Kamerstuk 31559-3

Memorie van toelichting

Dossier: Intrekking van de Invoeringswet Wet werk en bijstand

Gepubliceerd: 22 augustus 2008
Indiener(s): Ahmed Aboutaleb (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid werk werkgelegenheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31559-3.html
ID: 31559-3

31 559
Intrekking van de invoeringswet Wet werk en bijstand

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Doel van voorliggend voorstel is in het kader van een juridische «opschoning» de Invoeringswet Wet werk en bijstand (IWWB) in te trekken.

Veel bepalingen van deze wet hebben betrekking op een soepele overgang van de Algemene bijstandswet (Abw) naar de Wet werk en bijstand (WWB) en zijn inmiddels uitgewerkt. Overige bepalingen uit de IWWB die ook nu nog relevant zijn, krijgen een plek in het nieuwe hoofdstuk over overgangsrecht in de WWB.

Tevens wordt van deze gelegenheid gebruik gemaakt om de regelgeving met betrekking tot verhaal van bijstand in de WWB te regelen en in overeenstemming te brengen met het wetsvoorstel Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht1 (Vierde tranche Awb).

De beoogde datum van inwerkingtreding van dit voorstel is 1 januari 2009.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1)

Aan de definitiebepaling in de WWB worden vier definities toegevoegd. Deze zijn van belang voor het nieuwe hoofdstuk met betrekking tot het overgangsrecht.

Onderdeel B (artikel 46)

In artikel 46, derde lid, van de WWB is bepaald dat beslag op algemene bijstand slechts geldig is voor zover de beslagvrije voet van artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in acht wordt genomen. Deze bepaling is overbodig. De beslagvrije voet moet immers al op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in acht worden genomen. Daarnaast zal artikel 4.4.4.2.3. van de Awb, na invoering van de Vierde tranche Awb, bepalen dat een dwangbevel een executoriale titel oplevert die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (waaronder de bepaling met betrekking tot de beslagvrije voet) kan worden tenuitvoergelegd. Het blijft dus zonder meer zo dat bij beslaglegging rekening dient te worden gehouden met de beslagvrije voet.

Onderdeel C (paragraaf 6.5)

Op dit moment zijn op grond van artikel 13 van de IWWB de bepalingen over verhaal van de Abw nog van toepassing (artikelen 92 tot en met 105 van de Abw). Dit was bedoeld als tijdelijke maatregel in afwachting van inwerkingtreding van het nieuwe kinderalimentatiestelsel. Aangezien dit nieuwe kinderalimentatiestelsel er niet is gekomen, is het overzichtelijker om de verhaalsbepalingen in aangepaste vorm op te nemen in een nieuwe paragraaf van de WWB.

Artikel 61

In dit artikel is de inhoud van artikel 13 van de IWWB (het oude artikel 92, eerste lid, van de Abw) opgenomen. In de Abw was verhaal een plicht van de colleges. Met de invoering van de WWB en de IWWB is de verhaalsplicht echter gewijzigd in een verhaalsbevoegdheid. Om deze reden kan ook het huidige tweede lid van artikel 92 van de Abw vervallen. Het derde lid van artikel 92 is ook overbodig, aangezien deze regel al voortvloeit uit het eerste lid.

Artikel 62

In dit artikel is de inhoud van artikel 93 van de Abw opgenomen. Echter, de aanhef van artikel 62 is gewijzigd in een bevoegdheid. Dit omdat colleges sinds de inwerkingtreding van de WWB zelf kunnen bepalen wanneer ze verhalen. De wet geeft in dit geval slechts de uiterste grens aan.

Artikel 62a

In dit artikel is de inhoud van artikel 95 van de Abw opgenomen, waarbij niet meer verwezen wordt naar artikel 94 omdat de inhoud van dat artikel tegenwoordig is opgenomen in artikel 159a van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 62b

In dit artikel is gedeeltelijk de inhoud van artikel 96 van de Abw opgenomen.

