Kamerstuk 31537-18

Amendement van het lid Omtzigt c.s. inzake aanpassing bestuurssamenstelling en governance bij bedrijfstakpensioenfondsen

Dossier: Voorstel van wet van de leden Koser Kaya en Blok tot wijziging van de Pensioenwet met betrekking tot een evenwichtige samenstelling van en de medezeggenschap in pensioenfondsbesturen

Gepubliceerd: 13 april 2010
Indiener(s): Pieter Omtzigt (CDA), Patricia Linhard (PvdA)
Onderwerpen: ouderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31537-18.html
ID: 31537-18
Wijzigingen: 31537-22

Nr. 18 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT C.S.

Ontvangen 13 april 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Voor artikel I, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

Artikel 33, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «waarvoor bij pensioenfondsen een verantwoordingsorgaan is ingesteld» vervangen door: waarvoor bij pensioenfondsen een verantwoordingsorgaan is ingesteld dat echter bij bedrijfstakpensioenfondsen alleen dient ter verantwoording aan de aanspraak- en pensioengerechtigden.

2. In onderdeel b wordt «intern toezicht is» vervangen door: intern toezicht is, waarvoor bij bedrijfstakpensioenfondsen een raad van toezicht is ingesteld.

II

Artikel I, onderdeel A, vervalt.

III

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 100. Keuze medezeggenschap

2. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot het vierde tot en met zesde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 1. Een bedrijfstakpensioenfonds heeft een deelnemersraad met adviserende taken als bedoeld in artikel 111, eerste lid, waarin vertegenwoordigers van pensioengerechtigden zitting hebben of heeft een bestuur waarin een vertegenwoordiger van pensioengerechtigden zitting heeft.

  • 2. Het bedrijfstakpensioenfonds raadpleegt schriftelijk de pensioengerechtigden over de wijze waarop de medezeggenschap van pensioengerechtigden, bedoeld in het eerste lid, wordt vorm gegeven, tenzij het bestuur heeft besloten tot opname van een vertegenwoordiger van pensioengerechtigden in het bestuur.

  • 3. Het bedrijfstakpensioenfonds volgt met betrekking tot de wijze waarop de medezeggenschap van pensioengerechtigden vorm wordt gegeven de wens van de meerderheid van de responderende deelnemers en pensioengerechtigden, mits ten minste 10% van de pensioengerechtigden zijn voorkeur kenbaar heeft gemaakt.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het eerste lid» vervangen door: bedoeld in het vierde lid.

IV

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

Artikel 101 komt te luiden:

Artikel 101. Vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in bestuur pensioenfonds

  • 1. Indien meer dan een pensioengerechtigde in het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds wordt opgenomen kunnen de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden ten hoogste de helft van het aantal zetels bezetten dat vertegenwoordigers van werknemersverenigingen en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden gezamenlijk bezetten.

  • 2. De verdeling van de zetels van werknemersvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur van een ondernemingspensioenfonds vindt plaats op basis van de onderlinge getalsverhoudingen, met dien verstande dat de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden ten hoogste de helft van het aantal zetels in het bestuur van een ondernemingspensioenfonds bezetten dat werknemersvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden gezamenlijk bezetten.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kunnen vertegenwoordigers van pensioengerechtigden meer zetels bezetten dan werknemersvertegenwoordigers, indien het aantal deelnemers minder bedraagt dan 10% van de som van het aantal deelnemers en pensioengerechtigden.

  • 4. In afwijking van het tweede lid kunnen vertegenwoordigers van pensioengerechtigden minder zetels bezetten dan het aantal op basis van de onderlinge getalsverhoudingen, bedoeld in het tweede lid, indien pensioengerechtigden bij de raadpleging, bedoeld in artikel 100, vijfde lid, hebben gekozen voor een deelnemersraad en de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden al voor die raadpleging zetels in het bestuur bezetten.

  • 5. De benoeming van de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur van een ondernemingspensioenfonds of een bedrijfstakpensioenfonds vindt plaats na verkiezing van de vertegenwoordigers door de pensioengerechtigden.

