018 |
69. | 2007–2008 | Toegezegd om de fiscale behandeling van lege vliegtuigstoelen te betrekken bij de tweede tranche vergroening. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 636 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008.Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 1 |
70. | 2007–2008 | Toegezegd te streven naar verhoging van de belasting op milieuvervuilende activiteiten en naar verlaging van de belasting op arbeid en winst. Opbrengsten uit de milieubelasting zullen alleen worden teruggesluisd naar bijvoorbeeld lagere belastingen op arbeid en winst. Toezegging ziet op tweede tranche vergroening. Het parlement zal hierover worden geïnformeerd. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 593 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 1 |
71. | 2007–2008 | Toegezegd het parlement voor 1 april 2008 te informeren over de vormgeving van de nieuwe buitengewone uitgavenregeling. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van VWS, de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën van 29 april 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 29 689, nr. 188 |
72. | 2007–2008 | Toegezegd de regeling EIA/MIA/VAMIL op korte termijn te analyseren en de TK hierover te informeren. | Minister tijdens het debat over de Najaarsnota op 20 december 2007. Kamerstukken II, 2007/08, TK nr. 39, blz. 3066 | Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen (OFM) 2009. Kamerstukken nog niet beschikbaar. |
73. | 2007–2008 | Toegezegd om de vraag om een reactie op de opmerkingen van de Ombudsman over mensen die na lijfsvisitatie onschuldig blijken te zijn, door te geleiden naar de ministers van Justitie en Defensie. | Staatssecretaris tijdens het debat over de Algemene douanewet (30 580)op 16 januari 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 41, blz. 3197 | Afgerond. Er is contact opgenomen met de ministeries van Justitie en Defensie. |
74. | 2007–2008 | Toegezegd zich maximaal in te zetten voor de realisering van één loket voor het bedrijfsleven onder regie van de douane. | Staatssecretaris tijdens het debat over de Algemene douanewet (30 580) op 16 januari 2008 Handelingen II, 2007/08, TK nr. 41, blz. 3199 | Afgerond door verhoogde inspanning van de Belastingdienst/Douane. |
75. | 2007–2008 | Toegezegd om ervoor te zorgen dat de certificeringslast zal worden meegenomen bij de nulmeting van de administratieve lasten die in januari 2008 zal plaatsvinden. De TK wordt geïnformeerd wanneer de nulmeting gereed is. | Staatssecretaris tijdens het debat over de Algemene douanewet (30 580)op 16 januari 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 41, blz. 3201 | Afgerond bij brief van de staatssecretarissen van Financiën en van Economische Zaken van 20 mei 2008 waarbij de Kamer is geïnformeerd over het gereedkomen van de nulmeting. Kamerstukken II, 2007/08, 29 515, nr. 244 |
76. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen over grenscontroles bij terrorismebestrijding. | Staatssecretaris tijdens het debat over de Algemene douanewet (30 580) op 16 januari 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 41, blz. 3203 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 8 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 30 580, nr. 11 |
77. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen waarin wordt aangegeven waneer de resultaten van de specifieke bijleenposten bekend zullen zijn. | Minister tijdens het AO van 31 januari 2008 over onder andere de bijleenregeling. Kamerstukken II, 2007/08, 29 507, nr. 51, blz. 9 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 maart 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 29 507 en 28 122, nr. 53 |
78. | 2007–2008 | Toegezegd op korte termijn een brief naar de Kamer te sturen met een onderzoeksopzet voor de meting van de effectieve belastingdruk van multinationale bedrijven en locale bedrijven (met aandacht voor renteaftrek en een bredere beschouwing over oneigenlijk gebruik en vestigingsklimaat). | Staatssecretaris tijdens het spoeddebat van 26 februari 2008 over «Nederland is een belastingparadijs voor multinationals».Handelingen II, 2007/08, TK nr. 57, blz. 4056 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 9 april 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 369, nr. 3 |
79. | 2007–2008 | Toegezegd een aantal vragen schriftelijk te beantwoorden over het voorzien in de informatiebehoefte van de Kamer, de stand van zaken ten aanzien van de pilot telefonisch muteren, de bereikbaarheidsnorm van de Belastingtelefoon, het overleg tussen de Belastingdienst met de NVVK en het alternatief voor het grote project vereenvoudigingoperatie. | Staatssecretaris tijdens het AO van 27 februari 2008 over onderwerpen op het terrein van de Belastingdienst.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 35, blz. 10 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 33 |
80. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer een brief te sturen met een overzicht van de opbrengsten van de spaartegoedenrichtlijn. | Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 28 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 601, blz. 6 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 14 maart 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 603 |
81. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over de wetgevende voorstellen van de Commissie inzake fiscale fraudebestrijding. De toezegging zal worden nagekomen via het gebruikelijke BNC-fiche. | Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 28 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 601, blz. 6 | Afgerond. Het BNC-fiche is naar de Kamer gezonden. |
82. | 2007–2008 | Toegezegd om de vraag van de heer Van der Vlies over de administratieve verplichtingen die nog bestaan op basis van het Verpakkingenbesluit schriftelijk te beantwoorden. | Staatssecretaris tijdens het AO van 12 maart 2008 over administratieve verplichtingen. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 62, blz. 4464 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van 27 maart 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 28 694 en 29 515, nr. 57 |
83. | 2007–2008 | Toegezegd om ter voorbereiding op het vervolg AO over zelfstandig ondernemerschap, de Kamer aanvullend te informeren. | Staatssecretaris tijdens het AO van 12 maart 2008 over zelfstandig ondernemerschap. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 4, blz. 13 | Afgerond bij brief van de staatssecretarissen van Economische zaken, van sociale zaken en werkgelegenheid en van Financiën van 31 maart 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 2 |
84. | 2007–2008 | Toegezegd om binnen een paar weken een rapportage te sturen over de stand van zaken van diverse af te wikkelen processen (cijfers toeslagen). | Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 4 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008, waarbij de tweede halfjaarsrapportage is aangeboden. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 48 |
85. | 2007–2008 | Toegezegd om bij het antwoord op de kamervragen over terugbetaling ZVW, of anders bij latere brief, een voorbeeld mee te zenden hoe de verschillende situaties rekenkundig uitpakken. | Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 7 | Afgerond bij de beantwoording op kamervragen van de heer Omtzigt. Kamerstukken II, 2007/08, nr. 1771 |
86. | 2007–2008 | Toegezegd om met de NVVK contact op te nemen om binnen een maand na 18 maart met een brief te komen met oplossingen voor de gesignaleerde problemen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 7 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 26 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 54 |
87. | 2007–2008 | Toegezegd om advies te vragen bij het reclamebureau over de slogan «leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker». Moet de slogan gehandhaafd worden in een periode dat aan de bedrijfsvoering van de Belastingdienst getwijfeld wordt. | Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 9 | Afgerond. Overleg met het reclamebureau heeft plaatsgevonden. Het motto van de slogan zal worden aangepast.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 48 |
88. | 2007–2008 | Toegezegd om een vraag van de heer Remkes over ondernemers en negatieve gevolgen aanslagen in 2008 schriftelijk te beantwoorden. De heer Remkes zal de vraag en een beschrijving van het probleem schriftelijk aanleveren. | Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 10 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 24 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 53 |
89. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen naar Schiphol over het verschil van inzicht in de cijfers met betrekking tot het banenverlies. De Kamer zal een kopie van deze brief ontvangen. | Staatssecretaris tijdens het spoeddebat van 26 maart 2008 over banenverlies bij Schiphol als gevolg van de vliegbelasting. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 68, blz.4804 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 21 april 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 396, nr. 3 |
90. | 2007–2008 | Toegezegd in mei 2008 een brief te sturen waarin de staatssecretaris zal ingaan op de differentiatie van de vliegtax, ook in samenhang met de doorsnijdingen van bepaalde bestemmingen. | Staatssecretaris tijdens het spoeddebat van 26 maart 2008 over banenverlies bij Schiphol als gevolg van de vliegbelasting. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 68, blz.4804 | Afgerond. Het deel mbt tot de doorsnijding van landen is afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 april 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 396, nr. 4.Het deel mbt de differentiatie van de vliegtax is afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 1 |
91. | 2007–2008 | Toegezegd om een technische briefing te verzorgen voor de TK over de verpakkingenbelasting. | Staatssecretaris tijdens het spoeddebat op 3 april 2008 over cijfers Actal administratieve lasten. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 72, blz. 5040 | Afgerond. Op 29 mei heeft de briefing plaatsgevonden in de TK. |
92. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over de tijdsplanning van het onderzoek naar arbeidsrelaties. | Staatssecretaris tijdens het AO van 17 april 2008 over de evaluatie Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR. Kamerstukken II, 2007/08, 31 348, nr. 5, blz. 5 | Afgerond. De bedoelde tijdsplanning was al eerder in een brief vermeld van de staatssecretarissen van EZ, SZW en Financiën van 31 maart 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 2 |
93. | 2007–2008 | Toegezegd vóór het zomerreces 2008 een brief te sturen van de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën over de harmonisatie van het loonbegrip. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Basisregistratie inkomen en WOZ, Kamerstuknummer 31 085, op 23 april 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 80, blz.5655 | Afgerond bij brief van de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën van 3 juli 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 236, nr. 3 |
94. | 2007–2008 | Toegezegd een brief aan de Kamer te sturen over de informatievoorziening aan de Kamer. Hierin wordt ook aandacht besteed aan informatie over «damage». | Staatssecretaris tijdens het AO van 13 mei 2008 over het toekennen van toeslagen. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 50, blz. 12 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008, waarbij de tweede halfjaarsrapportage is aangeboden. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 48 |
95. | 2007–2008 | Toegezegd overleg te houden met verantwoordelijke bewindspersonen over de vereenvoudiging van het Toeslagen stelsel en loonketen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 13 mei 2008 over het toekennen van toeslagen.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 50, blz. 12 | Afgerond bij brief van de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën van 3 juli 2008 waarin de Kamer wordt geïnformeerd over voorstellen mbt de vereenvoudiging van de premieheffing. Kamerstukken II, 2007/08, 31 236, nr. 3 |
96. | 2007–2008 | Toegezegd om in de rapportage van juni uitleg te geven over beschikkingen kinderopvangtoeslag met foutieve dagtekening (artikel uit de NRC). | Staatssecretaris tijdens het AO van 13 mei 2008 over het toekennen van toeslagen.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 50, blz. 12 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008, waarbij de tweede halfjaarsrapportage is aangeboden. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 48 |
97. | 2007–2008 | Toegezegd vóór de zomer een brief te sturen over de vereenvoudiging van de loonketen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 13 mei 2008 over het toekennen van toeslagen.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 50, blz. 12 | Afgerond bij brief van de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën van 3 juli 2008 waarin de Kamer wordt geïnformeerd over voorstellen mbt de vereenvoudiging van de premieheffing. Kamerstukken II, 2007/08, 31 236, nr. 3 |
98. | 2007–2008 | Toegezegd om in de rapportage van juni uitleg te geven op de reguliere controle op de huurprijs bij de aanvraag huurtoeslag. Aangegeven zal worden hoe de controle wordt uitgevoerd. | Staatssecretaris tijdens het AO van 13 mei 2008 over het toekennen van toeslagen.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 50, blz. 12 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008, waarbij de tweede halfjaarsrapportage wordt aangeboden. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 48 |
99. | 2007–2008 | Toegezegd door de staatssecretaris van OCW om aan de staatssecretaris van Financiën te vragen antwoord te geven op de vraag hoe de Belastingdienst de gastouderbureaus in 2007 heeft gecontroleerd. | Staatssecretaris van OCW tijdens het plenaire debat van 14 mei 2008 over de kinderopvang. Handelingen II, 2007/08, TK, nr. 83, blz. 5891 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008, waarbij de tweede halfjaarsrapportage is aangeboden. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 48 |
100. | 2007–2008 | Toegezegd om vóór 12 juni een brief te sturen met een kabinetsreactie op de puntenplannen van Groen Links en VVD. In deze brief wordt tevens meegenomen het voorstel van Christen Unie om ontslagvergoedingen in te zetten als startkapitaal onderneming. | Staatssecretaris tijdens het AO van 15 mei 2008 over zelfstandig ondernemerschap.Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 5, blz. 9 | Afgerond bij brief van de staatssecretarissen van EZ, SZW en van Financiën van 20 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 18 |
101. | 2007–2008 | Toegezegd om vóór 15 juni duidelijkheid te geven over aanpak VAR-problematiek thuiszorg (inclusief convenanten). | Staatssecretaris tijdens het AO van 15 mei 2008 over zelfstandig ondernemerschap.Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 5, blz. 9 | Afgerond bij brief van de minister van Financiën van 13 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 311, nr. 17 |
102. | 2007–2008 | Toegezegd het verzoek van de heer Omtzigt over te brengen aan de minister van LNV om de correcte benaming van het ministerie van LNV in de wetgeving door te voeren. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel OFM II op 27 mei 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 88, blz. 6279 | Afgerond. Er is op ambtelijk niveau contact geweest met het ministerie van LNV en het verzoek is overgebracht. |
103. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over de problematiek zoals het voorkomen van vroegtijdige sluiting van EIA, MIA en Vamil bij de behandeling van het wetsvoorstel daarover (Kamerstuknummer 31 361) | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel OFM II op 27 mei 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 88, blz. 6280 | Afgerond. Is meegenomen in het wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen (OFM) 2009. Kamerstukken nog niet beschikbaar. |
104. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen over de veranderde praktijk ten aanzien van de bijleenregeling. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel OFM II op 27 mei 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 88, blz. 6283 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 404, nr. 17 |
105. | 2007–2008 | Toegezegd het voortgangsrapport van de Gedragscodegroep vertrouwelijk aan de Kamer ter inzage te geven. | Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 29 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 613, blz. 9 | Afgerond bij brief van de minister van Financiën van 16 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 611 |
106. | 2007–2008 | Toegezegd het voortgangsrapport van de Gedragscodegroep vertrouwelijk aan de Kamer ter inzage te geven. | Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 29 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 613, blz. 9 | Afgerond bij brief van de minister van Financiën van 16 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 611 |
107. | 2007–2008 | Toegezegd het toekomstscenario en de netwerkplanning met betrekking tot de robuuste keten vóór de zomer 2008 naar de TK te sturen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 4 juni 2008 over onder andere IWI-rapportage, UWV en Walvis. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 55 | Afgerond bij brief van de minister van SZW en de staatssecretaris van Financiën van 3 juli 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 26 449, nr. 373 |
108. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen over de betalingsregeling op maat. Hierin zal ook aandacht besteed worden aan de samenloop met schuldsanering en het gesprek met de NVVK. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. Kamerstukken nog niet beschikbaar. | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van Financiën van 26 juni 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 54 |
109. | 2007–2008 | Toegezegd een reactie te sturen naar aanleiding van de opmerking van de voorzitter van het Actal college dat makkelijk 25% administratieve lasten bespaard kan worden. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. Kamerstukken nog niet beschikbaar. | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van Financiën van 2 juli 2008 in antwoord op kamervragen van het lid Koser Kaya (D66) over hetzelfde onderwerp. Kamerstukken II, 2007/08, nr. 2940 (aanhangsel van de Handelingen) |
110. | 2007–2008 | Toegezegd om, als er na bestudering van het rapport van de Europese Unie van Spigthoff nog nieuwe pregnante punten naar voren komen die nog niet eerder aan de orde zijn gekomen, deze in een brief aan de Kamer mee te delen. | Staatssecretaris tijdens het overleg met de Eerste Kamer van 24 juni 2008 over de uitvoering van de motie Biermans c.s. inzake de verhoging van de kansspelbelasting. Kamerstukken I, 2007/08, EK nr. 35, blz. 1469 | Afgerond. Na bestudering van het rapport zijn geen nieuwe punten gevonden, zodat een brief aan de Kamer niet nodig is. |
111. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer rond 1 augustus 2008 te informeren over de uitkomst van het overleg met VNO/NCW inzake verpakkingenbelasting. | Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 5 | Afgerond bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 2 juli 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 28 694, nr. 68 |
112. | 2007–2008 | Toegezegd aan het ministerie van Vrom te vragen om de Kamer te informeren over subsidiëring roetfilters en een mogelijke sloopregeling. | Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 4 | Afgerond. Er is op ambtelijk niveau contact opgenomen met het ministerie van VROM. Voortouw voor verdere afronding ligt bij VROM. |
113. | 2007–2008 | Toegezegd om te overleggen met CE Delft over mogelijkheden/effecten van een andere afbakening (d.w.z. hogere CO2-bovengrens) van de nieuwe middencategorie bijtelling auto van de zaak. | Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 4 | Afgerond. Is meegenomen in de memorie van toelichting bij het Belastingplan 2009. Kamerstuknummer nog niet beschikbaar. |
Door bewindslieden gedane toezeggingen
Onderdeel B.2 Toezeggingen waarvan de uitvoering nog niet is afgerond | ||||
Vergaderjaar | Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken/Planning | |
1. | 1999–2000 | Toegezegd dat de aandacht op het punt van verschoningsrecht van notarissen zal worden versterkt. | Staatssecretaris op 27 januari 2000 tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet IB 2001 en Wetsvoorstel Invoeringswet Wet IB 2001 in de TK.Handelingen II, 1999/00, 26 727en 26 728, nr. 42, blz. 3246 | In voorbereiding. Betreft een wetsvoorstel van het ministerie van Justitie. Er is regelmatig overleg met Justitie. |
2. | 2003–2004 | Toegezegd, teneinde de periode waarin niet geheel duidelijk is welke activiteiten moeten worden beschouwd als commerciële activiteiten zo kort mogelijk te houden, te bevorderen dat er een amvb tot stand zal komen. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan in de EK op 9 december 2003.Handelingen I, 2003/04, nr.11, blz.508 | Planning afronding 1e kwartaal 2009 |
3. | 2005–2006 | Toegezegd dat de maatregelen m.b.t. biobrandstoffen, de keuze voor de carrot-and-the-stickbenadering, in 2007 worden geëvalueerd. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 14 november 2005.Kamerstukken II, 2005/06 30 306 en 30 307, nr. 67 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
4. | 2005–2006 | Toegezegd om na te gaan of de regels in het kader van stroomlijning van de faciliteiten voor bedrijfsopvolging in de overdrachtsbelasting niet te archaïsch zijn. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 14 november 2005. Kamerstukken II, 2005/06 30 306en 30 307, nr. 67 | In voorbereiding. Planning afronding in de loop van 2008 bij de evaluatie van bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. |
5. | 2005–2006 | Toegezegd om in bredere zin te kijken naar het internationaal verrekenen van heffingskortingen en de juridische motivering daarachter, en naar wat daarin wel en niet mogelijk is. De bevindingen zullen in een brief worden uiteengezet. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2006 op 15 november 2005.Handelingen II, 2005/06, nr. 21, blz. 1393 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
6. | 2006–2007 | Toegezegd om na te gaan of het mogelijk is, de komende jaren en bij de evaluatie in 2010 van de octrooibox, confidential know-how onder de octrooibox te laten vallen. | Minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst in het wetgevingsoverleg op 18 september 2006. Kamerstukken II, 2006/07, 30 572, nr. 13, blz. 38 | Planning afronding in 2010 bij de evaluatie |
7. | 2006–2007 | Toegezegd om, in de periode dat de baggersector nog het cfa-regime kan gebruiken, te overleggen met deskundigen en de sector om te bezien of er ten aanzien van het ter beschikking stellen van bedrijfsmiddelen in de octrooibox op enigerlei wijze een mouw aan kan worden gepast die ook rechtens deugt. | Minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst in het wetgevings-overleg op 18 september 2006. Kamerstukken II, 2006/07, 30 572, nr. 13, blz. 39 | In voorbereiding. |
8. | 2006–2007 | Toegezegd om te bekijken hoe in Frankrijk het begrip octrooieerbaar wordt gedefinieerd en in de praktijk wordt toegepast, met als doel te bezien of dit ook voor Nederland zou kunnen werken. | Minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst in het wetgevingsoverleg op 18 september 2006. Kamerstukken II, 2006/07, 30 572, nr. 13, blz. 39 | Planning afronding in 2010 bij de evaluatie van de octrooibox. |
9. | 2006–2007 | Toegezegd om een notitie te sturen waarin wordt ingegaan op de grondslag en het tarief van successierechten én waarin een berekening wordt gemaakt van het bedrag waarmee de successierechten kunnen worden verlaagd als ervoor wordt gekozen de totale inkomsten te bevriezen. | Minister tijdens de behandeling van het Belastingplan 2007 in het wetgevingsoverleg op 23 oktober 2006. Handelingen II, 2006/07, 30 804, nr. 37, blz. 45 en 46 | Planning afronding voorjaar 2009. |
10. | 2006–2007 | Toegezegd om de Kamer te informeren als uitsluitsel binnen is van de EU met betrekking tot de octrooibox, de rentebox, het intact houden van de VAMIL, de milieu-investeringsaftrek en tuinbouwkassen. Bij een negatieve uitkomst zal worden aangegeven wat te doen. | Minister tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Werken aan winst in de Eerste Kamer op 21 november 2006.Handelingen I, 2006/07, 30 572, EK 9, blz.401 | Gedeeltelijk afgerond met betrekking tot de octrooibox. De Kamer is hierover per brief geïnformeerd op 8 februari 2007. Kamerstukken II, 2006/07, 30 572, nr. 25. Voor wat betreft de VAMIL is de Kamer tussentijds geïnformeerd bij brief van de staatssecretaris van Financiën van 15 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 30 572, nr. 28. Voor de overige onderdelen in voorbereiding. |
11. | 2006–2007 | Toegezegd om een Paarse Krokodil II te lanceren en daarbij alle door de Kamer gedane suggesties voor vereenvoudiging in de sfeer van de Paarse Krokodil serieus te bezien, waaronder een verdere vereenvoudiging van het loonbegrip in het algemeen. | Minister tijdens de behandeling van het Belastingplan 2007 in de Eerste Kamer op 12 december 2006. Handelingen I, 2006/07, 30 804, EK 13, blz. 533 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
12. | 2006–2007 | Toegezegd om in overleg met de staatssecretaris van SZW nogmaals te kijken naar de ABW-ers en de startersregeling nadat is gebleken dat er onvoldoende SZW-steunmaatregelen voor bijstandgerechtigden zijn. | Minister tijdens de behandeling van het Belastingplan 2007 in de Eerste Kamer op 12 december 2006. Handelingen I, 2006/07, 30 804, EK 13, blz. 540 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
13. | 2006–2007 | Toegezegd om een voortgangsrapportage naar de Kamer te sturen over de toepassing van de regeling met betrekking tot notoire wanbetalers. | Minister tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Versterking fiscale rechtshandhaving op 31 januari 2007.Handelingen II, 2006/07, 30 322, TK 37, blz. 2327 + TK 42, blz. 2465 | Planning afronding na 2008. De wet Versterking fiscale rechtshandhaving is per 1 januari 2008 in werking getreden. Staatsblad 2007 nr. 376Nadat enige tijd ervaring met de nieuwe regeling is opgedaan, zal over de regeling worden gerapporteerd. |
14. | 2006–2007 | Toegezegd om een evaluatie te houden van de verschillende regimes teneinde na te gaan of de toegestane beleggingsactiviteiten voldoende op de praktijk aansluiten. Tevens wordt hierin de stand van zaken in de ons omringende landen betrokken. | Minister tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 13 februari 2007. Handelingen II, 2006/07, 30 533, TK 42, blz. 2471 | Planning afronding 1e kwartaal 2009. |
15. | 2006–2007 | Toegezegd om twee jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel een geactualiseerde vergelijking samen te stellen van de regimes in de voornaamste andere landen waar fondsen gevestigd zijn. | Minister tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 13 februari 2007. Handelingen II, 2006/07 30 533, TK 42, blz. 2471 | Planning afronding na augustus 2009 . |
16. | 2006–2007 | Toegezegd om als er een nieuw rapport van the European Public Real Estate Association verschijnt, ook een nieuw schema van regimes voor beleggingsinstellingen in andere EU-landen op te stellen zoals is opgenomen in de nota naar aanleiding van het verslag. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel (30 689) Wijziging van de vennootschapsbelasting 1969 teneinde beleggingsinstellingen de mogelijkheid te bieden om vastgoed te ontwikkelen ten behoeve van de eigen portefeuille op 10 april 2007.Handelingen II, 2006/07, TK 59, blz. 3325 | Planning afronding 1e kwartaal 2009 |
17. | 2006–2007 | Toegezegd om de Kamer te informeren over een eventuele stelselwijziging, mede in het kader van de toegezegde wijziging van de Wet op de kansspelbelasting naar aanleiding van de Kamervragen over de Zeeuwse milieuprijs. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet op 20 juni 2007.Handelingen II, 2006/07, TK nr. 83, blz. 4549 | Gedeeltelijk afgerond. Het deel mbt de Zeeuwse milieuprijs is meegenomen in de Wet van 3 juli 2008 tot wijziging van enkele belastingwetten en enkele andere wetten. Het deel mbt de stelselwijziging wordt afgerond als de evaluatie wordt gehouden drie jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting, dat nu in de Eerste Kamer ligt. |
18. | 2006–2007 | Toegezegd om belastingheffing op basis van het buitenkansbeginsel te betrekken bij de eventuele stelselwijziging. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet op 20 juni 2007.Handelingen II, 2006/07, TK nr. 83, blz. 4550 | Planning afronding als de evaluatie wordt gehouden drie jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting, dat nu in de Eerste Kamer ligt. |
19. | 2006–2007 | Toegezegd om drie jaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet, bij de te houden evaluatie ook in te gaan op de handhaving en om het regime voor fysieke kansspelautomaten hierin te betrekken. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting in verband met kansspelen via internet op 20 juni 2007.Handelingen II, 2006/07, TK nr. 83, blz. 4553 | Planning afronding als de evaluatie wordt gehouden drie jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelbelasting, dat nu in de Eerste Kamer ligt. |
20. | 2006–2007 | Toegezegd om als de praktijk daarom vraagt te bezien of er een overgangsregeling moet komen waarbij extra gelet zal worden op de administratieve lasten. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 10 juli 2007.Handelingen I, 2006/07, EK nr. 38, blz. 1243 | Planning afronding 1e kwartaal 2009 |
21. | 2006–2007 | Toegezegd om als blijkt dat in Nederland, vergeleken met het buitenland, knelpunten voor wat betreft de VBI ontstaan, actie te ondernemen. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 10 juli 2007.Handelingen I, 2006/07, EK nr. 38, blz. 1243 | Planning afronding 1e kwartaal 2009 |
22. | 2006–2007 | Toegezegd om de gevolgen van ontwikkelingen in de fiscale concurrentiestrijd in Europa en de gevolgen voor de Nederlandse concurrentiepositie in de gaten te blijven houden. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 10 juli 2007.Handelingen I, 2006/07, EK nr. 38, blz. 1244 | Planning afronding 1e kwartaal 2009 |
23. | 2006–2007 | Toegezegd om te onderzoeken of het wenselijk is de FBI open te stellen voor aanmerkelijkheidsbelanghouders. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting op 10 juli 2007.Handelingen I, 2006/07, EK nr. 38, blz. 1246 | Planning afronding 1e kwartaal 2009 |
24. | 2007–2008 | Toegezegd om te beginnen met het incasseren van relatief kleine bedragen en dat vervolgens vanaf 2008 te gaan monitoren zodat met de Kamer kan worden afgestemd wat de gevolgen hiervan zijn. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Versterking fiscale rechtshandhaving (30 322) op 25 september 2007.Handelingen I, 2007/08, EK nr.1, blz. 37 | Planning afronding in 2010De regeling bankvordering zal medio 2009 in werking treden. De toegezegde evaluatie kan pas daarna plaatsvinden |
25. | 2007–2008 | Toegezegd dat vanaf het moment dat de driemaandelijkse rapportages over de kindertoeslag beschikbaar zijn, deze ook aan de Eerste Kamer zullen worden toegestuurd. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet op het kindgebondenbudget op 30 oktober 2007. Kamerstukken I, 2007/08, EK nr. 5, blz. 172 | In voorbereiding |
26. | 2007–2008 | Toegezegd in de loop van 2008 een brief te sturen met een visie op de fiscale en eventueel sociale verzekeringspositie van de directeur grootaandeelhouder (dga). | Staatssecretaris tijdens het AO op 6 november 2007 over de loonbelasting van een directeur-grootaandeelhouder. Kamerstukken II, 2007/08, 31 206 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
27. | 2007–2008 | Toegezegd om de (milieu)effecten van de verpakkingenbelasting in 2009 te evalueren. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 12 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 58, blz. 51 | Planning afronding 2009 als de evaluatie wordt uitgevoerd |
28. | 2007–2008 | Toegezegd om de hoogte van de accijnstarieven op alcohol en tabak nader te bezien (los van de budgettaire aspecten). | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 16 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 61, blz. 9 | In voorbereiding. Planning afronding in 2009 |
29. | 2007–2008 | Toegezegd om met de TK te overleggen over de renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting. | Staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg op 16 november 2007. Kamerstukken II, 2007/08, 31 205 en 31 206, nr. 61, blz. 22 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
30. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen naar de TK waarin een reactie wordt gegeven op enige vragen over Box III, TBS en belastingschulden, vrijstelling voor bos, natuurterreinen en landgoederen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 29 november 2007 over de evaluatie IB 2001. Kamerstukken II, 2007/08, 30 375, nr. 5 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
31. | 2007–2008 | Toegezegd na te gaan wat een onderzoek in de trant van de Mirrlees review kan toevoegen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 29 november 2007 over de evaluatie IB 2001. Kamerstukken II, 2007/08, 30 375, nr. 5 | In voorbereiding |
32. | 2007–2008 | Toegezegd na te gaan wat de uitwerking is van de invoering van de vermogens rendementsheffing op individueel niveau. De gegevens zullen aan de TK worden verstrekt. | Staatssecretaris tijdens het AO van 29 november 2007 over de evaluatie IB 2001. Kamerstukken II, 2007/08, 30 375, nr. 5 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
33. | 2007–2008 | Toegezegd om de ontwikkeling van de opbrengst van de verpakkingenbelasting en de administratieve lasten te monitoren. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 597 | Planning afronding loop van 2009 |
34. | 2007–2008 | Toegezegd om bij de indiening van het wetsvoorstel tot invoering van de maatschappelijke onderneming duidelijkheid te bieden over de fiscale behandeling, de VSO redelijk en constructief toe te passen, de fiscale behandeling van gemengde projecten vanuit een positieve instelling te bezien, in overleg de treden met stadsherstellichamen. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 607 | Planning afronding bij indiening wetsvoorstel tot invoering maatschappelijke onderneming. |
35. | 2007–2008 | Toegezegd om na anderhalf jaar na te gaan of gemeenten de afvalstoffenheffing daadwerkelijk verlagen. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK, nr. 15, blz. 636 | In voorbereiding |
36. | 2007–2008 | Toegezegd om de doelmatigheidsbepaling (de bepaling die de inspecteur onder voorwaarden en nadat de materiële belastingschuld is vastgesteld, de wettelijke mogelijkheid geeft om af te wijken van de formele regels) te evalueren. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008 en OFM op 18 december 2007. Handelingen I, 2007/08, EK nr. 15, blz. 637 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
37. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over mogelijke vereenvoudiging in de terugbetalingsystematiek voor de Zvw-premie. | Staatssecretaris tijdens het AO op 19 december 2007 over onder andere UWV en de Belastingdienst Walvis/SUB.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 26 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
38. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer in de loop van 2008 te informeren over de herziening van het successierecht met als uitgangspunt budgettaire neutraliteit. | Toegezegd in een brief van de staatssecretaris van Financiën van 21 december 2007 aan de Eerste Kamer. AFP2007/1018 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
39. | 2007–2008 | Toegezegd op het moment van inwerkingtreding van het gemoderniseerde CDW te bekijken of de AEO-status voor bedrijven daadwerkelijk heeft geleid tot versnelling van bepaalde afhandelingen. | Staatssecretaris tijdens het debat over de Algemene douanewet (30 580) op 16 januari 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 41, blz. 3202 | Planning afronding in 2011 Afronding kan naar verwachting niet eerder plaatsvinden dan 2011 ivm inwerkingtreding van het nieuwe CDW |
40. | 2007–2008 | Toegezegd een analyse te maken van de verschillen in rechtsbescherming tussen de diverse soorten toezichthouders. De TK zal hierover worden geïnformeerd nadat in november 2008 een brief door de minister van Justitie over de absolute competentie van de rechterlijke macht naar de TK is gestuurd. | Staatssecretaris tijdens het debat over de Algemene douanewet (30 580)op 16 januari 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 41, blz. 3203 | Planning afronding 4e kwartaal 2008 ivm brief van de minister van Justitie in november 2008 naar de TK. |
41. | 2007–2008 | Toegezegd een overzicht aan de TK te sturen over de behandeling van ZZP-ers in andere EU-lidstaten. Hierbij zal ook het belastingregime worden betrokken. | Minister tijdens het AO Ecofin van 17 januari 2008. Kamerstukken II, 2007/08. 21 501–07 en 21 109, nr. 598, blz. 5 | De toezegging is nogmaals herhaald in het AO Ecofin van 28 februari 2008. In voorbereiding. |
42. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over de mogelijkheden met betrekking tot vereenvoudiging van de bijleenregeling. | Minister tijdens het AO van 31 januari 2008 over onder andere de bijleenregeling. Kamerstukken II, 2007/08, 29 507, nr. 51, blz. 9 | In voorbereiding |
43. | 2007–2008 | Toegezegd om als de Hoge Raad arrest heeft gewezen in de zaak mbt btw-vrijstelling voor onderwijsinstellingen, de Kamer hierover te informeren en als er aanleiding voor is het beleidsbesluit aan te passen. | Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 7 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07 nr. 600 | In voorbereiding. Afronding is pas mogelijk na uitspraak Hoge Raad. |
44. | 2007–2008 | Toegezegd een onderzoek te doen naar de effectieve belastingdruk van multinationale bedrijven en locale bedrijven (met aandacht voor renteaftrek en een bredere beschouwing over oneigenlijk gebruik en vestigingsklimaat). | Staatssecretaris tijdens het spoeddebat van 26 februari 2008 over «Nederland is een belastingparadijs voor multinationals».Handelingen II, 2007/08, TK nr. 57, blz. 4056 | Planning afronding 3e of 4e kwartaal 2008. De Kamer is tussentijds geïnformeerd per brief op 30 juni 2008. Kamerstuk 31 369, nr. 4 |
45. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren zodra er meer duidelijkheid is ontstaan over het voorstel voor BTW-vrijstelling voor financiële diensten. | Staatssecretaris tijdens het AO Ecofin van 28 februari 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 601, blz. 6 | Planning afronding is afhankelijk van informatie uit Brussel. |
46. | 2007–2008 | Toegezegd om rond de zomer van 2008 het wetsvoorstel voor de Algemene Pensioeninstelling (API) aan de Kamer aan te bieden. | Minister tijdens het AO van 12 maart 2008 over pensioenen. Kamerstukken II, 2007/08, 30 413, nr. 110, blz. 5 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
47. | 2007–2008 | Toegezegd om te bezien of de communicatie over de gevolgen van het stopzetten van toeslagen duidelijker kan en of het mogelijk is bezwaar aan te tekenen tegen de vaststelling 2006. De Kamer zal hierover een brief ontvangen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 9 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
48. | 2007–2008 | Toegezegd om naar aanleiding van opmerkingen uit de Kamer over het vertrouwen van medewerkers in de dienstleiding en de cultuur binnen de Belastingdienst, in de eerstvolgende halfjaarrapportage aandacht te besteden aan deze aspecten. | Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 10 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
49. | 2007–2008 | Toegezegd om knelpunten in het toekennen van aanslagen in bijzondere gevallen (IND-situaties; buitenlandse studenten) te bekijken en eventueel andere regelgevers te benaderen wanneer het knelpunt op hun terrein ligt. | Staatssecretaris tijdens het AO van 18 maart 2008 over de Belastingdienst.Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 39, blz. 10 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
50. | 2007–2008 | Toegezegd vóór 1 oktober 2008 een brief te sturen over de stand van zaken bij de invoering van een Europees emissiehandelssysteem voor de luchtvaart, ook in samenhang met eventuele gevolgen daarvan voor de vliegtax en voor het voorkomen van stapeling van kosten. | Staatssecretaris tijdens het spoeddebat van 26 maart 2008 over banenverlies bij Schiphol als gevolg van de vliegbelasting. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 68, blz.4804 | In voorbereiding. Planning afronding vóór 1 oktober 2008 |
51. | 2007–2008 | Toegezegd in het najaar van 2008 een brief naar de Kamer te sturen met de tussenstand van de evaluatie van de bijleenregeling bij de inkomstenbelasting over 2006, een aantal voorstellen met voor- en nadelen en kwalitatief onderzoek naar de neveneffecten van de regeling op basis van literatuur en beschikbare gegevens van de Belastingdienst. | Staatssecretaris tijdens het AO van 17 april 2008 over de bijleenregeling. Kamerstukken II, 2007/08, 29 507 en 28 122, nr. 57, blz. 7 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
52. | 2007–2008 | Toegezegd een brief te sturen, voorafgaand aan het inwerkingtredings-KB, over 1. de basisregistratie inkomen en 2. het afschaffen van de verplichting tot het verstrekken van een jaaropgave. | Staatssecretaris tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Basisregistratie inkomen en WOZ, Kamerstuknummer 31 085, op 23 april 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 80, blz.5655 | In voorbereiding. |
53. | 2007–2008 | Toegezegd dat de komende tijd het management en medewerkers in alle lagen en regio’s van de Belastingdienst met elkaar zullen praten over de uitvoering van het integriteitsbeleid. De kamer zal hierover in het najaar 2008 per brief worden geïnformeerd. Indien uit deze besprekingen blijkt dat aanscherping van de regels nodig is dan zal de Kamer hierover eveneens in eerdergenoemde brief worden geïnformeerd. | Staatssecretaris tijdens het AO van 23 april 2008 over regels voor nevenfuncties bij de Belastingdienst. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 49, blz. 3 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
54. | 2007–2008 | Toegezegd de zogenaamde ondernemingsvariant nader te onderzoeken en in het najaar een rapportage hierover naar de Kamer te sturen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 20 mei 2008 over belastingplicht overheidsbedrijven. Kamerstukken II, 2007/08, 31 213, nr. 3, blz. 6 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
55. | 2007–2008 | Toegezegd de (on)mogelijkheden van het betalen van BTW bij overheidsbedrijven te bezien. | Staatssecretaris tijdens het AO van 20 mei 2008 over belastingplicht overheidsbedrijven. Kamerstukken II, 2007/08, 31 213, nr. 3, blz. 7 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
56. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over de problematiek zoals het voorkomen van vroegtijdige sluiting van EIA, MIA en Vamil bij de behandeling van het wetsvoorstel daarover (Kamerstuknummer 31 361) | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel OFM II op 27 mei 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 88, blz. 6280 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
57. | 2007–2008 | Toegezegd ernaar te streven vóór de behandeling van het Belastingplan 2009 een brief te sturen over de evaluatie van box 3. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel OFM II op 27 mei 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 88, blz. 6283 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
58. | 2007–2008 | Toegezegd de uitkomsten van de evaluatie vrijstelling monumenten voor rechtspersonen en particulieren (nut, noodzaak en omvang) zo spoedig mogelijk aan de Kamer te sturen. | Staatssecretaris tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel OFM II op 27 mei 2008. Handelingen II, 2007/08, TK nr. 88, blz. 6286 | Planning afronding loop van 2009 |
59. | 2007–2008 | Toegezegd om binnen een jaar te bezien, afhankelijk van budgettaire effecten, of invoering van een vrijstelling voor extern vermogensbeheer mogelijk is als de discussie over de herziening van de Richtlijn op dit punt afstevent op politieke overeenstemming, terwijl het vanwege andere elementen nog jaren duurt voordat de Richtlijn feitelijk wordt herzien en andere lidstaten niet door de Cie worden aangepakt. | Staatssecretaris tijdens de AO Ecofin van 29 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 613, blz. 9 | Planning afronding 2e kwartaal 2009 |
60. | 2007–2008 | Toegezegd om vóór indiening van het Belastingplan 2009 de Kamer te zullen informeren over de geraamde budgettaire effecten van invoering van een vrijstelling voor extern vermogensbeheer. | Staatssecretaris tijdens de AO Ecofin van 29 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 21 501–07, nr. 613, blz. 9 | In voorbereiding. Planning afronding vóór indiening van het Belastingplan 2009 |
61. | 2007–2008 | Toegezegd in een brief van de staatssecretaris van Financiën van 30 mei 2008 onderzoek te doen naar de mogelijke effecten van een differentiatie naar afstand en milieukenmerken. | Staatssecretaris in de brief van 30 mei 2008. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 1 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
62. | 2007–2008 | Toegezegd de doorrekening van Actal over de systematiek van loon-in en loon-over, aan de Kamer te zenden zodra de specificaties van het nieuwe systeem er zijn. | Staatssecretaris tijdens het AO van 4 juni 2008 over o.a. de IWI-rapportage, UWV en Walvis. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 55 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
63. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over de voortgang met betrekking tot het bedrijvenregister van de Kamer van Koophandel. | Staatssecretaris tijdens het AO van 4 juni 2008 over o.a. de IWI-rapportage, UWV en Walvis. Kamerstukken II, 2007/08, 31 066, nr. 55 | In voorbereiding. Voortouw ligt bij het ministerie van EZ |
64. | 2007–2008 | Toegezegd een globale vergelijking te laten maken van het bruto-nettotrajact van salarissen van zeevarenden in Nederland, Duitsland en België. | Staatssecretaris tijdens het AO van 5 juni 2008 over het Zeevaartbeleid. Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 7, blz. 5 | In voorbereiding. Planning afronding vóór behandeling Belastingplan 2009 in de TK. |
65. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer schriftelijk te informeren over de Europese regels die van toepassing zijn op de afdrachtvermindering. | Staatssecretaris tijdens het AO van 5 juni 2008 over het Zeevaartbeleid. Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 7, blz. 5 | In voorbereiding. Planning afronding vóór behandeling Belastingplan 2009 in de TK. |
66. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer vóór de behandeling van het Belastingplan 2009 te informeren over de uitkomsten van het overleg met de zeevaartsector over de fiscale knelpunten in de uitvoeringspraktijk. | Staatssecretaris tijdens het AO van 5 juni 2008 over het Zeevaartbeleid. Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 7, blz. 5 | In voorbereiding. Planning afronding vóór behandeling Belastingplan 2009 in de TK. |
67. | 2007–2008 | Toegezegd dat wettelijke maatregelen ten behoeve van de verbetering van het fiscale klimaat voor de zeevaart worden meegenomen in het Belastingplan 2009. | Staatssecretaris tijdens het AO van 5 juni 2008 over het Zeevaartbeleid. Kamerstukken II, 2007/08, 31 409, nr. 7, blz. 5 | In voorbereiding. Planning afronding vóór behandeling Belastingplan 2009 in de TK. |
68. | 2007–2008 | Toegezegd vanaf september 2008 de eerste tweemaandelijkse rapportages aan de Kamer te zenden. In een begeleidende brief zal worden aangegeven welke wensen van de Kamer wel en niet zijn overgenomen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
69. | 2007–2008 | Toegezegd te bezien of de steile afloop van de huurtoeslag kan worden aangepast, zodat burgers niet geconfronteerd worden met terugvorderingen van 500 euro of hoger als gevolg van een kleine inschattingsfout van het inkomen of vermogen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
70. | 2007–2008 | Toegezegd in de derde halfjaarsrapportage aandacht te besteden aan de zelfsturing in de Belastingdienst. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
71. | 2007–2008 | Toegezegd nog eens te kijken hoe de verhuurder kan worden betrokken bij het invullen van de huurgegevens op de aanvraag huurtoeslag. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
72. | 2007–2008 | Toegezegd, samen met de minister van VWS, een brief te sturen over de vereenvoudiging van de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
73. | 2007–2008 | Toegezegd een nadere toelichting te geven op de € 225 miljoen heffen/innen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
74. | 2007–2008 | Toegezegd een toelichting te geven op welke disciplinaire maatregelen zijn genomen bij de in 2007 geconstateerde integriteitsinbreuken. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
75. | 2007–2008 | Toegezegd een toelichting te geven op hoe de informatiebeveiliging is geregeld binnen de Belastingdienst, met name het autorisatiebeheer. | Staatssecretaris tijdens het AO van 24 juni 2008 over het Beheersverslag Belastingdienst 2007 en het Bedrijfsplan 2008. | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
76. | 2007–2008 | Toegezegd om te monitoren of één van de twee mogelijkheden in de praktijk gebruikt zal worden en als blijkt dat dit niet zo is de Kamer hierover te rapporteren. Het gaat om de volgende mogelijkheden: mogelijkheid 1. is een clausule in het standaardcontract die de mogelijkheid biedt om een contract op te zeggen en mogelijkheid 2. is dat bij het ontbreken van een dergelijke clausule in een contract de wetgever heeft voorzien in een vangnetbepaling in artikel 6:258 van het Burgerlijk wetboek. | Staatssecretaris tijdens het overleg met de Eerste Kamer op 24 juni 2008 over de uitvoering van de motie Biermans c.s. inzake de verhoging van de kansspelbelasting. Kamerstukken I, 2007/08, EK nr. 35, blz. 1462 | In voorbereiding |
77. | 2007–2008 | Toegezegd om waar mogelijk ook de effecten in de praktijk van fiscale maatregelen in de sfeer van meer duurzame consumptie en productie mee te nemen in het volgende verantwoordingsverslag. | Minister tijdens het wetgevingsoverleg op 24 juni 2008 over het jaarverslag Financiën 2007. Kamerstukken nog niet beschikbaar. | In voorbereiding |
78. | 2007–2008 | Toegezegd met minister Cramer en Vogelaar te overleggen wat de mogelijkheden zijn om via overheidsbeleid woningen meer energiezuinig te maken. | Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 4 | In voorbereiding. Voortouw ligt bij het ministerie van VROM. |
79. | 2007–2008 | Toegezegd een integraal overzicht belastingdruk (BPM/MRB/accijns/bijtelling) van de verschillende brandstoftypes personenauto’s (benzine, diesel, LPG, aardgas) te verstrekken. | Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 5 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
80. | 2007–2008 | Toegezegd kringloopwinkels toe te voegen aan het verlanglijstje verlaagde BTW-tarieven voor Europese discussie. De Kamer zal worden geïnformeerd over de andere Nederlandse onderwerpen op dit lijstje. | Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 5 | In voorbereiding. Planning afronding in 2008 |
81. | 2007–2008 | Toegezegd het verzoek om te bekijken of kringloopwinkels in aanmerking kunnen komen voor een erkenningsregeling te zullen doorgeleiden naar het ministerie van SZW. | Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 4 | In voorbereiding |
82. | 2007–2008 | Toegezegd bereid te zijn om te bekijken of er toch geen stimulansen mogelijk zijn om het aantal elektrische brommers toe te laten nemen. | Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 5 | In voorbereiding. Voortouw ligt bij het ministerie van VROM. |
83. | 2007–2008 | Toegezegd de Kamer te informeren over de mogelijkheden om bij grootverbruikers een hogere marginale energiebelastingdruk te bereiken bij gelijkblijvende opbrengst. | Staatssecretaris tijdens het AO van 3 juli 2008 over onder andere kringloopwinkels, loonheffing DGA, verpakkingenbelasting, fiscale vergroening. Kamerstukken II, 2007/08, 31 492, nr. 3, blz. 6 | Planning afronding bij het Belastingplan 2010 |
Overzicht van de door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door bewindslieden gedane toezeggingen
Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Onderdeel A.1 Moties waarvan de uitvoering is afgerond | ||||
Vergaderjaar | Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken/Planning | |
1. | 2007–2008 | Motie Van der Burg die verzoekt om de actie «Eenduidig Toezicht» uit te breiden naar lokale overheden en daarover bindende afspraken te maken met lokale overheden. | Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 212. | Bij brief van 17 januari 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, nr. 226) heeft het kabinet aangegeven dat in het Bestuursakkoord 2007 is afgesproken dat de gemeenten zich verplichten om de administratieve lasten (waaronder die voor lokaal toezicht) met 25% te verminderen. De Kamer wordt over de voortgang geïnformeerd via de voortgangsrapportages Regeldruk bedrijven en het programma Vernieuwing Toezicht. |
2. | 2007–2008 | Motie Van der Burg die de regering verzoekt om het beleidsvoornemen te nemen dat er in Nederland geen nationale koppen op Europese regelgeving komen, tenzij hiervoor zwaarwegende redenen zijn. | Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 213. | Dit beleidsvoornemen is door het kabinet bevestigd in een tweetal brieven (2007–2008, 29 515, nr. 222 en nr. 226). |
3. | 2007–2008 | Motie Smeets en Blanksma-van den Heuvel die de regering verzoekt om bij de belevingsmonitor aan te sluiten bij bestaand onderzoek. | Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 215. | De Tweede Kamer is over de eerste resultaten van de belevingsmonitor geïnformeerd in de voortgangsrapportage van mei 2008 (29 515, nr. 244). |
4. | 2007–2008 | Motie Blanksma-van den Heuvel over de taken van Actal. | Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 217. | De (uitbreiding van de) taken van Actal zijn vastgelegd in een Koninklijk Besluit (Staatsblad nr. 259, 10 juni 2008). |
5. | 2007–2008 | Motie Blanksma-Van den Heuvel die de regering verzoekt om de Tweede Kamer elk kwartaal in een korte rapportage te informeren over de gerealiseerde vermindering van administratieve lasten. | Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 234. | Gerealiseerd. |
6. | 2003–2004 | Motie Van As. Het kabinet wordt verzocht een einddatum vast te stellen voor alle subsidies en- regelingen waarna deze automatisch stoppen, hetzij verlengd worden na een evaluatie. | Kamerstukken II 2003/04, 29 200, nr. 40. | In het coalitieakkoord opgenomen. Er is een subsidietaakstelling opgesteld en daarna afgerond. |
Door de Staten-Generaal aanvaarde moties
Onderdeel A.2 Moties waarvan de uitvoering nog niet is afgerond | ||||
Vergaderjaar | Omschrijving van de motie | Vindplaats | Stand van zaken/planning | |
1. | 2003–2004 | Motie Mastwijk c.s. De Kamer verzoekt de regering om nog deze kabinetsperiode te komen met een plan van aanpak voor een proef met minimaal één departement voor de omschakeling van het kasstelsel naar het baten-lastenstelsel. | Kamerstukken II 2003/04, 29 540, nr. 101. | De Kamer is bij brief (Kamerstukken II 2005/06, 28 737, nr. 14) op de hoogte gesteld van een pilot die gestart is bij het ministerie van LNV. Het jaarverslag en het evaluatierapport zullen in het najaar 2008 aan de Tweede Kamer gezonden worden. |
2. | 2005–2006 | Motie-Van As. verzoekt de suggesties van de REA in zijn advies «Voorjaarsnota 2006: De verleiding van een opgaande conjunctuur» nader te onderzoeken. | Kamerstukken II 2005/06, 30 560, nr. 5. | Wordt meegenomen in de voorbereiding op de komende kabinetsformatie. |
3. | 2007–2008 | Motie Van der Burg c.s. De Kamer verzoekt de regering om een nulmeting uit te voeren op die wetgevingsterreinen, waarop de nalevingslasten substantieel zijn en daarover een reductiedoelstelling van 25% te formuleren. | Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 211. | De Tweede Kamer heeft in mei jl. de voortgangsrapportage Regeldruk bedrijven ontvangen (Kamerstuk II, 29 515, nr. 244). Daarin staan de resultaten beschreven van de quick scan Nalevingskosten. De Kamer wordt in de volgende voortgangsrapportage nader geïnformeerd over de reductiedoelstellingen voor de dertig geselecteerde wetten die worden bekeken op nalevingskosten. |
4. | 2007–2008 | Motie Smeets en Van der Burg die het kabinet verzoekt om de inning van auteursrechten te optimaliseren. | Kamerstukken II, 2007–2008, 29 515, nr. 219. | Op 20 december 2007 hebben de ministers van Justitie, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin het beleid van dit kabinet uiteen wordt gezet. In de Voortgangsrapportage Regeldruk bedrijven (29 515, nr. 244) is beschreven dat de Buma Stemra en SENA bezig zijn om samen tot één factuur te komen. |
5. | 2007–2008 | Motie Blanksma-Van den Heuvel die het Presidium verzoekt om, in samenspraak met de Commissie voor de Werkwijze, met een voorstel te komen om een spoedprocedure bij Actal af te spreken, waarbij Actal een amendement van de Tweede Kamer toetst op administratieve lasten, alvorens daarover wordt gestemd. | Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 228. | De uitvoering van de motie ligt bij de Tweede Kamer zelf. |
6. | 2007–2008 | Motie Blanksma-van den Heuvel/ Smeets over het zo snel mogelijk werk maken van de adviezen omtrent venstertijden. | Kamerstukken II, 29 515, nr. 255. | Wordt meegenomen in het actieplan in reactie op het advies van de commissie Noordzij (najaar 2008), onder verantwoordelijkheid van de minister van Verkeer en Waterstaat. |
7. | 2007–2008 | Motie Smeets/Blanksma-Van den Heuvel over het koppelen van een doelstelling aan de Belevingsmonitor. | Kamerstukken II, 29 515, nr. 249. | De concrete invulling van deze motie zal worden gepresenteerd in de voortgangsrapportage in het najaar van 2008. |
Door bewindslieden gedane toezeggingen
Onderdeel B.1 Toezeggingen waarvan de uitvoering is afgerond | ||||
Vergaderjaar | Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken/planning | |
1. | 1998–1999 | De minister is bereid de bevoegdheden van de AR ten aanzien van DNB, verwoord in art. 59 lid 3 en 4 van de Comptabiliteitswet, opnieuw te bezien. | Minister tijdens behandeling van de Bankwet op 14 april 1999. Handelingen II 1998/99, blz. 4139. | Afgerond. |
