Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2020
Hierbij reageer ik op verzoek van uw Kamer1 op het bericht «Linkse meerderheid wil kraakbeleid Halsema afzwakken»2.
Op 10 december 2019 heeft de burgemeester van Amsterdam mede namens de driehoek van Amsterdam de Amsterdamse gemeenteraad per brief geïnformeerd over een aanscherping van het kraak- en ontruimingsbeleid. De aanscherping is gericht op:
a) investering in de informatiepositie van de driehoek door aanhouding en registratie van krakers, om zo kraken minder anoniem en risicoloos te maken,
b) versnelling van de rechtsgang door goede werkafspraken met de rechtbank, zodat sneller ontruimd kan worden en
c) optreden in geval van heterdaad.
Hierbij handhaaft de gemeente Amsterdam haar beleid dat niet voor leegstand wordt ontruimd.
Het aangescherpte beleid past binnen de reikwijdte van de Wet Kraken en leegstand, de beleidsbrief van het College van Procureurs- Generaal uit 2010 en staande jurisprudentie. Zolang wettelijke en beleidsmatige kaders gerespecteerd worden acht ik het niet mijn rol om een inhoudelijk oordeel te vellen over gemeentelijke moties. Tevens verwijs ik in dit verband naar de brief die ik uw Kamer vorig jaar stuurde over de handhaving van het kraakverbod3.
Desgevraagd heeft de gemeente Amsterdam mij laten weten dat de burgemeester in verband met de drukte rondom de corona-uitbraak de moties nog niet in de driehoek heeft kunnen bespreken maar zeker van plan is dat te doen zodra de mogelijkheid zich voordoet.
Tot slot merk ik in reactie op het Telegraafartikel «Linkse meerderheid wil kraakbeleid Halsema afzwakken» van 13 februari 2020 op dat een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf die door de politie wordt aangetroffen in beginsel altijd wordt overgedragen aan de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). Zoals al in antwoord op Kamervragen van het lid Becker (VVD) van uw Kamer op 1 juli 2019 aangegeven4, is in meer algemene zin het normale handhavingskader van toepassing wanneer deze personen de wet overtreden. Een onderdeel van dat handhavingskader wordt gevormd door de vaste werkafspraken die de politie kent waar het om vreemdelingen binnen de strafrechtketen gaat. Deze werkafspraken maken deel uit van de ketenprocesbeschrijving Vreemdelingen in de Strafrechtketen (VRIS). Hierin worden de werkafspraken tussen de betrokken partijen van de strafrechtketen en vreemdelingenketen beschreven. Uitgangspunt van de ketenprocesbeschrijving VRIS is dat onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen na het uitzitten van hun straf Nederland aantoonbaar verlaten, bij voorkeur vertrekkend vanuit de strafrechtelijke detentie.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus