Vastgesteld 23 april 2009
De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt nader verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
• Algemeen 1
• Uitwerking van de fiscale stimuleringsmaatregelen 3
• Wetgevingsproces 3
• Verlaging tarieven in de vliegbelasting 3
• Intensivering van de faciliteiten voor speur- en ontwikkelingswerk 5
• Energie-investeringsaftrek voor energiebesparing huurwoningen 5
• Overige fiscale maatregelen 6
– Algemeen 6
– Verliesverrekening 7
– Uitstelregeling voor BTW-afdracht 7
– MIA en Vamil 8
• Administratieve lasten 9
• Aanvullend beleidsakkoord stimuleringsmaatregelen 9
• Overige vragen 10
De leden van de CDA-fractie hebben met bijzondere belangstelling kennis genomen van de vierde nota van wijziging. Deze leden prijzen de regering voor de daadkracht die zij heeft getoond en zijn van mening dat met dit voorstel de gevolgen van de mondiale recessie enigszins worden gedempt voor bedrijven en particulieren. Deze leden hebben echter nog wel de nodige vragen. Eveneens maken deze leden graag gebruik van de mogelijkheid om wat vragen te stellen over de andere nota’s van wijziging, alsook het wetvoorstel zelf.
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiscaal stimuleringspakket en de overige fiscale maatregelen. Zij zijn verheugd over het feit dat met deze versnelde procedure de maatregelen zo spoedig mogelijk in werking kunnen treden. Gunstig is dat bedrijven onmiddellijk liquiditeit tot hun beschikking krijgen. Zij hebben nog wel een aantal vragen.
De leden van de SP hebben kennis genomen van de vierde nota van de wetswijziging. Zij vragen zich af waarom het nodig was om al deze maatregelen per direct op te nemen in een wetswijziging die steeds meer op een vergaarbak van wijzigingsvoorstellen begint te lijken. De plotselinge urgentie is niet altijd even duidelijk.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige Nota van wijziging. De leden van de fractie van GroenLinks hebben gemengde gevoelens bij de fiscale voorstellen uit het aanvullend beleidsakkoord Werken aan toekomst. De intensivering van de faciliteiten voor speuren ontwikkelingswerk en vooral het toepassen van de energie-investeringsaftrek kunnen op de instemming van de leden van de fractie van GroenLinks rekenen. Deze leden hadden graag meer en bredere toepassing van duurzame fiscale maatregelen in het crisispakket gezien. Zij hebben daarvoor verschillende plannen in samenhangende pakketten genaamd Green Deal en Green Deal 2.0 gepresenteerd. Ronduit teleurstellend vinden de leden van de fractie van GroenLinks de keuze van het kabinet voor de afschaffing van de vliegbelasting. De luchtvaartsector en dan met name Schiphol blijkt effectief bij dit kabinet te kunnen lobbyen ten koste van kleine stapjes in de richting van meer duurzaamheid. De crisis wordt ten onrechte aangegrepen om het eerste voorzichtige stapje om milieu bij vliegen een prijs te geven, direct weer af te schaffen. Het pakket als geheel maakt naar het oordeel van de leden van de fractie van GroenLinks door de afschaffing van de vliegbelasting een visie- en richtingloze indruk. Zeker aangezien de milieumaatregelen tijdelijk en de afschaffing van de vliegbelasting structureel lijkt.
De leden van de VVD-fractie namen aanvankelijk met enige verbazing kennis van de aanvulling van dit reeds lang geleden ingediende wetsvoorstel met het fiscaal stimuleringspakket en de terzake voorgestelde wijziging van het opschrift.
Bij een eerdere nota van wijziging was al voorgesteld het MKB-tarief van de tweede schijf in de vennootschapsbelasting te verlagen van 23% tot 20% voor 2009 en 2010, met aanmerkelijke budgettaire gevolgen.
Daar moet in wetgevingstechnische zin naar hun oordeel geen gewoonte van worden gemaakt. Aan de andere kant hebben zij in dit incidentele geval enig begrip voor de gewenste snelheid om deze maatregelen in wetgeving te regelen in het kader van de bestrijding van de financieel economische crises. Zij zullen zich thans in hun commentaar ook tot die onderdelen beperken.
De leden van D66 hebben met interesse kennis genomen van fiscaal stimuleringspakket. Zij hebben nog wel een aantal vragen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van het (fiscaal) stimuleringspakket van het kabinet, teneinde een impuls te geven aan de economie. Wel hebben zij nog enkele vragen bij de (uitvoering van de) maatregelen, welke in dit nader verslag zijn opgenomen.
Uitwerking van de fiscale stimuleringsmaatregelen
De leden van de fractie van GroenLinks menen dat het milieu helaas geen leidend principe is geweest bij het gehele pakket aangezien het kabinet de keuze maakt om tegelijkertijd duurzame energie en de luchthaven Schiphol te stimuleren.
De leden van de fractie kunnen zich vinden in de drie andere fiscale maatregelen (verruiming verliesverrekening, BTW-afdracht per kwartaal en de intensivering van de regelingen van MIA) die al in 2009 in werking zullen treden.
