Vastgesteld 8 oktober 2008
De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Kan per departementen inzichtelijk worden gemaakt hoeveel geld uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) er aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) wordt besteed en om welke projecten het hierbij gaat?
Artikel 13 van de FES-begroting geeft de FES-bijdragen aan andere begrotingen in het kader van kennis en innovatie weer. Een uitgebreide specificatie van artikel 13 is in bijlage II bij de FES-begroting opgenomen. Voor wat betreft de andere uitgavenartikelen wordt er in de FES-administratie geen onderscheid gemaakt naar onderzoek en ontwikkeling per project en/of departement.
Kan de regering aangeven, mede op basis van het recente advies van De Nederlandsche Bank, hoe de voorgenomen verruiming van het FES met meer «zachte» aspecten als kennisinfrastructuur en ruimtelijke investeringen, die strijdig lijken te zijn met de huidige Fondsdoelstelling van duurzame economische structuurversterking, zich verhoudt tot het duurzaam omzetten van ondergronds vermogen in bovengronds vermogen, opdat het aardgasvermogen dat nog over is behouden blijft voor toekomstige generaties?
De huidige FES-wet maakt investeringen in kennisinfrastructuur en ruimtelijke investeringen reeds mogelijk. Het moet daarbij gaan om investeringsprojecten van nationaal belang, waarmee wordt beoogd de economische structuur te versterken. Het CPB heeft altijd een toetsende rol alvorens tot financiering van deze investeringsprojecten kan worden overgegaan. Voor projecten in het kennisdomein toetst ook de Commissie van Wijzen Hierdoor wordt gewaarborgd dat het ondergrondse vermogen wordt omgezet in bovengronds vermogen.
Wanneer wordt de nieuwe FES-wet verwacht?
Het kabinet streeft ernaar de nieuwe FES-wet nog dit jaar voor advies aan de Raad van State te sturen. Dat betekent dat uw Kamer de nieuwe FES-wet in het voorjaar van 2009 kan verwachten.
Wat is de achtergrond van de meer dan 100 miljoen euro die jaarlijks vanuit het FES aan de MEP wordt besteed? Is de toevoeging van de «duurzame energiehuishouding» aan de investeringsterreinen in de FES-wet eigenlijk niet slechts een aanpassing aan de al geldende praktijk in plaats van een substantiële wijziging?
Bij de Investeringsimpuls 2005 is besloten om eenmalig bepaalde investeringen voor duurzame energie, middels de MEP (bijvoorbeeld windmolens op zee), te financieren uit het FES. Het gaat hierbij om een bedrag van in totaal ca. € 1 miljard aan investeringen in de periode 2006–2013. De toevoeging van «duurzame energiehuishouding», die nu gedaan wordt, is daarmee geen aanpassing van de al geldende praktijk.
Kan de regering verduidelijken wat er wordt bedoeld met het project «beelden voor de toekomst»?
Het project Beelden voor de Toekomst is gericht op de conservering, digitalisering en ontsluiting van de belangrijkste delen uit de collecties van Beeld & Geluid, het Nederlands Filmmuseum en het Nationaal Archief. Het project loopt van 2007–2014. Het gaat om ruim 137 000 uur video, ruim 22 000 uur film en ruim 123 000 uur audio, alsmede om ca 2,9 miljoen foto’s. Dit materiaal wordt beschikbaar gesteld aan drie doelgroepen: het onderwijs, de creatieve industrie (omroepen, kabelexploitanten, telecom-operators etc) en aan het algemeen publiek.
Deelt de regering de conclusie dat de aardgasbaten meer consumptief worden ingezet teneinde de begroting sluitend te krijgen? Is het namelijk, gelet op de gewijzigde voedingssystematiek van het Fonds niet opvallend dat artikel 21 voor de komende jaren tamelijk laag geraamd is, terwijl de aardgasbaten, gelet op de hoge olieprijs, sterk oplopen met als gevolg dat de combinatie van deze beide zaken ertoe leidt dat de aardgasbaten voor een groter deel in de lopende begroting worden opgenomen ten opzichte van de «oude» voedingssystematiek (percentage van de aardgasbaten? Zo neen, kan de regering dit onderbouwen?
