Ontvangen 17 juli 2009
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. De letteraanduidingen voor elk onderdeel worden telkenmale vervangen door een liggend streepje.
b. In de alfabetische rangschikking wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
– beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen: het als economische activiteit verlenen van diensten aan derden in de vorm van het verrichten van diergeneeskundige handelingen;.
c. In de begripsbepaling voor diergeneeskundige handeling wordt, onder 2°, «gemedicineerd voeder» vervangen door: diervoeder met medicinale werking.
d. De begripsbepaling voor «diergeneesmiddel» komt als volgt te luiden:
– diergeneesmiddel: elke samenstelling van enkelvoudige of meervoudige substanties die:
a. op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als te beschikken over therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij dieren, of
b. bij dieren kan worden gebruikt of toegediend om:
– fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te wijzigen door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen, of
– een medische diagnose te stellen;.
e. De begripsbepaling voor «diervoeder» komt als volgt te luiden:
– diervoeder: elke stof, product of samenstelling van stoffen of producten die bestemd is om te worden gebruikt voor voedering aan dieren, onverminderd de toepassing van een andersluidende definitie in een EG-verordening;.
f. In de alfabetische rangschikking wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
– diervoeder met medicinale werking: elk mengsel van een geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik en een diervoeder dat vóór het in de handel brengen is bereid en is bestemd om als zodanig vanwege de therapeutische, profylactische of andere onder het begrip diergeneesmiddel bedoelde eigenschappen van het geneesmiddel aan dieren te worden toegediend;.
g. In de alfabetische rangschikking wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
– homeopathisch diergeneesmiddel: diergeneesmiddel dat volgens een Europese Farmacopee of, bij ontstentenis daarvan, volgens een in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte officieel gebruikte farmacopee beschreven homeopathisch fabricageprocédé wordt verkregen uit een uit homeopathische grondstof bestaande substantie;.
h. In de alfabetische rangschikking wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
– immunologisch diergeneesmiddel: diergeneesmiddel dat wordt toegediend om actieve of passieve immuniteit tot stand te brengen of de mate van immuniteit te bepalen;.
i. In de alfabetische rangschikking wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
– voormengsel voor diervoeder met medicinale werking: elk geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik dat van tevoren is bereid om later verwerkt te worden in diervoeders met medicinale werking;.
Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid, onderdeel c, vervalt «bij ministeriële regeling».
b. In onderdeel d wordt, na het woord «gebruiken» ingevoegd: met uitzondering van de sledehondensport, voor zover toegelaten.
c. Onder vernummering van het vierde tot en met het zesde lid tot het vijfde tot en met het zevende lid wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor een toelating als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c en d, of voor bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het derde lid aangewezen gedragingen.
Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het negende lid wordt, na de woorden «worden regels gesteld» ingevoegd: voor de uitvoering van bindende EG-maatregelen.
b. Het tiende lid, aanhef komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het negende lid, voor bij deze maatregel aangewezen diersoorten of diercategorieën regels worden gesteld die betrekking hebben op:.
Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
i. Het woord «kunnen» wordt vervangen door: worden.
ii. De woorden «worden gesteld» worden vervangen door: gesteld voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen.
b. Het vierde lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het derde lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:.
Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na het woord «gesteld» ingevoegd: voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen.
b. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld voor bij deze maatregel aangewezen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op:.
Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na het woord «gesteld» ingevoegd: voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen.
b. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld voor bij deze maatregel aangewezen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op:.
Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na het woord «gesteld» ingevoegd: voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen.
b. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld voor bij deze maatregel aangewezen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op:.
Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na het woord «gesteld» ingevoegd: voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen.
b. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:.
Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel b, vervallen de woorden «door Onze Minister».
b. In het derde lid wordt na het woord «gesteld» ingevoegd: voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen.
c. Het vierde lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:.
Artikel 2.9, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. Het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen is verboden voor een ieder die daartoe niet bij of krachtens artikel 4.1 is toegelaten.
2. Het anders dan beroepsmatig verrichten van lichamelijke ingrepen is verboden voor anderen dan de personen, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid vervalt.
b. Het derde tot en met zesde lid worden vernummerd tot het tweede tot en met vijfde lid.
c. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen over het doden, het bedwelmen, het fixeren, het onderbrengen en het verplaatsen van dieren.
d. Het derde lid (nieuw), aanhef, komt te luiden: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het tweede lid, regels worden gesteld voor bij deze maatregel aan te wijzen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op:.
e. In het vijfde lid (nieuw) wordt «vijfde» vervangen door: vierde.
Artikel 2.15 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na het woord «gesteld» ingevoegd: voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen.
b. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:.
Artikel 2.17 komt te luiden:
Artikel 2.17 [Veiligheid en deugdelijkheid diervoeders]
1. Het is verboden in strijd met een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor de uitvoering van een EG-richtlijn vastgesteld voorschrift, een handeling te verrichten die ertoe strekt diervoeders te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verpakken, te etiketteren, in de handel te brengen, in of buiten Nederland te brengen, te vervoeren of aan te bieden, aan te prijzen, af te leveren, te ontvangen, voorhanden of in voorraad te hebben:
a. die niet zuiver, deugdelijk, of van gebruikelijke handelskwaliteit zijn,
b. die een gevaar opleveren voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, indien niet correct gebruikt, of
c. die de dierlijke productie ongunstig kunnen beïnvloeden.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op andere stoffen of producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren.
