Kamerstuk 31579-8

Amendement van het lid Vos over het in beginsel toepassen van de lex silencio positivo in de Dienstenwet

Dossier: Implementatie van Europese regelgeving betreffende het verkeer van diensten op de interne markt (Dienstenwet)

Gepubliceerd: 10 februari 2009
Indiener(s): Mei Li Vos (PvdA)
Onderwerpen: economie europese zaken handel internationaal markttoezicht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31579-8.html
ID: 31579-8

31 579
Implementatie van Europese regelgeving betreffende het verkeer van diensten op de interne markt (Dienstenwet)

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID VOS

Ontvangen 10 februari 2009

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In hoofdstuk 5 wordt na de aanduiding «§ 5.1 Vergunningen op aanvraag» een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op een aanvraag om een vergunning, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Toelichting

De indiener beoogt, evenals het kabinet, een zo breed mogelijke toepassing van de lex silencio positivo. Dit amendement levert hieraan een bijdrage. De «nee, tenzij»-benadering van het wetsvoorstel wordt daartoe vervangen door een «ja, tenzij»benadering, waarin de algemene regeling voor de lex silencio positivo op de Dienstenwet zelf van toepassing is, tenzij bij wettelijk voorschrift is vastgelegd dat dit niet het geval is. Hiermee wordt aangesloten bij artikel 13 van de Dienstenrichtlijn.

De indiener benadrukt het belang van een vlotte en soepele afhandeling van vergunningaanvragen en het zo veel mogelijk beperken van administratieve lasten. Daaraan kunnen van rechtswege verleende beschikkingen, na het overschrijden van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 30, een grote bijdrage leveren. Een «nee, tenzij»-benadering, waarbij de lex silencio positivo per wet moet worden vastgelegd, en ook het derdenbelang steeds nadrukkelijk zou moeten worden meegenomen, biedt te weinig perspectief op voldoende concrete vooruitgang. De indiener meent dat het derdenbelang binnen de redelijke termijn, d.w.z. 8 weken of een bij wet bepaalde afwijking daarvan, dient te worden afgewogen. Indien van rechtswege de vergunning wordt afgegeven, kan een eventueel benadeelde derde de overheid aanspreken.

Vos