Ieder jaar worden in Nederland naar schatting ruim 2 miljoen dieren onverdoofd ritueel geslacht. Uit wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat het onverdoofd ritueel slachten volgens de Joodse en Islamitische traditie dierenwelzijnsproblemen veroorzaakt zoals stress, pijn en leed voorafgaand en gedurende de slacht. Diverse dierenartsenorganisaties zoals de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en de Federation of Veterinarians in Europe (FVE) spreken van een onaanvaardbaar dierenleed.
Deze initiatiefwet strekt tot een algeheel verbod op het onverdoofd ritueel slachten door aanpassing van artikel 44 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De uitzonderingsbepaling zoals opgenomen in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren betreffende het verdoven van dieren voorafgaand aan de slacht in geval van rituele slacht komt hiermee te vervallen. Als dit voorstel wordt aangenomen, is het toedienen van voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten verplicht.
Het opheffen van deze uitzonderingsbepaling is niet in strijd met artikel 6 van de grondwet, omdat daarin wordt gesteld dat ieder het recht heeft zijn godsdienst te belijden, «behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet». Volgens de wet is het onverdoofd slachten van dieren verboden en maken beide religies gebruik van een uitzonderingsbepaling op de wet. Het opheffen van deze uitzonderingsbepaling is mogelijk zonder de vrijheid van godsdienst aan te tasten.
Verscheidene vormen van reversibele bedwelming in de rituele slacht worden momenteel al op grote schaal toegepast, zowel in Nederland als in andere Europese lidstaten en Nieuw-Zeeland.
Ritueel slachten is het doden van dieren volgens overgeleverde (religieuze) gebruiken, plechtigheden en ceremoniën. Ritueel slachten heeft in Nederland alleen betrekking op het Jodendom en de Islam. Voorschriften of spijswetten die hun basis vinden in respectievelijk de Torah en de Koran, beschrijven het voedsel dat genuttigd mag worden en de wijze waarop dieren geslacht en verbloed dienen te worden om vlees geschikt te maken voor consumptie.
Volgens beide rites mogen alleen levende en gezonde dieren worden geslacht. Deze dieren mogen op het moment van slacht geen leed ondervinden. Beide religies onderstrepen het belang van een humane behandeling van dieren en geven daarbij aan dat het slachten van een dier een grote verantwoordelijkheid is.
Kosjer slachten en halal slachten lijken sterk op elkaar wat betreft de gehanteerde methoden en gebruiken, waarbij de volgende onderdelen in het slachtproces van belang zijn:
• de fixatie van het dier;
• de eisen aan de messen waarmee de halssnede dient te worden toegebracht;
• de wijze van toebrengen van de halssnede;
• de handelingen die het verbloeden moeten bevorderen;
• de mogelijkheid tot (reversibele) onderbreking van het bewustzijn vooraf of direct aansluitend op de halssnede.
Het uitselecteren, verplaatsen en fixeren neemt bij onbedwelmd slachten meer tijd in beslag dan bij een regulier slachtproces, stelde de KNMvD onlangs vast. Runderen, schapen en geiten worden – al dan niet met behulp van een kantelapparaat – op hun zij of rug gekeerd en vastgezet om de halssnede toe te kunnen brengen.
In het geval van onbedwelmd slachten wordt bij een onverdoofd dier de hals doorgesneden. Na het aanbrengen van de halssnede treedt niet onmiddellijk bewustzijnsverlies op. De periode tot het optreden van bewustzijnsverlies kan in lengte sterk variëren afhankelijk van de diersoort, de wijze van het aanbrengen van de halssnede en de manier van verbloeden. Bij runderen en schapen kan deze periode oplopen tot twee minuten (KNMvD, 2008: 3, 4, 5, 6, 13, 14, 15).
Bij runderen wordt bij de halssnede de arteria vertebralis niet doorgesneden (KNMvD, 2008: 4). Dit bloedvat verzorgt een deel van de bloedvoorziening van de hersenen. Daardoor is de periode tot het optreden van bewustzijnsverlies bij runderen aanmerkelijk langer dan bij andere dieren die onbedwelmd worden geslacht.
Kosjer slachten1
De productie van kosjer vlees en gevogelte moet plaatsvinden volgens de slachtmanieren zoals deze beschreven is in de Torah (Sechita); Alleen vlees van herkauwende zoogdieren met gespleten hoeven is toegestaan. Van de geoorloofde dieren mag het achterdeel met de zogenaamde verwrongen spier niet worden gegeten (Genesis 32:33). Voor gevogelte geldt dat alleen roofvogels in de bijbel tot verboden zijn verklaard.