Artikel 2.18 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen met betrekking tot diervoeders en andere stoffen of producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren.
b. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
i. De aanhef komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:.
ii. Voor de puntkomma aan het slot van onderdeel a wordt ingevoegd: , alsmede handelingen als bedoeld in artikel 2.17, de bij deze handelingen te hanteren procedures en normen, waaronder de daarbij te verstrekken informatie.
iii. In onderdeel b worden de woorden «de substanties» vervangen door: de aanwezigheid van diergeneesmiddelen, substanties of andere stoffen.
Artikel 2.19 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het is verboden een handeling te verrichten die ertoe strekt een diergeneesmiddel of een diervoeder met medicinale werking te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verpakken, te etiketteren, in de handel te brengen, in of buiten Nederland te brengen, te vervoeren, aan te bieden, aan te prijzen, af te leveren, te ontvangen, voorhanden of in voorraad te hebben, voor zover deze handeling niet is toegestaan krachtens een vergunning die is verstrekt ingevolge een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van een bindend onderdeel van een EG-maatregel vastgesteld voorschrift of een bij ministeriële regeling aangewezen voorschrift van een EG-verordening inzake het in de handel brengen, vervaardiging, invoer, of het bezit van, handel in of verstrekken van een diergeneesmiddel.
b. In het tweede lid wordt, na de zinsnede «bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» ingevoegd: , in voorkomend geval met inachtneming van EG-maatregelen,.
c. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
i. De punt aan het slot van de onderdelen a en d wordt vervangen door een puntkomma.
ii. In onderdeel c wordt «, en» vervangen een puntkomma.
iii. Onderdeel d komt te luiden:
d. het diergeneesmiddel, voor zover het een immunologisch diergeneesmiddel of biologisch diagnosticum betreft, niet bereid is uit, of met behulp van bij EG-verordening, EG-beschikking of bij ministeriële regeling aangewezen substanties waarvan gevaar is te duchten voor de gezondheid van dieren of voor verstoring van de dierziektebestrijding;.
iv. Na onderdeel d worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
e. bij EG-verordening of bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde procedures in acht zijn genomen;
f. bij ministeriële regeling aangewezen door de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde beginselen en richtsnoeren in acht zijn genomen, en
g. geen ingevolge een EG-verordening of bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde weigeringsgrond aanwezig is.
d. Het vierde tot en met zesde lid komen te luiden:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de beoordelingsmethoden bij de toepassing van de voorwaarden, bedoeld in het derde lid, onderdeel a tot en met d, alsmede regels inzake de methode waarmee de op grond van het derde lid, onderdeel a, aanhef, vast te stellen voorschriften worden bepaald, voor zover deze voorschriften bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn toegestaan.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake de onderzoeksmethoden die worden toegepast bij een onderzoek als bedoeld in artikel 7.6, tweede lid, onderdeel b.
6. Het derde lid, onderdeel a, onder 1°, is niet van toepassing op een aanvraag voor een homeopathisch diergeneesmiddel.
e. In het achtste lid wordt «de artikelen 7.1 en 7.5, eerste en derde lid, niet van toepassing zijn» vervangen door: artikel 7.1, niet van toepassing is.
Artikel 2.20 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt de zinsnede «worden nadere regels gesteld met betrekking tot diergeneesmiddelen» vervangen door: worden regels gesteld voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen met betrekking tot diergeneesmiddelen of diervoeders met medicinale werking.
b. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
i. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:
ii. Onderdeel a, aanhef, komt te luiden:
het bereiden, het bewerken, het verwerken, het verpakken, het etiketteren, het in de handel brengen, het in of buiten Nederland brengen, het vervoeren, het aanbieden, het aanprijzen, het afleveren, het ontvangen, het voorhanden of in voorraad hebben van:.
iii. Voor de puntkomma aan het slot van onderdeel b wordt ingevoegd: , alsmede handelingen als bedoeld in artikel 2.19, eerste lid, en de bij die handelingen te hanteren procedures en normen, waaronder de te verstrekken informatie.
iv. Voor de puntkomma aan het slot van onderdeel g wordt ingevoegd: , alsmede de zo nodig tegen deze personen te nemen maatregelen.
Artikel 2.21 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt, na het woord «diergeneesmiddelen» ingevoegd: , diervoeders met medicinale werking, voormengsels voor diervoeders met medicinale werking of halffabricaten daarvan.
b. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid vindt uitsluitend plaats ingeval een EG-maatregel daartoe verplicht, of ingeval de diergeneesmiddelen of diervoeders met medicinale werking, voormengsels of halffabricaten zonder tussenkomst van een dierenarts een gevaar voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu kunnen opleveren.
Artikel 2.22 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt de zinsnede «met betrekking tot bij of krachtens die maatregel aangewezen ziekteverwekkers» vervangen door: voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen met betrekking tot ziekteverwekkers.
b. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
i. De aanhef komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:.
ii. Voor de puntkomma aan het slot van onderdeel b wordt ingevoegd: door personen die immunologische diergeneesmiddelen of biologische diagnostica bereiden.
c. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
i. De aanhef komt te luiden:
Bij ministeriële regeling kunnen ziekteverwekkers worden aangewezen waarvan het voorhanden of in voorraad houden uitsluitend is toegestaan aan:
ii. In onderdeel a vervalt «door».
iii. In onderdeel b vervalt «door».
Artikel 2.24 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het is verboden om op enigerlei wijze handelingen te verrichten in strijd met bij of krachtens algemene maatregel voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen gestelde regels over het toepassen van diergeneesmiddelen, diervoeders, substanties of andere stoffen of producten bij dieren.
b. in het tweede lid wordt «in de gevallen geregeld bij ministeriële regeling» vervangen door: in bij ministeriële regeling, in voorkomend geval met inachtneming van EG-maatregelen, aangewezen gevallen.
c. Het derde lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld voor bij deze maatregel aan te wijzen diersoorten of diercategorieën die betrekking hebben op:.