Het huidige tweede lid is niet overgenomen. Dat een besluit moet worden medegedeeld en dat in dat besluit de betalingstermijn vermeld moet worden, vloeit namelijk al voort uit artikel 4.4.1.2 van de Vierde tranche Awb. De standaardbetalingstermijn uit de Vierde tranche Awb is zes weken (artikel 4.4.1.3). Indien het college een andere betalingstermijn wenst (bijvoorbeeld de huidige dertig dagen) kan het hierover een standaardbepaling in het verhaalsbesluit opnemen. De inhoud van het huidige derde lid is verplaatst naar het nieuwe tweede lid. Het nieuwe derde lid vervangt het huidige vierde en vijfde lid.

Het gedeelte van het huidige vierde lid dat regels bevat over invordering en aanmaning vervalt omdat dit al in de Vierde tranche Awb is geregeld.

Het huidige vijfde lid van artikel 96 kan vervallen. Dit omdat naar aanleiding van de Vierde tranche Awb niet meer wordt gewerkt met de constructie dat een besluit een executoriale titel oplevert. In plaats daarvan wordt in die gevallen een bevoegdheid tot invordering bij dwangbevel toegekend. Het huidige zesde lid komt op gelijke wijze te vervallen als ten aanzien van de terugvordering is geregeld met de invoering van de WWB.

Artikel 62c

In dit artikel is de inhoud van artikel 96a van de Abw opgenomen.

Artikel 62d

In dit artikel is de inhoud van artikel 97 van de Abw opgenomen.

Artikel 62e

In dit artikel is de inhoud van artikel 98 van de Abw opgenomen.

Artikel 62f

In dit artikel is de inhoud van de artikelen 99 en 100 van de Abw opgenomen. Echter, de aanhef van artikel 62f is gewijzigd in een bevoegdheid. Dit omdat colleges sinds de inwerkingtreding van de WWB zelf kunnen bepalen of ze verhalen. De wet geeft in dit geval slechts de mogelijkheid tot verhaal in rechte.

Artikel 62g

In dit artikel is gedeeltelijk de inhoud van artikel 102 van de Abw opgenomen. In het eerste lid is geschrapt dat het verhaalsbesluit het te betalen bedrag en de betalingstermijn moet vermelden. Deze plicht vloeit immers al voort uit artikel 4.4.1.2 van de Vierde tranche Awb. Het tweede lid is gewijzigd in een bevoegdheid van het college. Dit omdat colleges sinds de inwerkingtreding van de WWB zelf kunnen bepalen of ze verhalen. De wet geeft in dit geval slechts de mogelijkheden aan.

Het derde lid is overbodig geworden. Voor mandaatverlening als bedoeld in artikel 120 van de Abw is geen toestemming van de gemeenteraad meer nodig sinds de invoering van de WWB.

Artikel 62h

In dit artikel is de inhoud van artikel 103 van de Abw opgenomen. Het vierde lid is echter komen te vervallen. Dit omdat deze bevoegdheid opgenomen gaat worden in de Regeling tarieven in burgerlijke zaken.

Artikel 62i

In artikel 62i wordt, net zoals in het huidige artikel 105 van de Abw, een aantal bepalingen met betrekking tot terugvordering van overeenkomstige toepassing verklaard. Het gaat hierbij om de bepalingen met betrekking tot verhoging van de vordering met wettelijke rente, de bevoorrechte vordering, de verplichting tot verstrekken van informatie en de bevoegdheid tot het leggen van vereenvoudigd derdenbeslag. Bij deze verwijzingen is uitgegaan van artikel 60 van de WWB zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van de Vierde tranche Awb.

Onderdeel D (artikel 64)

Dit betreft een technische correctie van artikel 64 van de WWB.

Onderdeel E (hoofdstuk 7A)

Artikel 78a

In dit artikel is de inhoud van artikel 3 van de IWWB opgenomen. In artikel 3 van de IWWB is overgangsrecht met betrekking tot de toeslagenverordening opgenomen. Op grond van dit artikel was het voor gemeenten niet nodig om nieuwe toeslagenverordening vast te stellen bij de overgang van de Abw naar de WWB. De toeslagenverordening op grond van de Abw blijft gelden als verordening op grond van de WWB. Dit artikel wordt overgeheveld omdat er nog gemeenten kunnen zijn die verordeningen hebben die gebaseerd zijn op artikel 38 van de Abw.

