Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2010
Ik heb kennis genomen van de brief van de leden Halsema en Van Gent over de financiering van het initiatiefwetsvoorstel babyverlof (Kamerstuk 31 071, nr. 17) en geef hierbij mijn reactie.
Het voorstel leidt volgens berekening van mijn ministerie tot circa 110 miljoen euro extra uitkeringslasten voor het Algemeen Werkloosheidsfonds. In de raming is uitgegaan van 140 000 partners, die gebruik zullen maken van babyverlof tegen een gemiddeld dagloon van € 160.
Bekostiging van de loondoorbetaling vanuit Awf zal daarnaast uitvoeringskosten voor UWV met zich meebrengen die ik raam op 10 à 15 miljoen euro. Het bedrag is geraamd op basis van de uitvoeringskosten voor het zwangerschaps- en bevallingsverlof. De uitvoeringskosten zijn onafhankelijk van het aantal dagen dat het verlof duurt, maar worden bepaald door de behandeling van aanvragen voor een uitkering en de uitbetaling daarvan.
In de brief van de initiatiefnemers wordt gesproken over verschuiving van lasten voor werkgevers naar collectieve lasten. Aangezien private uitgaven geen onderdeel uitmaken van de overheidsfinanciën kunnen lagere private uitgaven niet worden aangemerkt als compensatie van extra overheiduitgaven. Dit betekent dat voor het totale bedrag van circa 120 miljoen euro dekking zal moeten worden gevonden binnen het uitgavenkader SZA.
In de brief van de initiatiefnemers wordt gesproken over een eventuele stijging van de Awf-premie. Het is een misverstand indien wordt gemeend dat de beslissing om uitgaven ten laste van het Awf te brengen automatisch wordt vertaald in een hogere premie of automatisch doorvertaald in een andere lastenverzwaring. Dit vergt een separate beslissing in het kader van de begrotingsbehandeling en de besluitvorming over het lastenkader. Daartoe ligt thans geen voorstel voor. Ik wil de Kamer er daarbij op wijzen dat er op dit moment zwaarwegende argumenten bestaan tegen een stijging van de Awf-premie. Dit betekent immers een lastenverzwaring. Dit is zeker in crisistijd met een broos herstel van de groei schadelijk voor de economie. Het zal vermoedelijk leiden tot het verder oplopen van de werkloosheid. In het sociaal akkoord van maart 2009 is, met het oog op een zo beperkt mogelijke loonontwikkeling ten gunste van werk en groei, het uitgangspunt geformuleerd dat het kabinet zal streven naar een evenwichtige koopkrachtontwikkeling en lastenverzwaringen zoveel mogelijk zal beperken. Met het oog hierop en gezien de huidige economische situatie acht het kabinet andere dan de hoogst noodzakelijke lastenverzwaringen onverantwoord.
Het voorstel zal daarom betekenen dat de extra lasten als gevolg van het babyverlof zullen moeten leiden tot beperkingen op uitgaven op de SZW-begroting. Zoals uit de behandeling van de begroting 2010 heeft mogen blijken, zal dit onvermijdelijk moeten leiden tot beperking van andere uitkeringen.