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na het woord «gesteld» ingevoegd: voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen.
b. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:.
Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na het woord «gesteld» ingevoegd: voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen.
b. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt, na het woord «dierenartsen», ingevoegd: en andere personen.
b. Het tweede lid vervalt.
c. Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot het tweede tot en met vierde lid.
d. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen en de toelating daartoe van dierenartsen en andere personen in overeenstemming met EG-maatregelen die betrekking hebben op beroepskwalificaties en diensten.
e. Het derde lid (nieuw), aanhef, komt te luiden: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op:.
f. In het vierde lid (nieuw) wordt «het tweede lid» vervangen door: het eerste lid.
Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het derde lid, wordt, voor de punt aan het slot van dat lid, ingevoegd: , waaronder regels als bedoeld in artikel 7.2, derde lid, onderdelen a tot en met j.
b. Het vierde lid vervalt.
Artikel 5.1, vierde lid, komt te luiden:
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen die betrekking hebben op krachtens dit hoofdstuk getroffen maatregelen. In andere gevallen kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld over de uitvoering van die maatregelen.
Artikel 5.9 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het verrichten van onderzoek naar de aanwezigheid van ziekteverwekkers, dierziekten, zoönosen en ziekteverschijnselen zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren en personen.
b. In het tweede lid wordt «Artikel 8.2, eerste lid, en de artikelen 5:13 en 5:15, tweede lid, tot en met 5:20» vervangen door: Artikel 8.2 en de artikelen 5:13 tot en met 8:20.
In artikel 5.10, lid 3, onderdeel f, «het uit de handel halen» wordt vervangen door: het uit de handel nemen.
Artikel 5.11 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 5.11 [Diervoeders, diergeneesmiddelen en samenstellingen daarvan]
b. In het eerste en tweede lid wordt, na het woord «diervoeders» telkenmale ingevoegd: , diergeneesmiddelen en samenstellingen daarvan.
c. In het tweede lid, onderdeel c, wordt na «een verplichting tot» ingevoegd: het terugroepen of.
Artikel 5.12 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel a en b, wordt «bij of krachtens deze wet» telkenmale vervangen door: bij of krachtens een EG-verordening, EG-beschikking of deze wet.
b. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «krachtens deze wet» vervangen door: bij of krachtens een EG-verordening, EG-beschikking of deze wet.
c. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «bij en krachtens deze wet» vervangen door: bij of krachtens een EG-verordening, EG-beschikking of deze wet.
In artikel 5.13, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 2.2, vijfde lid, eerste volzin,» vervangen door: artikel 2.2, zesde lid, eerste volzin,.
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na «verboden in strijd te handelen met» ingevoegd: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of.
b. In het tweede lid wordt, na «De aanwijzing» ingevoegd: bij ministeriële regeling.
Artikel 6.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.»geplaatst.
b. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de uitvoering van onderdelen van EG-maatregelen waarin een EG-maatregel een tot de overheid behorend orgaan of een door de overheid aangesteld persoon de opdracht geeft of de keuze laat.
c. In het tweede lid wordt «Onze Minister is» vervangen door: In afwijking van het eerste lid is Onze Minister.
Artikel 6.4 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 6.4 [Niveau delegatie regelgeving ter uitvoering van bindende onderdelen van EG-verordeningen of EG-beschikkingen]
b. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
c. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
i. De zinsnede «Ingeval lidstaten op grond van een bindend onderdeel van een EG-verordening of een EG-beschikking, ter uitvoering van het bij en krachtens de verordening of de beschikking bepaalde, regels moeten of kunnen stellen, kunnen deze regels bij ministeriële regeling worden gesteld, voor zover zij onderwerpen betreffen,» wordt vervangen door: Onze Minister kan regels stellen voor de uitvoering van een bindend onderdeel van een EG-verordening of een EG-beschikking, voor zover de EG-verordening of EG-beschikking onderwerpen betreft,.
ii. De zinsnede «de artikelen 2.2, zevende lid,» wordt vervangen door: de artikelen 2.2, tiende lid,.
iii. De zinsnede «2.10, vierde lid,» wordt vervangen door: 2.10, derde lid,.
iv. Voor de punt aan het einde van het lid wordt ingevoegd: , 4.1, derde en vierde lid, 4.5, tweede lid, 5.4, tweede lid, 5.6, vierde en vijfde lid, 7.2, eerste tot en met derde lid, 7.3, derde lid, 7.4, eerste lid, 7.6, eerste lid, 7.8, 10.1 en 10.2.
c. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 7.3, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. Na de zinsnede «waarop die regels betrekking hebben» wordt ingevoegd: een melding of een besluit tot verlening van.
b. De woorden «of melding» worden vervangen door: , registratie, bewijs van vakbekwaamheid, goedkeuring of certificering.
Artikel 7.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen geregeld dat in een register aantekening wordt gehouden van een melding of een besluit als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over het register, de aantekening alsmede de wijziging daarvan.
b. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden geregeld dat in een register aantekening wordt gehouden van een melding of een besluit als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid. Bij ministeriële regeling kunnen regels over registers worden gesteld die betrekking hebben op:.
