Gepubliceerd: 6 november 2008
Indiener(s): Piet Hein Donner (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA)
Onderwerpen: sociale zekerheid werk werkgelegenheid ziekte en arbeidsongeschiktheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31577-17.html
ID: 31577-17
Origineel: 31577-2

31 577
Regels met betrekking tot participatieplaatsen en loonkostensubsidies (Wet stimulering arbeidsparticipatie)

nr. 17
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 6 november 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Aan artikel I, onderdeel A, artikel 78a, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Indien de uitzendovereenkomst binnen deze twaalf maanden wordt gevolgd door een dienstbetrekking bij de derde, voor ten minste de resterende duur van de twaalf maanden, kan het UWV op aanvraag aan die derde loonkostensubsidie verstrekken voor maximaal de resterende duur van de twaalf maanden.

2

Aan artikel II, onderdeel A, artikel 67f, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Indien de uitzendovereenkomst binnen deze twaalf maanden wordt gevolgd door een dienstbetrekking bij de derde, voor ten minste de resterende duur van de twaalf maanden, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag aan die derde loonkostensubsidie verstrekken voor maximaal de resterende duur van de twaalf maanden.

3

Aan artikel III, onderdeel A, artikel 59j, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Indien de uitzendovereenkomst binnen deze twaalf maanden wordt gevolgd door een dienstbetrekking bij de derde, voor ten minste de resterende duur van de twaalf maanden, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag aan die derde loonkostensubsidie verstrekken voor maximaal de resterende duur van de twaalf maanden.

4

Aan artikel IV, onderdeel A, artikel 65i, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Indien de uitzendovereenkomst binnen deze twaalf maanden wordt gevolgd door een dienstbetrekking bij de derde, voor ten minste de resterende duur van de twaalf maanden, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op aanvraag aan die derde loonkostensubsidie verstrekken voor maximaal de resterende duur van de twaalf maanden.

5

Aan artikel V, onderdeel A, artikel 37a, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Indien de uitzendovereenkomst binnen deze twaalf maanden wordt gevolgd door een dienstbetrekking bij de derde, voor ten minste de resterende duur van de twaalf maanden, kan het UWV op aanvraag aan die derde loonkostensubsidie verstrekken voor maximaal de resterende duur van de twaalf maanden.

Toelichting

Onderdelen 1 tot en met 5

Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid van loonkostensubsidie als opstap naar regulier werk voor UWV-cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ook uitzendwerkgevers kunnen op grond van het wetsvoorstel onder voorwaarden voor loonkostensubsidie in aanmerking komen. Deze nota van wijziging maakt het in aanvulling daarop mogelijk dat het UWV de resterende subsidie verstrekt aan de werkgever die een UWV-cliënt vanuit een uitzendbaan in dienst neemt. De nota van wijziging bevordert daarmee het doel van de loonkostensubsidie om de kansen op regulier werk te vergroten. Dit wordt hierna verder toegelicht.

Om voor loonkostensubsidie in aanmerking te komen, geldt onder meer als voorwaarde dat een werkgever met de werknemer een arbeidsovereenkomst van ten minste twaalf maanden aangaat en dat er een reëel uitzicht is op duurzame plaatsing na deze twaalf maanden.

In geval van een uitzendovereenkomst is de uitzendwerkgever de formele werkgever. Het is mogelijk dat ook uitzendwerkgevers loonkostensubsidie kunnen krijgen. Dit vloeit voort uit de eerste leden van de artikelen I t/m V van het wetsvoorstel. De tweede leden van de artikelen I t/m V stellen hieraan een extra voorwaarde: er wordt slechts subsidie verleend indien de derde, in wiens opdracht de werknemer ter beschikking wordt gesteld om arbeid te verrichten, zich jegens de uitzendwerkgever verplicht om de werknemer ten minste twaalf maanden arbeid te laten verrichten.

Het kan voorkomen dat de inlenende werkgever (derde) binnen deze twaalf maanden de werknemer zelf in dienst wil nemen. Met de voorgestelde wijzigingen wordt geregeld dat het UWV de resterende loonkostensubsidie aan de inlenende werkgever kan verstrekken, indien deze werkgever de uitzendkracht (werknemer) binnen de periode van twaalf maanden loonkostensubsidie in dienst neemt en daarmee de formele werkgever wordt.

De inlenende werkgever dient een eigen aanvraag om loonkostensubsidie in, in overeenstemming met titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht. Het UWV beoordeelt bij deze aanvraag of de nieuwe werkgever, voorheen de inlenende derde, voldoet aan de relevante voorwaarden om voor loonkostensubsidie in aanmerking te komen. Het betreft in het bijzonder de voorwaarden dat de dienstbetrekking ten minste de resterende duur van de twaalf maanden loonkostensubsidie heeft en het reële uitzicht op regulier werk na de periode van de loonkostensubsidie.

Indien het UWV de resterende loonkostensubsidie verstrekt aan de nieuwe werkgever, wordt de subsidie aan de uitzendwerkgever beëindigd. In totaal blijft de loonkostensubsidie aan de uitzendwerkgever en nieuwe werkgever samen maximaal 12 maanden.

Deze nota van wijziging leidt derhalve niet tot extra budgettaire effecten voor wat betreft subsidiekosten. Wel kunnen er – afhankelijk van het aantal overdrachten – beperkte extra uitvoeringskosten bij het UWV optreden, deze zullen echter niet meer dan € 0,3 miljoen per jaar bedragen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb