Vastgesteld 2 augustus 2012
De vaste commissie voor Financiën heeft op 27 juni 2012 overleg gevoerd met staatssecretaris Weekers van Financiën over:
− de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 14 februari 2012 met het antwoord op de vraag van het lid Omtzigt over de identiteit van de tipgever (31 066, nr. 119);
− de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 17 april 2012 over de uitspraak van het gerechtshof Den Bosch over teruggaaf van dividendbelasting aan een Fins beleggingsfonds (33 000-IXB, nr. 17);
− de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 17 april 2012 met een reactie op en beantwoording van vragen van de commissie over het rapport van Abvakabo FNV over de Belastingdienst (31 066, nr. 127);
− de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 17 april 2012 inzake verblijfstitel en toeslagen (31 066, nr. 128);
− de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 16 mei 2012 met het Beheerverslag Belastingdienst 2011 (33 000-IXB, nr. 24);
− de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 16 mei 2012 over het inlichtingenrecht van het parlement en de fiscale geheimhoudingsplicht (33 003, nr. 83);
− de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 6 juni 2012 met de tiende halfjaarsrapportage Belastingdienst (31 066, nr. 131);
− de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 6 juni 2012 met het verslag van een schriftelijk overleg over de behandeling van bezwaarschriften door de Belastingdienst (31 066, nr. 132);
− de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 21 juni 2012 met het rapport van de commissie Horizontaal Toezicht Belastingdienst «Fiscaal toezicht op maat» (31 066, nr. 133);
− de brief van de staatssecretaris d.d. 25 juni 2012 met een reactie op het verzoek van het lid Van Vliet om een reactie op het Volkskrantartikel van zaterdag 16 juni 2012 «Fiscus checkt aangiften van bedrijven nauwelijks nog» (31 066, nr. 134).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Aptroot
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Berck
Voorzitter: Neppérus
Griffier: Giezen
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bashir, Braakhuis, Groot, Omtzigt, Neppérus en Van Vliet,
en staatssecretaris Weekers van Financiën, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De voorzitter: Ik heet de heer Weekers en zijn medewerkers van harte welkom.
Wij hebben een uitgebreide agenda, maar wij gaan proberen om dit overleg binnen de afgesproken tijd af te ronden. Ik stel een spreektijd van zeven minuten voor. Er zijn nu vier woordvoerders aanwezig, maar de heer Bashir van de SP-fractie heeft laten weten dat hij ietsje later komt.
Ik kan verder mededelen dat de heer Van Vliet waarschijnlijk een VAO zal aanvragen.
De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. In deze zaal zitten volgens mij meer ambtenaren dan burgers. En dan vraag ik mij natuurlijk meteen af of deze ambtenaren geen belastingschulden hadden kunnen innen tijdens dit overleg. Dat is namelijk het onderwerp van dit overleg.
Ik concentreer mij in dit overleg op het horizontale toezicht en de effecten daarvan enerzijds en de inning en invordering van belastingen in Nederland anderzijds. Ik kom daarbij niet alleen te spreken over de ontvangers, maar zeker ook over de belastingdeurwaarders. Enige tijd geleden hadden wij er nog 600, maar inmiddels zijn het er nog maar 340!
Ik maak mij grote zorgen over een aantal dingen die ik de laatste weken heb vernomen. Die zorgen betreffen zeker ook het horizontale toezicht. Toen ik nog werkte als bedrijfsfiscalist, deed ik dat meestal bij grote bedrijven, want alleen die kunnen zo'n goede bedrijfsfiscalist betalen! Ik werkte toen meestal met bedrijven die een convenant met de Belastingdienst hadden gesloten over horizontaal toezicht. In zo'n convenant werd onder meer geregeld dat er werd afgerekend over alle lijken in de kast. Daarna bouwde je met dat bedrijf een relatie op.
Ik denk dat de belastingheffing met deze werkwijze op zichzelf gediend is. Horizontaal toezicht verspreidt zich echter als een olievlek over de Belastingdienst en de belastingplichtigen. Die olievlek heeft inmiddels zelfs het mkb bereikt. Ik heb het rapport van de heer Stevens gelezen, waarin hij grosso modo tot de conclusie komt dat horizontaal toezicht een goed model is, maar dat het niet op iedereen toepasbaar is. Ik spreek nog steeds mensen in de Belastingdienst en als ik wat zij tegen mij zeggen, combineer met de geluiden in de pers, denk ik echter ook dat horizontaal toezicht niet voor iedereen een geschikt model is. Kan de staatssecretaris mij zeggen of horizontaal toezicht tot een substantiële derving van belastinginkomsten voor het Rijk leidt? Heel veel mensen in de Belastingdienst denken dat die vraag met ja moet worden beantwoord. Als zij gelijk hebben, dan moeten wij ons zeker afvragen of er paal en perk moet worden gesteld aan de olievlekwerking van het horizontale toezicht. Vervolgens moeten wij het horizontale toezicht evalueren en een nulmeting houden. Is de staatssecretaris het met mij eens dat horizontaal toezicht niet voor iedereen een geschikt model is en dat wij horizontaal toezicht alleen moeten inzetten bij grote bedrijven? Moeten wij met andere woorden geen bovengrens vaststellen?
In de Volkskrant raamde men de belastingderving door horizontaal toezicht op ongeveer 3 mld. De Belastingdienst heeft een taakstelling van 400 mln. Moeten wij niet eens naar die taakstelling kijken als de belastingderving inderdaad zo groot is? Als horizontaal toezicht leidt tot een substantiële derving van belastinginkomsten en dit systeem niet voor iedereen geschikt is, dan moeten wij overwegen om de taakstelling voor de fiscus aan te passen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op dit voor mij heel belangrijke punt.
Voorzitter. Mijn volgende punt betreft de inning van belastingschulden enerzijds en ontvangers en deurwaarders anderzijds. Vanaf 2000 werkt men bij de Belastingdienst met ETM, Enterprise Tax Management. Met dat systeem zou het mogelijk moeten zijn om met behulp van klantbeelden risicoprofielen op te stellen. Dat allesomvattende systeem zou uiteindelijk moeten leiden tot een fatsoenlijke inning van belastingschulden. Dit systeem is inmiddels vervangen door een ander systeem; blijkbaar kwam het ETM niet goed uit de verf. Kan de staatssecretaris mij zeggen wat dit systeem heeft opgeleverd? Welke impact heeft het gehad op de invordering van belastingschulden?
Ik begrijp van mensen in de Belastingdienst dat heel veel particuliere dossiers in een digitale kast verdwijnen. Af en toe grijpt men in die digitale kast en die greep leidt vervolgens tot controleacties langs de snelweg, bijvoorbeeld om te bepalen of mensen hun bijdrage voor de leaseauto hebben betaald. Het kan echter niet anders of er zit een gap tussen wat er allemaal in die digitale kast zit en wat eruit wordt gehaald voor controles. Ik ben heel benieuwd of de staatssecretaris straks zal toegeven dat die gap er is en dat er heel veel particuliere dossiers in de digitale kast blijven hangen.
Niet alleen toen ik belastingrecht studeerde, maar ook toen ik als fiscalist aan het werk was, bestond er een effectiviteitsgrens van ongeveer 150 gulden. Onder dit bedrag werd er niet ingevorderd. Ik begrijp van mensen in de Belastingdienst dat er nu in heel veel gevallen bedragen oplopend tot maar liefst € 3000 op de plank blijven liggen. Er schijnen zelfs zogenaamde dakposten te zijn, dossiers waarbij er geld op het dak blijft liggen. Wat zijn dakposten? Dat zijn bedragen die niet meer worden ingevorderd, omdat de belastingplichtige in regio A woont en in regio B zijn bedrijf voert. Vanwege de competentiestrijd tussen betrokken eenheden en omdat er dossiers moeten worden overgedragen, werkt men met een grens van € 10 000. Bedragen onder die grens worden niet ingevorderd. Als dat werkelijk gebeurt, zou dat heel schokkend zijn, zeker omdat Nederland in een diepe financiële crisis zit. Wij hebben iedere euro keihard nodig. Als dit geluid op waarheid berust, zakken wij langzamerhand af tot het niveau van Griekenland. En dat moeten wij uiteraard zien te voorkomen! Klopt het dat bedragen van € 1 500, € 2000 en soms zelfs € 10 000 niet worden ingevorderd?
Voorzitter. Ik heb begrepen dat, wanneer de Belastingdienst tot een dwangbevel in het kader van een invorderingstraject besluit, de postbode het dwangbevel bezorgt en niet een belastingdeurwaarder. Dat leidt ertoe dat de afwikkeling van de inning van belastingschulden niet meer zichtbaar is bij de belastingdeurwaarders zelf. Ik vind dat een zorgelijke ontwikkeling en ik hoor dan ook graag de visie van de staatssecretaris. Zal hij daarbij ook Kostenwet invordering rijksbelastingen en de AWR betrekken, want daarin staat dat de invordering kostendekkend moet zijn? Als je een postbode een dwangbevel laat bezorgen, dan zijn er eigenlijk geen kosten. Maar waar gaat het geld naartoe dat hiervoor wordt gereserveerd?
Hoe houden wij verder zicht op buitenlandse bezittingen van Nederlanders? Wat doen wij met auto's met een Oost-Europees kenteken? Het is mooi dat Oost-Europeanen een bedrijf in Nederland beginnen, maar wat betekent dit voor de belastinginning?
Als ik over straat loop in de Noord-Limburgse stad waar mijn fractievoorzitter vandaan komt, kom ik vaak lang een Turks restaurant waar helemaal nooit iemand binnen zit. Er staat een lampje met «open, open» voor het raam, maar er zit nooit een kip binnen! Er ligt hooguit een kip op tafel, maar die is dan wel van plastic. De heer Beertema – hij vindt het goed dat ik zijn naam noem – zat onlangs in een Surinaams restaurant in Arnhem. Hij bestelde daar Surinaamse roti. Dat leidde tot een heleboel geroezemoes achter de balie en wat bleek: die roti moest met een taxi worden opgehaald. Ze hadden daar nog nooit van roti gehoord, ook al was het een Surinaams restaurant! Deze voorbeelden laten goed zien dat onze maatschappij een onderlaag kent waarop wij grip moeten zien te krijgen.
Hoe is het mogelijk dat horecaondernemingen waar nooit iemand komt, kunnen blijven bestaan? Daar gebeuren natuurlijk heel andere dingen dan het kopen en verkopen van eten. Kan de staatssecretaris mij zeggen hoe de fiscus omgaat met dergelijke geluiden? Vroeger hadden wij de oog- en oorfunctie van invorderingsambtenaren. Als je iemand ergens naar binnen zag gaan waar één persoon zou werken maar waar er wel tien achter de ruiten zaten, dan meldde je dat. Bestaat die oog- en oorfunctie nog? Hoe gaan wij om met restaurants waar nooit een kip een kip zit te eten?
De heer Groot (PvdA): Voorzitter. Het is goed om te horen dat mijn collega's zelf op onderzoek uitgaan als de Belastingdienst het in hun ogen laat afweten!
De Abvakabo heeft een stuk geschreven over het rapport «Miljarden voor het oprapen». Het zegt toch wel iets dat toegewijde ambtenaren uit de school klappen. Het is heel makkelijk om deze ambtenaren weg te zetten als conservatievelingen die de veranderingen niet bij kunnen houden. Ik heb deze mensen gesproken en dat heeft mij tot de conclusie gebracht dat je dat echt niet kunt zeggen. Sommigen van hen waren al gepensioneerd en hoefden dus helemaal niet voor hun baan te vrezen, laat staan dat ze bang voor verandering zouden zijn. Deze mensen waren in hun beroepseer aangetast en hebben het gevoel dat de belastingmoraal door de nieuwe systemen achteruit kachelt.
In eerdere algemene overleggen heb ik ook al de keerzijde van het horizontale toezicht aan de orde gesteld. De zorgen die ik toen had, zie ik alleen maar bevestigd worden. Het beeld is dan ook alarmerend. Zo worden belastingambtenaren niet langer geacht te controleren, maar te stempelen en te selecteren. Bezwaarschriften moeten automatisch worden gehonoreerd, omdat er geen tijd is om ze te behandelen. Inspecteurs die maar tien van de honderd verdachte aangiften mogen controleren, ook al weten ze zeker dat ze hun salaris dubbel en dwars zouden terugverdienen als ze al die honderd aangiften mochten controleren. Ze kunnen ze niet allemaal controleren, omdat er ook service moet worden geboden en er vergaderd moet worden over de volgende reorganisatie van de Belastingdienst.
Voorzitter. Ik ga hier nog even mee door! Van de tweehonderd controleparameters in de computers van de Belastingdienst is een groot deel permanent uitgeschakeld. Ik heb verder gehoord dat de loonheffingen niet langer jaarlijks worden geconfronteerd met de loonstaten van bedrijven, ook al kon daar vroeger heel veel geld worden gehaald. Het schijnt niet langer bij de filosofie van de Belastingdienst te passen, want er moet in de actualiteit worden gewerkt. Dat wil zeggen dat men niet terug mag kijken. Bovendien zou de applicatie die voor een dergelijke vergelijking nodig is te duur zijn.
Het is duidelijk dat het broeit binnen de Belastingdienst. Dat heeft niets met angst voor de eigen baan te maken, maar met bezorgdheid. Horizontaal toezicht is op zichzelf helemaal geen slecht idee. Het kan de Belastingdienst op termijn ook goedkoper maken, maar het lijkt erop – ik heb dit al wel vaker in algemene overleggen naar voren gebracht – dat de volgorde is omgedraaid. Horizontaal toezicht is steeds meer een manier geworden om te bezuinigen en dat leidt blijkbaar tot de signalen dat het te snel en ondoordacht is doorgevoerd. Een aantal van deze waarnemingen wordt bevestigd in het rapport van de commissie-Stevens. Dat rapport heeft als motto «soepelheid waar het kan, streng waar het moet». Dat is op zichzelf een mooie gedachte, maar als ik het slagveld overzie, dan lijkt eerder het omgekeerde het geval: soepel waar het moet en streng waar dat nog even kan. Het moet allemaal soepeler en als er tijd over is, dan mag de Belastingdienst best nog wel even streng doen.
De Kamer heeft met de staatssecretaris brieven gewisseld over het fenomeen dat de Belastingdienst invorderingen onder € 1 500 bij particulieren en onder € 5 000 bij het midden- en klein bedrijf sowieso laat lopen. Als er niet wordt betaald, wordt er automatisch oninbaar geleden. De staatssecretaris schrijft in zijn brief van 16 april dat de invorderingsgrenzen worden heroverwogen. Hoe staat het daarmee? Wat is de uitkomst daarvan? En zouden die grenzen eigenlijk niet moeten verdwijnen?
Is de staatssecretaris bereid om mij de harde toezegging te doen dat het aantal fysieke controles wordt opgevoerd? Ik begrijp dat er een business case ligt voor het mkb, maar waarom is er geen businesscase voor inspecteurs? Als een inspecteur zijn eigen salaris met controles denkt terug te kunnen verdienen, waarom laat men hem dan niet zijn gang gaan? Je kunt die inspecteur daar aan het eind van het jaar toch zeker gewoon op afrekenen?
De vergelijking tussen de loonstaten en de loonheffing. Waarom zijn deze prima oude schoenen weggegooid, voordat er nieuwe waren?
Voorzitter. Ik heb nog enkele vragen over het rapport van de commissie-Stevens. De gedachte was dat meer horizontaal toezicht meer tijd voor verticaal toezicht zou opleveren. Uit het rapport blijkt echter dat de Belastingdienst niet kan aangeven hoeveel capaciteit er voor verticaal toezicht is vrijgevallen. Gaat de staatssecretaris dat alsnog meten?
Bij de invoering van het horizontale toezicht is geen nulmeting uitgevoerd. De effecten ervan zijn evenmin gemeten. De Belastingdienst – zo stelt de commissie-Stevens – vaart op haar intuïtie en niet op een duidelijk kompas. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen? Is de staatssecretaris bereid om minder te bezuinigen op de Belastingdienst als de uitkomsten van dit soort metingen daartoe aanleiding geven? De Belastingdienst was al getroffen door forse bezuinigingen en daar komt nu nog een keer een bezuiniging van 130 mln. overheen.
Ik heb begrepen dat het nalevingstekort uitkomt op 6,1% bij het midden- en kleinbedrijf en 1,5% bij particulieren. Het percentage voor particulieren dateert uit 2009. Heeft de staatssecretaris een indicatie van dat tekort voor 2011? Het zijn overigens wel degelijk hoge percentages, want vertaald naar de totale belastingontvangst betekent het dat het nalevingstekort meerdere miljarden bedraagt. Vindt de staatssecretaris het soms geen hoge cijfers? En zo nee, is hij het dan ook niet met mij eens dat dergelijke percentages onaanvaardbaar zijn?
Voorzitter. Mijn slotvraag betreft de sluiting van de belastingkantoren in Venlo en Emmen. Het argument hiervoor in het geval van Emmen is dat het economische belang van Roermond groter zou zijn. Dat valt volgens mij niet hard te maken op grond van de cijfers van het CBS. De betekenis van Venlo voor handel, industrie en tuinbouw is namelijk heel groot. Ik val Roermond niet graag af, maar ik krijg toch graag een toelichting. Het is in mijn ogen heel belangrijk om lokale belastingkantoren open te houden, niet alleen vanwege de economie in krimpende regio's maar ook vanwege de kennis die lokaal aanwezig zou moeten zijn en de contacten die men via deze kantoren met het bedrijfsleven kan onderhouden.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter. Zoals velen weten heb ik mij de afgelopen kabinetsperiode ingezet voor het rechtvaardig verdelen van de lasten over burgers en bedrijven. Ik heb me verzet tegen de voordelen die particulieren en bedrijven genieten naarmate ze vermogender en internationaler zijn. Zeker in deze tijd van downturn kan ik het maar moeilijk verdragen dat gewone burgers de broekriem strak moeten aanhalen en de rijken wegkomen met voordeeltjes. Het kabinet heeft die voordeeltjes voortdurend verdedigd met als voornaamste argument de dooddoener van het vestigingsklimaat. Daarmee werd alles afgedaan. Ik vind dat argument echt onvoldoende.
Het tweede waar ik me tegen heb verzet, is de intransparantie van de Belastingdienst. De Belastingdienst maakt onderdeel uit van het ministerie van Financiën en zou dan ook onder het parlementaire toezicht moeten vallen. Ik wil daarom gewoon inzage kunnen krijgen in de mate waarin vermogende bedrijven en particulieren van voordeeltjes genieten. Die voordeeltjes kunnen bestaan uit rulings, het uitgebreide fiscale verdragsnetwerk en ogenschijnlijk legitieme ontwijkingsroutes. «Ogenschijnlijk», want volgens de wet willicht legitiem, maar moreel zeker aanvechtbaar. Er zingt veel rond in de markt, maar ik heb er de vinger niet achter kunnen krijgen, ondanks alle pogingen die ik daartoe heb gedaan. Wat is de werkelijke belastingdruk in het geval van dergelijke vermogende bedrijven en particulieren? Ik heb eigenlijk geen idee.
De Belastingdienst heeft een zeer brede opvatting over de interpretatie van artikel 67 AWR, het artikel over geheimhouding. De Belastingdienst zegt gewoon niets, ook niet tegen het parlement. Als Kamerlid krijg ik geen grip op de arbitrages die binnen de Belastingdienst plaatsvinden. Elke vraag die ik erover heb gesteld – bijvoorbeeld mijn recente vraag over de mogelijkheden van de Kamer om meer inzage te krijgen, desnoods vertrouwelijk, in de mate van werkelijke toetsing van substance voor brievenbusmaatschappijen en over de mate waarin derdewereldlanden lijden onder het Nederlandse belastingparadijs – leidt iedere keer weer tot oorverdovend zwijgen. Al mijn vragen worden door de Belastingdienst en de staatssecretaris ontweken.
Belastingontwijking lijkt gesteund te worden door Kamervraagontwijking. De Kamer zou zich dat moeten aantrekken. De crisis heeft ons geleerd – zie het werk van de commissie-De Wit – dat de Kamer haar verantwoordelijk moet kunnen pakken door voldoende en bijtijds te worden geïnformeerd. Alleen door van de hoed en de rand te weten kunnen wij onze controlerende taak uitvoeren. En dan is het buitengewoon teleurstellend om de antwoorden van de staatssecretaris te lezen op zowel de vragen over het substanceonderzoek als op de vragen over een andere interpretatie dan wel een versmalling van de interpretatie van artikel 67 AWR.
Het beeld van de Belastingdienst als een gesloten bastion dat zich willens en wetens onttrekt aan parlementair toezicht, wordt in de antwoorden van de minister volledig bevestigd. Dat is voor mijn fractie niet acceptabel. Wij accepteren niet dat organen die onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen, zich aan toezicht door de Kamer weten te onttrekken. Ik wil het naadje van de kous weten, want iedereen moet een evenredige bijdrage leveren aan onze samenleving. Er mag dus niet alleen worden verhaald op de gewone Nederlandse burger die elk bonnetje bij de Belastingdienst moet kunnen verantwoorden. Zo zijn wij niet met elkaar getrouwd! Ik wil ten slotte dat het Nederlandse fiscale beleid niet langer ten koste gaat van de derde wereld.
De staatssecretaris lijkt bij artikel 67 ARW twee openingen te bieden. Zo zou er ruimte zijn om geaggregeerde gegevens, maar dan niet herleidbaar tot de bronnen, openbaar te maken. Er is verder ruimte om op basis van vertrouwelijkheid de Kamer openheid van zaken te geven over individuele cases, maar deze cases mogen dan natuurlijk niet in de openbaarheid komen. Beide openingen zijn mij meer dan welkom, want ze zouden een doorbraak zijn voor het parlementaire toezicht op de Belastingdienst. Komen de door mij geschetste openingen overeen met de interpretatie van de staatssecretaris van de antwoorden op mijn vragen? Als de staatssecretaris hierop geen bevredigend antwoord geeft, dan zal ik het alsnog per motie proberen te regelen. De Nederlandse burgers hebben recht op inzage. Ze hebben een representatieve vertegenwoordiging, de Tweede Kamer, en burgers hebben er recht op dat hun Kamer haar werk kan doen.
Voorzitter. Mijn tweede set vragen betrof het substanceonderzoek. Dat waren waardeloze antwoorden, want ze waren volledig inhoudsloos.
De voorzitter: U mag hier best wat over zeggen, maar het staat niet op de agenda. Ik weet dus niet of de staatssecretaris hierop kan ingaan.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Het staat inderdaad niet op de agenda, maar dit is wel het laatste algemeen overleg over de Belastingdienst voor het zomerreces. Bovendien hebben deze vragen wel degelijk ook betrekking op de Belastingdienst.
De voorzitter: Ik vind toch dat u in de toekomst eerder moet aangeven dat u een punt wilt behandelen dat niet op de agenda staat. Wij zullen moeten afwachten of de staatssecretaris uw vragen hierover wel of niet kan beantwoorden.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter, als u het toestaat, waag ik een poging.
De voorzitter: Ik sta dat toe, maar dan wel met de kanttekening dat het officieel niet op de agenda staat.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter, ik ga ervan uit dat de staatssecretaris mij welwillend zal antwoorden.
De voorzitter: Wij zullen zien wat er gebeurt, maar als er zo veel punten op de agenda staan, is het natuurlijk handig dat u zoiets meldt.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter, mijn excuses.
Voorzitter. Mijn echte vragen hierover werden niet beantwoord. De strekking van de vragen was uiteraard of in Nederland gevestigde holdings, waarvan de statutair directeur toevallig bij een trustkantoor werkt, ook daadwerkelijk reële economische activiteiten ontwikkelen. Daarmee doel ik op werkgelegenheid, hoofdkantoren met mensen, productielijnen en wat er nog meer te verzinnen valt. Het is prima dat zo'n brievenbusmaatschappij wordt gebruikt om te snuffelen aan het Nederlandse vestigingsklimaat, maar dat gesnuffel moet wel ergens toe leiden. Als dat binnen een zekere termijn niet het geval is, dan is de reden voor zo'n maatschappij niet het snuffelen aan het Nederlandse vestigingsklimaat, maar de mogelijkheid om gebruik te maken van ons fiscale regime om elders, bijvoorbeeld in derdewereldlanden, belasting te ontwijken. Daar is mijn fractie niet van. Of je komt hier om te verkennen en iets toe te voegen aan onze economie of wegwezen! Anders ben je alleen maar bezig om legitiem de boel te flessen. En dat kost anderen altijd geld, niet alleen derdewereldlanden, maar ook onze Europese partners. Wij kennen allemaal het voorbeeld van Portugal en dat is voor mijn fractie onbestaanbaar, want het is echt onloyaal.
Ik verwacht van de staatssecretaris een oprecht antwoord. Komt dat antwoord er niet, dan kan ik nu al aankondigen dat ik het in een VAO laat terugkomen. Wat ik dus wil weten, is of een brievenbusfirma – alleen al in de Parnassustoren staan er 1 600 geregistreerd – echt leidt tot reële economische activiteit. Afgaande op het antwoord van de staatssecretaris is er al sprake van substance als een onderneming in Nederland een zogenaamde woonplaatsverklaring heeft. Ik denk, dus ik besta. Ik heb een woonplaatsverklaring, dus ik heb substance. Ik denk dat het allemaal geen donder te maken heeft met economische meerwaarde! Mijn vragen zijn dan ook gewoon niet beantwoord. Een van die vragen was: ziet de Belastingdienst toe op het toevoegen van reële economische waarde aan de Nederlandse samenleving door hier gevestigde ondernemingen? Dat is wel de strekking en de aard van substance! Gezien de ontwijkende antwoorden, kan ik niet anders concluderen dan «nee, blijkbaar niet». En daar neem ik geen genoegen mee.
Voorzitter. Ik sluit af met een enkele opmerking over horizontaal toezicht.
De heer Bashir (SP): De inleiding van de heer Braakhuis is mij uit het hart gegrepen. Ik kreeg er de afgelopen vier jaar namelijk ook de vinger niet achter. Heeft het volgens de heer Braakhuis te maken met onze instrumenten of met onwil van de staatssecretaris? Ik denk zelf aan het laatste, want de staatssecretaris kan ons die informatie natuurlijk ook gewoon geven.
De heer Braakhuis (GroenLinks): In mijn optiek is het een cultuurprobleem. Verder is er inderdaad sprake van pure onwil. De interpretatie van artikel 67 is zo breed dat er een gesloten cultuur kan ontstaan, een cultuur die de Kamer niet langer mag accepteren.
De heer Bashir (SP): Wij kunnen artikel 67 natuurlijk wijzigen, maar ook dan kan de staatssecretaris onze vragen ontwijkend beantwoorden. En dan krijgen wij nog steeds niet de informatie die wij nodig hebben.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik heb de staatssecretaris gevraagd om met minister Spies van Binnenlandse Zaken afspraken te maken over de interpretatie en de definiëring van artikel 67. Die vraag is onvoldoende beantwoord. De staatssecretaris heeft wel een opening geboden en wij zullen zien of hij gehoor geeft aan mijn oproep van daarnet.
Voorzitter. Het meeste is al gezegd over het horizontale toezicht. Het lijkt inderdaad vooral een bezuinigingsmaatregel te zijn en dan ook nog eens een ineffectieve maatregel, want hij leidt niet tot een toename van de inkomsten van de Staat maar tot een afname. Dat is in mijn ogen ook wel logisch, want het zal inmiddels duidelijk zijn dat ik wat minder vertrouwen heb in vermogende bedrijven en particulieren en hun relatie tot het belastingregime. In veel gevallen is het naïef om vermogende particulieren en bedrijven te blijven vertrouwen in het kader van het horizontale toezicht.
Als ik de heer Van Vliet mag geloven, biedt de wet bovendien te veel mogelijkheden om hiermee weg te komen, want dossiers blijven gewoon in de kast liggen. Het is net als bij zwart rijden: als je maar een op de tien keer wordt gepakt, dan is het lonend om zwart te blijven rijden. Je moet met andere woorden voldoende instrumenten hebben voor het toezicht. Ik zie al met al niet al te veel in horizontaal toezicht. Ik zie het vooral als een bezuiniging en daarom moeten we gewoon terug naar verticaal toezicht.
De heer Van Vliet (PVV): Een puntje van orde. De heer Braakhuis kondigt een VAO aan. Ik ben bij de regeling zelf al gekomen met een vooraankondiging en ik heb bovendien in mijn bijdrage zojuist aangegeven dat ik daarvan gebruik wil maken. Dat VAO was dus al aangekondigd.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Hartstikke bedankt. Dan zijn wij het met elkaar eens.
De voorzitter: U steunt het verzoek van de heer Van Vliet. Ik zei aan het begin overigens al dat de heer Van Vliet in de regeling een verzoek had ingediend voor een VAO. Dat VAO zal er dus wel komen.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. De CDA-fractie vraagt soms ook een VAO aan, maar als wij dat doen, doen wij dat natuurlijk na het antwoord van de staatssecretaris! Waarom hebben wij anders dit debat?
Ik heb zeer veel waardering voor mijn collega's en zeker voor de betrokkenheid van de heer Braakhuis bij dit onderwerp de afgelopen jaren. Dat zullen wij missen, want betrokkenheid in dit parlement bij de belastinginning is belangrijk. Wij hebben een enorm groot begrotingstekort. Wij moeten allemaal moeilijke maatregelen voorstellen in onze verkiezingsprogramma's om de begroting op orde te krijgen. Het is voor de CDA-fractie dan ook van het allergrootste belang dat de opgelegde belastingen daadwerkelijk worden geïnd.
Als in 2010 6,1% van de belastingopbrengsten van het mkb niet geïnd worden, een zogenaamde tax gap, dan is dat schokkend. Dat is ontzettend veel! Als wij 6% meer belastinginkomsten zouden hebben, zouden wij waarschijnlijk geen bezuinigingsmaatregelen in die orde van grootte hoeven op te leggen. We kennen nu de cijfers van de belasting-gap in 2010. Heeft de staatssecretaris ook cijfers over 2011 en 2012? Zo ja, kan hij dan ook aangeven hoeveel miljarden daarmee gemoeid zijn? Is de staatssecretaris bereid om de Kamer een plan te doen toekomen om die tax gap minstens te halveren, zo niet op korte termijn te elimineren? Dat is heel belangrijk, want dan zouden wij niet meer hoeven te praten over btw-verhogingen.
Een compliment aan de Belastingdienst! Er zijn de laatste tijd geen grote ICT-problemen geweest. Er is niet massaal verkeerde post verstuurd. De werkprocessen lijken met andere woorden op orde te zijn. Een voordeel van de Belastingdienst is wel dat geheimhouding, op die van de heer Braakhuis wellicht na, over verkeerde brieven niet mogelijk is. Overigens heb ik nog wel enige vragen over de kinderopvangtoeslag.
Ik ben gecharmeerd van het experiment om een bepaalde groep belastingplichtigen direct zekerheid te geven middels de definitieve aanslag inkomstenbelastingen. Toch ben ik bezorgd over de effectiviteit van de belastinginning. In het rapport van Abvakabo FNV staat te lezen dat schulden van particulieren tot € 1 500 en van bedrijven tot € 5 000 niet worden geïnd. De Volkskrant van 16 juni kopte «Fiscus checkt bedrijven nauwelijks». Daarmee ben ik weer terug bij die tax gap. Graag een duidelijk plan van de staatssecretaris om die gap te elimineren.
Ook in de jaarrede van de voorzitter van de Vereniging van Hogere Ambtenaren bij het ministerie van Financiën is dit punt aan de orde gesteld. De heer Rutte – ik vind het buitengewoon dat passages van die speech op het internet zwart zijn gemaakt, want dat past niet bij een open cultuur – kaart aan dat het verticale toezicht zowel kwantitatief als kwalitatief wel heel erg is teruggelopen. Misschien kan de staatssecretaris die zwarte passages vandaag voor ons invullen. Volgens de heer Rutte staan er te veel uitworpen in die de IH/VPB niet halen, omdat er anders een te groot beslag gelegd zou worden op de capaciteit. Kan de staatssecretaris toelichten welke uitworpen de afgelopen vijf jaar zijn uitgezet? Welke afweging maakt de Belastingdienst daarbij? Hoe beoordeelt de staatssecretaris de huidige capaciteit van de Belastingdienst in het licht van het aantal uitworpen dat de belastingambtenaren kunnen controleren? Bovendien heeft de heer Rutte gezegd dat de Belastingdienst een goede verticale controle op belastingplichtigen die niet meedoen met horizontaal toezicht, niet waar kan maken. Dat is vrij hard. Graag een reactie van de staatssecretaris.