Artikel 78b

In het eerste en tweede lid van dit artikel is de inhoud van artikel 4, eerste en tweede lid, van de IWWB opgenomen. In het eerste lid van artikel 4 staat dat besluiten genomen op de daarin genoemde regelgeving, met ingang van de inwerkingtreding van de WWB gelden als besluiten genomen op grond van de WWB. Deze bepaling kan nog relevant zijn voor besluiten die dateren van vóór de inwerkingtreding van de WWB. Het tweede lid is ook overgeheveld omdat dit lid betrekking heeft op de toepassing van het eerste lid.

Met het derde lid van dit artikel wordt geregeld dat het college en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet op de datum waarop deze wet in werking treedt, alle besluiten die zij op grond van de IWWB hebben genomen, opnieuw hoeven te nemen. Die besluiten gelden vanaf dat moment als besluiten op grond van de WWB.

Artikel 78c

In dit artikel is de inhoud van artikel 12, eerste lid, van de IWWB opgenomen. Het eerste lid van artikel 12 houdt in dat voor de bijstand die reeds is verleend vóór inwerkingtreding van de WWB, onder voorbehoud van het vestigen van een krediethypotheek, artikel 20 van de Abw van toepassing blijft. Deze bepaling laat de gemeenten geen ruimte voor hertaxatie in de desbetreffende gevallen.

Artikel 78d

In dit artikel is de inhoud van artikel 14 van de IWWB opgenomen. Het eerste lid van artikel 14 regelt dat degenen die op 31 december 2003 een dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst hebben als bedoeld in het eerste lid, aanspraak kunnen maken op een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (artikel 7, eerste lid, onderdeel a, WWB). Inbegrepen is tevens de ondersteuning gericht op re-integratie, bedoeld in artikel 10 van de WWB. In het tweede lid van artikel 14 is bepaald dat de rechtspositie van dergelijke werknemers gehandhaafd blijft. Het is mogelijk dat er nog mensen zijn die een dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst hebben op grond van de in het eerste lid genoemde regelgeving. Daarom is het van belang dat dit artikel overgeheveld wordt.

Artikel 78e

In het eerste en tweede lid van dit artikel is de inhoud van artikel 21 van de IWWB opgenomen. Hierin is bepaald dat op bezwaar- en beroepschriften tegen besluiten op grond van de Abw, de Wet inschakeling werkzoekenden of het Besluit in- en doorstroombanen waarop vóór de inwerkingtreding van de WWB (of voor het vervallen van de desbetreffende op grond van artikel 2, tweede lid, IWWB doorwerkende bepalingen) nog niet is beslist of waarop, gezien artikel 12 van de IWWB, de Abw van toepassing blijft, wordt besloten met toepassing van die wetten of dat besluit. Dit artikel kan nog van belang zijn voor bezwaar- en beroepsprocedures tegen besluiten die genomen zijn vóór de inwerkingtreding van de WWB.

In het derde lid is verder geregeld dat op bezwaar- en beroepschriften tegen besluiten op grond van de IWWB waarop vóór de inwerkingtreding van deze wet nog niet is beslist, wordt besloten met toepassing van de WWB.

Artikel 78f

In dit artikel is de inhoud van artikel 7 van de IWWB opgenomen. Artikel 7 van de IWWB is oorspronkelijk opgenomen omdat er in de WWB geen regelgeving staat met betrekking tot zelfstandigen. Het plan was om een aparte wet te maken waarin alle regelgeving over zelfstandigen zou worden gebundeld. Dit is tot nu toe nog niet gebeurd. Vandaar dat deze bepaling, in afwachting van een aparte wet, wordt gehandhaafd in het overgangsrecht van de WWB.