De leden van de fractie van D66 hechten aan een zorgvuldig wetgevingsproces. Het fiscaal stimuleringspakket wordt door middel van een nota van wijziging in een ander wetsvoorstel opgenomen. Hierdoor wordt het reguliere wetgevingstraject omzeild. Ook wordt de naam van de wet gewijzigd, wat de overzichtelijkheid van de wetgevingsgeschiedenis niet ten goede komt. De leden van de fractie hebben begrip voor de haast die is geboden door de bijzondere omstandigheden, maar willen ervoor waken dat dit ten kosten gaat van een zorgvuldige wetgeving. Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel extra tijd gemoeid zou zijn met een normaal wetgevingstraject? Kan de staatssecretaris aangeven hoe de overzichtelijkheid, de kenbaarheid en de uniforme totstandkoming van het wetgevingsproces kan worden gewaarborgd? Kan de staatssecretaris aangeven op welke manier de regering in de toekomst om zal gaan met spoedeisende wetsvoorstellen en hoe hier zorgvuldigheid en kenbaarheid van de wetgeving niet onder druk komt te staan?
Verlaging tarieven in de vliegbelasting
De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af welk effect de verlaging van de tarieven in de vliegbelasting heeft op de werkgelegenheid? Kunnen deze leden ervan uitgaan dat er geen gedwongen ontslagen vallen bij de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen zoals KLM. Is er met de sector gesproken over milieumaatregelen? Wanneer voldoet Schiphol aan de kostenstructurering en is in die context de streefdatum van inwerkingtreding per 1 juli 2009 realistisch?
De leden van de SP vragen zich af welke consequenties het op nul zetten van de vliegbelasting heeft voor de uitvoering. In de memorie van toelichting wordt gesteld dat het tijdstip van beëindiging van de vliegbelasting afhankelijk wordt gesteld van de inzet van de luchthaven Schiphol inzake kostenstructurering. Aan welke voorwaarden moet Schiphol van het kabinet voldoen? Betekent dit dat andere vliegvelden voor het al of niet beëindigen van de heffing ook afhankelijk zijn Schiphol? Ziet het kabinet het afschaffen van de vliegbelasting als een permanente maatregel? Hoe wil zij in de toekomst het principe van «de vervuiler betaalt» vormgeven als het om vliegen gaat? Hoeveel heeft de uitvoering van de vliegtaks in totaal gekost?
Het zal niet verbazen – gelet op eerdere discussies en standpunten die namens de leden van de VVD-fractie naar voren zijn gebracht – dat die leden met bijzondere belangstelling kennis hebben genomen van het voorstel om de tarieven van de vliegbelasting te verlagen naar nul. Zij hebben hierbij echter nog wel twee vragen. In de eerste plaats is hen niet duidelijk waarom pas in het Belastingplan 2010 en niet als onderdeel van onderhavig voorstel de algehele afschaffing van de vliegbelasting zal worden geregeld.
In de tweede plaats is hen niet duidelijk wanneer de tariefreductie tot nul nu precies van kracht wordt. In de toelichting staan passages die ogenschijnlijk niet met elkaar in overeenstemming zijn: «streven per 1 juli 2009», «voorstel voorziet in mogelijkheid van terugwerkende kracht» en «mede afhankelijk van de inzet van de luchthaven Schiphol inzake kostenherstructurering». Wat moet die inzet van Schiphol precies zijn? Die leden vragen in dit opzicht tenslotte ook of de regering – terugziende – eigenlijk ook niet met hen van mening is dat in feite een groot deel van de nu gehanteerde argumentatie om tot afschaffing over te gaan ook al bekend was bij de invoering ervan en dat het beter ware geweest deze «love baby» van de coalitie niet te verwekken.
De leden van de VVD-fractie vragen eveneens of datzelfde ook niet zou moeten gelden voor andere onderdelen van het Belastingplan 2008, zoals de verpakkingenbelasting, gelet op de economische ontwikkeling en de uit deze belasting voortvloeiende bureaucratie en administratieve rompslomp voor het bedrijfsleven.
De leden van de fractie van GroenLinks willen weten wat precies de inzet van Schiphol inzake kostenstructurering moet zijn om de beëindiging van de heffing te effectueren. Verder willen deze leden weten of als Schiphol na 1 juli maar voor eind 2009 voldoet aan de voorwaarde of het kabinet in dat geval kiest voor invoering met terugwerkende kracht?
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat het kabinet de beëindiging van de heffing beargumenteerd vanuit de kredietcrisis, de brandstofprijzen en sectorkoersontwikkelingen. Waarom kiest het kabinet voor structurele afschaffing van de vliegbelasting, terwijl de argumentatie gaat over tijdelijke ontwikkelingen? Waarom kiest het kabinet niet net als bij de stimuleringsmaatregelen voor energie om Schiphol slechts 2 jaar te ontzien? Waarom is de enige structurele maatregel uit dit pakket een lastenverlichting die de samenleving minder duurzaam maakt en de schatkist geld kost?