In dit kader ben ik geschrokken van het aantal van 1,5 miljoen beslagopdrachten in 2011. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom dit aantal zo hoog is en om welke belastingen of toeslagen het bij deze beslagopdrachten gaat? De staatssecretaris geeft aan dat de Belastingdienst door het hoge aantal beslagopdrachten en door de beperkte beschikbare capaciteit keuzes moet maken. Welke keuzes zijn dit en op basis van welke factoren wordt besloten welke beslagopdrachten wel of niet worden uitgevoerd? Hoe komt het dat dit aantal de afgelopen tien jaar is verdubbeld? De populatie in Nederland is toch zeker redelijk constant. Ik heb geen grote bevolkingsgroei gezien. Als wij het dan toch hebben over capaciteit die beter kan worden ingezet: ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris op een brief die naar de vaste commissie voor Financiën is gestuurd. In die brief wordt de klacht geuit dat belastingplichtigen en toeslaggerechtigden vijf en soms wel tien keer dezelfde brief ontvangen om hun rekeningnummer te bevestigen. Is dit probleem inmiddels opgelost?
De heer Van Vliet (PVV): De heer Omtzigt en ik spreken grosso modo over hetzelfde probleem. Hij verwijst naar een speech van iemand van de Vereniging van Hogere Ambtenaren. Heeft de heer Omtzigt ook contacten met mensen die lager in de organisatie zitten? Ik vraag dat, omdat ik heel veel geluiden hoor van onderop in de organisatie over het risico dat de informatie die de hogere managementlagen van de Belastingdienst bereikt, tekortschiet. Als je je concentreert op een speech van iemand uit die hogere lagen, dan doe je tekort aan het probleem bij de belastinginning. Dat probleem breng je dan niet goed in kaart. Is de heer Omtzigt het met me eens dat je er ook onderin de organisatie naar moet vragen?
De heer Omtzigt (CDA): Ik kan de heer Van Vliet geruststellen. Ik heb die contacten ook. Het doet mij verder pijn dat ik in dit overleg niet eens kan zeggen met wie ik contact heb, omdat die mensen mij vragen dat niet te doen. Ik vind dat op zichzelf heel vervelend, maar ik haal er wel een hoop informatie uit. Ik vond het gewoon opvallend dat de heer Rutte openlijk durfde te zeggen wat een aantal mensen lager in de organisatie ook denken en zeggen. Daarom haal ik hem ook aan, want hij vertegenwoordigt een zekere onvrede die u hier zelf ook verwoord hebt. Overigens ben ik blij dat de Belastingdienst in Enschede open blijft, want dat maakt het allemaal weer een stuk gemakkelijker.
Voorzitter. Via de media komen niet alleen klachten van belastinginspecteurs naar voren, maar ook goed beargumenteerde suggesties voor een doelmatiger inzet van de capaciteit. Heeft de staatssecretaris bijvoorbeeld kennisgenomen van het artikel «Onderzoeksmethodologie voor informatiegestuurd fiscaal toezicht» in het Weekblad Fiscaal Recht van deze week? Dat artikel is door medewerkers van de Belastingdienst op persoonlijke titel geschreven. Kan de staatssecretaris aangeven wat hij van deze aanbevelingen voor doelgericht horizontaal toezicht vindt en wat hij ermee gaat doen? Op welke wijze worden momenteel patronen vastgesteld die samenhangen met non-compliant gedrag en hoe wordt hierop getoetst?
Vorige week is het rapport van de commissie-Stevens over horizontaal toezicht verschenen. Ook hierin komt dezelfde conclusie terug: het intuïtieve proces moet omgezet worden in rationeel onderbouwde toezichtsprocessen. Er moeten eenduidige criteria komen ter bevordering van het tax framework en de daarmee samenhangende invulling van aangepast toezicht. De efficiencywinst van horizontaal toezicht moet worden ingezet ter versterking van het verticale toezicht op fraude. Tot slot moet het kwaliteitsniveau van de Belastingdienst op peil worden gehouden. Kan de staatssecretaris hier kort uiteenzetten hoe hij aan deze aanbevelingen gevolg gaat geven?
Een compliment voor de pilot «slechte schatters». Voor toeslaggerechtigden die niet goed in staat zijn om het verschil tussen netto- en verzamelinkomen te zien, helpt het heel erg dat problemen aan de voorkant worden voorkomen, want dat is natuurlijk veel beter dan naheffingen en beslagleggingen twee of drie jaar later. In de rapportage staat dat de Belastingdienst de categorieën die zij aanduidt als slechte schatters, heeft aangeschreven en dat een derde daarna een nieuwe schatting heeft ingestuurd. Dat betekent dus dat voor een groot deel van deze groep het probleem nog niet is opgelost. Klopt het dat al deze mensen geen rente betalen over de toeslag die zij jaar in jaar uit te veel hebben ontvangen van de Belastingdienst? En hoe gaat de staatssecretaris die tweederde benaderen? Waarom heeft de staatssecretaris ervoor gekozen om alleen een brief te sturen en zijn er geen mogelijkheden om de voorlopige aanslag inkomstenbelasting als uitgangspunt te gebruiken voor de toeslagen, tenzij de gerechtigde zelf een schatting gemaakt heeft?
Tot slot dank ik de staatssecretaris voor de toezegging om in de volgende rapportage een overzicht op te nemen van het aantal buitenlandse voertuigen dat is opgespoord, want ook vanuit Enschede kan ik hem vertellen: iedereen die even op straat kijkt, weet dat dit hard nodig is.
De heer Bashir (SP): Voorzitter. Ik moet vandaag op meerdere plekken tegelijk zijn. Als ik straks even de zaal uitloop om bij een procedurevergadering te gaan stemmen, dan hoop ik dat u mij dat vergeeft. Ik kom snel weer terug.
Ik begin met de teruggave van dividendbelasting aan een Fins beleggingsfonds. Ik maak de staatssecretaris een compliment. Hij geeft in zijn brief aan in cassatie te gaan tegen de uitspraak dat een Fins beleggingsfonds op basis van vrij verkeer van kapitaal recht heeft op teruggave van dividendbelasting. Mijn fractie is het eens met de staatssecretaris. Het kan niet zo zijn dat buitenlandse bedrijven in Nederland vrijgesteld worden van dividendbelasting. Ik roep de staatssecretaris wel op om ook na te denken over reparatiemogelijkheden voor het geval de cassatie negatief uitpakt.
Sinds een paar jaar zien wij een stijgende lijn bij de Belastingdienst. Er waren problemen met de aanslagen en er ontstonden aan de lopende band massastoringen. Die problemen zijn aangepakt en sinds een paar jaar loopt het goed. Ik ben zeker niet te beroerd om daarvoor een compliment te maken. Toch lijkt er nu een omslag te zijn. De ene na de andere reorganisatie die over de Belastingdienst wordt uitgestort, pakt negatief uit. Deze ordinaire bezuinigingsmaatregelen leiden niet alleen tot onrust, maar ook tot kwalitatieve achterstand.
Via verschillende kanalen bereiken ons signalen van belastingambtenaren die de gevolgen van de stapeling van bezuinigingen op de Belastingdienst melden en negatief ervaren. Zo hebben wij vernomen dat:
– bezwaarschriften nauwelijks worden gecontroleerd als ze beneden een bepaald bedrag blijven;
– aangiften voor particulieren vrijwel niet nader worden geïnspecteerd, omdat er te weinig mankracht is;
– kleine belastingschulden niet meer worden geïnd door de deurwaarders.
Heeft de staatssecretaris deze signalen ook gekregen? Verder hoor ik graag een reactie van de staatssecretaris op die drie punten. Of is het soms doelbewust beleid? Graag opheldering.
De cruciale taken van de Belastingdienst, het heffen en innen van belastingen, zijn volgens medewerkers in het geding. Kan de staatssecretaris mij zeggen hoeveel aangiften inkomstenbelasting en ozb er sinds 2005 jaarlijks nader zijn geïnspecteerd? Er zouden drempels zijn opgeworpen in de software om te voorkomen dat er te veel uitgiften uitrollen voor nadere inspectie, zo lees ik in het actieplan van Abvakabo FNV. Ik vind dat vreemd en mijn vraag is dan ook of dit klopt en hoe dit kan. Waarom zijn er drempels in de software geïnstalleerd?
Te veel reorganisaties en te veel bezuinigingen in korte tijd zijn funest voor de continuïteit en demotiveren veel werknemers. Wij zien dit terug in het beheersverslag van de Belastingdienst. Het ziekteverzuim loopt op. Dat is ook logisch, want als je continu mensen blijft overvragen door meer van hen te verlangen in minder tijd, dan levert dat natuurlijk problemen op. Die problemen kunnen slechts deels door automatisering worden opgevangen. Dat hebben wij ook in het verleden geconstateerd. Mijn fractie is om die reden altijd kritisch geweest over de bezuinigingen op het personeelsbestand van de Belastingdienst. De SP vreesde dat die bezuinigingen ten koste zouden gaan van de handhaving. Iedere keer probeerde de staatssecretaris ons gerust te stellen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: waarom heeft hij ongelijk gekregen? Het viel dus allemaal niet mee, want mijn mailbox zit vol met klachten en signalen en die zijn niet gebaseerd op drijfzand. Die berichten worden onderbouwd door ambtenaren van de Belastingdienst, die voor de oorzaak hiervan eigenlijk allemaal dezelfde kant op wijzen.
Iedereen zal het met mij eens zijn dat het heffen en innen van belastingen gewoon goed moet gebeuren. Belastingontduiking mag, zeker in tijden van economische neergang, gewoon niet. In het actieplan van Abvakabo FNV staat dat belastingschulden van particulieren tot € 1 500 en van bedrijven tot € 15 000 niet worden geïnd. Dat doet mij denken aan Griekenland! Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om geld dat van de samenleving als geheel is. Hoeveel gemeenschapsgeld lopen wij eigenlijk mis als gevolg van het niet-innen van belastingen door de voortdurende bezuinigingen en reorganisaties? Klopt het dat sinds 2008 niet meer berekend wordt hoeveel belastinggeld niet wordt geïnd? Kan de staatssecretaris aangeven hoe groot de belasting-gap in 2010 en 2011 is?
In een ideale wereld kan op basis van vertrouwen belasting worden geheven, maar helaas leven wij niet in een ideale wereld. Wat mijn fractie betreft dient er dan ook een gezonde mix van horizontaal en verticaal toezicht te zijn. Volgens veel ambtenaren is horizontaal toezicht een ordinaire bezuinigingsmaatregel. Mijn fractie lijkt dat niet verantwoord. Volgens Abvakabo FNV zou een investering in meer personeel voor de Belastingdienst zich dubbel en dwars uitbetalen. Is de staatssecretaris eigenlijk van plan om eens echt de werkvloer op te gaan en met de mensen op de werkvloer van gedachten te wisselen over horizontaal toezicht?
In de brief van 21 juni bij het rapport van de commissie-Stevens schrijft de staatssecretaris dat de Belastingdienst gevraagd is om met gerichte investeringen de dienst in staat te stellen extra belastingopbrengsten te realiseren. Kan de staatssecretaris mij zeggen wanneer hij de Kamer hierover nader zal informeren? Volgens Gerard Meussen sluiten commerciële belastingadviseurs deals met de Belastingdienst. Deze commerciële belastingadviseurs nemen daardoor eigenlijk het toezicht op kleine bedrijven tegen betaling over. Is de staatssecretaris het met deze professor eens dat de belastingheffing daardoor wordt gecommercialiseerd? Vindt de staatssecretaris dat een gewenste ontwikkeling?
Tot slot de tiende halfjaarsrapportage. Kan de staatssecretaris toelichten waarom het aantal klachten zo fors is gestegen? Een stijging met 24% over dezelfde periode lijkt mij een zorgelijke ontwikkeling. Als de staatssecretaris deze gegevens nog niet bij de hand heeft, is hij dan bereid om toe te zeggen dat hij de Kamer hierover zal informeren?
Voorzitter: Van Vliet
Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Wij spreken vandaag over de Belastingdienst. Ik wil toch gewoon beginnen met een woord van waardering voor alle mensen die daar werken. Ik hoor tot nu toe alleen maar sombere geluiden en ik vind het daarom gepast om ook mijn waardering te laten blijken. Het is nog altijd een grote dienst met iets minder dan 30 000 medewerkers. Er ligt een bezuinigingsopdracht, maar bijna iedereen heeft zo'n bezuiniging op het overheidspersoneel in zijn verkiezingsprogramma zitten.
De heer Groot (PvdA): Voordat er een verkeerd beeld ontstaat: het beeld is somber, maar ook ik heb mijn waardering uitgesproken over de beroepstrots bij de Belastingdienst. Dat waren wel degelijk woorden van waardering
De voorzitter: Het staat genoteerd in de Handelingen.
Mevrouw Neppérus (VVD): Ik ben blij dat de heer Groot dat zegt, want tot nu toe was somberheid troef.
Wij hebben jarenlang over de toeslagen gesproken in de Kamer. Ik ben dan ook blij net als de heer Bashir te kunnen constateren dat het systeem nu goed werkt. Desondanks zijn er nog steeds zorgen, maar die zorgen moeten wij niet gebruiken om ons in de put te praten. Ik zeg dat zeker ook tegen de medewerkers van de Belastingdienst.
Uit het beheersverslag blijkt dat veel doelstellingen zijn gehaald. Ik deel wel de zorgen van mijn collega's over het ziekteverzuim. Ik hoor daarover dan ook graag meer van de staatssecretaris.
Bij de toeslagen valt op dat er elk jaar veel moet worden teruggevorderd. Dat kan worden veroorzaakt door gebrekkige informatie of door veranderingen in het inkomen. Die mensen kunnen te goeder trouw zijn, maar soms wordt er ook teruggevorderd op adressen die helemaal niet meer bestaan omdat de mensen verhuisd zijn. Bij de zorgtoeslag komt het verder voor dat mensen helemaal niet verzekerd zijn. In totaal gaat het bij de zorg om 150 mln. per jaar. Wat gaat de staatssecretaris daaraan doen? Als mensen te goeder trouw zijn, dan moeten wij zorgen voor betere informatie. Maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat mensen op een ander adres in Nederland of zelfs in het buitenland blijken te wonen. Mensen die hun zaakjes wel op orde hebben, moeten daardoor immers meer gaan betalen.
Ik zei zojuist dat het mooi is dat het toeslagensysteem werkt. Eerder dit jaar heb ik mij echter zorgen gemaakt over de veiligheid en de automatisering naar aanleiding van de commotie rond de digitale handtekening. Zijn die zorgen inmiddels weggenomen? Niemand wil terug naar de postkoets, maar als je met de Belastingdienst zaken doet, moet je er wel zeker van zijn dat het goed gaat.
Het oppervlak van Nederland is vorig jaar groter geworden. Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn er immers bij gekomen. Wij hebben hierover een keer in een apart algemeen overleg gesproken, maar in het beheersverslag vind ik hierover weinig terug. Hoe gaat het op Bonaire? Daar zitten nog mensen van de Nederlandse Belastingdienst, maar hoe gaat het op Saba en Sint Eustatius? Zijn alle regelingen daar inmiddels ingevoerd? Ik hoor graag ook iets meer over de opbrengsten, de kosten en wat er nog beter zou kunnen. Ik zou hierover graag ieder jaar iets meer lezen dan er nu in die vijf of zes regeltjes in het beheersverslag van de Belastingdienst staat.
Al mijn collega's hebben iets gezegd over het horizontale toezicht, de afspraak van de Belastingdienst dat mensen die zich aan de regels houden, niet elke keer maar weer de Belastingdienst op de stoep krijgen. De gedachte daarachter onderschrijf ik. Bij grote ondernemingen werkt het ook, want de heer Van Vliet merkte terecht op dat die ondernemingen vroeger alles moesten laten zien. Bij de groep grote bedrijven en mkb zie ik verwarring ontstaan. Het beeld is namelijk – en dat is tamelijk ongelukkig – dat horizontaal toezicht geen toezicht is. Men is gaan denken dat er dan nooit meer gecontroleerd wordt. Als dat inderdaad het beeld is, zijn we verkeerd bezig. Dat beeld moet uit de wereld, want er moet natuurlijk af en toe wel degelijk worden gecontroleerd.
Ik heb zelf een tijd als ambtenaar in de luchtvaart gewerkt en toen werd nog gewoon gezegd: dames en heren, wij komen natuurlijk af en toe wel kijken hoe het ervoor staat. In dit voorbeeld ging het om de vliegveiligheid, maar in principe ligt het bij de Belastingdienst niet veel anders, want de schatkist moet natuurlijk gewoon worden gevuld. Wat gaat de Belastingdienst doen om het beeld weg te nemen dat er geen toezicht meer zou zijn? Het beeld is verder dat je verdachte bent als de Belastingdienst net als bij het verticale toezicht af en toe komt kijken. Er zou dan iets niet kloppen, terwijl verticaal toezicht heel gewoon is. Ik heb dat vak ook jarenlang mogen uitoefenen en volgens mij houdt dat vak wel degelijk in dat je toezicht houdt en dat je bij een bedrijf of een particulier gaat kijken, ook wanneer men te goeder trouw is. Het beeld klopt dus niet en dat moet anders. Als dat niet gebeurt, zitten wij op een heilloze weg, want dan krijg je alleen maar gedoe omdat er niet meer gecontroleerd zou worden. Je zet dan de sluizen open en dat moet je niet willen.