Artikel 7.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «vergunning, erkenning, toestemming, toelating of registratie» wordt vervangen door: besluit als bedoeld in artikel 7.1.
b. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur dan wel bij ministeriële regeling wordt geregeld dat een besluit als bedoeld in artikel 7.1 van rechtswege wordt verleend of verlengd ingeval na verloop van een bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling vastgestelde termijn geen besluit als bedoeld in artikel 7.1, dan wel tot verlenging of wijziging daarvan is genomen, tenzij EG-maatregelen, het belang van de gezondheid van de mens, dieren of planten, het belang van het welzijn van dieren, of het belang van het milieu zich daartegen verzetten.
Artikel 7.4 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 7.4 [Geldingsduur]
b. Het eerste en tweede lid worden vernummerd tot het tweede en derde lid.
c. Het eerste lid (nieuw) komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen inzake de geldingsduur van besluiten als bedoeld in artikel 7.1.
d. Het tweede lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
i. In de aanhef, wordt de zinsnede «Een vergunning, erkenning, toestemming, toelating of registratie is» vervangen door: In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid is een besluit als bedoeld in artikel 7.1.
ii. In onderdeel a wordt «dan wel» vervangen door «of».
iii. In onderdeel b wordt «vergunning, erkenning, toestemming, toelating of registratie» vervangen door: besluit als bedoeld in artikel 7.1.
e. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
i. De woorden «vergunning, erkenning, toestemming, toelating of registratie» worden vervangen door: besluit als bedoeld in artikel 7.1.
ii. Na de woorden «zijn artikel 7.3 en het eerste» wordt ingevoegd: en tweede.
Artikel 7.5 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt de zinsnede «Aan een vergunning, erkenning, toestemming, toelating of registratie» vervangen door: Aan een besluit als bedoeld in artikel 7.1.
b. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd luidende:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over voorschriften en beperkingen, als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 7.6 wordt als volgt gewijzigd:
a. De woorden wordt «vergunning, erkenning, toestemming, toelating of registratie» worden telkenmale vervangen door: besluit als bedoeld in artikel 7.1.
b. Het tweede lid, aanhef komt te luiden: De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen worden gesteld voor de uitvoering van EG-maatregelen en kunnen voorts onder meer betrekking hebben op:.
Artikel 7.8 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 7.8 [Verlenging, schorsing en intrekking]
b. De woorden «een vergunning, erkenning, toestemming, toelating of registratie» worden telkenmale vervangen door: een besluit als bedoeld in artikel 7.1.
c. In het eerste lid wordt, na de woorden «kan worden» ingevoegd: verlengd,.
Artikel 7.9 wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden:
Bij ministeriële regeling wordt voor de uitvoering van bindende onderdelen van EG-maatregelen geregeld in welke gevallen mededeling wordt gedaan in de Staatscourant. Voorts kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld voor mededelingen in de Staatscourant van:
b. De woorden «een vergunning, erkenning, toestemming, toelating of registratie» worden telkenmale vervangen door: een besluit als bedoeld in artikel 7.1.
Artikel 8.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid vervalt.
b. De aanduiding «1.» voor de tekst vervalt.
c. «De in de artikelen» vervangen door: In aanvulling op artikel 5:15, eerste lid, van de Algemene wet Bestuursrecht zijn de in de artikelen.
Artikel 8.3 vervalt.
Artikel 8.4 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid vervalt.
b. De aanduiding «1.» voor de tekst vervalt.
In artikel 8.5, tweede lid, wordt, na de woorden «dierlijke producten» ingevoegd: , diergeneesmiddelen.
Artikel 8.7 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, wordt de zinsnede «de artikelen 2.2, zesde lid, 2.3, derde lid, 2.4, eerste en derde lid, 2.5, eerste lid, 2.6, eerste lid, 2.7, eerste lid , 2.10, derde en vijfde lid, 2.17, 2.18, eerste lid, 2.19, eerste en zesde lid, 2.20, eerste lid, 2.21, eerste lid, 2.22, eerste en derde lid, 3.1, eerste en derde lid, 3.2, eerste en derde lid,» vervangen door: de artikelen 2.2, negende en tiende lid lid, 2.3, derde en vierde lid, 2.4, eerste, tweede en derde lid, 2.5, eerste en tweede lid, 2.6, eerste en tweede lid, 2.7, eerste en tweede lid , 2.10, tweede, derde en vierde lid, 2.17, 2.18, 2.19, eerste lid, 2.20, 2.21, eerste lid, 2.22, eerste, tweede en derde lid, 3.1, 3.2, eerste, tweede en derde lid,.
b. In het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, wordt na «6.4,» ingevoegd: eerste lid,.
Artikel 8.10 vervalt.
Artikel 8.13 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt de zinsnede «de artikelen 2.1, eerste lid, 2.2, derde lid, eerste volzin, en vijfde lid, 2.8, eerste lid, onderdeel a, derde lid in samenhang met het vierde lid, onderdelen a, b en c, 2.10, eerste en tweede lid,» vervangen door: de artikelen 2.1, eerste lid, 2.2, zesde lid, eerste volzin, en achtste lid, 2.8, eerste lid, onderdeel a, derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a, b en c, 2.10, eerste lid,.
b. In het tweede lid wordt de zinsnede «de artikelen 2.1, vijfde lid, 2.2, eerste lid, zesde lid in samenhang met het zevende lid, onderdelen b, c en d, 2.3, derde lid, 2.4, eerste lid, 2.8, derde lid in samenhang met het vierde lid, onderdelen d en e, 2.9, eerste, vierde en vijfde lid, 2.14, tweede lid, 2.15, eerste en derde lid, en 4.4 eerste lid,» vervangen door: de artikelen 2.1, zesde lid, 2.2, eerste lid, negende en tiende lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tiende lid, onderdelen b, c en d, 2.3, derde en vierde lid, 2.4, eerste en tweede lid, 2.8, derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen d en e, 2.9, tweede, vierde en vijfde lid, 2.14, tweede lid, 2.15, eerste tot en met derde lid, en 4.4, eerste lid,.