V

Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 109 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Een bedrijfstakpensioenfonds stelt een deelnemersraad in. Het bestuur legt verantwoording af aan de deelnemersraad over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd.

  • 2. In de deelnemersraad zijn de deelnemers en de pensioengerechtigden evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd waarbij rekening wordt gehouden met de diversiteit binnen deze groepen.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Het bedrijfstakpensioenfonds is gehouden om op verzoek van werknemers of een werknemersvereniging mee te werken aan de verstrekking van informatie aan de werknemers van het fonds over het voornemen tot oprichting, of over het bestaan, van een werknemersvereniging. Het bedrijfstakpensioenfonds is tevens gehouden om op verzoek van pensioengerechtigden of een vereniging van pensioengerechtigden mee te werken aan de verstrekking van informatie aan de pensioengerechtigden van een fonds over het voornemen tot oprichting, of over het bestaan, van een vereniging van pensioengerechtigden.

VI

In artikel I, onderdeel E, komt het eerste onderdeel te luiden:

  • 1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 100, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 100, vijfde en zesde lid.

VII

Na artikel I, onderdeel E, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

Artikel 111, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De deelnemersraad van een bedrijfstakpensioenfonds waarbij pensioengerechtigden niet vertegenwoordigd zijn in het bestuur en de deelnemersraad van een ondernemingspensioenfonds adviseert het pensioenfonds desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die het pensioenfonds betreffen.

VIII

Artikel I, onderdeel F, vervalt.

IX

In artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. De woorden «een jaar» worden vervangen door «twee jaar».

2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Tot het moment waarop de statuten, reglementen en overeenkomsten voldoen aan het bepaalde in deze wet, geldt de Pensioenwet zoals die luidde voor inwerkingtreding van deze wet

X

In artikel III vervalt het eerste lid alsmede de aanduiding «2» voor het tweede lid.

Toelichting

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in zijn brief van 23 maart jl. gesteld dat de rapporten van de commissies Goudswaard en Frijns laten zien dat het governancemodel van pensioenfondsbesturen een integrale aanpassing nodig heeft op het punt van deskundigheid, toezicht en vertegenwoordiging. De indieners delen deze analyse en stellen daarom voor het voorliggende voorstel van wet te amenderen teneinde, vooruitlopend op de verdere uitwerking door de minister, de bestuurssamenstelling en governance bij bedrijfstakpensioenfondsen aan te passen aan de door de minister genoemde uitgangspunten.

Uiteindelijk zullen de uitgangsmodellen leiden tot drie concrete bestuursmodellen; het paritaire bestuursmodel, het bestuursmodel waarin het bestuur volledig wordt gevormd door externe deskundigen en het model waarin het bestuur en intern toezicht geïntegreerd zijn. Er spelen bij de laatste twee modellen nog vragen over de balans tussen intern toezicht, verantwoording en deskundigheid.

In een later stadium kunnen de andere twee modellen worden toegevoegd en ook de aanpassingen voor ondernemingspensioenfondsen. Vooralsnog wordt hier alleen het paritaire bestuursmodel uitgewerkt voor bedrijfstakpensioenfondsen.

Dit betekent dat er uiteindelijk meerdere governancemodellen komen waaruit ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen kunnen kiezen. Deze keuze kan gemaakt worden bij de oprichting van een pensioenfonds, maar ook bij een later bestuursbesluit. Met deze modellen wordt tegemoet gekomen aan de conclusies uit het rapport Frijns: er komt meer deskundigheid, zowel in het bestuur als in raden van toezicht. Verder wordt daarmee recht gedaan aan een adequate vertegenwoordiging van alle betrokkenen door pensioengerechtigden de mogelijkheid tot bestuursparticipatie te geven en wordt er verantwoording afgelegd aan de deelnemers en pensioengerechtigden. En ten slotte wordt de stroomlijning gerealiseerd via integreren van verantwoordingsorgaan en deelnemersraad.

Hieronder volgt de uitwerking op hoofdlijnen die in het amendement is verwerkt. De bepalingen over ondernemingspensioenfondsen uit het initiatiefwetsvoorstel komen met dit amendement te vervallen met oog op de verdere uitwerking door de minister van de overige modellen.