Het kabinet deelt deze conclusie niet. Economen van de DNB constateren dat sinds de oprichting van het FES vermogensbehoud de leidende gedachte is voor het deel van de aardgasbaten dat via het FES werd uitgegeven (zie ook de brief van de ministers van Financiën en Economische Zaken van 30 september 2008). In deze Kabinetsperiode heeft het FES een «vaste voeding». Dat betekent dat de ontvangsten in het FES uit aardgasbaten worden afgestemd op de begrote FES-uitgaven. De totale uitgaven in het FES zijn aan het begin van de kabinetsperiode bepaald. Consequentie van een vaste voeding is dat de FES-voeding niet toeneemt bij een hogere olieprijs en als gevolg daarvan hogere aardgasbaten en niet afneemt bij een lagere olieprijs en als gevolg daarvan lagere aardgasbaten (gegeven de Euro/Dollarkoers). Aangezien extra gasbaten sinds het Coalitieakkoord niet worden gebruikt voor extra uitgaven, maar worden gebruikt voor aflossing van de staatsschuld, kan niet worden gesteld dat gasbaten indirect worden aangewend voor uitgaven op de Rijksbegroting (verschil tussen begroting 2009 en 2008 bedraagt cumulatief ruim € 5 miljard over de periode 2008–2011).
In de huidige wet is vastgelegd dat het FES onder andere wordt gevoed met 41,5% van de niet-belastingmiddelen uit aardgasbaten. Wordt deze norm in 2009 ook gehaald?
Nee. De voeding van het FES volgt conform het Coalitieakkoord de uitgaven. De geraamde uitgaven voor 2009 zijn 2,5 miljard. De geraamde aardgasbaten (niet belastingmiddelen) zijn ruim 14 miljard. Juridische grondslag voor afwijking van de FES-wet vloeit voort uit de FES-begrotingen van 2008 en 2009.
Waarom wordt de voeding uit incidentele baten met ingang van 2008 op nul gezet?
Vanaf 2008 is conform de afspraken in het Coalitieakkoord sprake van een vaste FES-voeding waarbij de voeding uit gasbaten bij begrotingswet wordt vastgesteld. Het in de begrotingsstaat (artikel 21) opgenomen bedrag is toereikend om alle uitgaven in de begroting 2009 te dekken. Door deze manier van vaststellen van de gasbatenvoeding van het fonds is de FES-voeding uit incidentele baten niet meer relevant en is derhalve komen te vervallen.
Is het waar dat uit de gasbaten nog slechts 2.47 miljard euro, in plaats van 2.7 miljard euro aan het FES wordt toegevoegd? Is het waar dat in 2010 ook nog eens 150 miljoen euro minder naar het FES gaat dan vorig jaar nog in de begroting stond? Hoe verhoudt dit zich met het feit dat eerder door de regering gesteld is dat de 2.7 miljard euro in 2009 en 2010 precies gelijk waren aan de reeds goedgekeurde FES-projecten? Klopt dit achteraf gezien niet of zijn er projecten uitgevallen?
Wat betreft het verschil tussen 2,47 miljard en 2,7 miljard merkt het kabinet op dat volgens de FES-begroting 2009 de FES-voeding uit aardgasbaten in het jaar 2009 2,48 miljard is. Volgens de FES-begroting 2008 was de FES-voeding uit aardgasbaten in het jaar 2009 2,1 miljard en de FES-voeding uit de rentebaten 0,6 miljard. Het is derhalve niet het geval dat de FES-voeding uit aardgasbaten is verminderd van 2,7 miljard naar 2,48 miljard, deze is toegenomen van 2,1 miljard naar 2,48 miljard. De geraamde voeding uit aardgasbaten voor het jaar 2010 is 2,51 miljard. Dat is 487 miljoen meer dan in de raming in de FES-begroting 2008 voor 2010 was opgenomen. De verschillen tussen de twee begrotingen zijn van boekhoudkundige aard. Met ingang van de FES-begroting 2008 is namelijk sprake van een vaste FES-voeding waarbij de voorziene uitgaven in enig jaar gedekt kunnen worden. De totale uitgaven in het FES zijn aan het begin van de kabinetsperiode bepaald. Er zijn geen projecten uitgevallen. Zie ook antwoord vraag 6.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GL), ten Hoopen (CDA), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Hessels (CDA), ondervoorzitter, van der Ham (D66), van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Vos (PvdA) en de Rouwe (CDA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), van Dijk (CDA), Sap (GL), van Vroonhoven-Kok (CDA), Blom (PvdA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Karabulut (SP), Luijben (SP), de Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (CU), Atsma (CDA), de Krom (VVD), Madlener (PVV), Vacature (algemeen), Van Dam (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA) en Uitslag (CDA).