Ik lees dat allerlei opbrengsten tegenvallen en dat er enorme gaten zouden zijn. Gevolg daarvan zouden tegenvallende inkomsten zijn. Kan de staatssecretaris daarop ingaan? Vooraf is gezegd dat door horizontaal toezicht het toezicht zou verbeteren en dat de belastingopbrengst omhoog zou gaan. Op welke analyse is dat eigenlijk gebaseerd? Is de staatssecretaris verder bereid om eventueel met een nieuwe analyse te komen en zaken bij te stellen? Als je werkt met horizontaal toezicht, moet je afspraken maken over wat er gebeurt wanneer er sprake is van een verschil van mening. Ook bij horizontaal toezicht kunnen een belastingplichtige en een inspecteur van mening verschillen.
Ik vind het uitgangspunt bij horizontaal toezicht nog steeds goed, ook na lezing van het rapport-Stevens, maar wij moeten wel scherp op het netvlies hebben wat wij ermee willen bereiken en hoe wij de beeldvorming kunnen veranderen.
Voorzitter. Ik deel de zorgen van mijn collega's over de invordering. Waar ligt de grens bij het leggen en innen van beslagen? Ik neem de vragen van mijn collega's hierover over, want ook ik wil weten hoe het ervoor staat.
Ik heb vertrouwen in horizontaal toezicht, maar het moet dus wel beter. En voor de mensen van de Belastingdienst: probeer wel plezier in je werk te houden!
Voorzitter: Neppérus
De voorzitter: De staatssecretaris gaat beginnen met zijn antwoord in eerste termijn. Ik wijs de commissieleden erop dat ik maximaal twee interrupties in twee etappes zal toestaan. Ik doe dat, omdat wij dan genoeg tijd overhouden voor een echte tweede termijn.
Staatssecretaris Weekers: Voorzitter, ik ben blij met uw openingszin waarin u uw waardering uitsprak voor alle mensen die bij de Belastingdienst werken. Ik onderstreep die woorden graag. Dat neemt overigens niet weg dat in het debat tot nu toe ook een aantal terechte kanttekeningen is geplaatst. Ik begrijp waar die vandaan komen, want de Belastingdienst staat voor een lastige opgave.
Nog niet zo heel lang geleden waren er grote problemen bij de automatisering. De Kamer is daar meer bovenop gaan zitten en dat heeft niet alleen geleid tot een halfjaarsrapportage, maar ook tot een halfjaarlijks algemeen overleg over het reilen en zeilen bij de Belastingdienst. Het heeft in ieder geval heel wat inspanning gekost om de automatisering op orde te krijgen. Daarnaast moet de Belastingdienst ook voldoen aan zijn taakstelling, een taakstelling die voor 240 mln. stamt uit de vorige kabinetsperiode. Door dit kabinet is daar nog eens 130 mln. aan toegevoegd. Ik heb aangegeven dat deze taakstelling deels zal worden ingevuld door doelmatigheidsvergroting, slimmer werken en stroomlijning van productieprocessen en deels door vereenvoudiging van de wetgeving. Ik heb de Kamer bij herhaling gevraagd om mij bij dat laatste te steunen door de fiscale wetgeving niet nog ingewikkelder te maken. Er is natuurlijk altijd de neiging om iets te willen doen voor bepaalde kleine groepen belastingplichtigen, maar dat doet wel afbreuk aan de eenvoud van het systeem. En dat betekent weer dat de uitvoeringslasten van de Belastingdienst per saldo stijgen.
Ik heb in het vroege voorjaar aangegeven te zullen komen met een aantal forse vereenvoudigingen, vereenvoudigingen die gepaard gaan met veel meer digitalisering van het berichtenverkeer tussen burgers en Belastingdienst. Dat leidt tot een behoorlijke besparing. Ik ben de Kamer erkentelijk dat de taakstelling ook via dit spoor kan worden ingevuld. Ik kom dadelijk uiteraard nog te spreken over de zorgen over de handhaving en de invordering. Overigens deel ik een deel van die zorgen.
Parallel hieraan speelt de discussie over de rijkskantorenlocaties. De discussie hierover is rijksbreed, maar de sluiting van belastingkantoren is specifiek mijn verantwoordelijkheid. Er is nog steeds geen sprake van definitieve besluitvorming. Sinds het plenaire debat over onder meer Emmen en Venlo is er nog niet zo heel veel veranderd. De Belastingdienst heeft zijn wensen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken neergelegd. In het debat heb ik de Kamer aangegeven dat ik liever bezuinig op stenen dan op mensen. Dat betekent echter wel dat mensen soms iets verder moeten reizen naar het dichtstbijzijnde belastingkantoor, maar dat is nu eenmaal «part of the game».
Mijn collega van Binnenlandse Zaken verzamelt op dit ogenblik de wensen van alle ministeries. Binnenlandse Zaken heeft verder goed in beeld waar de eigendomslocaties van de overheid zich bevinden en met wie langjarige contracten zijn afgesloten. Dat is nodig om te kunnen komen tot een goede invulling. Een en ander kan wel betekenen dat het vlekkenplan van de Belastingdienst op een later moment gewijzigd moet worden.
De heer Groot (PvdA): De staatssecretaris geeft de voorkeur aan mensen boven stenen. Dat is op zichzelf heel begrijpelijk, maar betekent dat ook dat het ministerie van Financiën het ministerie van Binnenlandse Zaken adviseert om de kantoren in Emmen en Venlo te sluiten? Zo ja, is het dan denkbaar dat het ministerie van Binnenlandse Zaken een andere afweging maakt?
Staatssecretaris Weekers: Naar aanleiding van het debat blijven er natuurlijk niet opeens enorm veel meer belastingkantoren over. Er zal worden gezocht naar een oplossing en dan specifiek voor Emmen. Ik ben van mening dat er zonder meer een belastingkantoor in Noord-Limburg moet blijven bestaan. Of dat Venlo of Roermond wordt, zullen wij mede als kabinet op grond van de inventarisatie van Binnenlandse Zaken beslissen. Er valt het nodige te zeggen voor Roermond, want daar werken op dit moment meer mensen dan in Venlo. Tegelijkertijd is de logistieke functie voor Venlo heel erg belangrijk en dat betekent weer dat de douane daar goed zichtbaar zou moeten zijn. Op een later moment zullen wij alles afwegende moeten beslissen wat het beste is.
Als je het aantal kantoren halveert, doet dat pijn. In Noord-Brabant, een provincie met tweemaal zo veel inwoners als Limburg, blijven er twee kantoren over. Het zou dan natuurlijk op zichzelf raar zijn dat er in Limburg vier kantoren overblijven.
De heer Omtzigt (CDA): U geeft liever geld uit aan mensen dan aan stenen. Daar kan de CDA-fractie zich helemaal in vinden, maar naar ons weten heeft de Belastingdienst het kantoor in Venlo in eigendom. Ik weet niet of de staatssecretaris weet hoe moeilijk het op dit moment is om een leeg kantoorgebouw te verkopen, maar dat kan hij bij de Nederlandsche Bank navragen. Wanneer komt de staatssecretaris met zijn afweging naar de Kamer en laat hij ons weten welk kantoor open blijft?
Staatssecretaris Weekers: Binnenlandse Zaken kijkt er op dit moment naar. Dit ministerie heeft daarbij twee verantwoordelijkheden. Zo heeft het de coördinerende rol en is het verantwoordelijk voor de spreiding van de rijksdiensten. Binnenlandse Zaken zal dan ook bij zijn afweging betrekken wat de bevolkingskrimp betekent voor de rijksdiensten en voor de keuzes die er op overheidsniveau moeten worden gemaakt. Wij moeten het probleem niet groter maken en dat betekent dat wij ons moeten realiseren dat wij door de juiste locatiekeuze de krimp enigszins tegen kunnen gaan. Binnenlandse Zaken moet zorgen voor een goede spreiding over het hele land, want het kan natuurlijk niet zo zijn dat sommige regio's onevenredig zwaar worden getroffen.
De andere verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft alles te maken met de Rijksgebouwendienst. Men zal er met andere woorden voor moeten zorgen dat de eigendommen van het Rijk zo goed mogelijk worden benut. Uiteindelijk is bepalend wat voor de belastingbetaler de beste business case is en waar de Belastingdienst het beste zijn werk kan doen. Wanneer de uitkomst van deze afweging bekend zal worden, kan ik de Kamer op dit moment niet zeggen. Ik weet namelijk niet hoever Binnenlandse Zaken hiermee is en of alle departementen hun huiswerk inmiddels hebben ingediend. Ik verwacht dat het ergens in de loop van het jaar zal zijn, maar zeker niet in de komende weken of maanden.
De heer Van Vliet (PVV): Bij de regeling is positief gereageerd op het verzoek van de heer Koopmans voor een nieuw debat. Dat was voor mij de reden om hierover niet te beginnen. Nu er toch weer over wordt gesproken, zou ik de staatssecretaris willen verzoeken om geen onomkeerbare stappen te zetten voordat dit debat is gehouden, een verzoek dat ook is neergelegd in een motie van mijn hand.
Staatssecretaris Weekers: Ik heb zojuist aangegeven dat de Belastingdienst zijn wensen in de vorm van een vlekkenplan heeft ingediend. In dat plan is aangegeven in welke regio's we in ieder geval moeten blijven zitten om ons werk goed te kunnen doen en om niet te ver van de belastingplichtigen af te komen zitten. Ik zeg de heer Van Vliet dan ook graag toe dat er geen onomkeerbare stappen worden gezet, voordat de Kamer zich hierover opnieuw heeft uitgelaten. Gelet op de uitkomst van het eerdere debat, lijkt mij dit een logische toezegging. Een plenair debat op korte termijn lijkt mij prematuur, want ik zal in dat debat niet meer kunnen zeggen dan ik zojuist heb gedaan. Als ik het goed heb begrepen, is de aanleiding voor dit debat een bericht in een regionaal medium waarop een Kamerlid – overigens niet een Kamerlid dat bij dit algemeen overleg aanwezig is – heeft gereageerd.
De voorzitter: De Kamer gaat natuurlijk wel over haar eigen agenda.
Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. De handhavingsaanpak is volop in ontwikkeling, onder meer naar aanleiding van de commissie-Stevens. Dat leidt onvermijdelijk tot fricties bij medewerkers. Gegeven de opgave die de Belastingdienst heeft te vervullen, is dat heel logisch. Het actieboek van Abvakabo FNV is daarvan een uiting. De signalen die in het actieboek worden afgegeven, zijn echter wel heel divers. Ik heb de Kamer dan ook eerder schriftelijk aangegeven dat het rijp en groen door elkaar is. Er staan dingen in die niet kloppen, maar er staan ook dingen in die wel kloppen.
Een conclusie die ik moet trekken, is dat medewerkers soms niet het hele verhaal kennen. Zo wijst de commisie-Stevens erop dat sommige medewerkers niet voldoende zijn meegegroeid met de introductie van horizontaal toezicht. De leiding van de Belastingdienst heeft zich dat de afgelopen jaren terdege aangetrokken en men heeft daar dan ook actie op ondernomen. De leiding van de Belastingdienst staat net als ik open voor signalen van medewerkers in de organisatie. Wij willen de medewerkers zo goed mogelijk betrekken bij de ontwikkelingen. Een mooi voorbeeld daarvan is de aanpak die is ontwikkeld naar aanleiding van het rapport van de commissie-Stevens. Deze commissie heb ik in november 2011 ingesteld met als opdracht het horizontale toezicht onder de loep te nemen. Waarom heb ik voor prof. Stevens gekozen? Ik heb voor hem gekozen, omdat hij iemand is die geen blad voor de mond neemt en na gedegen onderzoek een eerlijk verhaal vertelt. Alleen daar heb ik wat aan! Ik heb niets aan rapporten en evaluaties waarin mij of de leiding van de Belastingdienst lippendienst wordt bewezen. Waar ik wel wat aan heb, is een rapport waarin zaken kritisch tegen het licht worden gehouden. Als zaken goed lopen, moet dat krachtig worden benoemd. Dat is ook gebeurd en daarom heeft het horizontale toezicht een goed verankerde plaats gekregen.
Tegelijkertijd plaatst de commissie-Stevens een aantal kritische kanttekeningen. Ik zie dat als opbouwende kritiek, waarmee ik in de komende maanden hard aan de slag ga. Ik wil daarop namelijk reageren met een goed plan van aanpak. Als iets niet goed loopt, dan moet het beter. Bij de zeer grote ondernemingen loopt het buitengewoon goed. De compliance is daar zelfs toegenomen. Iemand vroeg of horizontaal toezicht heeft geleid tot meer of tot minder belastingopbrengsten. Daarop kan ik antwoorden dat de indruk bestaat dat de compliance is toegenomen, zie de desbetreffende bijlage bij het rapport van de commissie-Stevens. Het heeft dan ook eerder tot meer dan tot minder belastingopbrengsten geleid.
Op welke punten kunnen wij het horizontale toezicht verbeteren? Dat is met name bij het segment van de middengrote en grote ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf. Bij de zeer grote ondernemingen werken wij met individuele klantbehandeling. Bij het midden- en kleinbedrijf werken wij met handhavings- en samenwerkingsconvenanten met de fiscaal dienstverlener. Wij werken daar dus met een driehoeksverhouding, bestaande uit de fiscaal dienstverlener, zijn klant en de Belastingdienst. Daartussen zitten nog de middengrote en grote ondernemingen. Dat zijn bedrijven die tussen tafellaken en servet zitten: ze zijn te groot voor de mkb-benadering en te klein voor de individuele klantbenadering die wij gebruiken bij zeer grote ondernemingen. Wij zullen bezien hoe wij in de toekomst beter kunnen omgaan met deze tussengroep. Waar het horizontale toezicht op basis van intuïtie is gestart, zullen wij dat, zeker in het mgo- en het mkb-segment, een veel rationelere basis geven.
De aanbevelingen van Stevens neem ik dus wel degelijk ter harte. Ze worden dan ook allemaal uitgewerkt. Ik schuif geen enkele aanbeveling van tafel. Ik heb immers niet voor niets Stevens om een rapport gevraagd.
Vorige week heb ik het rapport van Stevens in ontvangst mogen nemen. De volgende ochtend ben ik met een flink aantal mensen op het departement samengekomen. Daarbij waren ook camera's van de beeldkrant van de Belastingdienst aanwezig, zodat men de presentatie van het rapport-Stevens, mijn eerste reactie en de reactie van de directeur-generaal in de kantines met eigen ogen kon zien. De directeur-generaal en de algemeen directeur Belastingen maken verder een tour langs de belastingkantoren om daar met mensen over het rapport in discussie te gaan.
Inzoomend op het horizontale toezicht durf ik te zeggen dat het een krachtige plaats heeft verworven. Nederland wordt internationaal geroemd voor deze vorm van toezicht. Zo heeft de OESO het overgenomen als model voor de toekomst. 27 directeuren-generaal uit de Europese Unie hebben zich bijzonder geïnteresseerd getoond. Andere landen willen graag van ons leren hoe je deze vorm van toezicht kunt implementeren. Het grote voordeel is dat er in de actualiteit wordt gewerkt. De heer Van Vliet merkte daarover terecht op dat dit wel betekent dat de oude dossiers opgeruimd moeten worden, omdat het natuurlijk niet zo kan zijn dat er eigenlijk een generaal pardon van kracht is voor oude dossiers. Hij heeft gelijk: de oude zaken moeten keurig worden opgelost. Verder moeten er bij nieuwe dossiers afspraken worden gemaakt over de transparantie.
Ik deel niet het pessimisme van de heer Braakhuis dat elke ondernemer een schurk is. Ik proefde dat toch wel een beetje in zijn woorden. Als je iedereen wantrouwt, moet je naast elke boekhouder een belastinginspecteur neerzetten. En daarvoor hebben wij natuurlijk niet voldoende capaciteit.
Het mooie van het handhavingspalet van de Belastingdienst is dat wij met toezicht op maat kunnen werken. Niet voor niets luidt de ondertitel van het rapport van de commissie-Stevens «soepel waar het kan, maar streng waar nodig». Daarmee kom ik bij het verticale toezicht, een vorm van toezicht die wat mij betreft verstevigd moet worden.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter, een mooi staaltje uitlokking, want natuurlijk zijn niet alle ondernemers schurken. Als ondernemers de mogelijkheid krijgen om minder belasting te betalen, zullen ze dat geld echt niet altijd zomaar laten liggen. Daarom hebben wij ook zo veel consultants in Nederland en op de eilanden die wij belastingparadijzen noemen. Natuurlijk zijn ondernemers geen schurken, maar het verlichten van de belastingdruk is wel iets wat gebruikelijk is bij heel veel bedrijven.