Slechts een getrainde slager (shochet), wiens kundigheid van tevoren is beoordeeld door een Rabbi, is gekwalificeerd om een dier te slachten. De luchtpijp, slokdarm en slagaders van het dier moeten door middel van een halssnede met een speciaal, vlijmscherp mes in een snelle beweging worden doorgesneden, zodat, volgens het Nederlands-Israelisch Kerkgenootschap, het dier een langzame en pijnloze dood sterft. Volgens de kosjere rite is bedwelmen voorafgaand aan de slacht niet toegestaan omdat bedwelmingsmethoden het dier kunnen verwonden. Recent ontwikkelde methoden zoals reversibele elektrische bedwelming leiden niet tot verwondingen, waardoor dit bezwaar is weggenomen (HSA, 2007).
Nadat het dier is geslacht, dient het te worden gecontroleerd door een getrainde inspecteur (bodek). Deze kijkt of er zich enige abnormaalheden te zien zijn aan de organen en ingewanden, wat het dier al snel tot niet-kosjer kan maken. Vooral de longen worden goed in de gaten gehouden, omdat aan de hand hiervan snel is vast te stellen of het dier gezond is geweest.
Er zijn verschillende snijmethodes voor rundvlees, kalfsvlees en lam, die in het Hebreeuws Nikkur worden genoemd. Deze methodes houden in dat de bloedvaten, zenuwen, en alle andere niet-kosjere ingewanden op een kosjere manier worden verwijderd. Het consumeren van de achterhand van een rund is niet toegestaan, tenzij deze op speciale wijze wordt behandeld. In Nederland wordt de achterhand van runderen via gangbare kanalen vermarkt. Er is geen etiketteringplicht voor dit kosjer geslacht vlees dat als gangbaar vlees wordt verkocht.
De Torah verbiedt het consumeren van bloed, afkomstig van dieren (Leviticus 3:17). Twee methoden om het bloed te extraheren zijn zouten en braden. Vlees mag niet worden gegeten of worden verwerkt, voordat het een van deze twee processen heeft ondergaan. Kosjer geslacht vlees wordt alleen verkocht in speciale slagerijen (momenteel één in Nederland) en in enkele andere winkels met kosjere producten.
De Islamitische slachtmethode vertoont grote overeenkomst met de Joodse rituele slacht. Ook hier wordt gebruik gemaakt van een scherp mes en dient het dier geheel te verbloeden. De slacht dient te worden uitgevoerd door een moslim. In tegenstelling tot de kosjere slachter wordt de islamitische slachter niet door een religieuze autoriteit geaccrediteerd (HSA, 2007). Terwijl het dier wordt geslacht, is een imam aanwezig die een religieuze spreuk uitspreekt. Ten aanzien van methoden van bedwelming bestaat veel onduidelijkheid over wat wel en niet is toegestaan. Er zijn grofweg twee religieuze stromingen binnen de Islam die zich uitspreken over de industriële halalslacht.
De eerste stroming baseert zijn interpretatie op een Koran vers (5:5) dat stelt dat Christelijke en Joodse tradities van de geïndustrialiseerde landen acceptabele slachtmethoden hebben die ook voor moslims geschikt zijn (al-Qaradawi 1960:59 in: Bergeaud, 2007). Christenen en Joden worden in deze geloofsrichting gezien als het volk van het Boek en het is voor Moslims niet verboden het voedsel van de volkeren van het boek te eten (Bergeaud, 2007).
De tweede stroming stelt dat het niet is toegestaan een dier te eten dat niet is geslacht uit naam van God. De interpretatie is dat de inwoners van Europese geïndustrialiseerde landen het niet verdienen om als volk van het Boek te worden aangeduid. Daardoor is het door hun geslachte vlees niet geschikt voor moslims (Bergeaud, 2007).
3. Welzijnsaantasting in relatie tot ritueel slachten
Wetenschappelijke onderzoeken en statements
In 2002 heeft de Federation of Veterinarians in Europe verklaard tegen het onbedwelmd slachten van dieren te zijn (KNMvD, 2008: 2).
In 2003 concludeerde het Britse Farm Animal Welfare Council in het rapport over het welzijn van landbouwhuisdieren gedurende de slacht, dat ritueel slachten zonder bedwelming onaanvaardbaar is (FAWC, 2003). Het rapport gaf als aanbeveling om alle uitzonderingen op het bedwelmen van dieren tijdens de slacht af te schaffen.
Op 15 maart 2008 kwam de Koninklijke Nederlandse Maatschappij van Diergeneeskunde (KNMvD) met een verklaring die dezelfde strekking heeft: «De KNMvD vindt dat het dierenwelzijn bij het onbedwelmd slachten van runderen en in mindere mate bij dat van schapen onaanvaardbaar wordt aangetast.»
Deze verklaring was onder meer gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat onbedwelmd ritueel slachten belangrijke negatieve effecten heeft op het welzijn van dieren (KNMvD, 2008: 3,6,7). Effecten die zowel optreden door de handelingen die volgens de riten dienen te worden verricht als door de wijze waarop deze handelingen worden uitgevoerd. Onbedwelmd ritueel slachten blijkt zelfs op een aantal punten in strijd met artikel 3 van het Besluit ritueel slachten en de Europese Richtlijn nr.93/119/EC.
