Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2009
Op 13 januari jl. heb ik met uw Kamer gedebatteerd over het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de huurtoeslag (Wht) nr. 31 446. Met name over de voorgestelde wijziging inzake de servicekosten hebben wij uitvoerig van gedachten gewisseld. Ik heb bij die gelegenheid toegezegd te zullen onderzoeken of er een mogelijkheid is om nadelige inkomensgevolgen van het voorstel inzake de servicekosten voor bepaalde groepen, met name gehandicapten onder de 65 jaar met (hoge) servicekosten, te verzachten. Uw Kamer heeft mij hiervoor een week extra tijd gegeven door de stemmingen over het wetsvoorstel uit te stellen tot 27 januari jl.
Sinds het debat van de 13 januari is druk gewerkt door mijn ambtenaren en die van de staatssecretaris van Financiën om een bevredigende en uitvoerbare oplossing uit te werken. Het gaat evenwel om een lastige technische kwestie. Dat geldt zowel voor de vraag hoe de desbetreffende doelgroep afgebakend moet worden en als om de mogelijkheden bij de Belastingdienst om aan een aanvullende maatregel uitvoering te geven zonder het uitvoeringsproces onevenredig te compliceren.
Het blijkt helaas dat dit onderzoek meer tijd vergt dan verwacht. Ik moet u daarom helaas berichten dat ik niet, zoals toegezegd, in de week vóór 27 januari a.s. uw Kamer kan informeren over de uitkomsten van het onderzoek. Ik kan u daarover wel informeren vóór 3 februari, dus een week later. Dit is overigens ook de uiterste datum, zo heb ik van staatssecretaris De Jager begrepen, waarop nog aanpassingen kunnen worden verwerkt in het geautomatiseerde systeem dat op 1 januari 2010 gaat draaien.
Ik zou het derhalve zeer op prijs stellen als uw Kamer de stemmingen over het wetsvoorstel zou willen uitstellen tot 3 februari a.s.