Staatssecretaris Weekers: Maar ook de wetgever verlicht de belastingdruk van bedrijven, zie bijvoorbeeld het bijzondere tarief in de vennootschapsbelasting voor innovatieve bedrijven. Men betaalt daardoor slechts 5% belasting over de winst uit innovatie. Verder staan er tal van grondslagversmallers in onze belastingwetgeving. Het is aan belastingadviseurs om hun klanten daarop te wijzen. Daarnaast hebben wij een groot verdragennetwerk waarvan men ook gebruik kan maken. De heer Braakhuis weet dat internationaal georiënteerde bedrijven met vestigingen in meerdere landen de mogelijkheid hebben om van de verschillen tussen de nationale belastingstelsels gebruik te maken. Bedrijven die alleen in Nederland gevestigd zijn, kunnen dat niet. Dat is nu eenmaal de realiteit en dat zal ook zo blijven, totdat er een mondiaal belastingstelsel is met een mondiale belastingdienst. Ik denk overigens niet dat wij dat in Nederland willen. Ik denk ook niet dat wij dat zouden moeten willen, want wij gaan in Nederland over onze eigen belastingen en dat moet zo blijven.
Als wij het gevoel hebben dat er misbruik wordt gemaakt van onze relatie met een bepaald land of dat er ontwijkingsmogelijkheden zijn, dan moeten wij de verdragen hierop aanpassen. Wij zullen er dan voor moeten zorgen dat informatie beter wordt uitgewisseld en dat er alsnog «limitations on benefits»-bepalingen in de verdragen worden opgenomen om te voorkomen dat er van papieren structuren gebruikgemaakt kan worden.
Ik voel helemaal geen sympathie voor brievenbusmaatschappijen, want ook ik wil reële toegevoegde waarde. Ik kom nog terug op het substanceonderzoek, maar ik kan nu al zeggen dat een onderneming die naar Nederlands recht is opgericht, in Nederland kan functioneren. Hetzelfde geldt voor een onderneming die naar ander recht is opgericht, want die kan dan in die jurisdictie functioneren. Het gaat echt om een gegeven dat ik niet kan veranderen.
Dan nu het verticale toezicht. Diverse sprekers hebben gezegd dat zij zijn geschrokken van het dalende aantal boekencontroles en het in hun ogen geringe aantal dossiers dat nog door een inspecteur wordt nageplozen. Overigens bereiken mij hierover ook signalen uit de Belastingdienst zelf. Bij particulieren niet-winst werken wij al enkele jaren met vooringevulde aangiften. Als de aanslag overeenkomt met de vooringevulde aangifte, heeft er dus al een bepaalde match plaatsgevonden van cijfers met de contra-informatie die bij de Belastingdienst bekend is. Die aangifte hoeft dan niet ook nog eens door een inspecteur te worden bekeken. Als er in het jaar ervoor sprake was van een correctie, dan wordt die aangifte zonder meer uitgeworpen en aan een nadere analyse onderworpen. Daarnaast zijn er ook selectiemodules die ervoor zorgen dat er nadere controles plaatsvinden. Daarbij moet worden gedacht aan nadere bestandsvergelijkingen, maar ook aan onderzoeken door inspecteurs van vlees en bloed.
Het is dus zeker niet zo dat vrijwel alle knoppen op het digitale verwerkingsapparaat uit zouden staan. Er staan genoeg knoppen aan om te kunnen zeggen dat er sprake is van een goede risicoanalyse, een analyse waarmee de dienst vervolgens aan de slag kan. De door de inspecteurs behandelde aangiften en de fiscale controles in de regio zijn de laatste jaren desondanks teruggelopen. Ik denk dat wij die trend moeten ombuigen en dat wij aan de hand van een goede risicoselectie de belastingplichtigen het toezicht moeten geven dat ze verdienen. Dat betekent dat iedereen die zich heeft gecommitteerd aan horizontaal toezicht, minder kans loopt op een ouderwets boekenonderzoek. Dat betekent overigens niet – ik zeg dat met name tegen mevrouw Neppérus – dat er bij horizontaal toezicht nooit meer steekproefsgewijze gecontroleerd zou worden. Dat zou inderdaad een slechte zaak zijn. Sterker nog: ik krijg signalen uit het bedrijfsleven dat men het daar nog steeds prettig vindt dat af en toe de thermometer in het water wordt gestoken. Dat vertellen mij de zeer grote ondernemingen overigens ook.
Op dit moment heeft de Belastingdienst nog geen convenanten in het kader van horizontaal toezicht opgezegd. Ik verwacht echter wel dat dit in de komende jaren gaat gebeuren wanneer een belastingplichtige zich niet aan de afspraken houdt. Het mooie van horizontaal toezicht is dus dat je de bokken van de schapen kunt scheiden. Dat betekent namelijk dat wij het boekenonderzoek en het verticale onderzoek veel gerichter kunnen inzetten. Belastingplichtigen die zich niet aan het horizontale toezicht committeren, lopen natuurlijk een veel grotere kans om bezocht te worden.
Als je het verticale toezicht beziet in samenhang met de intensiteit van de invordering, constateer je wel wat kwetsbaarheden. De cijfers bevestigen dat overigens ook. Daarom heb ik de top van de Belastingdienst gevraagd om een business case voor gerichte investeringen om de belastingopbrengst te verhogen. De heer Omtzigt heeft namelijk groot gelijk met zijn opmerking dat je nieuwe belastingmaatregelen kunt voorkomen door bestaande belastingwetten beter uit te voeren. Er komt dan immers meer geld in de schatkist. Verder zeg ik met de heer Omtzigt dat wij terughoudend moeten zijn met nieuwe belastingen als er nog ruimte is om de bestaande belastingen beter te innen.
Ik loop daarmee overigens niet weg voor de taakstelling die de Belastingdienst is opgelegd. Ik heb al aangegeven dat die gewoon doorgezet moet worden langs de door mij genoemde twee sporen. Wat mij betreft wordt er dus een derde spoor uitgewerkt, een spoor dat bestaat uit gerichte investeringen om ervoor te zorgen dat er meer geld de schatkist in gaat.
De heer Omtzigt stelt dat bij het mkb 6% niet wordt afgedragen, terwijl dat wel zou moeten. Hij vraagt mij om dat percentage in ieder geval te halveren en zo mogelijk te elimineren. Dat laatste kan ik natuurlijk nooit toezeggen. Er zullen altijd belastingplichtigen zijn die de dans weten te ontspringen. Bovendien kun je het alleen maar elimineren door elk bedrijf aan heel zware controles te onderwerpen. Als ik de heer Omtzigt zo mag verstaan dat hij zegt dat hij wil dat ik mij committeer om de thans oninbare bedragen – bedragen die de afgelopen jaren absoluut zijn teruggelopen, ook al bedraagt het percentage oninbaar 1% – verder omlaag te brengen. Ik kan geen resultaatsverbintenis met hem aangaan, maar wel een inspanningverbintenis. Het is mij een lief ding waard dat er geen geld blijft liggen, waarop de schatkist op basis van de belastingwetten recht heeft.
De heer Omtzigt (CDA): Ik ben blij met de reactie van de staatssecretaris. Omdat er verwarring bestaat over de cijfers, zou ik graag alsnog de precieze cijfers ontvangen. Het lijkt terug te lopen, maar dat kunnen wij pas zien als de staatssecretaris ons de cijfers over 2011 geeft. Het gaat nog steeds om 6% bij het mkb en dat is een heel behoorlijke som. Is de staatssecretaris bereid om te komen met een plan om de belasting-gap op korte termijn te halveren? Natuurlijk kun je niet ieder bedrijf bereiken, want er zullen altijd bedrijven failliet gaan. En dan is het verschuldigde bedrag natuurlijk oninbaar. Ligt er voor oktober een plan in de Kamer om de gap binnen anderhalf jaar substantieel terug te brengen, te halveren of met drie kwart terug te brengen? De staatssecretaris moet echt vijf of tien maatregelen kunnen bedenken. Ik kan hem er in ieder geval zo een noemen: een snellere vaststelling van de toeslagen vermindert het aantal problemen. Als mensen drie of vier jaar later worden geconfronteerd met nabetalingen, dan loopt de tax gap immers gewoon verder op.
Staatssecretaris Weekers: Uiteraard komt er een plan naar de Kamer. Ik zei immers al dat ik er met gerichte investeringen voor wil zorgen dat ik uiteindelijk onder de streep meer overhoud voor de schatkist. Ik denk dat wij het erover eens zijn dat dit verstandig is, ook al heeft het consequenties voor de begroting. Het budget voor de Belastingdienst zal dan immers moeten worden opgehoogd. Daar staat dan wel weer tegenover dat het EMU-saldo er uiteindelijk alleen maar beter van wordt. Natuurlijk kom ik daar in het najaar mee naar de Kamer.
Er zijn al cijfers over de gemiste belastingopbrengsten gepresenteerd en wel in de begroting voor 2012. Daarin kan de heer Omtzigt de cijfers teruglezen van de metingen in 2009 en 2010. In de begroting voor 2013, die in het najaar naar de Kamer komt, zal ik de actuele cijfers opnemen. Er is straks dus volop ruimte om deze discussie voort te zetten. Een ander punt zijn de cijfers van de invordering. De heer Van Vliet heeft dat punt genoemd. In reactie op vragen van hem hierover heb ik inmiddels cijfers over de afgelopen paar jaar verstrekt. Ik ben van plan om ook in de toekomst te komen met dergelijke cijfers, want alleen aan de hand van die cijfers kun je constateren of wij verbeteringen hebben doorgevoerd. Wij kunnen tal van zaken aanpakken. Op dit moment wordt het op mijn departement uitgewerkt. In het najaar zal ik de Kamer hierover berichten.
De heer Omtzigt (CDA): Mag ik deze toezegging zo verstaan dat er voor 1 oktober een plan ligt? Ik kies die datum niet zomaar. Ik kies voor 1 oktober, omdat het oude kabinet er dan nog zit. Als de staatssecretaris een brief toezegt voor het najaar, dan zou die brief wel eens door de nieuwe staatssecretaris moeten worden verstuurd. Ik wil dus voor 1 oktober een brief met daarin maatregelen om de tax gap te halveren. Daaraan kan inderdaad een financieel plaatje verbonden zijn, maar dat kan dan nog worden betrokken bij het Belastingplan.
Staatssecretaris Weekers: Ik zei zojuist toe dat ik met een plan zal komen. Ik kan echter niet toezeggen dat dit plan de tax gap zal halveren. Dat kan echt niet. Ik zal mijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat er maatregelen worden ontwikkeld om op het terrein van invordering minder naar oninvorderbaar te leiden. Ik zet mij dus in voor verbetering van de cijfers, inclusief de cijfers over de naleving door het midden- en kleinbedrijf. Ik kan natuurlijk niet toezeggen dat het in anderhalf jaar wordt gehalveerd! Ik mag dat willen en ik zal mij ook hard maken voor een beweging in de goede richting, maar je kunt dat echt niet bereiken met extra toezicht. Je zult daarvoor ook de wetgeving moeten aanpassen. Ik wijs de Kamer er verder op dat een deel van de tax gap bij de zzp'ers zit, doordat de inleners sinds 2004 volledig zijn gevrijwaard. De Kamer kan binnenkort een brief van mij verwachten om ervoor te zorgen dat ook daar wat meer checks-and-balances komen. Je kunt het dus niet alleen maar doen met meer toezicht: de wetgeving zal op onderdelen ook aangepast moeten worden. En dat heb ik natuurlijk niet voor oktober allemaal geregeld.
De heer Groot (PvdA): De staatssecretaris heeft het over de tax gap en het nalevingstekort. De percentages van 1,5% en 6% voor het mkb hebben echter betrekking op het belastingjaar 2008. De laatste cijfers voor particulieren stammen zelfs uit 2007. Is de staatssecretaris bereid om in het plan van aanpak de cijfers over de tax gap te actualiseren?
De staatssecretaris zei verder de indruk te hebben dat de belastinginkomsten door het horizontale toezicht waren toegenomen. Dat moet echt nog maar blijken, want volgens mij is het niet meer dan een indruk van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Weekers: Dat laatste klopt. Het is inderdaad een indruk, maar dan wel een indruk die wordt gestaafd door het rapport en de bijlagen van de commissie-Stevens. Wat in ieder geval niet klopt, is dat er als gevolg van horizontaal toezicht een forse belastingderving bij het mkb zou zijn, een bewering in de Volkskrant. Dat kan gewoon niet kloppen, omdat de cijfers in het Volkskrantartikel oude jaren betroffen. De heer Groot heeft wel gelijk als hij zegt dat er sprake is van een tijdsverschil. In 2005 en 2007, de jaren waarop de Volkskrant zich baseert, was er niet of nauwelijks sprake van horizontaal toezicht in het mkb.
Er zijn 600 000 mkb-bedrijven. Vorig jaar lag het aantal mkb-bedrijven dat onder horizontaal toezicht valt, op 33 000. Inmiddels gaat het om 50 000 bedrijven en daaruit blijkt dat het school heeft gemaakt. De getallen die in de Volkskrant worden genoemd, dateren dus nog uit de tijd dat het mkb niet met horizontaal toezicht te maken had.
De heer Groot (PvdA): De staatssecretaris maakt heel handig gebruik van de mogelijkheid om de berichtgeving in de Volkskrant te corrigeren. Ik vroeg hem echter of hij in het plan van aanpak zal komen met een actualisatie van de cijfers over de tax gap. Dan zouden wij in oktober wat meer kennis hebben over het nalevingstekort in 2010 en 2011.
Staatssecretaris Weekers: Ik zal met zo actueel mogelijke cijfers komen. De heer Groot zal echter ook begrijpen dat je voor een goede analyse van je bestanden ook terug moet kijken. Dat betekent dat wij er het boekenonderzoek bij moeten betrekken dat in diverse segmenten en diverse branches heeft plaatsgevonden. Die gegevens moeten vervolgens natuurlijk ook worden geëxtrapoleerd. Juist vanwege die extrapolatie zijn de cijfers die naar buiten komen, geen echte harde cijfers. Het is een best guess op basis van bestaande indrukken. Wat ik niet kan toezeggen, is dat ik straks met zodanig gespecificeerde cijfers kom dat de controlestrategie van de Belastingdienst op straat komt te liggen. Dat zou hetzelfde zijn als vertellen op welke manier de politie haar recherchewerk bij een moord doet. Wat ik wel kan doen, is op basis van zo actueel mogelijke cijfers een plan opstellen. Dat plan zal gerichte maatregelen bevatten om meer belastingen binnen te halen op basis van de bestaande belastingwetgeving.
De heer Bashir (SP): De SP verwelkomt het plan van de staatssecretaris om hiermee aan de slag te gaan, want die misgelopen belastinginkomsten moeten natuurlijk gewoon worden geïnd.
In mijn betoog wees ik erop dat belastingambtenaren bij ons klagen dat ze niet genoeg ruimte krijgen om zelf op onderzoek uit te gaan. Is de staatssecretaris bereid om belastinginspecteurs die ruimte terug te geven? Gewoon ambachtelijk op onderzoek uit, zonder al die ingewikkelde software!
Staatssecretaris Weekers: Als een groot deel van de Kamer mij vraagt om de tax gap te verkleinen, dan doe ik dat. Ik heb overigens al enige tijd geleden een interne opdracht uitgezet voor een plan van aanpak. Ik kan dan niet tegelijkertijd toezeggen dat ik alle inspecteurs ambachtelijk aan de slag laat gaan. Ik zal dat moeten doen op basis van een goede analyse. Vervolgens kom ik met een gerichte aanpak en die vereist natuurlijk sturing. Het betekent dat er straks ook bezien moet worden welke branches extra aandacht nodig hebben. Ik wees zojuist niet voor niets op het zzp-segment, want dat segment heeft zonder meer extra aandacht nodig. Dat doen wij inmiddels overigens al door startersbezoeken af te leggen bij mensen die pas een bedrijf zijn begonnen. Als die mensen vanaf het begin goede contacten hebben met de Belastingdienst, dan mag je verwachten dat men sneller compliant zal zijn. In het zzp-segment zitten echter ook bedrijfjes die er hun werk van maken om zzp'ers aan meerdere opdrachten te helpen. Dan gaat het dus om fake opdrachten. Daar zullen wij heel gericht onderzoek naar moeten doen en dan kun je niet tegelijkertijd zeggen: klooi maar wat aan. Dat is natuurlijk ook niet wat de heer Bashir bedoelt, maar ik maak er wel mee duidelijk dat ik echt vind dat wij heel gericht op zoek zullen moeten gaan naar de risico's. Daarvoor zullen wij onze goed gekwalificeerde belastingambtenaren moeten inzetten.
De heer Bashir (SP): Ik ga er wel van uit dat de staatssecretaris daarbij goed luistert naar de inspecteurs. Zij weten door hun jarenlange ervaring als geen ander waar de risico's zitten en waar geld zit dat op dit moment niet wordt geïnd. De staatssecretaris moet met andere woorden samen met de belastinginspecteurs de belasting-gap proberen te dichten.
Staatssecretaris Weekers: Natuurlijk! Een inspecteur is daar natuurlijk juist voor opgeleid. Dat moet je inderdaad niet aan managers overlaten. Je moet het doen met de mensen die kennis van zaken hebben en die de praktijk van alle dag kennen.
De heer Van Vliet (PVV): Dit is voor mij een heel belangrijk punt, een punt dat wat mij betreft centraal zou moeten staan in dit debat. Ik hoop dan ook echt dat de toezegging van de staatssecretaris voor een actieplan wat voorstelt.
De top van de Belastingdienst werkt dit plan uit en de staatssecretaris bespreekt het vervolgens met de Kamer. Maar wordt dit actieplan ook besproken met de lagere echelons binnen de Belastingdienst, de mensen die in het werkveld tegen al die problemen aanlopen? Ik vraag dat, omdat juist deze mensen naar buiten brengen dat er zo veel minder invorderingen plaatsvinden.
Staatssecretaris Weekers: Wij gaan nu juist de dienst in om die signalen op te pakken. Wij bekijken ook heel goed of wij wat kunnen met al die suggesties. Waar ik niets mee opschiet – ik zeg dat maar heel eerlijk – is dat er in de krant verhalen verschijnen waarin mensen hun eigen nest bevuilen. Daar schiet ik helemaal niets mee op! Waarmee ik wel wat opschiet, is dat mensen hun zorgen overbrengen aan de dienstleiding. Ik krijg zelf ook e-mails. Ik kom regelmatig op de werkvloer. Zo heb ik afgelopen maandag twee dienstonderdelen bezocht, waaronder een stop-en-betaal-actie waar ik met deurwaarders en invorderaars goede gesprekken heb gehad. Ik heb het ANBI Team bezocht en twee weken geleden de afdeling bezwaarschriften. Er wordt echt heel hard gewerkt en van de mensen die dit werk doen, pik ik heel graag signalen op. Ik schiet dus niets op met verhalen in de kranten die soms wel en soms niet waar zijn, want dat leidt alleen maar tot onrust. Wij doen natuurlijk graag ons voordeel met opbouwende kritiek, maar dat betekent niet dat iedereen zijn zin kan krijgen. Sommige mensen zijn heel veranderingsgezind, maar andere mensen zijn dat totaal niet. Als ik alleen maar zou luisteren naar mensen die niet willen veranderen of alleen naar mensen die alles over hoop willen halen, dan kom ik niet verder. De waarheid ligt immers
ergens in het midden.
De heer Van Vliet (PVV): Ik hoop dat het een goed actieplan wordt, want ik wil natuurlijk eerst en vooral dat de belastingopbrengst omhoog gaat. Ik vraag de staatssecretaris niet om negatieve verhalen te honoreren, maar ik vraag hem wel om te garanderen dat er sprake is van een open en eerlijke benadering. Suggesties van de werkvloer moeten met andere woorden een serieuze kans krijgen. Mag ik de staatssecretaris zo begrijpen dat hij voor het toegezegde actieplan goed naar de mensen zal luisteren?
Staatssecretaris Weekers: Natuurlijk! Ik zou wel gek zijn als ik zinvolle suggesties uit de dienst niet serieus neem.
De voorzitter: De staatssecretaris gaat nu verder met de andere onderwerpen. Graag een beetje puntig, want dan houden wij tijd genoeg over voor een tweede termijn.
Staatssecretaris Weekers: Zowel de heer Van Vliet als de heer Groot en enkele anderen zijn ingegaan op de invordering en de effectiviteitsgrens. In antwoord op eerdere vragen van de heer Van Vliet heb ik erop gewezen dat mijn ambtsvoorganger de Kamer hierover heeft geïnformeerd naar aanleiding van vragen van het toenmalige lid Remkes. Ik heb de heer Van Vliet op mijn beurt aangegeven dat geldelijke grenzen waaronder niet meer wordt ingevorderd, wat mij betreft verleden tijd zijn. Een dergelijke grens stellen is niet goed, want dat zou betekenen dat kleine krabbelaars ongemoeid worden gelaten. Kleine krabbelaars en mensen die het niet zo nauw nemen, mogen niet onder de radar verdwijnen. Die moeten wij gewoon aanpakken.
De heer Groot (PvdA): Dat is ook gecommuniceerd naar de afdelingen van de Belastingdienst?
De voorzitter: Mijnheer Groot, u hebt uw twee interrupties verbruikt. De staatssecretaris gaat gewoon verder.
Staatssecretaris Weekers: Dat is zeker gecommuniceerd. De antwoorden op Kamervragen zijn sowieso openbaar, maar het is natuurlijk ook in de dienst uitgezet. Onze capaciteit is niet oneindig en wij zullen dus wel moeten bepalen waaraan wij de meeste prioriteit geven. Prioriteit krijgen die zaken waarbij het om veel geld gaat. Als er specialistische kennis nodig is, dan mag het natuurlijk niet om een paar dubbeltjes aan invorderingen gaan. Dat wil ook weer niet zeggen dat die paar dubbeltjes invordering dan maar kwijtgescholden moeten worden. Nee, dat geld moet dan op een later moment worden ingevorderd.
Mevrouw Neppérus (VVD): Wat gebeurt er precies met zaken die worden uitgesteld? Wanneer wordt er dan wel wat mee gedaan? En bij hoeveel zaken wordt er later nog wel iets gedaan?
Staatssecretaris Weekers: U formuleert uw vraag wel heel breed.
Mevrouw Neppérus (VVD): Het zijn twee interrupties in een.
Staatssecretaris Weekers: Het is erg breed geformuleerd. Er is een breed instrumentarium voor handhaving en invordering. Als er loonbeslag kan worden gelegd, dan wordt er loonbeslag gelegd. Als er beslag op de uitkering kan worden gelegd, dan wordt er beslag op de uitkering gelegd. Als er beslag gelegd moet worden op de inboedel, dan wordt dat ook gedaan. Verder worden er wijkacties en stop-en-betaal-acties georganiseerd. Afgelopen maandag heb ik er nog een bijgewoond. Bij zo'n actie plukken wij gericht automobilisten van de weg: wij flitsen kentekens en het kenteken wordt vervolgens binnen een paar seconden door het hele systeem van de Belastingdienst gehaald. Daarbij kijken wij niet alleen naar de motorrijtuigenbelasting, maar naar alle belastingen. De Kamer heeft vorig jaar bij het Belastingplan ingestemd met die uitbreiding naar alle belastingen. Ik was er afgelopen maandag getuige van dat iemand zijn dikke BMW moest achterlaten, niet vanwege een achterstand bij de motorrijtuigenbelasting, maar omdat er nog een loonvordering en een btw-vordering openstonden.
Ik heb van de mensen die hierbij betrokken waren, gehoord waar en hoe vaak ze wijkgerichte acties uitvoeren. Men stapt daarvoor samen met de politie en de marechaussee een wijk binnen. Soms gaat zelfs de brandweer mee. In die wijk worden dan beslagen gelegd. Er wordt ingevorderd. Mensen kunnen eventueel onmiddellijk betalen. Ik hoor vanuit de dienst dat bonafide mensen in zo'n wijk vaak staan te klappen, omdat ze het een goede zaak vinden dat de overheid handhavend optreedt.
De Belastingdienst staat dus een heel scala aan instrumenten ter beschikking. Ik sta verder open voor suggesties uit de dienst om nog beter en effectiever te handhaven en in te vorderen. Als mensen een belastingplicht hebben, moet die namelijk wel daadwerkelijk worden ingevuld.
Voorzitter. Ik rond dit blokje af met de opmerking dat het jaar 2012 niet voor niets tot jaar van de invordering is uitgeroepen. Wij werken op dit moment een pilot uit, waarbij wij behalve van de deurwaarders van de dienst gebruikmaken van particuliere invorderaars. Die komen niet in plaats van de belastingdeurwaarders, want ik heb de belastingdeurwaarders nu en in de toekomst keihard nodig. Wij houden die pilot om met vereende krachten de belastinginkomsten binnen te halen die nodig zijn.
Ik heb hiermee volgens mij de belangrijkste thema's van de leden besproken. Rest mij in te gaan op losse vragen, bijvoorbeeld de vraag van de heer Van Vliet over het ETM-project. Dat systeem functioneert voor ongeveer twintig kleinere belastingmiddelen. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de aanpak waardoor dit systeem ook kan worden toegepast op de grote middelen. Wij hebben het bewust zo gedaan, omdat wij de les hebben geleerd dat enorm grote systemen niet leiden tot de meest effectieve aanpak. Kleinere systemen zijn wat dat betreft te verkiezen. De geleidelijke weg is bovendien te verkiezen boven een big bang.
Er is een vraag gesteld over de oog- en oorfunctie van belastinginspecteurs. Een aantal jaren geleden zijn er veel medewerkers aangetrokken voor toezicht op straat, bijvoorbeeld bij evenementen en markten. Wij hebben dus wel degelijk een open oor en oog voor wat er op straat gebeurt. Ik heb dat afgelopen maandag ook weer opgemaakt uit de verhalen van de medewerkers. Soms gaat het om blauwe medewerkers, medewerkers van de belastingregio's, en soms om groene medewerkers, medewerkers van de douane. De afgelopen tijd werken wij verder bijzonder goed samen met andere diensten, bijvoorbeeld de politie en de marechaussee.
De heer Van Vliet noemde twee voorbeelden, het Surinaamse en het Turkse restaurantje. Hij zal begrijpen dat ik daarop nu niet concreet kan reageren. Dat zou – ik zeg het maar voor de heer Braakhuis – artikel 67 in de weg staan. Maar geloof mij maar: als er signalen zijn, dan worden die opgepakt.
De vragen van de heer Groot over horizontaal toezicht heb ik inmiddels behandeld. Ik heb namelijk gezegd dat ik mij de aanbevelingen van de heer Stevens ter harte neem en dat ik ze ga uitwerken. De heer Stevens vraagt om een effectmeting en die gaan wij dan ook uitwerken.
De heer Braakhuis vroeg naar substance en artikel 67. Hij is inderdaad de afgelopen twee jaar met niet aflatende ijver bezig geweest met dit thema. Dat is een goede zaak, want ik deel zijn ergernis over belastingontwijkend gedrag. In een eerder algemeen overleg heb ik echter ook al aangegeven dat wij geen karikatuur moeten maken van de Nederlandse praktijk, waaronder het APA/ATR-beleid. Ik heb de Kamer verder niet voor niets een jaar geleden aangeboden om een vertrouwelijke meeting te organiseren waar een toelichting zou worden gegeven op hoe ATA/ATR in de praktijk werkt. Een aantal Kamerleden heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt.
De heer Braakhuis zegt dat een Kamerlid geen grip heeft op de uitvoering van artikel 67. Ik zeg hem dan op mijn beurt dat wij ook moeten durven vertrouwen op het werk van de belastinginspecteur. De belastinginspecteur moet zijn werk doen binnen de wet- en regelgeving en binnen de beleidsbesluiten. Als er nieuw beleid komt, dan maak ik dat onmiddellijk openbaar. Iedereen weet dan wat er speelt. Een belastinginspecteur mag deze kaders natuurlijk nooit overschrijden.
Is het nodig dat de Kamer zich bemoeit met individuele belastingdossiers? Moet de Kamer inzicht krijgen in individuele belastingvraagstukken? Ik denk dat het onverstandig is om deze weg in te slaan. De heer Braakhuis vraagt echter ook of in de notitie een opening wordt geboden om op geaggregeerd niveau informatie openbaar te maken. Ik kan hem zeggen dat hij dat juist heeft gezien. Hij vraagt verder of de Kamer desnoods vertrouwelijk kan worden geïnformeerd over informatie die niet publiek kan worden gemaakt. Dat kan ook! Ik schrijf immers dat het vertrouwelijk verstrekken van informatie tot de mogelijkheden behoort. Volgens mij kan de Kamer dan ook haar werk doen zoals zij dat behoort te kunnen doen.
Ik werk daar goed aan mee, maar als er naar aanleiding van een krantenbericht vragen worden gesteld over een individueel bedrijf, dan kan ik die vragen natuurlijk niet publiekelijk beantwoorden. Dat staat artikel 67 AWR inderdaad in de weg. De heer Braakhuis heeft echter ook gezien dat ik in de antwoorden op al zijn vragen naar eer en geweten probeer in te gaan op de achterliggende, algemenere casuïstiek. Die probeer ik wel degelijk uit de doeken te doen.
Als de heer Braakhuis er niet blij mee is dat er allerlei constructies en constellaties mogelijk zijn voor internationaal opererende ondernemingen, van welke origine dan ook, om hun effectieve belastingdruk te drukken, dan kaats ik de bal toch terug. Ik zou dan namelijk van hem willen horen op welke punten wij het beleid en de wetgeving moeten aanpassen. In het kader van verdragen spreken wij hier al over, zie bijvoorbeeld het debat afgelopen november over het belastingverdrag met Japan. Daarin staan goede bepalingen om oneigenlijk gebruik van een dubbel belastingverdrag te voorkomen. De Nederlandse autoriteiten werken buitengewoon goed samen met andere autoriteiten als er vragen rijzen over mensen die een beroep doen op verdragstoepassing.
De heer Braakhuis (GroenLinks): De staatssecretaris maakt er op zijn beurt een karikatuur van. Ik heb de afgelopen twee jaar bij herhaling gevraag om meer inzage en om geaggregeerde gegevens. Dat werd mij echter consequent geweigerd. De staatssecretaris zegt dat wij het bij wet moeten regelen als wij bepaalde dingen willen weten. Natuurlijk is dat zo, maar dan moeten wij wel eerst meer inzicht hebben in wat er gebeurt! Je moet weten waar je het over hebt. Wat is de omvang van het probleem? Hoe hoog is de reële belastingdruk? Als ons daarin inzicht wordt geweigerd, wordt het natuurlijk wel heel lastig om met voorstellen voor wetgeving te komen. De staatssecretaris moet de boel dus niet omdraaien. Hij zegt nu toe dat de Kamer vertrouwelijk individuele cases mag inzien en dat wij publieke informatie kunnen krijgen over geaggregeerde cases. Dat is een goed begin. Als het een harde toezegging is, dan heeft hij mij daarmee deels gerustgesteld. Ik vraag mijn collega's die na de verkiezingen wel terugkeren in de Kamer, om hiervan gebruik te gaan maken.
Staatssecretaris Weekers: De notitie over artikel 67 is duidelijk. De Kamer heeft recht op informatie. Sommige informatie kan echter niet openbaar worden gemaakt. Als het echter nodig is om voor het grondwettelijke recht van de Kamer op informatie, informatie vertrouwelijk ter beschikking te stellen, dan gebeurt dat gewoon.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik vraag mij dan wel af waarom de staatssecretaris de afgelopen twee jaar consistent heeft geweigerd om het zo te doen. Hij heeft echt al mijn vragen proberen te omzeilen.
Staatssecretaris Weekers: Ik heb alle vragen van de heer Braakhuis naar eer en geweten beantwoord. Sommige vragen waren echter zo geformuleerd dat er geen goed antwoord op te geven was. De heer Braakhuis moet dan niet bij mij zijn. Als hij vraagt wat de effectieve belastingdruk is bij de vijftig grootste bedrijven, dan kan ik daarop geen antwoord geven. Zo'n vraag is te ongespecificeerd. Als hij samen met mij of met mijn ambtenaren om de tafel zou gaan zitten om zijn informatiebehoefte exact te duiden, dan kan ik hem vervolgens aangeven of hij die informatie vertrouwelijk of via de openbare route krijgt. Dat is immers afhankelijk van de vraag of informatie zodanig geaggregeerd kan worden verstrekt dat ze niet herleidbaar is tot een individueel bedrijf. Op deze manier kan ik elk Kamerlid hierin inzage geven. Dat moet ik natuurlijk ook, want alleen zo doe ik recht aan het grondwettelijke recht van de Kamer op informatie.