De aantasting van het dierenwelzijn gedurende het proces van onbedwelmd ritueel slachten
De wijze van slachten, de duur van het verbloeden en het proces dat daaraan vooraf gaat zoals het uitselecteren, verplaatsen en fixeren van de dieren, is sterk bepalend voor de mate van aantasting van het dierenwelzijn.
Welzijnsaantasting bij uitselecteren, verplaatsen en fixeren
Het uitselecteren, verplaatsen en fixeren bij onbedwelmd slachten neemt over het algemeen meer tijd in beslag dan bij een regulier slachtproces. In de meeste gevallen zijn verregaande maatregelen nodig om het dier te fixeren. Zo worden runderen voorafgaand aan het toebrengen van de halssnede met behulp van een kantelapparaat in zij- of rugligging gebracht. Schapen en geiten worden in een speciale «restrainer» of op een burrie op de rug liggend vastgehouden.
De KNMvD geeft op grond van wetenschappelijke onderzoeken aan dat dit leidt tot additionele stress bij de toch al angstige dieren. Ook stelt zij dat tijdens dit proces de kans op complicaties en fouten groot is. Problemen door het verzet van het dier bij de fixatie kunnen bij het onbedwelmd slachten de periode tot het intreden van het bewustzijnsverlies sterk verlengen.
De KNMvD concludeert dat de wijze van uitselecteren, verplaatsen en fixeren op gespannen voet staat met artikel 3 van het Besluit ritueel slachten. Daarin is conform de Richtlijn (EU) nr.93/119 bepaald dat bij het verplaatsen, onderbrengen, fixeren, slachten of doden de dieren elke vermijdbare opwinding of pijn, elk vermijdbaar lijden en alle vermijdbare verwondingen en kneuzingen moeten worden bespaard.
Welzijnsaantasting bij het ritueel slachten
In het geval van onbedwelmd slachten wordt bij een onverdoofd dier de hals doorgesneden. Na het aanbrengen van de halssnede treedt niet onmiddellijk bewustzijnsverlies op. De periode tot het optreden van bewustzijnsverlies kan in lengte sterk variëren afhankelijk van de diersoort, de wijze van het aanbrengen van de halssnede en de manier van verbloeden. Bij runderen en schapen kan deze periode oplopen tot twee minuten (KNMvD, 2008: 3, 4, 5, 6, 13, 14, 15).
Tijdens de periode van verbloeden is het dier voor een deel bij kennis en is er zeer waarschijnlijk sprake van onnodige pijn en lijden vanwege onder andere:
• de toegebrachte halssnede waarbij verschillende van zenuwweefsel voorziene weefsels worden gekliefd;
• de mogelijkheid tot het inademen van bloed en in het geval van herkauwers ook van de pensinhoud;
• het manipuleren van de wondranden om het uitbloeden te bespoedigen;
• de ademnood die kan optreden door zenuwbeschadiging van de nervus vagus en de nervus phrenicus, met onder meer het ontbreken van de hoestreflex als gevolg;
• de mogelijkheid van stress als gevolg van een plotselinge bloeddrukdaling (KNMvD, 2008: 3, 5).
Aan de vakbekwaamheid van de uitvoerder van het onbedwelmd slachten worden slechts beperkte wettelijke eisen gesteld waardoor het verkeerd uitvoeren van slachthandelingen extra stress, pijn en leed kan veroorzaken bij de dieren.
Specifieke welzijnsaantasting bij runderen
Bij runderen wordt bij de halssnede de arteria vertebralis niet doorgesneden (KNMvD, 2008: 4). Dit bloedvat verzorgt een deel van de bloedvoorziening van de hersenen. Daardoor is de periode tot het optreden van bewustzijnsverlies bij runderen aanmerkelijk langer dan bij andere dieren die onbedwelmd worden geslacht. Het welzijn tijdens het slachtproces wordt met name bij runderen ernstig aangetast, aldus de KNMvD.
Specifieke welzijnsaantasting bij kippen
Pluimvee dat ritueel wordt geslacht, wordt levend opgehangen aan de slachtlijn. Voorafgaand aan de snede krijgen zij een elektrische schok om zich te strekken zodat de nek automatisch kan worden doorgesneden. Bij deze vorm van slachten komt het regelmatig voor dat de nek en de bloedvaten niet goed worden doorgesneden wat leidt tot onaanvaardbare praktijken. Door de hoge snelheid van de slachtlijn is manueel doden en het doorsnijden van alle bloedvaten aan beide zijden van de hals niet haalbaar. De toepassing van een elektrische schok om de nek te strekken is overigens bij wet verboden. Desondanks wordt deze vorm van slachten nog steeds in Nederland toegepast.
