31 560
Voorstel van wet van de leden Ten Hoopen, Slob en Van der Burg tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Leegstandwet, en enige andere wetten in verband met het verder terugdringen van kraken en leegstand (Wet kraken en leegstand)

nr. 11
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 2 september 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel V, onderdeel B, komt te luiden:

B

Na artikel 551 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:

Artikel 551a

In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in de artikelen 138, 138a en 139 van het Wetboek van Strafrecht kan iedere opsporingsambtenaar de desbetreffende plaats betreden. Zij zijn bevoegd alle personen die daar wederrechtelijk vertoeven, alsmede alle voorwerpen die daar ter plaatse worden aangetroffen, te verwijderen of te doen verwijderen.

Toelichting

Bij tweede nota van wijziging is in het wetsvoorstel een expliciete wettelijke bepaling opgenomen voor het op strafvorderlijke titel ontruimen van kraakpanden. Over deze bepaling zijn adviezen van de Raad van State en van het College van procureurs-generaal ontvangen. Deze adviezen geven aanleiding op twee punten technische verbeteringen in de voorgestelde bepaling door te voeren. In de eerste plaats is op advies van zowel de Raad als het College in de voorgestelde bepaling expliciet gemaakt dat de opsporingsambtenaar die bij verdenking van kraken het pand betreedt, niet alleen bevoegd is de personen die daar wederrechtelijk vertoeven te verwijderen, maar ook de daar ter plaatse aangetroffen voorwerpen te verwijderen. De voorgestelde bepaling betreft, zoals het College opmerkt, geen strafvorderlijke inbeslagneming in de betekenis van de artikelen 94 en 94a van het Wetboek van Strafvordering; het gaat eenvoudig om een bevoegdheid de voorwerpen uit het pand te verwijderen. In de tweede plaats is de voorgestelde bepaling op advies van het College in twee zinnen opgesplitst om zo redactioneel beter te doen uitkomen dat de opsporingsambtenaar de bevoegdheid wordt toegekend de wederrechtelijk in het pand vertoevende personen (en de daar aangetroffen voorwerpen) uit het pand te verwijderen. Volgens het College was in de bij tweede nota van wijziging in het wetsvoorstel opgenomen bepaling de verwijdering uit het pand alleen als doel van het binnentreden omschreven, en bij strikte lezing niet als (zelfstandige) bevoegdheid.

Ten Hoopen

Slob

Van der Burg