Voorzitter. De heer Braakhuis heeft vragen gesteld over het fiscaal vestigingsklimaat, substance en brievenbusmaatschappijen. Ik ben blij dat de heer Braakhuis zei dat hij bereid is om een substancearme aanwezigheid in Nederland tijdelijk te accepteren als een brievenbus bedoeld is om te snuffelen aan het Nederlandse vestigingsklimaat en het vervolgens tot iets meer leidt. Ik vind dat winst. Ik begrijp verder ook dat het onderzoek dat ik afgelopen maandag naar de Kamer heb gestuurd, geen antwoord geeft op zijn vragen hierover. In de brief schrijf ik echter ook dat ik goede hoop heb op het onderzoek van het Holland Financial Centre, omdat meerdere klankbordpartijen bij dit onderzoek zijn aangehaakt. Als alles goed gaat, komt dit onderzoek ergens in het najaar – ik meen oktober – naar de Kamer. Mijn doel bij het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat zijn reële economische activiteiten en de werkgelegenheid die daarvan het gevolg is. Uiteindelijk zal men in Nederland belasting moeten afdragen en op een louter papieren structuur zit ik dan ook zeker niet te wachten.
Ik zou het wel jammer vinden als bedrijven niet meer geïnteresseerd zouden zijn in Nederland, omdat wij de lat te hoog leggen. Ik ken persoonlijk voorbeelden van waar ons beleid heeft geleid tot de vestiging in Nederland van distributie- en innovatiecentra en een Europees hoofdkantoor. Dat soort voorbeelden vind ik buitengewoon interessant en daarop wil ik mij dan ook focussen. Ik zal die bedrijven ook actief naar Nederland proberen te halen. Daarvoor zet ik mijn mensen graag in, maar dat geldt dus niet voor papieren structuren. Als papieren structuren binnen een paar jaar kunnen leiden tot meer substance, dan zijn ook die de moeite waard. Ik hoop hierover, zoals gezegd, in het najaar meer informatie te kunnen geven.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Uiteraard heb ik contact gezocht met het Holland Financial Centre. Ik heb de antwoorden naar het Centre doorgestuurd en men zal daarover aan mij terugkoppelen.
Het lijkt erop dat de staatssecretaris en ik in ons laatste debat toch iets tot elkaar zijn gekomen. Wie had daar nog op gerekend! Het laatste wat ik wil, is bedrijven tegenhouden die werkgelegenheid scheppen. Is de staatssecretaris bereid om te beamen dat in zijn ogen een brievenbusmaatschappij die na drie jaar nog steeds geen aantoonbare economische meerwaarde heeft opgeleverd, geweerd moet worden? Daardoor zouden wij de derdewereldlanden en onze bondgenoten eindelijk eens goed gaan beschermen.
Staatssecretaris Weekers: Weren? Ik kan bedrijven niet weren! Wat ik wel kan doen, is ervoor zorgen dat de APA/ATR-praktijk niet langer mogelijk is. Dat kan ik doen door te zeggen: ik wil alleen maar zekerheid vooraf geven aan die organisaties die een reële toegevoegde waarde zijn voor Nederland. Dat moet zeker een eis zijn als zo'n bedrijf al een snuffelperiode achter zich heeft. Ik kan dus bekijken of ik nog wat verder tegemoet kan komen aan de wens van de heer Braakhuis. Wat ik niet kan doen, is iemand die naar Nederlands recht een bedrijf wil oprichten en die aan alle eisen voldoet, excommuniceren en verbannen.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Wij weten allemaal dat er een verschil is met «wettig». Die bedrijven zijn wettig, maar het probleem is dan ook moreel. Daarom vraag ik de staatssecretaris dan ook of hij bereid is de wet zo aan te passen dat bepaalde rechten na drie jaar snuffelen komen te vervallen als er geen sprake is van reële economische meeropbrengst.
Staatssecretaris Weekers: Ik kan de moraal natuurlijk niet boven het recht plaatsen. Ik heb ervoor te zorgen dat het recht wordt uitgeoefend.
De heer Braakhuis (GroenLinks): U kunt het recht wel aanpassen.
Staatssecretaris Weekers: Als je het met onderdelen van het recht niet eens bent omdat het politieke debat met zich meebrengt dat wetten moeten worden aangepast, dan moeten die wetten worden aangepast. Ik sta daarvoor open, maar ik heb wel aangegeven dat ... Nou ja, het is misschien een beetje lastig om nog veel dieper op substance in te gaan, omdat de voorzitter heeft aangegeven dat het geen onderdeel uitmaakt van dit debat. Het wordt nu een-tweetje tussen de heer Braakhuis en mij, waarbij de andere leden buiten spel staan, omdat zij zich niet hebben geprepareerd. Ik stel voor om het nadere onderzoek van Holland Financial Centre over de economische effecten af te wachten. Na ommekomst van dat rapport kunnen wij de discussie over wat wel of niet verstandig is voortzetten. Het allerslechtste wat wij kunnen doen, is de aantrekkelijke onderdelen van het fiscale vestigingsklimaat weggooien, zonder dat wij alle consequenties daarvan kunnen overzien.
De voorzitter: De staatssecretaris zet zijn betoog voort. Ik wijs de leden er ook maar op dat alleen de heer Bashir nog zijn hand mag opsteken voor een interruptie.
Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. Ik denk dat ik de vragen van de eerste drie sprekers volledig heb beantwoord en de laatste drie sprekers voor een deel.
De heer Omtzigt vroeg specifiek naar de beslagopdrachten. Laat ik beginnen met een correctie: in de halfjaarsrapportage wordt melding gemaakt van 1,5 miljoen beslagopdrachten, maar het juiste aantal is 1,2 miljoen, zoals ook vermeld wordt in tabel 21 op pagina 78 van het Beheersverslag.
Tot 2003 waren er tussen de 500 000 en 600 000 beslagopdrachten per jaar. In 2004 is dat aantal verdubbeld en ook in de jaren daarna was er sprake van een stijging. Het aantal ligt op dit moment dus tussen de 1 à 1,2 miljoen. De oorzaak hiervan is een wijziging die vanaf 2004 in het invorderingsproces is doorgevoerd. Voor 2004 werden de dwangbevelen door de deurwaarder persoonlijk bezorgd. Sinds 2004 worden ze per post verzonden. Dat is goedkoper, maar het leidde wel tot een lagere respons op het dwangbevel. Dat is natuurlijk niet zo raar, want de post van de postbode leg je gemakkelijker terzijde dan een dwangbevel dat door een deurwaarder persoonlijk is overhandigd.
Ik zal de manier waarop met dwangbevelen wordt omgesprongen, laten evalueren. Ik wil namelijk ook weten of de gevestigde praktijk heroverwogen moet worden. Als het massaal per post versturen van dwangbevelen weinig effectief is, dan moeten wij daar uiteraard iets anders voor verzinnen.
De capaciteit van de Belastingdienst is gelimiteerd en dat betekent dat wij altijd keuzes zullen moeten maken. Ik zet de deurwaarder dan ook het liefst in bij invorderingen van zwaardere posten. Met andere woorden: de zware jongens inzetten voor het zware werk. Ik kom op een later moment hierop terug.
De heer Omtzigt heeft een vraag gesteld over de slechte schatters. Waarom wordt er een brief naar de slechte schatters gestuurd? Er zijn twee groepen slechte schatters. Er zijn onder de mensen die een voorlopige teruggaaf vragen, kwaadwillenden en mensen die te goeder trouw zijn. Op voorhand is niet te bepalen wie wel of niet te goeder trouw is. Vandaar dat er brieven worden verstuurd. De heer Omtzigt wees verder terecht op de slechte schatters bij de toeslagen, omdat sommigen van hen dat doen om een rentevoordeel in hun zak te steken. Ik zeg graag toe dat ik het beleid voor deze groep zal aanscherpen. Het kan immers niet zo zijn dat je geld van de belastingbetaler onder je houdt, zonder daarover rente te betalen. Ik zal bekijken of ik het gelijk kan trekken met de werkwijze in het belastingendeel, het blauwe deel.
De heer Omtzigt heeft een vraag gesteld over een artikel in het Weekblad Fiscaal Recht. Dat is een prima artikel dat helemaal past bij de filosofie van de Belastingdienst om zo veel mogelijk aan de voorkant te opereren. De Belastingdienst zet in op intelligence, op slimme methoden om risico's te onderkennen.
Naar aanleiding van de fraudegevallen die zich vorig jaar in met name Rotterdam hebben voorgedaan, is besloten om burgers te vragen hun rekeningnummerwijziging te bevestigen. Als gevolg van deze maatregel kunnen burgers meerdere brieven krijgen. Dat is uiteraard niet optimaal en daarom wordt onderzocht hoe zowel het frauderisico als de briefwisseling kan worden geminimaliseerd.
De heer Bashir heeft zich positief uitgelaten over de actie die ik heb ondernomen naar aanleiding van het arrest van het gerechtshof Den Bosch over het Finse beleggingsfonds. Ik was heel gemotiveerd om cassatie aan te tekenen, omdat ik van mening ben dat het hof het recht niet goed had toegepast. Was het Finse fonds in Nederland gevestigd geweest, dan zou het immers niet vrijgesteld zijn van Nederlandse vennootschapsbelasting. Het fonds zou dan evenmin in aanmerking zijn gekomen voor een teruggave. Ik wacht de uitspraak van de Hoge Raad met vertrouwen af. De Hoge Raad doet waarschijnlijk ergens volgend jaar uitspraak. Mocht het zo zijn dat er een gat wordt geschoten in de dividendbelasting, dan ben ik zeer gemotiveerd om dat gat te dichten, want ik ben niet van plan dit gat te repareren met een belastingverhoging.
Mevrouw Neppérus vroeg hoe het zit met de terugvordering van toeslagen als gevolg van het verhuizen of het niet verzekerd zijn. In het nieuwe toeslagensysteem vindt het toezicht in de actualiteit plaats. Dat kon niet in het oude systeem. Signalen van de gemeentelijke basisadministratie worden nu direct verwerkt. Er is nog wel een klein probleempje, maar dat probeer ik in overleg met collega Spies van Binnenlandse Zaken op te lossen. Er moet namelijk nog iets bij de GBA gebeuren om het perfect te laten werken voor de Belastingdienst Toeslagen. Bij «vertrokken onbekend waarheen» wordt de toeslag overigens direct gestopt. Dat was in het verleden tot mijn grote verdriet inderdaad anders. Mevrouw Neppérus wijst daar terecht op.
Bij niet-verzekerden is het lastiger, omdat er gedurende een toeslagjaar geen betrouwbare registratie is van het feit of iemand wel of niet verzekerd is. De Belastingdienst Toeslagen is zeer gemotiveerd om onmiddellijk te stoppen met een toeslag als iemand niet verzekerd is. Zo'n onverzekerde krijgt dan immers iets van de andere belastingbetalers, ook al houdt hij zich niet aan zijn plichten. Ik heb daar echter wel de hulp van het ministerie van VWS en de verzekeraars bij nodig. En de verzekeraars zijn kennelijk niet in staat om dit soort informatie snel op te hoesten. Ik zeg mevrouw Neppérus graag toe dat ik het zal opnemen met collega Schippers, want wellicht kunnen wij het samen wel oplossen. Ik wil ook graag weten wat daarvoor nodig is. Als ik het niet kan oplossen, dan zal ik de Kamer dat goed gemotiveerd laten weten.
De heer Bashir stelde een vraag over het ziekteverzuim. Hij bracht dat in verband met de reorganisaties en de bezuinigingen. Er wordt inderdaad bezuinigd, maar volgens mij sloeg mevrouw Neppérus de spijker op zijn kop met haar opmerking dat alle partijen in hun laatste verkiezingsprogramma's de maximale bezuiniging die het Centraal Planbureau acceptabel vond, hebben opgenomen. Maximaal bezuinigen op de overheid en de ambtenaren! Ik vrees dat dit in de nieuwe verkiezingsprogramma's niet anders zal zijn. Ik vind het dan ook een beetje raar om juist de besparing op de overheidsdienst te berde te brengen. Ik heb verder van de heer Bashir geen alternatieve voorstellen gehoord.
De Belastingdienst heeft een taakstelling. Verder zien wij dat niet alles even goed gaat, omdat bepaalde taken te versnipperd worden aangepakt. Dan kun je eigenlijk maar een ding doen en dat is reorganiseren. Wat mij betreft wordt het echter niet reorganiseren om te reorganiseren. Aan een reorganisatie zal altijd een heel goede business case ten grondslag moeten liggen, want wij zullen iedereen duidelijk moeten kunnen maken wat het voor hem of haar betekent. Bovendien moet iedereen het gevoel krijgen dat het beter wordt.
Het is ook mij een doorn in het oog dat het ziekteverzuim te hoog is. Dat ziekteverzuim van 6,5% wijkt overigens niet zo gek veel af van andere uitvoerende overheidsdiensten. Het wijkt wel af van de marktsector. Begin dit jaar is het beleid voor ziekteverzuim aangescherpt. Ik zit er zelf ook bovenop. Als dat ziekteverzuim met 3% zou kunnen dalen, dan is dat niet alleen in lijn met wat in de markt gebruikelijk is, maar wij zouden dan ook zo'n duizend belastingambtenaren meer aan het werk hebben. Het zou mij een lief ding waard zijn dat deze mensen niet langer verzuimen, maar met hun belastingwerk aan de slag gaan.
Mevrouw Neppérus had een vraag over digitale veiligheid. Wij ondervinden geen problemen bij burgers die met DigiD werken. Bij DigiNotar, het systeem voor bedrijven, waren wel problemen. Die problemen zijn inmiddels onder controle. Ik kan mevrouw Neppérus verder melden dat nog deze week het rapport hierover van de Onderzoeksraad voor Veiligheid verschijnt. Daarin zullen ongetwijfeld ook aanbevelingen staan.
Voorzitter. Ik denk dat ik hiermee de belangrijkste vragen heb beantwoord.
De voorzitter: Wij moeten de zaal stipt op tijd ontruimen. Verder zijn er ook stemmingen voorzien. Daardoor is de tijd voor de tweede termijn beperkt en dat betekent weer dat ik geen interrupties kan toestaan.
De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. Ik sluit mij aan bij het verhaal over de Finse dividendbelasting. Ik heb ooit als fiscalist een medewerker aan mijn bureau gehad die zei dat wij de btw moeten beëindigen, omdat er op een nota «Finnish vat» stond!
Ik kom toch nog even terug op de «taxiroti» en de «plastic kippen». Ik ben blij dat de staatssecretaris zegt dat hij werk blijft maken van de oog- en oorfunctie. Ik kan het belang daarvan niet genoeg benadrukken! Wij kennen allemaal de verhalen van mensen die de btw op hondenbrokken aftrekken, omdat het een waakhond zou zijn. En wat blijkt dan vaak: het gaat om Fifi, een schoothond die bij moeder de vrouw in het buitenhuis op Texel zit. Dit soort zaken holt echt onze belastingmoraal en onze belastinggrondslag uit. En ik wil geen Griekse toestanden! Ik hoop dan ook dat de Belastingdienst een maximale inspanning levert, taakstelling of geen taakstelling, om dit soort zaken aan te pakken.
De staatssecretaris zei dat belastingdeurwaarders keihard nodig zijn. Dat is dan wel in tegenspraak met het feit dat het aantal van 600 naar 340 is gedaald. Graag een korte reactie.
Verder zei hij dat de bezorging van dwangbevelen door postbezorgers kritisch zal worden onderzocht. Met die toezegging ben ik zeker blij, want dit is inderdaad iets wat eens goed tegen het licht moet worden gehouden.
Het horizontale toezicht heeft eerder tot meer dan tot minder belastingopbrengsten geleid. Dat hoorde ik de staatssecretaris zeggen, maar ik vind dat toch vreemd omdat wij weten dat er als gevolg van deze vorm van toezicht veel minder controles plaatsvinden. Zou de staatssecretaris zijn stelling kunnen onderbouwen?
Ik houd ook in de toekomst de vinger aan de pols van de Belastingdienst. De heer Omtzigt zei namelijk terecht dat je er in tijden van crisis voor moet zorgen dat de belastingen waar wij volgens onze wetten recht op hebben, ook echt binnenkomen. Ik zie dan ook zeker reden om hierop terug te komen in een VAO.
De heer Groot (PvdA): Voorzitter. Er lijkt vandaag sprake te zijn van een belangrijke kanteling in het debat. In eerdere debatten leken de problemen bij de invordering en het verticale toezicht namelijk te worden gebagatelliseerd omdat het horizontale toezicht vanwege de bezuinigingen door moest gaan. Vandaag hoor ik dat ook de staatssecretaris zich zorgen maakt over het teruglopende aantal controles, zorgen die ik ook bij mevrouw Neppérus beluister. Ik vind het een belangrijke kanteling en ik denk dat wij op deze weg moeten doorgaan. Als er eenmaal aan de belastingmoraal wordt getornd, is het namelijk heel moeilijk om de geest weer in de fles te krijgen. Ik beluister bij de staatssecretaris dat hij zich hierover ook zorgen maakt en dat stel ik op prijs.