Conclusie: welzijnsaantasting dieren bij rituele slacht is onaanvaardbaar
Op basis van wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bij dieren die bij bewustzijn geslacht worden, het dierenwelzijn meer is aangetast dan bij het reguliere slachtproces (KNMvD, 2008: 3, 6, 7). Wanneer men daarbij de duur van het totale proces van het onbedwelmd slachten (van uitselecteren en fixatie tot bewustzijnsverlies als gevolg van het verbloeden) in aanmerking neemt, is er sprake van onaanvaardbare pijn en lijden.
Standpunt Nederlandse regering
De welzijnsaantastingen als gevolg van onbedwelmde rituele slacht wordt erkend door de Nederlandse overheid. Op grond van het recht op vrijheid van godsdienst worden echter nog geen concrete stappen ondernomen om een verbod op het onbedwelmd ritueel slachten te initiëren.
In de Nota Dierenwelzijn (2007) is de volgende passage over ritueel slachten opgenomen: «De Nederlandse grondwet kent het recht op de vrijheid van godsdienst. Dit is voor mij een hoog goed en doet recht aan de diversiteit van de Nederlandse samenleving. Zowel het Jodendom als de Islam schrijven voor dat dieren onbedwelmd moeten worden geslacht. Gebleken is dat er ruimte zit in de interpretatie van het begrip «onbedwelmd». Zo is er de mogelijkheid om de dieren reversibel te bedwelmen. Ik wil met de betrokken organisaties de mogelijkheden onderzoeken om te komen tot meer reversibel bedwelmen, met name bij runderen. De overheid gaat in overleg met betrokken organisaties om te komen tot meer reversibel bedwelmen van met name runderen (gereed medio 2009).»
4. Mogelijkheden voor bedwelming bij rituele slacht
Zowel de joodse als islamitische religie onderstrepen het belang aan een humane behandeling van dieren. Dit is vastgelegd in eeuwenoude riten die in het verleden moesten voorkomen dat dieren tijdens de slacht werden mishandeld. De riten hebben mede tot doel om voorafgaand en tijdens de slacht te voorkomen dat dieren verwondingen zouden oplopen of zouden lijden aan pijn en stress.
Een ander belangrijk element in beide riten is dat de dieren gezond en levend zijn voorafgaand aan de slacht. Bedwelming zou kunnen leiden tot de dood van de te slachten dieren en was daarom niet toegestaan. Ook zou bedwelming kunnen leiden tot het slecht verbloeden van het dier. Dit vormt voor beide religies een obstakel omdat het niet is toegestaan bloed te consumeren.
Volgens de kosjere rite is bedwelmen voorafgaand aan de slacht niet toegestaan omdat bedwelmingsmethoden het dier kunnen verwonden. Recent ontwikkelde methoden zoals reversibele elektrische bedwelming leiden niet tot verwondingen, waardoor dit bezwaar is weggenomen (HSA, 2007).
Met betrekking tot het bedwelmen zijn Islamspecialisten eensgezind dat het dier moet sterven door het slachten zelf en dus niet door een natuurlijke dood of anderszins (Bergeaud, 2007). Sommige Islamspecialisten zeggen dat bedwelming voorafgaand aan de slacht is toegestaan omdat het overeenkomt met de hadith, waarin wordt voorgeschreven respectvol om te gaan met levende wezens. Tegenstanders van bedwelming stellen dat bedwelming de kans doet toenemen dat het dier overlijdt voordat het daadwerkelijk is geslacht.
Daarnaast stellen sommige Islamdeskundigen dat het verbloeden van het dier langzamer verloopt of minder effectief is wanneer het dier tevoren is bedwelmd. Dit is echter weersproken door een uitgebreid wetenschappelijk onderzoek waarin is aangetoond dat er geen significant verschil in bloedverlies optreedt tussen dieren die voorafgaand aan de slacht zijn bedwelmd en dieren die niet zijn bedwelmd (Anil, M., et. al.; 2004 & 2006).
Het grote verschil met de Joodse rite is dat de Islamitische rite dus niet eenduidig is over het toestaan van bedwelming en de relatie tussen bedwelmen en het voorkomen van het onnodig lijden van dieren (Bergeaud, 2007).
Inmiddels heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat de in Nederlandse slachthuizen toegepaste rituele slachtmethoden het welzijn van dieren onaanvaardbaar aantast in vergelijking tot reguliere slachtmethoden (KNMvD, 3,6,7). De humane behandeling van dieren, zoals ook vanuit de islam en het jodendom worden voorgeschreven, is hierdoor onder druk komen te staan. Daartegenover staat dat in de afgelopen jaren nieuwe bedwelmingsmethoden zijn ontwikkeld die niet in strijd zijn met de riten van beide religies, zoals elektrische bedwelming van runderen en schapen en het knocken (een kopslag met een rubber hamer) van runderen.
