Ontvangen 17 november 2008
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het zesde lid, onderdeel b, wordt na «vakken» ingevoegd «in een tijdvak» en wordt «en de daarbij behorende procedures» vervangen door:, waarbij de geheimhouding betrekking heeft op de opgaven, de beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c en d, vierde lid onderdelen b en c, en vijfde lid, onderdelen b en c.
2. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. In afwijking van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Bekendmakingswet kan de bekendmaking van een regeling als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, vierde lid, onderdeel c, of vijfde lid, onderdeel c, geschieden op een andere geschikte, al dan niet elektronische, wijze.
Deze nota van wijziging dien ik in mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Het is staande praktijk dat de centrale examencommissie vaststelling opgaven examens examenopgaven hergebruikt. Dit geldt ook voor de Staatsexamencommissies voortgezet onderwijs en Nederlands als tweede taal. Om te verduidelijken – en om misverstanden te voorkomen – dat onder «welke vakken in een tijdvak met geheimhouding worden afgenomen» de examenopgaven, de beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores horen, is dat expliciet in de tekst van artikel 2, zesde lid, onderdeel b, opgenomen.
Beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores zijn algemeen verbindende voorschriften die op grond van de Bekendmakingswet moeten worden bekend gemaakt. Een onderdeel van deze beoordelingsnormen zijn de zogenaamde correctievoorschriften. Deze voorschriften mogen pas bekend worden gemaakt op het moment dat de opgaven waar deze voorschriften bijhoren niet meer worden gebruikt. Indien opgaven worden hergebruikt en na het examen geheim blijven, dienen de correctoren wel te beschikken over de correctievoorschriften om het werk te beoordelen. Daarom is in het nieuwe zevende lid – in afwijking van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Bekendmakingswet – de mogelijkheid opgenomen om de bekendmaking op een andere geschikte, al dan niet elektronische, wijze te laten geschieden.