Uitwerking paritair bestuursmodel bij bedrijfstakpensioenfondsen

Adequate vertegenwoordiging:

  • Het bestuur blijft paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersverenigingen. Er komt een wettelijk keuzerecht waarmee pensioengerechtigden één zetel in het bestuur kunnen krijgen (waarbij de zetel voor pensioengerechtigden wordt aangemerkt als een werknemerszetel). Het bestuur kan overigens te allen tijde besluiten om pensioengerechtigden meer zetels te geven.

  • Het wettelijk keuzerecht verloopt via een raadpleging. Indien het bestuur besluit om ten minste één zetel toe te kennen aan de pensioengerechtigden (of dit al heeft gedaan) wordt er geen raadpleging gehouden. De raadpleging gaat als volgt. Het bestuur moet schriftelijk alle pensioengerechtigden raadplegen over de wijze waarop de medezeggenschap geregeld wordt. Ten minste 10% van de pensioengerechtigden moet zijn voorkeur kenbaar maken. Het bestuur volgt de voorkeur van de meerderheid. De keuze die voorligt, is of één zetel in het bestuur of een deelnemersraad met adviesbevoegdheden.

  • Er wordt naar gestreefd dat de leden van de deelnemersraad een evenwichtige afspiegeling vormen van het deelnemersbestand van het pensioenfonds (met name geslacht en leeftijd).

Versterking deskundigheid:

  • Er wordt – vanwege de extra checks and balances – verplicht een permanente raad van toezicht ingesteld. De raad ziet ten minste toe op de evenwichtige belangenbehartiging, op een goed verloop van bestuursprocessen, deskundig risicobeheer en kan het bestuur bij disfunctioneren wegsturen. Een raad van toezicht kan een belangrijke bijdrage leveren aan de problematiek die in het rapport Frijns is gesignaleerd (o.a. risicobeheer). De raad van toezicht moet haar bevindingen kenbaar maken aan het bestuur en de deelnemersraad. Verder zal de raad van toezicht uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen bestaan. Door het instellen van een raad van toezicht wordt de positie van de belanghebbenden versterkt. De benoemingswijze en de taken en bevoegdheden van deze raad worden uitgewerkt bij algemene maatregel van bestuur.

  • De onduidelijkheid ten aanzien van het punt wie nu als vertegenwoordiger kan worden aangemerkt, wordt weggenomen. Ook externe deskundigen kunnen vertegenwoordigers van sociale partners en pensioengerechtigden zijn. Deze externen zitten dan als vertegenwoordiger van een van de geledingen in het bestuur. De pariteit blijft in deze gehandhaafd. Voor het overige gelden de voorgestelde aanpassingen.

Stroomlijning:

  • De taken van het verantwoordingsorgaan worden overgedragen aan de deelnemersraad. Dit heeft tot gevolg dat de deelnemersraad bij bedrijfstakpensioenfondsen wordt beschouwd als een verantwoordingsorgaan (conform artikel 33 Pensioenwet).

  • Indien er ten minste een pensioengerechtigde in het bestuur zit, is er geen medezeggenschap nodig en kan volstaan worden met een lichte variant van de deelnemersraad. Het gaat dan niet meer om het geven van advies, maar om hun verantwoordingstaak. In het geval de pensioengerechtigden niet in het bestuur zitten, heeft de deelnemersraad ook adviestaken.

  • Het beroepsrecht voor een minderheid van de deelnemersraad (zoals in het initiatiefwetsvoorstel is opgenomen) wordt geschrapt daar dit een belemmering kan vormen voor een slagvaardig bestuur. Daarnaast is dit beroepsrecht overbodig vanwege de versterkte rol van de deelnemersraad t.a.v. de verantwoording en vanwege de raad van toezicht. De werkgever heeft geen zitting in de deelnemersraad aangezien hij al een plek heeft in het bestuur en de (mede)zeggenschap op die wijze al is geborgd. De onafhankelijke raad van toezicht ziet ook op de belangen van de werkgevers.

Omtzigt

Linhard

Ortega-Martijn