Deze elektrische bedwelmingsmethoden worden in andere landen al toegepast en hebben geleid tot aanzienlijke welzijnsverbeteringen. In Nieuw Zeeland en het Verenigd Koninkrijk wordt op grote schaal reversibele (omkeerbare) bedwelming toegediend voorafgaand aan het ritueel slachten, zoals een elektrische schok (electro-narcose). Dit gebeurt in het Verenigd Koninkrijk bij 90% van alle dieren die worden geslacht (MHS, 2004; RSPCA, 2007).
De bedwelming is reversibel zodat het bezwaar dat dieren gedood kunnen worden door de bedwelming is weggenomen (Grandin, 1994; Nandha, 2007; HSA, 2007). En uit uitgebreide tests is gebleken dat elektronische bedwelming geen invloed heeft op het verbloeden van dieren, zodat het bezwaar dat er mogelijk bloed achterblijft in het karkas ook is weggenomen (Anil et al; 2004 & 2006, HSA, 2007).
Het is dus mogelijk om met respect voor zowel de islamitische als joodse religie dieren te bedwelmen voorafgaand aan de slacht.
Toegepaste bedwelmingsmethoden
Op dit moment wordt er in Nederland binnen Islamitische kringen al op beperkte schaal bedwelming toegepast voorafgaand aan het slachten. Bijvoorbeeld door het toedienen van een reversibele bedwelming voorafgaand aan het ritueel slachten van schapen. Ook in de reguliere schapenhouderij in Nederland wordt reversibel verdoven toegepast via elektrische bedwelming. In Nieuw Zeeland is elektrische bedwelming verplicht bij het ritueel slachten. Hiervoor zijn protocollen ontwikkeld die niet in strijd worden geacht met de voorschriften van bepaalde religies (KNMvD, 2008: 2). Het is onbekend hoeveel schapen in Nederland die halal worden geslacht deze reversibele verdoving toegediend krijgen. Verder zijn momenteel proeven gaande om kalveren via elektrische schokken reversibel te bedwelmen en om kippen reversibel te bedwelmen met gas.
Een bedwelmingsmethode die ook wel wordt toegepast bij dieren die onbedwelmd worden geslacht, is een schot direct na het aanbrengen van de halssnede (post-stunning). Dit verkort de periode dat de dieren bij bewustzijn zijn aanmerkelijk en levert na het doorsnijden van de hals enige welzijnswinst op. Deze vorm van bedwelmen (post-cut stunning) wordt in het Verenigd Koninkrijk vooral toegepast bij runderen die volgens de joodse rite worden geslacht. Deze methode laat echter onverlet dat de geconstateerde welzijnsproblemen gedurende uitselecteren, verplaatsen en fixeren onverminderd voort blijven bestaan. Achteraf bedwelmen van dieren levert dus slechts een minimale welzijnswinst op en is daarom nog steeds in strijd met de Europese richtlijn en artikel 3 van het Nederlandse Besluit ritueel slachten.
Deze initiatiefwet beoogt een verbod op het onverdoofd ritueel slachten. Post-stunning maakt geen onderdeel uit van deze initiatiefwet.
Historie van het rituele slachten in Europa
Vanaf het eind van de negentiende eeuw hebben de Joodse gemeenschappen in Europa het recht om volgens de sechita, dus zonder bedwelming voorafgaand aan de slacht, dieren te slachten. In Nederland is het recht van de Joodse Gemeenschap om volgens de sechita te slachten in 1920 bij Koninklijk Besluit vastgelegd. Al vanaf begin vorige eeuw zijn er onder veterinaire experts discussies gaande over het lijden van dieren dat daarmee gepaard gaat. Deze discussies werden ook gevoerd vanuit de eerste dierenwelzijnsorganisaties in Europa. Ondanks deze discussies werd in de meeste Europese landen vastgehouden aan het recht op uitvoeren van de shechita (Bergeaud, 2007).
Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw werd dit recht weer actief ter discussie gesteld vanwege twee belangrijke ontwikkelingen. De eerste ontwikkeling was een steeds sterker wordende Europese consensus om te komen tot een wettelijke verplichting om dieren voorafgaand aan de slacht te bedwelmen. De tweede ontwikkeling was de komst van grote groepen immigranten uit moslimlanden.
Nederland heeft, in verhouding tot andere Europese landen, lang gewacht met het toestaan van de onbedwelmde halalslacht. De onduidelijkheid van geestelijk moslimleiders of bedwelming wel of niet was toegestaan in het ritueel slachten was hier mede de oorzaak van. In 1975 heeft Nederland het verbod op halal slachten zonder voorafgaande bedwelming opgeheven. In Duitsland was dat overigens nog veel later het geval en werd het verbod pas in 2002 opgeheven (Bergeaud, 2007).
Huidige Europese regelgeving ten aanzien van ritueel slachten
Het verdrag van de European Convention for the Protection of Animals for Slaughter (1982) spreekt van een verplichte bedwelming bij het slachten van dieren en het besparen van onnodig lijden in geval van rituele slacht. Nederland heeft dit verdrag in 1981 ondertekend en in 1986 geratificeerd.
Ook artikel 5 lid 1 c van Richtlijn 93/119/EG van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden, bepaalt dat eenhoevigen, herkauwers, varkens, konijnen en pluimvee vóór het slachten dienen te worden bedwelmd alvorens te worden gedood. In de richtlijn is tevens vastgelegd dat bij het slachten of het doden van productiedieren elke vermijdbare pijn, opwinding of elk vermijdbaar lijden moet worden voorkomen.
De EU-richtlijn biedt lidstaten ruimte voor het toestaan van uitzonderingen op grond van religieuze riten. Uit artikel 2 bijlage D volgt dat «het bepaalde in lid 1 onder c), niet geldt voor dieren die worden geslacht volgens speciale methoden die vereist zijn voor bepaalde religieuze riten». Dit is dus geen voorschrift, maar een toegestane afwijking van de Europese verplichting om dieren voorafgaand aan de slacht te bedwelmen. Hierdoor is een grote variëteit aan interpretaties van toegestane onbedwelmde rituele slacht door de afzonderlijke Europese lidstaten ontstaan (Bergeaud, 2007).
Een aantal EU-lidstaten maakt gebruik van deze ontheffingsmogelijkheid1. Er bestaan echter per land verschillen in wat wel en niet is toegestaan. Zo mogen bijvoorbeeld in Spanje runderen niet onbedwelmd worden geslacht (Bergeaud, 2007). In Europa zijn ook landen waar onbedwelmd ritueel slachten verboden is, zoals Luxemburg. In Finland en delen van Oostenrijk is het onbedwelmd slachten verboden maar mag het bedwelmen wel plaatsvinden na het toebrengen van de halssnede, het zogenaamde post-stunning (Bergeaud, 2007; KNMvD, 2008).
Ook buiten de Europese Unie zijn er wettelijke verboden op het onbedwelmd slachten. Voorbeelden daarvan zijn Zwitserland, waar onbedwelmde slacht sinds 1893 verboden is, Noorwegen dat in 1930 een verbod heeft ingesteld en Zweden waar sinds 1938 geen onverdoofde rituele slacht is toegestaan.
Nederlandse regelgeving ten aanzien van ritueel slachten
In 1992 is de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren in werking getreden. Artikel 44 van deze wet stelt dat een dier voorafgaand aan de slacht bedwelmd (verdoofd) dient te worden. Krachtens een algemene maatregel van bestuur kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Deze uitzondering is vervat in het Besluit ritueel slachten, ingesteld in november 1996 . Middels dit besluit is het toegestaan om volgens de Joodse en Islamitische riten bij onbedwelmde dieren een halssnede toe te brengen waarna het dier dood bloedt.
In Nederland wordt de mate van toezicht tijdens een keuring afhankelijk gesteld van het aantal geslachte dieren. Zo dienen in slachterijen van bepaalde omvang dierenartsen in dienst van de Voedsel- en Warenautoriteit permanent aanwezig te zijn om toe te zien op het slachtproces. Dit permanente toezicht is niet verplicht bij kleinere slachterijen. Continu overheidstoezicht gedurende het hele slachtproces van alle dieren vindt derhalve niet plaats. Aan de vakbekwaamheid van de uitvoerder van het onbedwelmd slachten worden slechts beperkte wettelijke eisen gesteld (KNMvD, 2008).
6. Huidige stand van zaken ritueel slachten in Nederland
Aantal dieren en slachterijen in Nederland
Tot 2006 was de Regeling aanwijzing slachtinrichtingen van kracht. De slachtplaatsen voor het onbedwelmd slachten werden aangewezen en er was een behoefteverklaring nodig waarin het aantal te slachten dieren werd opgegeven.
Tegenwoordig is het voldoende als de slachtinrichtingen bij de Voedsel- en Warenautoriteit melden dat men wil slachten volgens de Joodse of Islamitische ritus. Een behoefteverklaring is niet meer vereist. Daardoor is het onduidelijk hoeveel dieren er jaarlijks ritueel worden geslacht.
In Nederland worden momenteel gedurende het hele jaar en tijdens het offerfeest in circa 65 slachtplaatsen dieren onbedwelmd geslacht volgens de Islamitische en Joodse ritus (KNMvD, 2008).
Uit de Wijziging regeling aanwijzing slachtinrichtingen 2004 van 20 april 2005 zijn de volgende vastgestelde maximumaantallen onbedwelmd te slachten dieren voor 2006 af te leiden:
• runderen 125 000
• schapen en geiten 850 000
• pluimvee 1 170 000
• konijn 25 600
• duif 2 000
• eend 500
De hier vermelde maximumaantallen overschrijden de twee miljoen dieren. Het werkelijke aantal onbedwelmd geslachte dieren ligt naar verwachting lager, maar exacte cijfers hierover zijn niet beschikbaar. In Nederland wordt binnen de Islamitische ritus in beperkte mate ook bedwelmd geslacht. Exacte aantallen daarvan ontbreken eveneens.
Vermarkting van ritueel geslacht vlees
In Nederland is de productie van ritueel geslacht vlees groter dan de vraag hiernaar onder de Nederlandse geloofsgemeenschappen. Ritueel geslacht vlees is een Nederlands exportproduct geworden. Deze praktijk is feitelijk strijdig met de oorspronkelijke bedoeling van uitzondering die op de wettelijke verplichting voor bedwelmd slachten is gemaakt. Het is onbekend hoe groot de omvang van de export is.
Bovendien komt het vlees dat op basis van rituele eisen wordt afgekeurd in Nederland onherkenbaar terecht in de reguliere consumptieketen. Zo mag volgens de Israëlitische rite de achterhand vaak niet geconsumeerd worden en wordt dit vlees afgezet in het gangbare consumptiekanaal.
Voor het vermarkten van ritueel geslacht vlees via de reguliere kanalen bestaat geen etiketteringsplicht dit op enigerlei wijze te vermelden op de verpakking. Nederlandse consumenten kunnen daarom niet de keuze maken om wel of geen ritueel geslacht vlees te kopen. Vanwege het opheffen van de verplichting in 2006 om het aantal religieus geslachte dieren te registreren, is onduidelijk hoe groot het aantal ritueel geslachte dieren is dat via gangbare kanalen wordt afgezet.
Onderzoeker op het gebied van religieuze slachtmethoden Bergeaud-Blackler (2007) stelt dat reguliere consumenten ongewild in hun rechten worden aangetast omdat zij niet kunnen weten waar hun vlees vandaan komt en welke vorm van slacht heeft plaatsgevonden. Zij stelt dat zeker in een tijd waar voedselveiligheid en de wens tot traceerbaarheid bovenaan de agenda staan van consumenten, producenten en overheden hier serieus naar gekeken dient te worden.
7. Een verbod op onbedwelmd ritueel slachten in Nederland
Deze initiatiefwet strekt tot een algeheel verbod op het onverdoofd ritueel slachten door aanpassing van artikel 44 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De uitzonderingsbepaling zoals opgenomen in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren betreffende het verdoven van dieren voorafgaand aan de slacht in geval van rituele slacht komt hiermee te vervallen.
Het opheffen van de uitzonderingsbepaling, dus het bestaande verbod op onbedwelmde slacht ook weer hanteren voor religieuze slacht, wordt momenteel niet toepast omdat dit verbod in strijd wordt geacht met artikel 6 van de Nederlandse grondwet: de vrijheid van godsdienst.
Het opheffen van deze uitzonderingsbepaling is echter niet in strijd met artikel 6 van de grondwet. Artikel 6 stelt namelijk dat ieder het recht heeft zijn godsdienst te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. Volgens de wet is het onverdoofd slachten van dieren verboden om dieren te beschermen tegen stress, pijn en lijden voorafgaand en tijdens de slacht. De wet dient ertoe de zwakkeren in de samenleving te beschermen en heeft hiervoor adequate regelgeving ingesteld.
Om dezelfde reden is in Nederland de besnijdenis van meisjes verboden, hoewel deze vanuit bepaalde religieuze rite is voorgeschreven. Vanuit een strikte naleving van het principe «vrijheid van godsdienst» zou vrouwenbesnijdenis toegestaan zijn, maar als samenleving hebben we ervoor gekozen dat de lichamelijke bescherming van meisjes en vrouwen zwaarder telt, dan de vrijheid van godsdienst. Hiertoe is in de grondwet in artikel 6 het behoud van ieders verantwoordelijkheid voor de wet opgenomen.
De aantasting van het dierenwelzijn voorafgaand en gedurende de onbedwelmde rituele slacht is voldoende grond om de uitzonderingsbepaling op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren te laten vervallen. Mede doordat er heden ten dage elektronische bedwelmingsmethoden zijn ontwikkeld die de religieuze bezwaren tegen bedwelming hebben weggenomen.
Artikel 6 van de Nederlandse Grondwet 1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
8. Artikelsgewijze toelichting
Voorgesteld wordt het wijzigen van het derde en het achtste lid van artikel 44 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
In het derde lid wordt een verplichte voorafgaande bedwelming toegevoegd aan de bepaling die toestaat om dieren te slachten volgens Israëlitische of islamitische ritus.
In het achtste lid, waarin voorwaarden worden gesteld aan het ritueel slachten, vervalt de zinsnede «zonder voorafgaande bedwelming», waardoor de gestelde voorwaarden van toepassing zullen zijn op het ritueel slachten met voorafgaande bedwelming.