Het kabinet stelt dat er sprake is van fors dalende omzetten in de luchtvaartsector, onder meer in het passagiersvervoer. Dit wordt als een van de redenen genoemd voor het verlagen van de vliegbelasting, zo constateren de leden van de ChristenUnie-fractie. Deze leden vragen hoe groot de omzetdaling in 2008 en het eerste kwartaal van 2009 was van Schiphol bij zowel cargo als passagiersvervoer. Hiernaast vragen deze leden hoeveel procent de vliegbelasting uitmaakt van het totale bedrag aan belastingen dat aan passagiers wordt doorberekend door Schiphol. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het op 0 stellen van de vliegbelasting voorzien is op 1 juli 2009, maar afhankelijk is van de inzet van Schiphol inzake kostenstructurering. Welke inzet wordt van Schiphol verwacht, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? En voor welke datum moet Schiphol hieraan voldoen? Voorts constateren deze leden dat in de reisbranche er van uitgegaan wordt dat de vliegbelasting per 1 juli a.s. daadwerkelijk op 0 wordt gesteld, aangezien tickets voor na die datum zonder vliegbelasting worden verkocht. Het al dan niet verlagen van de vliegbelasting is echter nog niet zeker, zo stellen deze leden, aangezien Schiphol eerst aan voorwaarden moet voldoen. Wat gebeurt er wanneer Schiphol niet tijdig aan de geëiste voorwaarden voldoet, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Wordt de vliegbelasting dan alsnog opgelegd aan de reizigers, of moet dit bedrag worden betaald door de reisbureaus of andere verkopers van reizen?
De leden van de fractie van D66 hebben een aantal vragen met betrekking tot de verlaging van de tarieven in de vliegbelasting. In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de luchtvaartsector momenteel sterk de gevolgen van de kredietcrisis ondervindt, maar er ook nog andere factoren van invloed zijn. Kan de staatssecretaris aangeven hoe deze factoren samenhangen en aangeven hoe de luchtvaartsector wordt getroffen door de crisis, ook in vergelijking met andere sectoren?
De heffing van de vliegbelasting is afhankelijk van de inzet van de luchthaven Schiphol inzake kostenstructurering. Welke afspraken zijn er met betrekking tot deze kostenstructurering gemaakt? Voldoen zij hier per 1 juli 2009 aan of is het mogelijk dat om deze reden de verlaging van de vliegtax wordt uitgesteld? Zijn er voor andere luchthavens in Nederland soortgelijke afspraken gemaakt? Kan de staatssecretaris aangeven hoe de regering uiting geeft aan het principe de vervuiler betaald in de Nederlandse luchtvaartbranche wanneer de vliegtaks op 0 wordt gezet? Op welke manier zal er uitvoering worden gegeven aan de motie Van der Ham (Kamerstuknummer 29 665-129), waarin wordt verzocht uitvoering te geven aan dit principe?
Kan de staatssecretaris aangeven hoe deze maatregel voldoet aan de criteria tijdelijk, tijdig en trefzeker en wat de redenen zijn dat hiervan wordt afgeweken?
Intensivering van de faciliteiten voor speur- en ontwikkelingswerk
De intensivering van de faciliteiten voor speur- en ontwikkelingswerk vindt plaats door verhoging van de loongrens en de percentages van de afdrachtvermindering. Deels gebeurt dit met terugwerkende kracht, deels niet. De leden van de fractie van het CDA vragen de regering dit nader toe te lichten?
De leden van de SP verwelkomen een intensivering van de faciliteiten voor speur- en ontwikkelingswerk, maar hebben wel enkele vragen bij de wijze waarop dat gebeurt. Ze vragen zich af het optrekken van de loongrens naar € 150 000,mogelijk een effect heeft op de hoogte van de lonen zelf. Komt het momenteel voor dat organisaties als gevolg van de WBSO het loon niet boven de grens van € 110 000 laten uitkomen? Wordt er bij het vaststellen van de hoogte van de lonen rekening gehouden met deze loongrens?
De leden van de fractie van de VVD kunnen instemmen met het voorstel om de WBSO grenzen op te trekken voor de jaren 2009 en 2010.
De leden van de fractie van D66 ondersteunen het verruimen van de speur- en ontwikkelingsfaciliteit, omdat zij het belangrijk vinden dat innovatief ondernemerschap wordt gestimuleerd, zowel in tijden van crisis als in andere tijden.
Kan de secretaris uiteenzetten waarom er voor de verschillende percentages en grenzen gekozen is?
Het kabinet heeft aangegeven maatregelen te nemen die voldoen aan de criteria tijdelijk, tijdig en trefzeker. Kan de staatssecretaris per punt aangeven hoe deze maatregel aan de criteria voldoet?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom de tijdelijke intensivering van de WBSO alleen betrekking heeft op het WVA-deel. Is er overwogen om ondernemers zelf de keuze te laten de intensivering via het WVA-deel of via het IB-deel te laten lopen. En kan het zijn, zo willen deze leden weten, of er door de gekozen constructie ook ondernemers niet kunnen profiteren van de intensivering?
Ten aanzien van de toepassing van de maatregel vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of er sprake kan zijn van samenloop tussen de (intensivering van de) afdrachtvermindering in het kader van de WBSO en andere afdrachtverminderingen, of andere getroffen regelingen zoals de deeltijd-WW.
Energie-investeringsaftrek voor energiebesparing huurwoningen
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de doelstelling van de energie-investeringsaftrek voor energiebesparing in huurwoningen, namelijk het geven van een impuls aan investeringen en dus werkgelegenheid, als ook het realiseren van een meer duurzame en energiezuinige economie. Echter, deze leden vragen zich af of zij het goed hebben begrepen dat deze maatregel neerslaat bij woningbouwcorporaties en particuliere verhuurders? Waarom is zo eenzijdig gekozen voor huurders? Kan de regering aangeven hoeveel woningen hierdoor met zekerheid worden geïsoleerd of een betere energieprestatie krijgen? Is ook overwogen het budget voor energiebesparing woningen, € 320 mln., te gebruiken voor andere maatregelen? Hoe ziet de regering de positie van huizenbezitters in deze discussie? Zou het niet zo moeten zijn dat ook zij van deze maatregel kunnen profiteren, bijvoorbeeld voor de helft van het beschikbaar gestelde bedrag? Op welke wijze zou dit volgens de regering kunnen worden gerealiseerd? Is hierbij gedacht aan BTW verlaging op onderhoud? Waarom wel, waarom niet? Hoeveel zou dit kosten en hoeveel woningen kunnen hiervan profiteren? Is deze maatregel niet aantrekkelijk voor zowel verhuurders als eigenaar-bewoners? Voorts vragen de leden zich af hoe het voorstel om het gehele budget voor energiebesparing woningen te besteden via de energie-investeringsaftrek zich verhoudt tot de afspraken die in Meer Met Minder zijn gemaakt? Waarom is niet gekozen voor dit instrument?
Voor het toepassen van de energie-investeringsaftrek voor energiebesparing in huurwoningen wordt aangegeven dat deze wordt gefinancierd uit het incidentele budget «Energie: energiebesparing woningen». Waar komt dit incidentele budget vandaan vragen de leden van de fractie van de SP zich af? Op welke manier worden deze kosten opgevangen binnen het ministerie van Economische Zaken? Wie vallen er allemaal onder de categorie «bedrijfsmatige verhuurders»? Vallen particuliere verhuurders en woningcorporaties beiden onder deze categorie?
De leden van de fractie van de VVD kunnen instemmen met het voorstel om de toepassing van de energie-investeringsaftrek voor energiebesparing in huurwoningen in 2009 en 2010 mogelijk te maken.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de energie-investeringsaftrek (EIA) reeds per 1 april jl van kracht is geworden. Hoeveel aanvragen zijn hiervoor al binnengekomen, zo vragen deze leden. En hoe wordt er bekendheid gegeven aan de maatregel?
De leden van de fractie van D66 staan positief tegenover de energie-investeringsaftrek voor energiebesparing bij huurwoningen. Kan de staatssecretaris uiteenzetten wat de energie- en klimaatwinst van deze maatregel is, onder meer in termen van verminderde CO2-uitstoot en energieverbruik?
Kan de staatssecretaris toelichten waarom deze regeling alleen toegankelijk wordt voor bedrijfsmatige verhuurders en niet voor particuliere huizenbezitters? Kan de staatssecretaris een inschatting van het budgettaire beslag van een investeringsaftrek voor alle huizenbezitters en de energie- en klimaateffecten van een dergelijke maatregel?
Kan de staatssecretaris aangeven op welke manier deze maatregel voldoet aan de criteria tijdelijk, tijdig en trefzeker?
Er is in het pakket ook sprake van drie andere fiscale maatregelen die in 2009 in werking zullen treden en geen wetswijziging vergen: verruiming van de verliesverreking over 2008, de BTW-afdracht per kwartaal en de intensivering van de MIA- en Vamil-regelingen. Ook die maatregelen worden door de leden van de VVD-fractie op zich onderschreven. Zij vragen zich overigens wel af wat nu precies de concrete winst van de eerste maatregel is voor IB-ondernemers? Van die laatste maatregel worden de budgettaire consequenties wel geschetst. Mogen de leden van de VVD-fractie daaruit afleiden dat de beide eerst genoemde maatregelen budgettair neutraal zijn? Zo neen, wat zijn de budgettaire consequenties dan wel?
De vierde nota van wijziging bevat maatregelen met als doel het geven van een directe liquiditeitsimpuls voor het bedrijfsleven in het algemeen. Een maatregel die daar een bijdrage aan levert is de versoepeling van de verliesverrekening in 2009, om direct liquiditeit te creëren voor bedrijven die over 2008 verliezen hebben gemaakt. De leden van de CDA-fractie begrijpen dat het voor deze maatregel niet nodig is dat ondernemers bij de Belastingdienst een aangifte overleggen. Evenmin hoeft de aanslag over het jaar waarmee het verlies wordt verrekend niet definitief te zijn vastgesteld; een voorlopige aanslag is voldoende. Genoemde leden zijn benieuwd naar de manier waarop een en ander zal worden geregeld. Een uitvoeringsbesluit van de Belastingdienst volstaat, zo lezen deze leden. Op 14 april 2009 is dit uitvoeringsbesluit verschenen. Hierin wordt gesteld dat belastingplichtigen aannemelijk moeten maken dat een verlies is geleden over het jaar 2008. Kan de regering nader ingaan op de manier waarop dit aannemelijk kan worden gemaakt, behalve «aan de hand van een voorlopige jaarrekening of anderszins»? Hoe verhoudt dit zich tot de opmerking in de vierde nota van wijziging dat het voldoende is om een «redelijke schatting van het verlies over 2008» te maken?
De leden van de fractie van de PvdA verzoeken de staatssecretaris uiteen te zetten hoe de verrekening van het verlies over 2008 precies in zijn werk gaat? Voor de verliesverrekening is het is voldoende om een redelijke schatting van het verlies over 2008 te doen, bijvoorbeeld op basis van een voorlopige jaarrekening. Op basis van welke andere feiten wordt vervroeging van de verliesverrekening erkend? Hoe verloopt een dergelijke teruggaaf? Wordt over deze teruggaaf rente vergoed en zo ja, vanaf wanneer? Is de verruiming van de verliesverrekening over 2008 effectiever voor de VPB ondernemer dan de IB-ondernemer?
Ter versoepeling van de verliesrekening wil de staatssecretaris toestaan dat de belastingdienst een verlies voorlopig terugwentelt vóórdat de aangifte over het jaar 2008 is gedaan. Hoe verwacht hij dat de belastingplichtige aannemelijk moet maken dat er verlies is geleden? Hoe kan de staatssecretaris waarborgen dat de voorgestelde versoepelingen niet ten koste gaan van de zorgvuldigheid van de afhandeling van de aangiften. Klopt het de versoepelingen in de praktijk vrijwel alleen effect hebben voor de vennootschapsbelasting?
Uitstelregeling voor BTW-afdracht
Een andere maatregel die de regering gaat nemen om het bedrijfsleven een directe liquiditeitsimpuls te geven is het in staat stellen van ondernemers hun afdracht van BTW uit te stellen. Het is de bedoeling dat BTW-ondernemers met ingang van 1 juli 2009 kunnen kiezen en hierover eind april worden aangeschreven door de Belastingdienst. De regering geeft de kennen dat voor deze maatregel geen wetswijziging nodig is. De leden van de CDA-fractie willen graag weten hoe en wanneer deze maatregel precies gaat worden ingevuld. Deze leden willen benadrukken dat het voor de BTW-ondernemers belangrijk is dat dit zo snel mogelijk wordt geregeld, dus zij willen de regering vragen dit op zo kort mogelijke termijn te regelen. Graag vernemen zij van de regering of zij mogelijkheden ziet om dit nog sneller te regelen.
De leden van de fractie van de PvdA zijn verheugd over de uitstelregeling voor de BTW-afdracht. Hoeveel ondernemers denkt de staatssecretaris te kiezen voor de BTW-kwartaal aangifte? Hoe groot is het rentevoordeel dat hiermee is gemoeid?
De leden van de SP vragen zich af of er kosten gepaard gaan met de invoering van de kwartaal aangifte. Zij constateren dat sommige bedrijven ondervinden dat klanten als gevolg van de kredietcrisis veel later betalen dan gebruikelijk. Ondertussen moet er wel BTW worden afgedragen aan de belastingdienst, terwijl de inkomsten nog niet binnen zijn. Is het praktisch mogelijk om de regels voor kleine bedrijven zo te veranderen dat ze de BTW op gefactureerde diensten pas hoeven af te dragen op het moment dat de factuur is betaald? Welke haken en ogen zitten er aan een dergelijke regeling? Klopt het dat er inmiddels een soortgelijke regeling in Italië bestaat?
De volgende maatregel betreft een intensivering van de regelingen van milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurig afschrijving milieu-investering (Vamil). De leden van de CDA-fractie hebben in het aanvullend beleidsakkoord, «Werken aan toekomst», gelezen dat voor deze intensivering zowel in 2009 als in 2010 € 30 miljoen beschikbaar is. Echter, in de vierde nota van wijziging, het fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen, lezen deze leden dat het budget van beide regelingen voor de jaren 2009 en 2010 gezamenlijk met € 30 miljoen wordt verhoogd. Deze leden gaan er vanuit dat de twee maal € 30 miljoen uit het aanvullend beleidsakkoord de juiste zijn, en ontvangen hierover graag duidelijkheid van de regering. Bovendien willen zij graag weten hoe en wanneer de uitvoering van deze maatregel precies wordt vormgegeven. Ook vragen zij zich af of de regering de motie-Atsma-Waalkens, Kamerstukken II 2008/09, 21 501-32, nr. 327, bij de gedachtevorming betrekt? Ten aanzien van de meldingsplicht bij de Europese Commissie vragen de leden van de CDA-fractie zich af hoe dit precies gaat verlopen. In het verleden is gebleken dat er bij sommige departementen wel eens wat verkeerd is gegaan op dit terrein. Kan de regering toezeggen dat deze aanmelding bij de Europese Commissie zo snel mogelijk geschiedt? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat dit tijdig en adequaat geschiedt? Vindt er zo nodig afstemming plaats tussen de relevante departementen?
De leden van de SP staan positief tegenover een verruiming van de MIA en de Vamil. Waar komt het geld voor deze uitgavenverhoging vandaan? Waarom wordt uitgavenverhoging gedaan door middel van een ministeriële regeling in plaats van een wetswijziging? Waarom heeft de regeling een plafond? Hoe snel zal het plafond naar inschatting van de staatssecretaris bereikt zijn?
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de intensivering van de MIA en de Vamil bij ministeriële regeling wordt geregeld en dat de ministeries van VROM en LNV de meldingsplicht bij de Europese Commissie zullen verzorgen. Binnen welke termijn moet deze intensivering gemeld worden, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? En is dit al gebeurd, zo willen deze leden weten?
In het kader van de vermindering van de administratieve lasten kondigt de regering vereenvoudiging van de loonheffing aan, en een vermindering van het administratieve circus rondom kleine baantjes. De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoe het zit met de aangekondigde vereenvoudiging van de loonheffing? Zoals de regering weet dringen deze leden hierop reeds langere tijd aan (zie bijvoorbeeld de motie-Omtzigt, Kamerstukken II 2008/09, 31 704-59, nr. 327), dus zij vernemen graag van de regering wanneer zij deze vereenvoudiging naar de Kamer gaat sturen? Ook onderschrijven deze leden het nut en de noodzaak van de vermindering van de administratieve lasten rondom kleine baantjes, maar zij vinden het hierbij wel belangrijk dat ook kleine baantjes onder de sociale zekerheid vallen. Graag een reactie van de regering. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd wanneer de regering in dit dossier concrete stappen gaat zetten? Welke richting is de regering voornemens in te gaan? Hoe gaat de regering de Kamer hierover informeren?
De consequenties van de maatregelen voor de administratieve lasten zijn summier in beeld gebracht. Kan de staatssecretaris aangeven op welke manier er uitvoering wordt gegeven aan de motie Pechtold (Kamerstuknummer 31 070–35), waarin wordt verzocht de uitwerking van het aanvullende beleidsakkoord voor te leggen aan Actal?
Aanvullend beleidsakkoord stimuleringsmaatregelen
Tenslotte hebben de leden van de CDA-fractie kennis genomen van het feit dat de overige fiscale stimuleringsmaatregelen uit het aanvullend beleidsakkoord in het Belastingplan 2010 worden ingevuld. Deze leden vragen zich af welk budgettair beslag hiermee is gemoeid en hoe de regering dit gaat beleggen?
Die leden van de fractie van de VVD vragen zich voorts af welke andere fiscale maatregelen de regering overwogen heeft in het kader van het aanvullende beleidsakkoord. Is bijvoorbeeld overwogen eigen vermogensvorming van bedrijven fiscaal te stimuleren; de afschrijvingsmaximering voor onroerend goed in eigen gebruik af te schaffen, groot onderhoud (inclusief energiebesparende maatregelen) voor eigen woningbezitters fiscaal aftrekbaar te maken en in meer algemene zin soepeler invorderingsmaatregelen voor met name het midden- en kleinbedrijf te treffen? Waarom heeft de regering niet voor deze maatregelen gekozen? Kan de regering alsnog ingaan op het Voorstel Fiscale Crisiswet 2009 van 6 maart jl. van de hoogleraren Brandsma, van der Geld en De Vries, waarop de vaste Kamercommissie Financiën bij brief van 10 maart 2009 om een reactie heeft gevraagd, maar bij brief van 7 april jl een nietszeggend antwoord heeft gekregen. Kan de regering ingaan op de motivatie van de voorstellen; de budgettaire aspecten; de uitvoeringstechnische aspecten en de door de hoogleraren gesuggereerde dekking. Ziet de regering daarnaast mogelijkheden voor dekking ten aanzien van de (tijdelijke) lastenverlichting voor het bedrijfsleven door de defiscalisering van de groepsrente hiervoor in te zetten. Wanneer kan de Kamer overigens dat voorstel verwachten en wat zijn de budgettaire gevolgen van dat (concept)wetsvoorstel precies? Kan ook nader worden toegelicht waarom de regering niet gekozen heeft voor het overnemen van voorstel 18 van de commissie Gerritsen om de bestaande Carry back van één jaar uit te breiden naar drie jaar?
Waarom is in het fiscale pakket helemaal voorbijgegaan aan fiscale mogelijkheden om de stagnerende woningmarkt weer op gang te brengen, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De leden van de fractie van de D66 zijn van mening dat de staatssecretaris niet afdoende op het verzoek van de kamer is ingegaan om op de voorstellen voor fiscale maatregelen van het drietal hoogleraren te reageren. De leden van de fractie van D66 verzoeken de staatssecretaris om alsnog op de afzonderlijke voorstellen in te gaan.
Het voorstel om de carry-back uit te breiden is ook door de commissie Gerritse voorgesteld. Kan de staatssecretaris uiteenzetten waarom er niet voor deze maatregel is gekozen? Kan hij dit ook voor de overige maatregelen, voorgesteld door de hoogleraren, beargumenteren?
De leden van de CDA-fractie maken graag gebruik van de mogelijkheid om ook over andere nota’s van wijziging als ook over het wetsvoorstel zelf nog wat vragen te stellen. Allereerst over het voorliggende wetsvoorstel zelf. De leden van de CDA-fractie kunnen zich hierin in grote lijnen vinden. Zij zien de noodzaak, namelijk het efficiënter laten functioneren van het systeem van vrijwarende betalingen, in, maar hebben nog een aantal vragen. Uit de Nota naar aanleiding van het verslag blijkt dat het voorgestelde depotstelsel niet tot de situatie zal leiden waarin inleners en aannemers hun aansprakelijkheid niet meer kunnen uitsluiten, tenzij:
1. de depotbegunstigde niet kwalificeert als uitlener, doorlener of onderaannemer, of;
2. het vermoeden van misbruik of fraude bestaat.
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat misbruik en fraude moeten worden voorkomen, maar vragen zich ten aanzien van de eerste voorwaarde af wat dit precies inhoudt? Hoe zit het bijvoorbeeld met de situatie waarin personeel van collega-ondernemers, die slechts incidenteel personeel uitlenen, wordt ingeleend? Waarom kan de aansprakelijkheid niet in alle situaties dat ondernemers aansprakelijkheidsrisico lopen worden uitgesloten, tenzij het vermoeden van fraude of misbruik bestaat?
In de Nota naar aanleiding van het verslag wordt vermeld dat de impact van het toekennen van depots aan zzp’ers op de Belastingdienst nog nader wordt bezien. Is hierover reeds meer duidelijkheid, zo willen de leden van de CDA-fractie graag weten? Verderop in de nota wordt nog eens benadrukt dat er capaciteitsproblemen optreden als meer zzp’ers dan verwacht zich aanmelden. De leden van de CDA-fractie hechten zeer veel waarde aan een goed functionerende Belastingdienst, dus graag vernemen zij van de regering of de Belastingdienst een en ander kan uitvoeren. Hierbij aansluitend ontvangen zijn eveneens graag een antwoord op de vraag of inmiddels vaststaat dat de benodigde software goed werkt. Is het bedrijfsleven bij deze testfase betrokken?
De leden van de CDA-fractie hebben gelezen dat de depotbegunstigde verantwoordelijk is voor een tijdige afdracht van de verschuldigde loonheffingen en omzetbelasting vanuit het depot tegoed, tenzij geen afdracht op aangifte heeft plaatsgevonden, de Belastingdienst in verband daarmee een naheffingsaanslag heeft opgelegd die niet binnen de gestelde termijn wordt voldaan en volgens ook niet wordt betaald nadat voor die naheffingsaanslag een aanmaning is verzonden. Kan de regering toelichten wat er gebeurt indien bezwaar wordt gemaakt tegen de naheffingsaanslag? Betekent dit dat de Belastingdienst niet overgaat tot het afboeken van bedragen uit het tegoed op ingediende aangiften?
In de Nota naar aanleiding van het verslag wordt een aantal toezeggingen gedaan. Hierover hebben de leden van de CDA-fractie nog een aantal vragen. In de eerste plaats vragen zij zich af wat wordt bedoeld met de opmerking «voor de groep ondernemers die wel beschikt over de faciliteit om bankmutaties automatisch te downloaden, gaat de Belastingdienst onderzoeken of zij deze faciliteit ook kan aanbieden»? Is hierover reeds meer duidelijkheid? Hebben deze leden het goed begrepen dat banken momenteel overschrijvingen naar hun depot digitaal aanleveren aan de gebruikers van het depotstelsel? Gaat de Belastingdienst dit ook doen? Kan de regering eveneens ingaan op de verwerking van de betalingen: worden inkomende betalingen nog dezelfde dag bijgeschreven, zoals het geval is bij g-rekeningen?
Ook wordt in de Nota naar aanleiding van het verslag opgemerkt dat «de Belastingdienst werkt aan een generieke, duurzame oplossing voor de problematiek, met aandacht voor de veiligheidseisen». Dit gaat over het digitaal binnenhalen van betalingsgegevens. Is deze oplossing reeds in zicht, zo willen de leden van de CDA-fractie graag weten?
Uit de nota blijkt vervolgens dat intensief overleg is gevoerd met het bedrijfsleven, om tegemoet te komen aan wensen en behoeften van het bedrijfsleven. Hoe is dit verlopen en zijn alle wensen en behoeften naar tevredenheid meegenomen? Wordt het bedrijfsleven eveneens betrokken bij de nadere administratieve regels, welke in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 zullen worden neergelegd? Is de regering voldoende zeker dat voorliggend wetsvoorstel voldoende zekerheid biedt dat fouten die het bedrijfsleven financieel duperen kunnen worden voorkomen? En hoe denkt het bedrijfsleven hierover? Ten aanzien van de administratieve lastenverlichting vragen de leden van de CDA-fractie de toezegging van de regering om met het bedrijfsleven in overleg te treden indien blijkt dat men geen verlichting van de administratieve lasten ervaart. Graag een reactie. Kan de regering nader ingaan op de berekening van de administratieve lastenverlichting van € 1,5 mld.?
Ten slotte nog een laatste punt ten aanzien van het g-rekeningenstelsel: wanneer zal de vervanging van het g-rekeningstelsel worden geëvalueerd zo vragen de leden van de fractie van het CDA? En wordt het bedrijfsleven ook hierbij betrokken?
Vervolgens hebben de leden van de CDA-fractie nog enkele vragen over de tweede nota van wijziging. In de eerste plaats vragen de leden van de CDA-fractie zich af of de regering kan toelichten wanneer de door deze nota van wijziging herstelde omissies aan het licht zijn gekomen? Had de regering de Kamer niet op een andere wijze kunnen inlichten van deze omissies? Voorts vragen deze leden zich af welk budgettair beslag met deze nota van wijziging is gemoeid? En kan de regering bevestigen dat iedereen een korting met een percentage van 33% op zijn of haar eigen bijdragen krijgt met ingang van 1 januari?
Naar aanleiding van deze tweede nota van wijziging en de AMvB WTCG, die tegelijketijd gepubliceerd werd en op een aantal punten afwijkt van de concept-algemene maatregel van bestuur die aan de Kamer is voorgelegd en op weer andere punten lijkt af te wijken van de informatie op de website, hebben de leden van de CDA fractie nog een aantal aanvullende vragen:
1. De kamer heeft unaniem een motie (31 706, nr. 27) aangenomen en gevraagd om een webportal. Wanneer is dat webportal actief en wanneer zullen elk van de in de motie genoemde punten geregeld zijn? Is het mogelijk om in ieder geval op zeer korte termijn het laatst genoemde punt, aanpassing van de toeslagen, te regelen?
2. In het concept-besluit zoals voorgelegd aan de Kamers der Staten-Generaal staat dat revalidatiezorg in aangewezen instellingen over het jaar 2009 meetelt voor de compensatie (artikel 2, lid e van de bijlage bij Kamerstuk 31 706, nummer 13). Op de site staat «De gegevens over revalidatie zijn pas laat beschikbaar. Daarom wordt gekeken naar revalidatie in het jaar vóór het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft. Voor de tegemoetkoming over 2009 wordt dus gekeken naar revalidatie in het jaar 2008». Wordt het peiljaar nu verlegd of niet? Als het verlegd wordt, wordt de kamer daarover dan geïnformeerd?
3. Bij de vragen op de website www.veranderingenindezorg.nl staat de volgende tekst: «Een indicatie voor langdurige AWBZ-zorg «Langdurig» wil zeggen: minstens 26 weken lang minimaal één uur per week AWBZ-zorg thuis of minstens 26 weken lang minimaal één dagdeel per week verblijf in een instelling. Verschillende periodes in het jaar mogen bij elkaar worden opgeteld. Een voorbeeld: iemand heeft in het begin van 2009 acht weken AWBZ-zorg gehad, in de zomer acht weken en in de herfst elf weken. Dat betekent in totaal 27 weken AWBZ-zorg. Daarmee wordt voldaan aan dit criterium voor de algemene tegemoetkoming over 2009»1. Betekent dit dat de weken met zorg in uren opgeteld mag worden bij weken met zorg in dagdelen? En mogen periodes van zeg 5 uur per week opgeteld worden met periodes van 12 uur zorg per week om aan de 26 weken norm te voldoen? Zo nee, waarom niet? En betekent dit dat zorg uit het zorgbesluit, artikel 3 tot en met 8 allemaal meetelt (in het concept besluit zijn artikel 7 en 8 uitgezonderd)? Zo nee, waarom wordt dat dan niet vermeld?
4. Bij het hoofdstuk «hoogte» staat de paragraaf: «Lage tegemoetkoming. Hebt u een indicatie voor 26 weken of langer verblijf met overnachting in een AWBZ-instelling? Dan komt u in aanmerking voor de lage tegemoetkoming, ongeacht of u ook aan andere criteria voldoet»2.
In het concept-besluit komt iemand die is opgenomen, maar wel onder twee andere categorieën valt, nog wel in aanmerking voor de tegemoetkoming. Waarom wordt hier dan stellig vermeld dat hij niet in aanmerking kan komen?
Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie of de regering succesvol is bij het informeren van toeslaggerechtigden over de gevolgen van de WTCG voor de hoogte van de toeslag. Graag een uitgebreid antwoord.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GL).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Vacature (VVD), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP) en Vendrik (GL).
http://www.minvws.nl/dossiers/wet-tegemoetkoming-chronisch-zieken-en-gehandicapten-wtcg/algemene-tegemoetkoming/criteria/default.asp#a2
http://www.minvws.nl/dossiers/wet-tegemoetkoming-chronisch-zieken-en-gehandicapten-wtcg/algemene-tegemoetkoming/hoogte/