Artikel 8.14 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt de zinsnede «de artikelen 2.1 eerste lid, 2.2, derde lid, eerste volzin, en vijfde lid, 2.10, eerste en tweede lid,» vervangen door: de artikelen 2.1 eerste lid, 2.2, zesde lid, eerste volzin, en achtste lid, 2.10, eerste lid.
b. In het tweede lid wordt de zinsnede «2.8, eerste lid, onderdeel a, en derde lid in samenhang met het vierde lid, onderdelen a, b en c,» vervangen door: de artikelen 2.8, eerste lid, onderdeel a, en derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a, b en c,.
c. In het derde lid wordt de zinsnede «de artikelen 2.1, vijfde lid, 2.3, derde lid, 2.8, derde lid in samenhang met het vierde lid, onderdelen d en e, 2.9, eerste, vierde en vijfde lid,» vervangen door: de artikelen 2.1, zesde lid, 2.3, derde en vierde lid, 2.8, derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen bedoeld in het vierde lid, onderdelen d en e, 2.9, tweede, vierde en vijfde lid,.
d. In het vierde lid wordt de zinsnede «artikel 2.2, eerste lid en zesde lid in samenhang met het zevende lid, onderdelen b, c en d, en 2.4, eerste lid,» vervangen door: artikel 2.2, eerste lid, negende en tiende lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tiende lid, onderdelen b, c en d, en 2.4, eerste en tweede lid,.
e. In het zesde lid wordt de zinsnede «de artikelen 2.1, eerste lid, 2.2, vijfde lid, 2.8, eerste lid, onderdeel a, en derde lid in samenhang met het vierde lid, onderdelen a, b en c,» vervangen door: de artikelen 2.1, eerste lid, 2.2, achtste lid, 2.8, eerste lid, onderdeel a, en derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a, b en c,.
In artikel 9.1, eerste lid, onderdeel e, wordt de zinsnede «artikel 2.10, vierde lid, onderdeel p,» vervangen door: artikel 2.10, derde lid, onderdeel p,.
In artikel 10.1, eerste lid, wordt na de woorden «Onze Minister kan,» ingevoegd: in voorkomend geval met inachtneming van EG-maatregelen en.
Artikel 10.2 komt te luiden:
Artikel 10.2 [Regels over onderzoeken, controles, toezicht op de naleving en handhaving]
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot onderzoeken, controles, toezicht op de naleving en handhaving, waaronder:
a. de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt;
b. het aanwijzen van ambtenaren of personen die het onderzoek verrichten, en
c. de inrichtingen waar onderzoekswerkzaamheden plaatsvinden.
In artikel 10.9 wordt de zinsnede «als bedoeld als bedoeld in de artikelen 2.18, eerste lid, 2.20, eerste lid, en 2.22» vervangen door: als bedoeld in de artikelen 2.18, eerste en tweede lid, 2.20, eerste en tweede lid, en 2.22, eerste en tweede lid.
In artikel 10.10 wordt de zinsnede «de artikelen 2.1, derde en vierde lid, 2.2, tweede, zevende en negende lid, 2.3, tweede en derde lid, 2.5, eerste lid, 2.6, eerste en tweede lid, 2.7, eerste lid, 2.8, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, 2.10, eerste, derde en vijfde lid,» vervangen door: de artikelen 2.1, derde en vijfde lid, 2.2, tweede, zevende en tiende lid, 2.3, tweede en vierde lid, 2.5, tweede lid, 2.6, tweede lid, 2.7, tweede lid, 2.8, tweede lid, onderdeel b, en vierde lid, 2.10, eerste, derde en vierde lid,.
Artikel 11.7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel A, onder 2, komt te luiden:
2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: de Wet dieren, de artikelen 2.2, vijfde lid, negende en tiende lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tiende lid, onderdelen a en e, 2.7, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, 2.8, eerste lid, onderdeel b, 2.10, tweede tot en met vierde lid, 2.12, 2.17, 2.18, eerste en tweede lid, 2.19, eerste lid, 2.20, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, onder 1°, b, c, e en f, 2.21, eerste lid, 2.22, eerste en derde lid, 2.24, eerste en derde lid, 3.1, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, b, d, f, i, j, k, l, m en n, 3.2, 5.1, derde lid, tweede volzin, 5.4, eerste lid in samenhang met derde lid, 5.5, eerste lid in samenhang met tweede lid, 5.6, eerste en vijfde lid, 5.10, eerste lid, 5.11, eerste lid, 5.12, eerste lid, 5.15, eerste en vierde lid, 8.5, en artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a, en derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a, b en c, voor zover deze overtredingen plaatsvinden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden of een of meer van de voornoemde bepalingen in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, of artikel 7.5, derde lid;.
b. Onderdeel B, onder 2, komt te luiden:
2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: de Wet dieren, de artikelen 2.2, negende en tiende lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tiende lid, onderdelen f, g, h, i, j, k, l, m, n, o en p, 2.3, eerste lid, 2.5, eerste en tweede lid, 2.6, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, onder 2° en 3°, 2.7, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, met uitzondering van onderdeel a, onder 1°, 2.11, eerste en tweede lid, 2.16, eerste lid, 2.20, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, onder 2°, d, g, i en l, 2.23, en 2.2, negende en tiende lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tiende lid, onderdelen b, c en d, 2.3, derde en vierde lid, 2.4, eerste en tweede lid, voor zover deze overtredingen plaatsvinden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, of een of meer van de voornoemde bepalingen in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, of artikel 7.5, derde lid;.
c. Onderdeel D, onder 2, komt te luiden:
2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: de Wet dieren artikelen 2.2, zevende lid, negende en tiende lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tiende lid, onderdeel q, 2.6, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a, onder 1°, b, c, d, e en f en het derde lid, 2.7, derde lid, 2.8, derde en vierde lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het vierde lid, onderdeel f, 2.13, 2.20, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen h, j en k, 3.1, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c, e, g en h, 10.2 of een of meer van de voornoemde bepalingen in samenhang met artikel 6.2, eerste lid, of artikel 7.5, derde lid;.
Artikel 11.13 komt te luiden:
Artikel 11.13 [Overgangsrecht inwerkingtreding wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten]
Indien artikel VIIE van de wet van 11 december 2008 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de flexibilisering en verduidelijking alsmede enkele aanvullingen van de regeling van de rechtspositie van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding (Stb. 2009, 8) eerder in werking treedt of is getreden dan artikel 8.18, vijfde lid en artikel 8.21, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
In artikel 8.18, vijfde lid, wordt «artikel 1d, eerste lid, onderdeel a of b, of vierde lid,» vervangen door: artikel 5.
In artikel 8.21 vervalt «46g, eerste en tweede lid» en wordt «46p, eerste tot en met vijfde lid,» vervangen door: 46p.
Deze nota van wijziging wijzigt het voorstel van wet voor de Wet dieren teneinde de implementatie en uitvoering van EG-maatregelen te verbeteren.
Voorts bevat de nota van wijzing op onderdelen technische aanpassingen en verbeteringen.
Een belangrijk deel van de beleidsterreinen die het wetsvoorstel bestrijkt, wordt bepaald door regels gesteld bij EU-richtlijnen en EU-verordeningen en daarop gebaseerde EU-besluiten. Het is dan ook nodig om op adequate wijze de noodzakelijke en gewenste regels te kunnen stellen om deze te kunnen implementeren of daaraan uitvoering te kunnen geven.
Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat de diverse materiële bepalingen voldoende basis vormen voor implementatie van EG-richtlijnen. Ook de meer ondersteunende en instrumentele bepalingen uit de latere hoofdstukken, met name de hoofdstukken 7 en 8, kunnen daartoe dienen.
Mede met het oog op de vereisten voor delegatie naar lagere regelgeving, die ook gelden waar EU-regels in het geding zijn, bevatten de verschillende artikelen, met name die in de hoofdstukken 2 en 3, nauwkeurige opsommingen van de onderwerpen die voor delegatie in aanmerking komen. Die opsommingen zijn limitatief. Het gaat hierbij steeds om regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen worden gesteld.
Voor het geven van goede uitvoering aan EG-verordeningen voorziet het voorgestelde artikel 6.4 van het wetsvoorstel erin dat bij ministeriële regeling de nodige maatregelen kunnen worden gesteld voor zover een EG-verordening bindende bepalingen bevat over de opgesomde onderwerpen in de diverse artikelen in met name hoofdstukken 2 en 3.
Geconstateerd kan worden dat er de laatste jaren bij de EU een toenemende tendens is om op terreinen die door het wetsvoorstel worden bestreken, bestaande richtlijnen om te zetten in verordeningen.
Recente voorbeelden zijn:
1. de richtlijnen inzake diervoeders die thans onder de Kaderwet diervoeders zijn geïmplementeerd, zijn inmiddels grotendeels in EU-verordeningen opgenomen;
2. voor het doden van dieren is de bestaande EG-richtlijn vervangen door een EG-verordening, die komend jaar in werking zal treden.
EG-verordeningen bestaan ook voor onder meer de volgende onderwerpen:
1. het vervoer van dieren
2. destructie
3. voor diergeneesmiddelen zijn onder meer procedures voor het verlenen van vergunningen door de EU-Commissie en andere deelaspecten bij verordening gereguleerd.
Ook de Animal Health Law, waarover thans de eerste verkennende gesprekken in Brussel plaatsvinden, is in dit kader van belang, ook al ligt er nog geen Commissie-voorstel ter zake voor.
In het kader van de voorbereidende werkzaamheden voor het opstellen van de uitvoeringsregelen is, mede door genoemde ontwikkelingen, gebleken dat het wetsvoorstel niet volledig afdoend is voor een volledige implementatie van EU-regels. Dit betreft vooral de verhouding met EU-verordeningen en de delegatiegrondslagen.
1. Het oorspronkelijk bij de Tweede Kamer ingediend wetsvoorstel, verplicht in de diverse artikelen van de hoofdstukken 2 en 3 tot het stellen van nadere regels omtrent de onderwerpen die in die artikelen worden genoemd. Waar het gaat om EU-verordeningen mogen dergelijke regels echter niet worden gesteld aangezien die verordeningen rechtstreeks bindend zijn en niet mogen worden vertaald in de rechtsorde van de lidstaten (overschrijfverbod).
2. In een aantal artikelen ontbreekt het aan een voldoende delegatiegrondslag.
Het wetsvoorstel is hierop met deze nota van wijziging aangepast. Het gaat hierbij vooral om een verdere verbetering van de delegatiegrondslag in de verschillende artikelen. De aanpassing, die door heel het wetsvoorstel heen loopt, is gebaseerd op de volgende overwegingen.
EG-verordeningen en EG-richtlijnen zijn onlosmakelijk onderdeel van de Nederlandse rechtsorde. Het wetsvoorstel beoogt een bestendig kader te zijn dat het stellen van de noodzakelijke regels daartoe mogelijk maakt.
Dit betekent uiteraard dat strijdigheid met EU-regels in voorkomend geval zal moeten worden opgeheven en dat delegatie-grondslagen voldoende toereikend dienen te zijn. Zo dit niet het geval is, dient daarin te worden voorzien. De delegatie-systematiek dient passend te zijn met hetgeen in de Nederlandse rechtsorde gebruikelijk is.
Algemeen uitgangspunt voor delegatie is dat elke delegatie van regelgevende bevoegd zo concreet en nauwkeurig mogelijk wordt begrensd. Waar het gaat om EU-regelgeving, die integrerend onderdeel uitmaakt, ligt dit overigens genuanceerd.
Voor bindende onderdelen, dus onderdelen waar een lidstaat geen keuze van beleidsinhoudelijke aard heeft, geldt dat delegatie in beginsel bij ministeriële regeling kan geschieden.
Hoofdlijn van de onderhavige aanpassing is dat in de verschillende daarvoor in aanmerking komende bepalingen over materiële onderwerpen een onderscheid is gemaakt tussen het stellen van regels ter uitvoering van bindende EG-regels en overige regels. Onder overige regels worden niet alleen nationale regels verstaan omtrent onderwerpen waarvoor geen EG-regels gelden. Het kunnen ook regels zijn waarvoor in EG-verordeningen en EG-richtlijnen aan de lidstaten discretionaire bevoegdheid en nationale keuzes worden gelaten.
Voor bindende EU-regelgeving voor het in de betreffende artikelen genoemd onderwerp wordt, binnen de kaders van het wetsvoorstel, voorgesteld te voorzien in delegatie bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, verwoord als verplichting tot het stellen van regels daartoe.
Waar nationale vrijheid bestaat of in de EU-regelgeving discretionaire vrijheid wordt gegeven, wordt eveneens voorgesteld te voorzien in delegatie bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Om conflict met het genoemde overschrijfverbod te voorkomen gaat het dan niet om een verplichting tot het stellen van regels, maar om een bevoegdheid. Die bevoegdheid daartoe is begrensd in de nauwkeurig en concreet omschreven limitatieve opsommingen van onderwerpen, zoals die reeds in het oorspronkelijk ingediend wetsvoorstel zijn opgenomen.
Overigens behelsde de verplichting in het oorspronkelijk ingediend wetsvoorstel ook niet dat op alle genoemde onderwerpen in die opsommingen regels zouden moeten worden gesteld. Ook aan die verplichting kon worden voldaan louter door implementatie van EU-regels.
Implementatie van toekomstige EG-richtlijnen of EG-verordeningen waarin discretionaire bevoegdheden zijn opgenomen die niet in de limitatieve opsommingen bij de delegatiegrondslagen van het wetsvoorstel zijn voorzien, vergen derhalve wetswijziging.
Voorts zijn strijdigheden met het overschrijfverbod weggenomen. Dat heeft geleid tot aanpassing van de definitiebepalingen inzake diervoeders. Het voorgestelde artikel 2, 10, tweede lid, dat ertoe strekt te waarborgen dat het welzijn van dieren zo min mogelijk wordt benadeeld bij het proces van doding, is geschrapt.
Ook is een aantal bepalingen in de hoofdstukken 4, 5, 6, 7 en 10 aangevuld met voorzieningen voor EU-implementatie.
Het voorgestelde artikel 6.4, zoals opgenomen in het oorspronkelijk ingediend wetsvoorstel blijft gehandhaafd. Het kan dienen voor specifieke verordeningen waarvoor, gelet op het karakter daarvan, rechtstreekse delegatie aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geen bezwaren ontmoet.
Het artikel is wel aangevuld met andere artikelen uit het wetsvoorstel waarvoor het wenselijk is voorzieningen te kunnen treffen in verband met het uitvoeren van bindende onderdelen van EG-verordeningen.
Enkele definities zijn aangepast met het oog op implementatie van EU-regels ter zake. Ook zijn enkele nieuwe definities toegevoegd. Voor beide punten geldt dat dit voornamelijk de onderwerpen diergeneeskunde en diervoeders betreft.
De lettering van de verschillende onderdelen is geschrapt.
De bewoording «worden in ieder geval gerekend» in de aanhef van artikel 2.1, tweede lid, betekent dat deze gedragingen in ieder geval het dier benadelen.
Hiermee zou kunnen worden betoogd dat het in artikel 2.1, tweede lid, onderdeel d, opgenomen verbod een hond als trekkracht te gebruiken er tevens toe strekt de thans onder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bestaande uitzondering voor de sledehondensport niet te continueren. Nu het niet de bedoeling is dat de mogelijkheid om de sledehondensport te beoefenen in twijfel wordt getrokken, is met de onderhavige wijziging voorzien in een aanvulling van onderdeel d ten behoeve van de sledehondensport.
Het nieuwe vierde lid voorziet in een technische wijziging door samenvoeging en aanvulling van de verschillende delegatiegrondslagen. Ingevolge het vierde lid kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld voor (1) de toelating van de sledehondensport, (2) de toelating van krachttoestellen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, (nieuw) en (3) de technische uitwerking van andere gedragingen krachtens (een voor te hangen) algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het derde lid.