Op 1 juni 2007 is vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een pilotregeling met vooralsnog een looptijd van een jaar gestart met als doel de banken en of de gemeentelijke kredietbanken, meer dan nu het geval is, te betrekken bij microkredietprogramma’s voor starters vanuit een uitkering. Het streven is om ervoor te zorgen dat alle starters vanuit een uitkeringssituatie met private financiering via een bank of gemeentelijke kredietbank geholpen kunnen worden bij het starten van een bedrijf of zelfstandig beroep. Op termijn kan worden bezien of de huidige regels op grond waarvan aan starters vanuit de uitkering startkapitaal kan worden verstrekt (het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en het Reïntegratiebesluit) kunnen komen te vervallen. Een dergelijke stap kan echter pas worden genomen als zeker is dat de huidige doelgroep van het Bbz 2004 en het Reïntegratiebesluit ook onder de nieuwe regeling een succesvol beroep kan doen op starterskrediet bij een bank of gemeentelijke kredietbank, dit uiteraard onder de conditie dat aan alle voorwaarden, zoals levensvatbaarheid van het bedrijfsplan is voldaan. De resultaten van de pilot zullen input vormen voor een mogelijke algemene regeling voor microfinanciering. Daarnaast is de tekst van artikel 78f ten opzichte van het huidige artikel 7 van de IWWB aangepast. In artikel 78f wordt niet meer de mogelijkheid geboden om in het Bbz 2004 van de gehele paragraaf 6.4 van de WWB af te wijken, maar slechts van artikel 58 van de WWB in die paragraaf. Gebleken is dat de resterende artikelen (artikelen 59 en 60) van paragraaf 6.4 om uitvoeringstechnische redenen van overeenkomstige toepassing dienen te zijn op terugvordering op grond van het Bbz 2004. Naar aanleiding hiervan zal ook artikel 44 van het Bbz 2004, waarin wordt afgeweken van paragraaf 6.4, op overeenkomstige wijze worden aangepast.

Artikel 78g

In artikel 78g zijn bepalingen opgenomen uit het besluit van 10 oktober 2003 houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand en van de Invoeringswet Wet werk en bijstand (Stb. 386) (Besluit inwerkingtreding WWB) en de Invoeringsregeling WWB, die nog praktische waarde hebben. Deze bepalingen zien op zelfstandigen.

Het eerste lid is in aangepaste vorm overgenomen van artikel 1, onderdeel b, van het Besluit inwerkingtreding WWB. Het tweede lid is in aangepaste vorm overgenomen van artikel 2, onderdeel a, van het Besluit inwerkingtreding WWB. Ten slotte is het derde lid afkomstig van artikel 3, tweede lid, van de Invoeringsregeling WWB.

Artikel 78h

In dit artikel is de inhoud van artikel 6 van de IWWB opgenomen. Op grond van de Abw kon de Minister aan iedere Nederlander die zich in het buitenland bevindt, bijstand verlenen. Deze bevoegdheid is inmiddels komen te vervallen. Voor «oude gevallen» is echter in artikel 6 van de IWWB overgangsrecht opgenomen. Er zijn op dit moment nog ongeveer 300 mensen die zich in het buitenland bevinden aan wie bijstand verleend wordt. Vandaar dat het nodig is het overgangsrecht van artikel 6 van de IWWB over te hevelen naar de WWB.

Artikel II

De IWWB wordt ingetrokken waarbij de nog relevante bepalingen uit die wet worden overgeheveld naar een nieuw hoofdstuk met overgangsrecht in de WWB.

Artikel III

Op dit moment berust het Bbz 2004 op artikel 7 van de IWWB. Aangezien de inhoud van artikel 7 van de IWWB wordt verplaatst naar artikel 78f van de WWB, is in artikel III bepaald dat artikel 78f de grondslag vormt voor het Bbz 2004.

Artikelen IV tot en met VIII

Dit betreft aanpassingen van andere wetten in verband met het intrekken van de IWWB. Deze wijzigingen zijn technisch van aard.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb


XNoot
1

Kamerstukken II 2003/04, 29 702, nr. 2.