2. | 2004–2005 | De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over verkoop van aandelen Tennet en UCN, voordat sprake is van een finaal verkooptraject. | AO Deelnemingen 27 januari 2005. Kamerstukken II, 28 165, nr. 21. | De toezeggingen t.a.v. informeren van de TK over eventuele voorgenomen verkopen van Tennet en UCN blijven staan. |
3. | 2004–2005 | Wanneer het ontwerp wetsvoorstel Deel Toezicht afwikkelingsystemen (voorheen: Deel 4 Infrastructuur) klaar is, zal met de Kamer worden overlegd of het onderdeel kan worden van de Wft die al is geaccordeerd, of dat het als een aparte wet moet worden ingediend. Streefdatum inwerkingtreding Deel Toezicht afwikkelingsystemen is 1 januari 2008. | Vergadering 15 maart 2005 inzake Wft (29 708). Handelingen II 2004/05, 59–3835 e.v. | Eind 2007 zal het ontwerp wetsvoorstel Toezicht afwikkelsystemen aan de Kamer worden voorgelegd. N.a.v. het advies van de Raad van State is het oorspronkelijke wetsvoorstel gewijzigd. Daarover wordt nu overleg gevoerd met de AFM en DNB. Gehoopt wordt dat op relatief korte termijn het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer kan worden gezonden. |
4. | 2004–2005 | De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek van Justitie naar de aansprakelijkheid van toezichthouders en de mogelijke uitwerking voor de Wft. | Vergadering 15 maart 2005 (29 708). Handelingen II 2004/05, 59–3835 e.v. | Het onderzoek van het WODC van Justitie heeft haar reactie aan de Tweede Kamer doen toekomen (Kamerstukken II, 2006/07, 31 123, nr. 1). |
5. | 2004–2005 | Onderzoek naar de mogelijkheid tot het schrappen van de verplichte beursnotering voor niet vergunningsplichtige beleggingsinstellingen (wijziging BMVK-regeling). | AO Vestigingsplaats beleggingsinstellingen, 14 juni 2005. Kamerstukken II, 2004/05, 28 998, nr. 12. | De toezegging zoals deze in onderhavig overzicht staat opgenomen, wordt niet op deze wijze teruggevonden in het genoemde Kamerstuk. Echter, zoals de toezegging hier omschreven staat, is deze geïmplementeerd in de WTB 2005. |
6. | 2006–2007 | Toezegging om de Kamer te informeren over de uitkomsten van workshops NFI. | Verslag AO Evaluatie VBTB. Kamerstukken II 29 949, nr. 41. | Afgewikkeld per brief van 25 oktober 2007 (29 949, nr. 59). |
7. | 2006–2007 | Toezegging dat de Kamer voor de behandeling van de slotwetten een brief van het kabinet ontvangt, waarin een eerste evaluatie wordt gegeven van de suggesties van de kant van de Kamer voor een verbetering van de verantwoordingscyclus en het verantwoordingsdebat, inclusief de nadere uitwerking van eigen ideeën daaromtrent (Hamer, PvdA). | Verantwoordingsdebat, 22 mei 2007. Handelingen II 2006/07, 70–3771. | Afgewikkeld. Op 20 december 2007 is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de concrete voorstellen voor het verantwoordingsproces (Kamerstukken II 31 031, 29 949nr.19). |
8. | 2006–2007 | Toezegging dat als het gaat om de specifieke zaken die betrekking hebben op departementale begrotingen en waar de minister van Financiën niet mondeling antwoord op heeft gegeven, er gezorgd zal worden dat de desbetreffende ministers ruim voor het algemeen overleg dat hun begroting raakt, schriftelijk antwoord geeft aan de Kamer, zodat dat gebruikt kan worden in dat algemeen overleg (Hamer, PvdA). | Verantwoordingsdebat, 22 mei 2007. Handelingen II 2006/07, 70–3771. | Afgerond. Alle vragen uit het verantwoordingsdebat zijn toegedeeld aan de afzonderlijke departementen. Op 24 mei is aan alle departementen verzocht de vragen te beantwoorden en deze voor het AO van het departement naar de Tweede Kamer te sturen. |
9. | 2006–2007 | Er zal een brief aan de Kamer worden gestuurd over good practices en lessons learned bij PPS en bij de HSL. | AO PPS, 1 februari 2007, Kamerstukken II 2006/07, 28 753, nr. 9, en AO HSL, 14 februari 2007. | De brief over publiek-private samenwerking in infrastructuur is in oktober 2007 door V&W aan de Kamer gestuurd. Kamerstukken 2007/08, 28 753, nr. 11. |
10. | 2006–2007 | De Kamer zal een evaluatie ontvangen m.b.t. Holland Casino. | AO Deelnemingen, 26 januari 2006, Kamerstukken II, 2005/06, 28 165, nr. 56. | Is op 11 februari 2008 naar de Kamer verzonden. Kamerstukken II 28 165, nr. 72. |
11. | 2006–2007 | Na de volgende benzineveiling zal in oktober een evaluatie plaatsvinden van de systematiek, waarin wordt ingegaan op de optie asymmetrische veiling. | AO 15 maart 2007 over staatsdeelnemingen, Kamerstukken II 2006/07, 24 036, nr. 325. | Evaluatierapport Benzineveiling is samen met het kabinetsstandpunt en de reacties van de branche-organisaties op 20 juni 2008 naar de Kamer gestuurd. Kamerstukken 24 036, nr. 347. |
12. | 2006–2007 | De Tweede Kamer ontvangt een corporate governance planning. | AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006/07, 31 083, nr. 2. | Brief aan Tweede Kamer van 31 oktober 2007. |
13. | 2006–2007 | De minister streeft ernaar dit jaar een Wetsvoorstel identificatie aandeelhouders naar de Raad van State te zenden. | AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006/07, 31 083, nr. 2. | In juli verzonden naar de Raad van State. |
14. | 2006–2007 | De minister zegt toe te bezien of de voorgestelde maatregelen op basis van bestaand materiaal van de commissie Frijns nader kunnen worden onderbouwd en zal de Tweede Kamer hierover informeren. | AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006/07, 31 083, nr. 2. | Brief aan Tweede Kamer van 31 oktober 2007. |
15. | 2006–2007 | De Kamer wordt nader geïnformeerd over de fiscale behandeling van koerswinsten van private equity-managers. | AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006/07, 31 083, nr. 2. | Afgehandeld (met Wetsvoorstel Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen). |
16. | 2007–2008 | De minister zal nazoeken in hoeverre de oproep in de motie Mastwijk c.s., om een normenkader met betrekking tot betrouwbaarheid van niet financiële informatie, nog niet beantwoord en/of verwerkt is en zal de Tweede Kamer hierover informeren. | AO Verantwoordingsproces, 6 februari 2008 (Kamerstukken 31 308 nr. 3). | Beantwoord per brief van 25 maart 2008, Kamerstukken 31 308, nr. 4. |
17. | 2007–2008 | De minister zal het toetsingskader, opgesteld met betrekking tot beleidsdoorlichtingen, toesturen aan de Tweede Kamer. | AO Verantwoordingsproces 6 februari 2008 (31 308 nr. 3). | Beantwoord per brief van 25 maart 2008 (31 308 nr. 4). |
18. | 2007–2008 | De minister zal bekijken of de departementen VROM/WWI en/ of Financiën aan het experiment voor verantwoording toegevoegd kunnen worden. | AO Verantwoordingsproces 6 februari 2008 (31 308 nr. 3). | Beantwoord per brief van 25 maart 2008 (31 308 nr. 4). |
Door bewindslieden gedane toezeggingen
Onderdeel B.2 Toezeggingen waarvan de uitvoering nog niet is afgerond | ||||
Vergaderjaar | Omschrijving van de toezegging | Vindplaats | Stand van zaken/planning | |
1. | 2004–2005 | De minister heeft toegezegd de Kamer te zullen berichten over boetes bij voortijdige beëindiging van hypotheken. | AO 17 maart 2005, Kamerstukken II 2004/05, 29 629, nr. 3. | In voorbereiding. De Tweede Kamer wordt op een nader te bepalen tijdstip, afhankelijk van de voortgang van het wetboek hypotheken, geïnformeerd. |
2. | 2005–2006 | De minister heeft tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij dienstverlening aangegeven zich in te zetten voor toegang van financiële instellingen tot het BSN. | Handelingen II 2005/06, nr. 23, pag. 1545–1554. | Onderzoek is gaande naar de mogelijkheden voor deze toegang. |
3. | 2005–2006 | De minister heeft toegezegd te bezien of de identificatieverplichtingen uit de AWR en de WID analoog kunnen worden gemaakt. Indien dit niet mogelijk is, zal worden uitgelegd waarom de beide regelingen verschillen. | Vergadering op 17 november 2005 over WID en AWR (29 990). Handelingen II 2005/06, 23–1552. | Het onderzoek loopt. |
4. | 2005–2006 | Bezien of vermogensscheiding van opties (die bij banken worden aangehouden) mogelijk is. | Vergadering 26 april 2006 Wft (29 708). Handelingen II 76–4746. Wordt meegenomen in wetsvoorstel tot wijziging van de WGE. | Concept wetsvoorstel is na consultatie aangehouden tot tweede helft 2008. |
5. | 2005–2006 | De minister zegt toe te zijner tijd terug te rapporteren wat het effect is van de circulaire van het Verbond van Verzekeraars over het verlengen van langlopende polissen. | Vergadering 21 juni 2006 Wft (29 708). Handelingen II 93–5715. | In behandeling. |
6. | 2005–2006 | De minister zegt toe de websitewww.geldwaardering. nl te zullen evalueren. | Vergadering 21 juni 2006 Wft (29 708). Handelingen II 93–5716. | De Tweede Kamer is op 17 oktober 2007 geïnformeerd over de evaluatie. |
7. | 2005–2006 | Er zal in het najaar een nota over activabeleid naar de Tweede Kamer worden gestuurd. | AO Vastgoed, 7 februari 2006, Kamerstukken II, 2005/06, 27 581 en 25 449, nr. 25. De aanpak omtrent activabeleid is in 2007 gewijzigd van rijksbreed beleid naar het opstarten van pilots. | Kamerstukken II 2007/08, 115 821 nr. 9. |
8. | 2005–2006 | De minister vraagt de minister van VROM de Kamer te informeren over de positie van de gemeenten rondom Rotterdam als gevolg van de verkoop AVR. | AO Deelnemingenbeleid Rijksoverheid; Kamerstukken II, 2005/06, 28 165, nr. 39. | In behandeling. |
9. | 2005–2006 | De minister heeft toegezegd een poging te doen de bescherming van derivatenposities van cliënten te regelen in het kader van de implementatie van de MIFID. | Verslag AO Van der Hoop, 16 februari 2006. Kamerstukken II 2005/06, 30 300 IXB, nr. 29. | Loopt, maar los van implementatie van de MIFID. Concept wetsvoorstel is op 22 mei 2007 voorgelegd voor consultatie. Reactietermijn gesloten op 3 juli 2007. |
10. | 2006–2007 | Toezegging dat oude onvolkomenheden in principe binnen een tweejaarstermijn tot een oplossing worden gebracht. Als dat niet mogelijk blijkt, dan zal dit expliciet gemotiveerd worden; comply or explain (De Nerée tot Babberich, CDA). | Verantwoordingsdebat, 22 mei 2007. Handelingen II 2006/07, 70–3771. | In de Rijksbegrotingsvoorschriften 2008 zal een bepaling worden opgenomen die invulling geeft aan deze toezegging. |
11. | 2006–2007 | Toezegging om bij de behandeling van de voorjaarsnota terug te komen op de motie van het CDA, ingediend bij het AO van vorig jaar, over 65-plussers die nieuwe baantjes willen hebben en 10% moeten afdragen, mits zij minder dan € 10 000 verdienen. Ook is er een proeve van wetgeving aan de Handelingen toegevoegd (De Nerée tot Babberich, CDA). | Verantwoordingsdebat, 22 mei 2007. Handelingen II 2006/07, 70–3771. | Zoals ook is toegezegd bij de behandeling van BP 2007 in najaar 2006, zal op de motie De Nerée tot Babberich worden teruggekomen in de verkenning «Wegnemen belemmeringen doorwerken na 65e jaar». |
12. | 2006–2007 | Er zal een analyse worden gemaakt van de knelpunten in de zorg met betrekking tot PPS in de zorgsector. | AO PPS, 1 februari 2007, Kamerstukken II, 28 753, nr. 9 | Met de PPS voortgangsrapportage 2007/2008 is deze toezegging ten dele ingevuld. De Kamer zal nader geïnformeerd worden over een pilot project. Kamerstukken II 2007/08, 28 753, nr. 13. |
13. | 2006–2007 | De Kamer zal een evaluatie ontvangen van het deelnemingenbeleid, waarbij ook zal worden ingegaan op de invulling van het begrip maatschappelijke onderneming/publieke vennootschap. | AO Deelnemingen, 26 januari 2006, Kamerstukkken II, 2005/06, 28 165, nr. 56. | Gereed eind 2007. |
14. | 2006–2007 | De Kamer zal een brief ontvangen over de samenwerking met de Antilliaanse autoriteiten en het ministerie van BZK over de NPMNA en het draagvlak voor vervreemding hiervan. | AO Deelnemingen, 26 januari 2006, Kamerstukken II, 2005/06, 28 165, nr. 56. | In voorbereiding. |
15. | 2006–2007 | Er zal worden toegezien op een spoedige uitvoering van de motie Hofstra c.s. over prijspalen en de Kamer zal daarover worden geïnformeerd. | AO 15 maart 2007 over staatsdeelnemingen, Kamerstukken II 2006/07, 24 036, nr. 325. | In voorbereiding. |
16. | 2006–2007 | De Kamer ontvangt in 2007 een nota over het deelnemingenbeleid met een evaluatie van de huidige staatsdeelnemingen, al dan niet in combinatie met het rapport van de commissie Wijffels. | AO 15 maart 2007 over staats- deelnemingen, Kamerstukken II 2006/07, 24 036, nr. 325. | In voorbereiding. |
17. | 2006–2007 | De minister zegt toe bij de aanpassing van de Wet Melding Zeggenschap aandacht te besteden aan de samenloop tussen grens melding zeggenschap en deelnemingsvrijstelling en gevolgen voor kleine beleggers. | AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006/07, 31 083, nr. 2. | In voorbereiding. |
18. | 2006–2007 | De minister zal bezien in overleg met de minister van Justitie, of artikel 2:8 BW verder moet worden gespecificeerd. | AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006/07, 31 083, nr. 2. | Zal in overleg met Justitie nog moeten worden opgepakt. |
19. | 2006–2007 | De minister zal nagaan of bij openbare biedingen voldoende waarborgen aanwezig zijn voor een ordelijk proces en daarnaast bezien of bij biedingen betrokken adviseurs geregistreerd dienen te worden. | AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006/07, 31 083, nr. 2. | De omschrijving van de toezegging komt in de Kamerstukken niet duidelijk naar voren. Vermoedelijk wordt gedoeld op het consultatiedocument over de marktmeester waaromtrent ultimo derde kwartaal 2008 resultaat wordt verwacht. |
20. | 2006–2007 | Bij de kabinetsreactie op het SER-advies over globalisering of de eindevaluatie van de commissie Frijns zal aandacht worden besteed aan de tijdshorizon van de kapitaalmarkten en eventuele fiscale aspecten. | AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006/07, 31 083, nr. 2. | De kabinetsreacties worden naar verwachting in 2008, afhankelijk van nadere besluitvorming, aan de Kamer gezonden. |
21. | 2006–2007 | De minister gaat na of informatie van DNB over pensioenfondsbeleggingen in hedgefunds kan worden verstrekt aan de Tweede Kamer. | AO Commissie Frijns 5 juli 2007, Kamerstukken II 2006/07, 31 083, nr. 2. | In voorbereiding. |
22. | 2007–2008 | In de najaarsbrief over regeldruk ontvangt de Kamer een overzicht van de invulling van de departementale AL-plafonds met reductieprogramma’s. | AO Vaste Kamercommissies EZ en Financiën, Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 260. | In voorbereiding. |
23. | 2007–2008 | De voortgang binnen gemeenten op het terrein van regeldruk (bedrijven) wordt gemonitord door de VNG en de Regiegroep Regeldruk. De Kamer ontvangt hierover dit najaar een rapportage. | AO Vaste Kamercommissies EZ en Financiën, Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 260. | In voorbereiding. |
24. | 2007–2008 | In de najaarsbrief over regeldruk worden de reductiedoelstellingen opgenomen voor de 30 geselecteerde wetten die worden bekeken op nalevingskosten. Ook worden de afzonderlijke reductiedoelstellingen op de 60 AL-maatregelen uit het werkprogramma in deze rapportage opgenomen. Evenals de concrete voorstellen op terrein Lex Silencio (lopende inventarisatie). | AO Vaste Kamercommissies EZ en Financiën, Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 260. | In voorbereiding. |
25. | 2007–2008 | In de najaarsbrief over regeldruk wordt inzage gegeven over de benutting van XBRL door bedrijven. | AO Vaste Kamercommissies EZ en Financiën, Kamerstukken II, 2007–2008, 25 915, nr. 260. | In voorbereiding. |
26. | 2007–2008 | In het jaarverslag 2007 een specifiek overzicht per deelneming waarop de hoogte van het dividend, superdividend of het ontbreken van dividend is gebaseerd | Antwoorden op Kamervragen n.a.v. jaarverslag Staatsdeelnemingen 2006, 12 mei 2007. | In voorbereiding voor jaarverslag 2007. |
27. | 2007–2008 | Aparte brief aan Tweede Kamer inzake beloningsbeleid; loopt mee met reactie op rapport Dijkstal. AO Staatsdeelnemingen-beleid, 16 juni 2008. In voorbereiding. | ||
28. | 2007–2008 | Uiterlijk december wordt de Kamer geïnformeerd over:– Publiek belang per deelneming uitschrijven en waarom dat overheids-aandeelhouderschap rechtvaardigt;– per deelneming aangeven of statutenwijziging noodzakelijk is voor implementatie Nota Deelnemingenbeleid en zo ja, welke;- informeren of het bij vier (BNG, FMO, Schiphol, Tennet) deelnemingen geldende structuurregime kan worden aangepast, opdat de aandeelhouder meer rechten krijgt;– mogelijke effecten van kabinetsreactie op WRR-rapport voor deelnemingen bepalen en uitschrijven;– inzet formuleren op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen als deel van strategie bij deelnemingen;– nut en noodzaak concernrelatie NS-Strukton uitschrijven (en andere belanghebbende concernrelaties van deelnemingen). | AO Staatsdeelnemingen-beleid, 16 juni 2008. | In voorbereiding. |
29. | 2007–2008 | Tweede Kamer informeren over storting 450 miljoen in HBR. | Toegezegd in antwoord op vragen Tweede Kamer over 2e suppletoire begroting, 11 december 2007. | Zodra meer zicht is op de precieze timing van de storting, wordt de Tweede Kamer daarover geïnformeerd. |
30. | 2007–2008 | Na go / no go besluit in bestuurlijk overleg, zal de minister van VROM, mede namens de ministers van V&W en Financiën, de Tweede Kamer informeren over de voortgang van proces rond Zuidas. | Kamerstukken II 2007–2008, 28 165, nr. 82. | September 2008. |
31. | 2007–2008 | Als zich financiële tegenvallers voordoen ten aanzien van de interim exploitatie vliegbasis Twente, zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden. | Kamerstukken II 2007–2008, 31 200 IXB, nr. 29. | De aanbesteding van de interim exploitatie is gepubliceerd. Op dit moment geen aanleiding om Kamer over overschrijdingen te informeren. |
32. | 2007–2008 | Kamer wordt voor het zomerreces geïnformeerd over stand van zaken en positie van Financiën omtrent vertrekregeling ex-bestuurder Van Holten van Connexxion. | AO Staatsdeelnemingen-beleid, 16 juni 2008. | In voorbereiding. |
33. | 2007–2008 | Met (de hoofdlijnennotitie over) de nieuwe Wet op Kansspelen wordt de Kamer geïnformeerd over de stichtingsvorm en relatie met kansspelbeleid Holland Casino. | AO Staatsdeelnemingen-beleid, 16 juni 2008. | In voorbereiding. |
34. | 2007–2008 | Als Kamer die behoefte heeft, wordt door de minister voorzien in een vertrouwelijke briefing over superdividend deelnemingen. | AO Staatsdeelnemingen-beleid, 16 juni 2008. | Nog geen verzoek ontvangen. |
35. | 2007–2008 | Nagaan welke organisaties zich op wereldniveau bezighouden met de stabiliteit van financiële markten. | AO met de Vaste commissies voor Financiën en Buitenlandse Zaken over de voorjaarsvergadering van IMF en Wereldbank, 9 april 2008. Kamerstukken II 2007/2008, 26 234, nr. 83, blz. 8. | De Tweede Kamer wordt voor de jaarvergadering van IMF en Wereldbank 2008 (oktober) geïnformeerd. |
36. | 2007–2008 | De minister heeft toegezegd de wenselijkheid van een publieke toets op investeringen zoals in het VK in verband met de opkomst van staatsinvesteringsfondsen te onderzoeken. | AO Staatsfondsen 1 april 2008, Kamerstukken 2007/08, 31 350, nr. 1. | De Tweede Kamer wordt in het kader van de jaarvergadering van IMF en Wereldbank 2008 geïnformeerd. |
37. | 2007–2008 | De minister heeft toegezegd om het toenemend belang van staatsinvesteringsfondsen te betrekken bij de evaluatie van het enquêterecht die het ministerie van Justitie nu uitvoert. | AO Staatsfondsen 1 april 2008, Kamerstukken II 2007/08, 31 350, nr. 3, blz. 7. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over empirische evaluatie enquêterecht. | Daarna vangt de beleidsevaluatie aan waarin naar SWFs wordt gekeken. |
38. | 2007–2008 | De minister heeft toegezegd de Kamer te zullen informeren over de ontwikkelingen bij het IMF, waar wordt gewerkt aan een set of best practices voor staatsinvesteringsfondsen. | AO Staatsfondsen 1 april 2008, Kamerstukken II 2007/08, 31 350, nr. 3. | De Tweede Kamer wordt in het kader van de jaarvergadering van IMF en Wereldbank 2008 geïnformeerd. |
39. | 2007–2008 | Toegezegd om de risico’s van indexleningen in kaart te brengen. | Verslag Wetgevingsoverleg van 24 juni 2008 over de financiële verantwoording 2007. | Algemene Financiële Beschouwingen 2009. |
40. | 2007–2008 | Toegezegd om de beleidsprioriteiten helderder en zichtbaarder verwoorden. In de Miljoenennota 2009 wordt een tussenstand gegeven van de voortgang van een aantal beleidsprioriteiten. | Verslag Wetgevingsoverleg van 24 juni 2008 over de financiële verantwoording 2007. | Jaarverslag 2008. Miljoenennota 2009. |
41. | 2007–2008 | Toegezegd om een uitgebreidere tabel met toezichtkosten te leveren bij bijlage 1 van het jaarverslag. | Verslag Wetgevingsoverleg van 24 juni 2008 over de financiële verantwoording 2007. | Jaarverslag 2008. |
42. | 2007–2008 | Toegezegd om na te gaan of een kort overzicht kan worden gegeven van wat er in een jaar op het gebied van duurzame productie en consumptie is gebeurd. | Verslag Wetgevingsoverleg van 24 juni 2008 over de financiële verantwoording 2007. | Jaarverslag 2008. |
6.2 BIJLAGE MET ZBO’S EN RWT’S
Artikel | Instelling | Status | Rijksbijdrage 2009 (x € 1 000) |
Art. 1 | Waarderingskamer | ZBO | |
Art. 2 | Autoriteit Financiële Markten (AFM) | ZBO/RWT | |
Art. 2 | Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars | RWT | |
Art. 2 | Stichting Waarborgfonds Motorverkeer | RWT | |
Art. 2 | Stichting het Geld- en Bankmuseum | RWT | |
Art. 2 en 5 | De Nederlandsche Bank (DNB) | ZBO/RWT | |
Art. 9 | Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid (SAMO) | ZBO | |
Art. 9 | Stichting Joods Humanitair Fonds (SJHF) | RWT |
De Waarderingskamer heeft als belangrijkste taak het houden van toezicht op de waardering van onroerende zaken door de gemeenten in het kader van de Wet WOZ. De Wet WOZ is gericht op een uniforme waardering van onroerende zaken ten behoeve van de belastingheffing door het Rijk, de gemeenten en de waterschappen. De apparaatskosten worden door de Waarderingskamer in rekening gebracht bij het Rijk (25%), de gemeenten (50%) en de waterschappen (25%).
Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars
Het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars is verantwoordelijk voor het regelen van schaden door buitenlandse motorrijtuigen in Nederland en staat garant voor betaling van schade als onverzekerde Nederlandse motorvoertuigen in andere bij het groenekaartsysteem aangesloten landen schade veroorzaken. Daarnaast is het Nederlands Bureau op grond van artikel 27b van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam) aangewezen als informatiecentrum waarbij personen die schade hebben geleden die is veroorzaakt door een motorrijtuig uit een EU-lidstaat, informatie kunnen verkrijgen die hen in staat kan stellen een vordering tot schadevergoeding in te dienen. Het Nederlands Bureau oefent geen openbaar gezag uit en is daarom geen ZBO maar een RWT.
Stichting Waarborgfonds Motorverkeer
Het Waarborgfonds Motorverkeer vergoedt overeenkomstig artikel 26 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam) schade aan benadeelden in gevallen, genoemd in artikel 25 Wam. Het betreft onder andere gevallen waarbij de veroorzaker onbekend is gebleven of deze niet verzekerd is. Daarnaast is het Waarborgfonds Motorverkeer ingevolge artikel 27k Wam aangewezen als Schadevergoedingsorgaan. In die kwaliteit treedt het in specifieke gevallen op bij schaden die in het buitenland zijn veroorzaakt door buitenlandse motorrijtuigen. Het Waarborgfonds Motorverkeer oefent geen openbaar gezag uit. Het Waarborgfonds Motorverkeer oefent geen openbaar gezag uit en is daarom geen ZBO maar een RWT.
