Vastgesteld 20 september 2007
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de indiener de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
1. Aanleiding voor het wetsvoorstel 1
2. Doel en uitgangspunten van het wetsvoorstel 3
3. De uitkering bij adoptieverlof 5
4. Gehoorde adviescolleges en belanghebbende organisaties 5
5. Artikelsgewijs 5
1. Aanleiding voor het wetsvoorstel
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van het door het kamerlid Koşer Kaya aan de Tweede Kamer gestuurde wetsvoorstel tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met de uitbreiding van de duur van het adoptieverlof bij interlandelijke adoptie. Zij zijn voorstander van een zorgvuldige adoptieprocedure waarin de ouders en het geadopteerde kind de tijd krijgen om aan elkaar te wennen. Toch hebben genoemde leden een groot aantal vragen bij de nu voorliggende initiatiefwet.
In de Memorie van Toelichting wordt een vergelijking gemaakt tussen de adoptieregeling van Nederland en die van een aantal andere Europese landen. De leden van de CDA-fractie vragen wat precies het verschil is tussen landelijke en interlandelijke adoptie. Geldt adoptie uit bijvoorbeeld Duitsland ook als interlandelijk? Daarnaast vragen genoemde leden of in andere landen in Europa ook onderscheid wordt gemaakt tussen landelijk en interlandelijke adopties. Kan de indiener daarbij een specifieker beeld geven van de verschillende adoptieregelingen van andere West-Europese landen? Graag zien zij een reactie van de indiener tegemoet.
Verder zijn er bij de leden van de CDA-fractie geen signalen bekend dat er in de praktijk op dit punt problemen zouden zijn. Een werkgever zal een eventueel verzoek om (extra) verlof bovenop het adoptieverlof serieus moeten behandelen. Het betreft immers een eenzijdige inbreuk op de contractuele verplichtingen tussen werkgever en werknemer, het stelt de werkgever voor organisatorische problemen. Dit klemt temeer, omdat de werknemer het verzoek slechts kort te voren kan doen en de werkgever geen mogelijkheden heeft om hierover in overleg te treden. Werkgever en werknemer komen er volgens de leden van de CDA-fractie vaak samen onderling uit zonder dat de wet daarvoor minimum of maximum aangeeft.
Met andere woorden, kan de indiener toelichten wat precies het «maatschappelijke belang en de maatschappelijke behoefte» van haar voorstel is. Heeft zij concrete gegevens waaruit kan blijken dat de huidige periode tekort is?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wetswijziging. Deze leden onderschrijven de noodzaak tot verruiming van de adoptietermijn voor interlandelijke adoptie op grond van het belang van een goed hechtingsproces.
Met het oog op het bij wet vaststellen van een aanvullende termijn voor interlandelijke adoptie verzoeken deze leden daarom om een overzicht van de duur van de procedures in het land van herkomst vanaf het moment dat de adoptiefouders dit land bereikt hebben. Deze vraag zien de leden van de PvdA-fractie graag toegespitst op de volgende adoptielanden: India, Zuid-Afrika, Nigeria, Ethiopië en Haïti, Colombia, Peru, Amerika en Polen.
De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre het mogelijk is de termijn afhankelijk te maken van het moment waarop het geadopteerde kind daadwerkelijk in Nederland aankomt, wat tenslotte het moment is waarop het proces van hechting echt begint.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. De leden van de SP-fractie zijn voorstander van het verruimen van verlofmogelijkheden, waaronder de verlofmogelijkheden bij interlandelijke adoptie. Wel hebben de leden nog een aantal aanvullende vragen aan de indiener van het initiatiefwetsvoorstel.
Kan de indiener een overzicht geven van het aantal interlandelijke adopties op jaarbasis onderverdeeld in werelddeel? Wat is de verwachting voor het komende jaar?
Kan de indiener uiteenzetten hoeveel dagen de adoptiefouders gedurende het adoptieproces, in het land van herkomst van het kind moet verblijven, als het een adoptie binnen de Europese Unie betreft?
Kan de indiener uiteenzetten hoeveel dagen de adoptiefouders gemiddeld gedurende het adoptieproces, in de belangrijkste adoptielanden in Azië of Afrika moet verblijven?
Acht de indiener het wenselijk om verschillende verloftermijnen te hanteren, indien er per land een aanzienlijk verschil bestaat in de verblijfduur bij adoptie?
Is het bij alle interlandelijke adopties noodzakelijk om langere tijd in het herkomstland van het te adopteren kind te verblijven? Zo neen, bij welke landen niet?
De indiener geeft aan dat het adoptieverlof in Nederland in vergelijking met andere Europese landen vrij kort is. In een aantal Europese landen loopt het verlof op tot 16 weken. Kan de indiener een overzicht geven van het aantal weken adoptieverlof in andere Europese landen? Hoe is de uitkering van adoptieverlof in de andere Europese landen geregeld?