Ik ben heel benieuwd naar het plan van aanpak dat in oktober naar de Kamer komt. Ik denk dat de Kamer dan onder ogen zal moeten zien dat dit plan ook wel eens een budgettaire inspanning zou kunnen vergen. Na dit debat lijkt het mij in ieder geval een stuk onwaarschijnlijker dat de Belastingdienst in de verkiezingsprogramma's nogmaals een ingrijpende extra bezuiniging opgelegd krijgt. Het tegendeel lijkt mij na vandaag een stuk waarschijnlijker.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter. Ik ben blij met het debat van vandaag. Het voelt toch alsof wij een doorbraak hebben gerealiseerd bij de interpretatie van de AWR. Ik heb vandaag namelijk voor het eerst heel concreet gehoord dat Kamerleden inzage kunnen krijgen, zij het vertrouwelijk, in individuele cases. Over geaggregeerde gegevens kunnen wij ook publiekelijk worden geïnformeerd. Ik vind dit heel belangrijk, want hiermee kunnen wij als Kamer door. Het is zeker ook belangrijk om te kunnen bepalen hoe wij belastingontwijking kunnen tegengaan en hoe wij de wet in lijn kunnen brengen met onze morele opvattingen over belastinginning.
Ik ben verder blij met de opmerking van de staatssecretaris dat ook hij vindt dat snuffelen mag, indien er daarna maar reële economische activiteit ontstaat. Ik hoop dat wij een middenweg kunnen vinden. Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen, maar misschien is dat na de tweede termijn van de staatssecretaris niet meer nodig. Hij moet dan wel aangeven wat hij denkt te gaan doen met het onderzoek van het Holland Financial Centre. Ik denk overigens dat wij allebei aanvoelen welke kant het op zou moeten gaan.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor de heldere beantwoording. Ik begrijp heel goed waarom hij een opmerking maakte over de omvang van de Belastingdienst en de programma's van politieke partijen.
Ik zie uit naar een plan om het ziekteverzuim terug te brengen. Het feit dat een heleboel medewerkers van de Belastingdienst zich, anoniem of niet, bij ons melden, laat wel zien hoe betrokken zij zijn. Het gaat om integere mensen die echt betrokken zijn bij de Belastingdienst. Hun frustratie zou heel wel ook te maken kunnen hebben met het toch wat hoge ziekteverzuim. Het gaat om mensen die bewust voor een functie bij de Belastingdienst hebben gekozen en heel nuttig werk doen voor de samenleving. Ik waardeer dan ook zeer dat zij zich zo inzetten voor hun werk. Zonder hun inspanningen zouden wij immers geen scholen of wegen kunnen bouwen!
Ik vraag mij nog steeds af om hoeveel geld het eigenlijk bij die tax gap gaat. Kan de staatssecretaris mij aangeven hoeveel miljarden er verloren gaan doordat grote bedrijven, kleine bedrijven en particulieren niet betalen wat zij wel zouden moeten betalen? Kan hij daarbij ook ingaan op de invorderings-gap? Dit is een verschrikkelijk belangrijk onderwerp voor het bezuinigingsdebat, dat straks in de onderhandelingen over een nieuw regeerakkoord sowieso gevoerd zal moeten worden. Ik krijg met het oog hierop graag heldere antwoorden van de staatssecretaris en de toezegging dat hij voor 1 oktober met een strategie komt om het terug te dringen. Het zal namelijk ongetwijfeld een integraal onderdeel worden van de onderhandelingen over het regeerakkoord en van het debat over het Belastingplan. Er is wel eens over minder belangrijke onderwerpen gedebatteerd!
Het antwoord van de staatssecretaris over de verzekerdenadministratie van VWS viel mij buitengewoon tegen. Sinds 1 januari 2006 werken wij met de Zorgverzekeringswet en dan zou de verzekerdenadministratie nu toch wel eens op orde mogen zijn. Een of twee maanden niet verzekerd zou gewoon moeten betekenen dat de zorgtoeslag wordt stopgezet!
De heer Bashir (SP): Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen. Ik bedank hem verder voor zijn toezegging om met een plan van aanpak te komen om de belasting-gap te dichten.
De staatssecretaris heeft grote verwachtingen gewekt bij de SP-fractie. Als hij die niet inlost, dan zullen wij zeker zelf proberen om zijn plannen aan te scherpen. Misschien dat ik hiermee een vooraankondiging van de heer Van Vliet uitlok voor een VAO in oktober, maar dat zie ik dan wel.
Ik heb voorbeelden gegeven van bezwaarschriften die nauwelijks gecontroleerd worden, van aangiften van particulieren die niet geïnspecteerd worden en van het niet innen van kleine belastingschulden. Het beeld dat hierdoor ontstaat, kan ertoe leiden dat de belastingmoraal van mensen afkalft. Mensen gaan immers denken: als er toch niet wordt gecontroleerd, laat ik dan ook maar een gokje wagen. Hoe gaat de staatssecretaris dit beeld rechtzetten? Ik vraag dat zo nadrukkelijk, omdat mensen moeten weten dat het niet wordt geaccepteerd dat er spelletjes worden gespeeld met de Belastingdienst. De belastinginspecteurs moeten in deze gevallen echt kei- en keihard optreden!
Voorzitter: Van Vliet
Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris uiteraard ook voor zijn beantwoording.
Ik ben enorm geschrokken van wat ik hoorde over de zorgtoeslag. Het kan echt niet zo zijn dat onverzekerden hun zorgtoeslag blijven ontvangen! Het is toch ook heel vreemd om te horen dat de zorgverzekeraars niet zouden meewerken. Ik verwacht echt dat de staatssecretaris de Kamer uiterlijk in september een brief stuurt over de uitkomsten van zijn gesprek met minister Schippers. Het kan echt niet dat wij zoiets laten lopen!
Ik sluit mij aan bij de vragen over de achterstanden bij de invordering. De Kamer moet hier inderdaad meer inzicht in krijgen, zeker omdat er straks ook weer gesproken moet worden over een nieuw kabinet.
Ik blijf het horizontale toezicht positief beoordelen. Ik wil echter wel af van het beeld dat het geen echt toezicht zou zijn. Als dat beeld blijft bestaan, kan het namelijk niet goed werken.
Ik heb een vraag gesteld over de BES-eilanden. Daarover staat bijna niets in de jaarverslagen en in zijn beantwoording is de staatssecretaris hier ook al niet op ingegaan. Ik vraag hem de Kamer hierover beter te informeren.
Voorzitter: Neppérus
Staatssecretaris Weekers: Voorzitter. Ik bedank de Kamerleden voor hun vragen en opmerkingen in tweede termijn. Volgens mij liggen onze standpunten bij veel onderwerpen helemaal niet zover uit elkaar, sterker nog onze standpunten liggen vaak in elkaars verlengde.
Ik heb eerder ook al aangegeven dat ik vind dat de belastingmoraal in Nederland hoog is. Wij moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat die zo hoog blijft. Als er mogelijkheden zijn om de belastingmoraal op te krikken, moeten wij die zeker benutten. Daarom heb ik in november de commissie-Stevens ingesteld, een commissie die het horizontale toezicht kritisch tegen het licht moest houden. Ik hoorde namelijk kritische geluiden, zowel uit de dienst als van buiten de dienst, over dat horizontale toezicht. Ik hoorde overigens ook positieve geluiden. Met het oog hierop ben ik blij dat het kritisch tegen het licht is gehouden door een onafhankelijke commissie, een commissie die bovendien met tal van nuttige aanbevelingen is gekomen.
Stevens geeft in zijn rapport aan dat hij zich zorgen maakt over het teruglopende verticale toezicht en het teruglopende aantal boekenonderzoeken. Ik deel zijn zorgen. Toen ik het concept van het beheersverslag in handen kreeg, trok ik namelijk dezelfde conclusie uit de cijfers die daarin stonden. De fiscale monitor laat zien dat de belastingmoraal goed is, maar om dat zo te houden, heb ik gezegd dat ik de door Stevens geconstateerde trend wil keren. Ik ga er dan ook voor zorgen dat het aantal boekenonderzoeken op een hoger peil komt. Dat betekent dat er door dit accent op het verticale toezicht soms wat minder gedaan kan worden aan dienstverlening. Het totale pakket moet op orde zijn en dat kan dus ook betekenen dat er meer controles worden gehouden.
De Belastingdienst zal het horizontale toezicht verder uitrollen, maar diegenen die streng aangepakt moeten worden, zullen de behandeling krijgen die ze verdienen. Als het aan mij ligt, wordt in de toekomst de kans ook zeker groter dat zij stevig onder de loep worden genomen. Ze moeten wat mij betreft met terugwerkende kracht aangepakt worden. Als de wet daarvoor moet worden aangepast, dan zal ik de Kamer daartoe voorstellen doen.
De heer Van Vliet maakte een opmerking over het aantal belastingdeurwaarders. Ik kan hem geen concrete aantallen noemen. Hij zei dat het van 600 naar 340 teruggegaan zou zijn. Ik stel voor dat ik daarop terugkom in de eerstvolgende halfjaarsrapportage dan wel in het plan van aanpak. De invordering is voor mij een belangrijk thema en dan kan het niet zo zijn dat wij dat met de helft van de mensen moeten doen. Hiervoor zal dan ook een goede verklaring moeten worden gegeven.
De heer Groot sprak zijn steun uit voor het door mij voor oktober toegezegde plan van aanpak. De heer Braakhuis spreekt op zijn beurt over een doorbraak bij de AWR en een mogelijk extra accent op meer substance bij de activiteiten. Ik denk dat het goed is dat wij nu eens helder op schrift hebben gezet hoe wij met de AWR om dienen te gaan. Ik denk verder dat ik in herhaling verval als ik hierover nog meer zou zeggen.
Ik vind het oprecht jammer dat ik in oktober en november niet meer in debat kan met de heer Braakhuis over substance! Als wij mogelijkheden zien om bedrijven aan te zetten tot meer activiteit in Nederland, zonder dat wij schade toebrengen aan het Nederlandse fiscale vestigingsbeleid, dan ben ik daar zeker voor geporteerd. Dat is namelijk goed voor de welvaart in Nederland. Ik zal hierbij zeker ook het onderzoek van het Holland Financial Centre betrekken. Ik hoop dat de heer Braakhuis ziet dat ik zeker niet blind ben voor deze problematiek en dat ik zo nodig en zo mogelijk actie onderneem.
De heer Omtzigt kwam terug op de tax gap. Een tax gap is wel net iets anders dan een handhavingstekort. Over het handhavingstekort wordt gerapporteerd in de begroting. Ik ken de heer Omtzigt als een goed rekenaar en ik weet dan ook dat hij de percentages die in de begroting worden genoemd, heel snel kan vertalen in concrete getallen. Ik heb verder al aangegeven dat deze percentages gebaseerd zijn op extrapolaties. Daarom zal ik nu zelf geen getallen noemen. Die gaan namelijk voor je het weet een eigen leven leiden, ook al zijn ze niet 100% zuiver vast te stellen.
De tax gap moet je natuurlijk niet los zien van eventuele illegale activiteiten. En we weten natuurlijk niet wat we niet weten! Het speelt zich vaak volstrekt ondergronds af en daarom is het zo goed dat de FIOD er is, een dienst waarop ik heel trots ben. Als er signalen zijn van misstanden, dan zal de FIOD gedreven en krachtig optreden. Als je de FIOD op de stoep krijgt, dan ben je echt niet blij! Op deze manier proberen wij zowel de tax gap als het handhavingstekort kleiner te maken.
De voorzitter: Er komen toch wel cijfers in de stukken te staan. Ik kan mij goed voorstellen dat mijn collega's daaraan net als ik behoefte hebben.
Staatssecretaris Weekers: Over het handhavingstekort wordt al enige jaren in de begroting gerapporteerd. Verder heb ik aangegeven dat in het plan van aanpak geactualiseerde cijfers opgenomen zullen worden.
Ik kan nu een heel exposé gaan houden over de maatregelen die wij nemen om het ziekteverzuim terug te dringen. Ik hoop dat de heer Omtzigt van mij aan wil nemen dat ik er bovenop zit. Als je 6,5% van je arbeidsproductiviteit aan verzuim kwijt bent, dan is dat ernstig. Ziekteverzuim is normaal, want mensen kunnen natuurlijk ziek zijn. Daarbij komt dat de Belastingdienst een wat ouder personeelsbestand kent en dat kan ook leiden tot een iets hoger ziekteverzuim als gevolg van langdurige ziektes. Dat laat allemaal onverlet dat ik probeer om het ziekteverzuim in lijn te brengen met wat gebruikelijk is in de private sector.
Mevrouw Neppérus kwam nog een keer terug op de zorgtoeslag. Ik beschouw haar opmerking als een aanmoediging om het snel met VWS te regelen. Het is mij overigens ook zelf een doorn in het oog. Het kan niet zo zijn dat mensen hun verzekeringsplicht verzaken en tegelijkertijd hun hand ophouden bij de overheid voor compensatie voor de zorgpremie. Ik zal samen met VWS proberen dit punt te tackelen. Als daarbij obstakels aan het licht komen, dan zal ik de Kamer daarover informeren. Als de oorzaak blijkt te zijn dat zorgverzekeraars niet in staat zijn om de benodigde informatie aan te leveren, dan zal ik de huidige situatie heroverwegen dat de Belastingdienst de toeslag rechtstreeks overmaakt naar de zorgverzekeraars. De liefde moet immers wel van twee kanten komen.
Mevrouw Neppérus vroeg of ik meer kan zeggen over de Belastingdienst en Caraïbisch Nederland. Dat zal ik de volgende rapportage doen, want daarover valt inderdaad het nodige te zeggen.
Volgens mij heb ik de heer Bashir bediend met mijn algemene opmerkingen over de manier waarop ik het beeld wil rechtzetten dat er sprake zou zijn van onvoldoende controle. Dit debat heeft daartoe een goede aanzet gegeven. De Kamer weet nu in ieder geval hoe ik hiertegenover sta en dat zowel de dienst als ik gemotiveerd zijn om dit beeld recht te zetten. En nogmaals: hele en halve waarheden die in de krant door ontevreden medewerkers worden gedebiteerd, helpen mij daar niet bij. Mensen die uit eigen ervaring weten dat ergens iets niet goed gaat, moeten zich melden bij de top van de Belastingdienst en zo nodig bij mij. Deze mensen krijgen dan echt een goed antwoord van ons.
De heer Omtzigt heeft gewezen op de opmerkingen van de heer Rutte van de Vereniging van Hogere Ambtenaren bij het ministerie van Financiën. Ik spreek hem en andere leden van zijn vereniging van tijd tot tijd en ook dan spreken wij dit soort zaken door. Ik ben namelijk heel gemotiveerd om met mensen, van hoog tot laag, uit de dienst te spreken.
De heer Bashir (SP): Ik stel voor dat de staatssecretaris een meldpunt in het leven roept waar mensen uit zijn dienst, eventueel anoniem, zaken kunnen melden. Ik garandeer de staatssecretaris dat hij zijn voordeel kan doen met de reacties die daar binnen zullen komen.
Staatssecretaris Weekers: Dat meldpunt hebben wij en dat meldpunt heet «directeur-generaal». U ziet hem naast mij zitten en ik kan u verzekeren dat hij buitengewoon prudent met alle signalen omgaat. Die signalen worden zeker ook met mij besproken. En gelooft u mij: ik krijg zelf ook e-mails van medewerkers en oud-medewerkers. Ik laat vervolgens onderzoeken of die signalen kloppen. Ik laat mij echt niet afschepen, want als zaken niet goed lopen, moeten wij dat onder ogen zien en het oplossen. Soms kan dat niet onmiddellijk, maar dan zullen wij moeten aangeven wat het perspectief is.
De heer Van Vliet heeft een vraag gesteld over het effect van het horizontale toezicht op de belastingopbrengsten. Ik verwijs hem daarvoor naar pagina 72 van het rapport van de commissie-Stevens en wel naar hoofdstuk 4, paragraaf 3.7. Daar vindt hij een passage over het effect op de belastingopbrengsten. Kortheidshalve zou ik het bij deze verwijzing willen laten.
De voorzitter: Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van dit algemeen overleg. Bij de regeling zal een VAO worden aangekondigd. U hoeft dus zelf geen actie te ondernemen.
Ik bedank ten slotte de staatssecretaris, zijn medewerkers en mijn collega's voor hun aanwezigheid.