De Nederlandsche Bank (DNB)/Autoriteit Financiële Markten (AFM)
Het toezicht op de financiële markten is onderverdeeld in twee domeinen, te weten het prudentieel toezicht en het gedragstoezicht. Als toezichthouders zijn aangewezen De Nederlandsche Bank (DNB) respectievelijk de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De rijksoverheid bekostigt een deel van de handhavingskosten van het door DNB uitgeoefende toezicht op de financiële markten. Dit sluit aan bij het MDW-rapport «Maat Houden» (Kamerstukken II 1995/96, 24 036, nrs. 22 en 64). De rijksoverheid draagt bij aan de zogeheten repressieve handhavingskosten. Van de preventieve handhavingskosten worden de kosten van de Wet melding ongebruikelijke transacties, de Wet identificatie bij dienstverlening en de Sanctiewet 1977 door het Rijk gefinancierd.
Stichting het Geld- en Bankmuseum (GBM)
De stichting GBM heeft als doel de geschiedenis, de vormgeving, de productie en de functie van betaalmiddelen, alsmede van andere financiële waardepapieren te verzamelen, te onderzoeken, te bewaren en te presenteren waartoe ook het in stand houden van een museum.
Het GBM heeft de volgende drie kerntaken:
1. beheer, behoud en uitbreiding van het numismatisch erfgoed;
2. financiële educatie en
3. numismatisch wetenschappelijk onderzoek.
Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid
De Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid (SAMO, voorheen Stichting Maror-gelden Overheid) is belast met de afwikkeling van onder het publiekrechtelijke regime afgegeven beschikkingen en is een ZBO. De minister houdt toezicht op SAMO, dit is vastgelegd in de statuten. Ter dekking van de uitvoeringskosten is in 2005 een éénmalige subsidie van € 1,67 mln. aan SAMO verstrekt, voor de resterende doorlooptijd van SAMO. De Algemene Rekenkamer houdt bevoegdheden bij de SAMO.
Stichting Joods Humanitair Fonds
De Stichting Joods Humanitair Fonds (SJHF) blijft bestaan en is sinds 2005 voor het grootste deel een privaatrechtelijke stichting. Een klein deel van de SJHF blijft publiekrechtelijk. De toegekende projectgelden komen onder beheer van het publiekrechtelijke deel. Ter dekking van de uitvoeringskosten van het publiekrechtelijke deel is in 2005 een éénmalige subsidie verstrekt. De minister houdt toezicht, hetgeen is vastgelegd in de statuten. De Algemene Rekenkamer houdt bevoegdheden bij het publiekrechtelijke deel.
A | |
ACTAL | Adviescollege Toetsing Administratieve Lasten |
AEO | Authorized Economic Operator |
AFM | Autoriteit Financiële Markten |
AL | Administratieve Lasten |
AMvB | Algemene Maatregel van Bestuur |
AOB | Ambtelijk Opdrachtgevers Beraad |
AvA | Algemene vergadering van Aandeelhouders |
AWF | Algemeen Werkloosheidsfonds |
AWIR | Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen |
B | |
BBP | Bruto Binnenlands Product |
BERB | Bedrijfseconomische resultaatbepaling |
BF | Bijzondere financiering |
BIS | Bank for International Settlements |
BNP | Bruto Nationaal Product |
BOOM | Bureau Ontneming Openbaar Ministerie |
BPM | Belasting Personenauto’s en Motorrijwielen |
BTW | Belasting toegevoegde waarde |
BZK | Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties |
C | |
CDFD | College Dienstverlening Financiële Deskundigheid |
CJIB | Centraal Justitieel Incasso Bureau |
CR | Complexiteitsreductie |
D | |
DBFMO | Design, Build, Finance, Maintain, Operate |
DGRB | Directoraat- Generaal Rijksbegroting |
DMN | Domeinen |
DNB | De Nederlandsche Bank |
DRZ | Domeinen Roerende Zaken |
E | |
EBRD | Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling |
EFC | Economische en Financieel Comité |
EIB | Europese Investeringsbank |
EKV | Exportkredietverzekering |
EMU | Europese Monetaire Unie |
ERM | Exchange Rate Mechanism |
EU | Europese Unie |
EZ | Ministerie van Economische Zaken |
F | |
FATF | Financial Action Task Force on money laundering |
FIU | Financial Intelligence Unit |
FIX | Fiscale kwaliteitsindex |
FSAP | Financial Sector Assessment Program |
G | |
GBM | Stichting het Geld- en Bankmuseum |
GOB | Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf |
H | |
HFC | Holland Financial Center |
I | |
IBO | Interdepartementaal beleidsonderzoek |
IDA | International Development Association |
IFC | International Finance Corporation |
IFI | Internationale financiële instelling |
IMF | Internationaal Monetair Fonds |
IORP | Institution for Retirement Provision |
K | |
KADO | Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling |
KNM | Koninklijke Nederlandse Munt |
L | |
LBR | Landelijk Beslag Register |
LNV | Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit |
M | |
MDW | Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit |
MGO | Middelgrote ondernemingen |
MIFID | Markets in Financial Instruments Directive |
MIGA | Multilateral Investment Guarantee Agency |
MKB | Midden- en Kleinbedrijf |
MOB | Maatschappelijk overleg betalingsverkeer |
MOT | Meldpunt ongebruikelijke transacties |
MRB | Motorrijtuigenbelasting |
N | |
NFIA | Netherlands Foreign Investment Agency |
O | |
OESO | Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
OM | Openbaar Ministerie |
P | |
PPC | Publiek Private Comparator |
PPI | Premie Pensioen Instelling |
PPS | Publiek-private samenwerking |
PVK | Pensioen- en Verzekeringskamer |
R | |
RAD | Rijksauditdienst |
RGD | Rijksgebouwendienst |
RHB | Rijkshoofdboekhouding |
RPE | Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid |
RvC | Raad van Commissarissen |
RVR | Raad voor Vastgoed Rijksoverheid |
RWT | Rechtspersoon met een wettelijke taak |
S | |
SUB | Samenwerking UWV en Belastingdienst |
T | |
TK | Tweede Kamer der Staten-Generaal |
TRhi | Tijdelijke Regeling herverzekering investeringen |
U | |
UWV | Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen |
V | |
VAR | Verklaring Arbeidsrelatie |
VBTB | Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording |
VIA | Vooringevulde Aangifte |
VGEM | Veiligheid, Gezondheid, Economie en Milieu |
VNG | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
Vpb | Vennootschapsbelasting |
VROM | Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer |
VWS | Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
V&W | Ministerie van Verkeer en Waterstaat |
W | |
WBSO | Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk |
Wft | Wet op het financieel toezicht |
WGT | Wet inzake de Geldtransactiekantoren |
Wid | Wet identificatie bij dienstverlening |
WOII | Tweede Wereldoorlog |
WOZ | Wet Onroerende Zaken |
WWFT | Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme |
Z | |
ZGO | Zeer Grote Ondernemingen |
ZBO | Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZZP | Zelfstandigen Zonder Personeel |
Het in een vroegtijdig stadium verwerven van vastgoed, zodat het Rijk deze relatief goedkoop in zijn bezit krijgt en zijn publieke doelen tijdig kan realiseren.
Over eventuele kwijtscheldingen of uitstel van betaling van schulden van ontwikkelingslanden aan andere (met name westerse) landen, wordt beslist door de zogenaamde Club van Parijs. Daar komen de crediteurlanden bijeen en wordt de schuldhoudbaarheid van een land beoordeeld.
Een gedragscode voor beursgenoteerdebedrijvenmet als doel verbeterde transparantie in dejaarrekening, betere verantwoording van de Raad van Commissarissen en een versterking van de zeggenschap en bescherming van aandeelhouders.
Het onderhouden en versterken van de bereidheid van belastingplichtigen tot nakoming van de wettelijke verplichtingen.
Fondsen die zachte leningen verstrekken aan de armste landen: dit zijn leningen met een zeer lange looptijd, lange aflossingsvrije periode en een zeer lage rente.
Het besturen van een onderneming, het afleggen van verantwoording daarover en de verdeling van de verschillende daarvoor relevante bevoegdheden over de organen van de onderneming.
Wisselkoersmechanisme waaraan lidstaten die tot de eurozone willen toetreden moeten deelnemen. Het mechanisme kenmerkt zich door een vaste, maar aanpasbare spilkoers ten opzichte van de euro. Fluctuaties binnen een standaard bandbreedte van +/– 15% zijn toegestaan. Als de bandbreedte bereikt wordt, zijn de ECB en de betreffende Nationale Centrale Bank in principe verplicht te interveniëren. Voor toetreding tot de eurozone is deelname van minimaal twee jaar zonder devaluaties verplicht volgens het Verdrag van Maastricht.
Enquêtes die jaarlijks onder de belastingplichtigen worden gehouden over de kwaliteit van de dienstverlening door de Belastingdienst.
De nieuwe internationale regels voor verzekeraars. Uitgangspunt is dat er voldoende besef bestaat van de risico’s in de verzekeringsbranche en dat er voldoende kapitaal beschikbaar is om deze risico’s af te dekken.
Een College of Supervisors is een samenwerkingsverband dat bestaat uit de zogenaamde home en host toezichthouders van een grensoverschrijdende financiële instelling.
In de Europese Comités van Toezichthouders zijn de toezichthouders voor de bankensector, de effectensector en de pensioen- en verzekeringssector van álle 27 EU lidstaten verenigd.
De streefwaarden van de Belastingdienst worden voor zover mogelijk weergegeven in bandbreedtes. Hiermee geeft de Belastingdienst per prestatie-indicator aan wat de onder- en de bovengrens is.
In algemene zin geldt voor de indicatoren die zien op de staatsdeelnemingen dat informatie over staatsdeelnemingen wordt verstrekt door middel van een Nota staatsdeelnemingenbeleid. Tevens wordt jaarlijks aan de Tweede Kamer een jaarverslag verzonden over beheer van staatsdeelnemingen, waarin over aspecten van transacties en beheer verslag wordt gedaan.
Onder IFI’s worden in dit artikel de IFI’s verstaan waar de minister van Financiën beleidsverantwoordelijk voor is, te weten het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), en de Europese Investeringsbank (EIB). De minister van Buitenlandse Zaken is medeverantwoordelijk voor de EBRD en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking is mede verantwoordelijk voor de Wereldbank.
Het betreft de gemiddelde doorlooptijd van het hele behandelingstraject van reguliere exportkredietverzekeringszaken. Het verschil tussen de netto behandelduur en de totale doorlooptijd bestaat uit het posttraject en de tijd waarin op informatie van een aspirant verzekerde wordt gewacht (en de behandeling dus stil ligt).
De RVR is een samenwerkingsverband van de vastgoeddiensten van de ministeries van VROM, LNV, Defensie, V&W en Financiën, ProRail, Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf, Staatsbosbeheer en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Het AOB c.q. MOB vormt het interdepartementale opdrachtgeversberaad voor het GOB. (Zie Regeling taken en werkwijze Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (Stcrt. 23 juni 2005, nr. 119), brief d.d. 12 september 2006 van minister van Financiën aan Tweede Kamer n.a.v. IBO Beheerfuncties Vastgoed Rijk (Kamerstukken II, 2005/06, 30 253 IXB, nr. 3) en brief d.d. 27 juni 2006 van de ministers van VROM en Financiën aan de Tweede Kamer betreffende het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) voor het Rijk (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 581 IXB, nr. 27).