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Dit biedt een overgangstermijn voor de aanschaf van bedwelmingsapparatuur en het volgen van benodigde trainingen.
Thieme
Anil, M.H., Yesildre, T., Aksu, H., Matur, E., McKinstry, J.L., Erdogan, O., Hughes, S. and Mason, C. (2004) Comparison of religious slaughter of sheep with methods that include pre-slaughter stunning, and the lack of differences in exsanguination, packed cell volume and meat quality parameters. Animal Welfare. 13: 387–392.
Anil, M.H., Yesildre, T., Aksu, H., Matur, E., McKinstry, J.L., Erdogan, O., Weaver, H.R, Hughes, S. and Mason, C. (2006) Comparison halal slaughter with captive bolt stunning and neck cutting in cattle: exsanguination and quality parameters. Animal Welfare. 15: 325–330.
Bergeraud-Blackler, F. (2007) New Challenges for Islamic Ritual Slaughter. In: Journal of Ethnic and Migration Studies. Vol. 33, no 6, August 2007, pp 965–980
Farm Animal Welfare Council (2003) Report on the Welfare of Farmed Animals at Slaughter or Killing, Part 1: Red Meat Animals.
Grandin, T. and Regenstein, J.M. (1994) Religious slaughter and animal welfare: a discussion for meat scientists. Meat Focus International: p. 115–123
Humane Slaughter Association (2007). Religious Slaughter, the facts.
KNMvD (2008) KNMvD-standpunt over het onbedwelmd slachten van dieren; 15 maart 2008 (www.knmvd.nl).
Literatuurverwijzingen uit het KNMvD-standpunt over het onbedwelmd slachten van dieren:
1. Code voor de Dierenarts, KNMvD, oktober 2005, www.knmvd.nl.
2. Slaughter of animals without prior stunning, FVE, 2002, www.fve.org.
3. Von Wenzlawowicz M., Von Holleben K.,Tierschutz bei der betäubingslosen Slachting aus religiösen Grunden, BSI Swartzenbeck, 2007
4. Blackmore, D.K. et al. Differences in the behaviour of sheep and calves during slaughter. Res. Vet. Sci. 1984; 37: 223–226.
5. Blackman, N.L. et al. Differences in blood supply to the cerebral cortex between sheep and calves during slaughter. Res Vet Sci., 1986; 40: 252–254.
6. European Food Safety Authority. Welfare aspects of the main systems of killing and stunning the main commercial species of animals. efsa Journal 2004; 45: 1–29.
7. Neville G. Gregory, Physiology and Behaviour of Animal Suffering, ufaw animal welfare series, 2004,5.
8. Schulze W., Schultze-Petzold H., Hazem A.S., and Gross R.. Deutsche Tieraerztliche Wochenschrift 1978; 85: 62–66.
9. Rosen S.D. Physiological insights into Shechita. Veterinary Record 2004; 154: 759–765.
10. Grandin, T. and Regenstein, J.M. Religious slaughter and animal welfare: a discussion for meat scientists. Meat Focus International, March 1994: 115–123.
11. Besluit ritueel slachten, 6 november 1996.
12. Advies Raad voor dieraangelegenheden over Besluit ritueel slachten 1995.
13. Daly, C.C, Kallweit, E., Ellendorf, F. Cortical function of cattle during slaughter: Conventional captive bolt stunning followed by exsanguination compared with shechita slaughter. Veterinary Record April 2, 1988.
14. Newhook, J.C. and Blackmore, D.K. Electroencephalographic studies of stunning and slaughter of sheep and calves: Part 1- the onset of permanent insensibility in sheep during slaughter. Meat science 6 1982.
15. Barnett, J.L., Cronin, G.M., and Scott, P.C. Behavioural responses of poultry during kosher slaughter and their implications for the birds’ welfare. The Veterinary Record, january 13, 2007.
16. Besluit doden van dieren, 16 mei 1997, Stb 235.
17. Richtlijn (EG. 93/119, 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden.
Meat Hygiene Service (MHS), (2004). Animal Welfare Review 2004.
Nandha, K. (2005) Leading sheep to slaughter: religious versus non-religious slaughter methods. Animal Welfare Science Essays 2005.
Nederlands-Israelitisch Kerkgenootschap (NIK); Kosjer, kasroet, wat is het? http://www.nik.nl/
Royal Society for the Prevention of Cruelty to Animals (RSPCA), (2007) Farm Animals Information. Religious Slaughter.
Tekst overgenomen van website van het Nederlands-Israelitisch Kerkgenootschap van Nederlandse Joodse Gemeenten (www.nik.nl), geschreven door Kristy Schwencke.
Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, België, Denemarken, Italië, Ierland, Portugal, Spanje en Nederland staan onbedwelmd ritueel slachten toe.