Ontvangen 11 maart 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In de tekst van de considerans vervalt «alsmede» en wordt na «ernstig belastend gedrag jegens personen,» ingevoegd: alsmede voorbereiding van openlijke geweldpleging strafbaar te stellen,.
In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 67a, tweede lid, onder 3°, wordt na de zinsnede «omschreven in de artikelen» de aanduiding « 141,» ingevoegd.
Artikel III komt te luiden:
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 46 wordt na de zinsnede «acht jaren of meer is gesteld» ingevoegd: , alsmede van het misdrijf omschreven in artikel 141,.
Na artikel 184 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Hij die opzettelijk handelt in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Dit amendement beoogt in het verlengde van het wetsvoorstel tevens strafbaar te stellen voorbereiding van openlijke geweldpleging (in georganiseerd verband), en daarmee opsporing van dergelijke misdrijven, die een groot gevolg kunnen hebben voor de algemene veiligheid van personen en goederen, in een vroeg stadium mogelijk te maken. Tevens wordt het mogelijk hechtenis toe te passen indien een bij het delict betrokkene binnen een periode van 5 jaar reeds eerder bestrokken is geweest bij het plegen van openlijke geweldpleging, dan wel voorbereiding daartoe. Met name daar waar het voorbereiden zich richt op het uitwisselen van informatiedragers wordt de mogelijkheid gegeven de opsporing reeds in een zeer vroeg stadium aan te vangen.
De opzet op het plegen van openlijke geweldpleging kan blijken uit wisseling van internetcontacten, uitvoerig telefoonverkeer en andere methoden van communicatie-uitwisseling. Uiteraard kan in een individueel geval, als omschreven in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht, sprake zijn van een vrijwillige terugtred.
Uit de strafverzwarende omstandigheden als omschreven in artikel 141, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht blijkt dat de wetgever ook openlijke geweldpleging ziet als een ernstig misdrijf. Niet valt in te zien waarom de opsporing niet reeds in een vroeg stadium zou moeten worden aangevangen. Deze wetswijziging maakt het mogelijk bij verdenking van voorbereiding van openlijke geweldpleging een aanvang te maken met de dwangmiddelen als omschreven in titel IV van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (Wet BOB).
Indien dit amendement wordt aangenomen wordt in het opschrift van het wetsvoorstel na «ernstig belastend gedrag jegens personen» de zinsnede «, alsmede ter strafbaarstelling van de voorbereiding van openlijke geweldpleging» ingevoegd, en wordt «en ernstige overlast» vervangen door «, ernstige overlast en voorbereiding van openlijke geweldpleging».
Zijlstra
Atsma
Spekman