Deze artikelen zijn gewijzigd op basis van het gestelde in het algemeen deel van deze toelichting.
in het negende lid wordt overeenkomstig die uiteenzetting in het algemeen deel van deze toelichting derhalve de verplichting tot het stellen van regels beperkt tot bindende EG-maatregelen.
In het tiende lid wordt door middel van aan een nieuwe aanhef de bevoegdheid gegeven tot het stellen van regels over de verschillende onderwerpen die zijn opgenomen in de opsomming van dat artikellid.
De hoofdregel is dat een diergeneeskundige handeling door een daartoe toegelaten persoon, zoals de dierenarts, wordt uitgevoerd. Deze hoofdregel staat in het tweede lid van het wetsvoorstel. Voor andere personen is ingevolge het eerste lid in ieder geval het verrichten van lichamelijke ingrepen verboden en kunnen andere diergeneeskundige handelingen worden verboden op grond van het vierde lid.
Het is niet de bedoeling dat met samenstel van bepalingen het verrichten van lichamelijke ingrepen door een dierenarts wordt verboden indien die ingreep door hem anders dan beroepsmatig wordt uitgevoerd.
Met de onderhavige wijziging wordt verduidelijkt dat dierenartsen altijd bevoegd zijn om de in ingevolge artikel 2.8 toegestane diergeneeskundige handelingen te verrichten. De verduidelijking is aangebracht door de hoofdregel in het eerste lid op te nemen en de specifieke bepaling met betrekking tot lichamelijke ingrepen die anders dan beroepsmatig worden, verricht te herformuleren.
In verband met de nieuwe EG-verordening inzake het doden is de materiële bepaling over het doden geschrapt. De bedoelde verordening heeft in hoofdzaak betrekking op het doden van dieren die voor productie worden houden. Voor het doden van gezelschapsdieren zal derhalve bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorzien in de noodzakelijke regels.
Dit artikel is een voortzetting van artikel 2 van de Kaderwet diervoeders. Nu dit jaar vrijwel het gehele onderwerp diervoeders bij EG-verordening geregeld zal zijn, is er slechts een verbodsbepaling nodig voor de implementatie van artikel 3 van richtlijn 2002/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PbEU L 140).
In dit artikel zijn met het oog op een goede implementatie een aantal verbeteringen van technische aard aangebracht. Omdat dit op verschillende onderdelen van dit artikel nodig bleek, is het artikel in zijn geheel opnieuw geformuleerd
Dit artikel is overeenkomstig de algemene lijn voor implementatie aangepast. Voorts zijn enkele technische verbeteringen aangebracht.
Artikel 2.19 voorziet een verbod tot het verrichten handelingen met betrekking tot diergeneesmiddelen zonder een daartoe strekkende vergunning. In het oorspronkelijk ingediend wetsvoorstel is het verbod beperkt tot vergunningen die vanwege de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn verstrekt. Met Verordening 726/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (Pb EU L 136) is tevens op Europees niveau in een vergunningstelsel voorzien.
Het verbod in artikel 2.19, eerste lid, en de uitwerking van de criteria van het vergunningstelsel in het tweede tot en met zesde lid, zijn in overeenstemming gebracht met bedoelde verordening en richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik.
Dit artikel is aangepast ten behoeve van EU-implementatie en bevat een aantal technische verbeteringen met het oog op die implementatie.
Beide artikelen zijn gewijzigd en bevatten een aantal technische verbeteringen met het oog op EU-implementatie.
Dit artikel bevat technische verbeteringen mede in verband met EU-implementatie.
Ook dit artikel bevat technische verbeteringen mede in verband met EU-implementatie.
Deze artikelen over de beroepsbeoefenaren diergeneeskunde zijn op onderdelen in technische zin verduidelijkt. Voorts zijn aanpassingen aangebracht met het oog op EU-implementatie.
De artikelen 5.1 tot en met 8.14
In deze artikelen zijn technische verbeteringen aangebracht, mede in samenhang met verbeteringen ten behoeve EU-implementatie.
Het nieuw voorgestelde tweede lid betreft de mogelijkheid met name regels te stellen die de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tot het verlenen van vrijstellingen of ontheffingen clausuleren in verband met beperkingen die voortvloeien uit EU-verplichtingen.
Artikel 10.2 van het wetsvoorstel is bedoeld voor de implementatie van richtlijnen en EG-verordeningen voorzover het gaat om controle en onderzoek. Deze bepaling ziet op het gehele terrein met betrekking tot gehouden dieren.
Verordening 882/2004/EG bevat voorschriften inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen, diergezondheid en dierenwelzijn. Richtlijn 96/23/EG bevat voorschriften inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG. Deze richtlijn is onder meer van toepassing bij de controle op het vervoederen van diervoeders en de toepassing van diergeneesmiddelen.
Zowel de EG-verordening als de genoemde richtlijn bevatten thans voor de lidstaten geen discretionaire bevoegdheden. De wijze waarop de verordening en de richtlijn uitgevoerd moeten worden is nauw omschreven. Met de onderhavige wijziging wordt het mogelijk gemaakt met een beperkt aantal voorschriften bij of krachtens algemene maatregel van bestuur in de uitvoering van de verordening en de richtlijn te voorzien.
Dit artikel, dat de voorhang betreft van algemene maatregelen van bestuur met of mede met het oog op de bescherming van het welzijn van dieren, is technisch aangepast aan de wijzigingen die in verband met EU-verplichtingen zijn aangebracht in de in dit artikel genoemde artikelen. Voor zover het gaat om aspecten waar geen nationale beleidskeuze aan de orde is, ligt zodanige voorhang niet in de rede.