De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij hebben enkele vragen aan de indiener.
Kan meer uitvoerig ingegaan worden hoe andere Europese landen omgaan met het interlandelijke adoptieverlof? Kan per Europees land toegelicht worden hoe lang per partner verlof verstrekt wordt en hoe de financiering van het verlof plaatsvindt?
Hoeveel mensen maken op dit moment jaarlijks gebruik van interlandelijk adoptieverlof?
De leden van de PVV-fractie zijn geen voorstander van de voorgestelde wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met uitbreiding van het adoptieverlof bij interlandelijke adoptie.
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat het huidige adoptieverlof toereikend is, en zo nodig aangevuld kan worden met andere mogelijkheden die er bestaan tot het opnemen van verlof, zoals het gebruik maken van de levensloopregeling of het sparen van vakantiedagen.
Daarnaast zijn er bij de werkgeversorganisaties tot op heden geen signalen bekend dat een dergelijk verzoek problemen op zou leveren.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel van wet van het lid Koşer Kaya. Zij hebben veel waardering voor de inspanningen van de indiener en spreken hun steun uit voor de doelstellingen van het wetsvoorstel.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet van het lid Koşer Kaya tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met de uitbreiding van de duur van het adoptieverlof bij interlandelijke adoptie. Zij stellen daarbij enkele vragen, die in dit verslag zijn opgenomen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. De aan het woord zijnde leden zijn het met het geschetste probleem eens dat verblijf in het buitenland een belangrijke tijdsfactor is waarmee in de huidige wet geen of onvoldoende rekening wordt gehouden. Daarom waarderen deze leden het onderscheid dat in het wetsvoorstel wordt gemaakt tussen interlandelijke adoptie en landelijke adoptie positief. De vragen van de leden van de SGP-fractie zijn in dit verlag opgenomen.
2. Doel en uitgangspunten van het wetsvoorstel
De leden van de CDA-fractie vragen waarom gekozen is voor een verlof van twee weken. Is de tijd die nodig is om procedures af te handelen niet in grote mate afhankelijk van het land waaruit het te adopteren kind komt? Genoemde leden vragen waarom het verlof dat kan worden verkregen niet afhankelijk is gemaakt van de werkelijke tijd die men nodig heeft om de procedures in het buitenland af te ronden. De leden van de CDA-fractie willen benadrukken dat er naast het huidige recht op betaald adoptieverlof er verschillende andere mogelijkheden bestaan voor adoptieouders om naar behoefte te voorzien in verlof. Het huidige ouderschapsverlof biedt in veel gevallen een mogelijkheid om desgewenst langer verlof op te nemen. Daarnaast zijn er mogelijkheden om deel te nemen aan de levensloopregeling en om vakantiedagen te sparen. Graag zien zij een reactie van de indiener tegemoet.
In de Memorie van Toelichting wordt gesproken over de hechtingsperiode die nodig is om ouders en kind aan elkaar te laten wennen. De leden van de CDA-fractie vragen welke gedachte ten grondslag ligt aan de hechtingsperiode van vier weken. Kan de indiener toelichten waarom deze periode van vier weken in de huidige wet is vastgelegd? Daarnaast wordt in het voorstel de lengte van het adoptieverlof in Nederland als kort benoemd in vergelijking met andere landen in Europa. Aan de andere kant hebben we in Nederland in vergelijking minder lange werkweken en meer vrije dagen. Het argument van de «korte duur» van het adoptieverlof dient dan ook bezien te worden in samenhang met de wettelijke verlofsoorten in Wet arbeid en zorg én andere verlof- en vakantiedagen. Uitbreiding van een recht op verlof voor de werknemer dient zorgvuldig gemotiveerd te worden. Graag zien zij een reactie van de indiener tegemoet.
De leden van de PvdA-fractie zijn bekend met soms erg lange procedures die vaak gemoeid zijn met het ophalen van een adoptiekind in het land van herkomst. Deze leden vragen waar deze termijn van twee weken op is gebaseerd en, in het verlengde daarvan, in hoeverre een aanvullende termijn van twee weken een sluitende oplossing biedt voor dit probleem. Waarom heeft de indiener niet gekozen voor eenzelfde termijn als die geregeld is voor een zwangerschapsverlof? Naast de herstelperiode van de moeder is er geen wezenlijk ander verschil. In beide gevallen wordt een gezin verblijd met een nieuw gezinslid. In beide gevallen moet aandacht zijn voor de hechting en gewenning van het kind en het gezin. De periode daarvoor zal voor een geadopteerd kind niet korter moeten zijn dan voor een kind dat via natuurlijke bevalling in het gezin komt. Graag zien zij een reactie van de indiener tegemoet.
De leden van de SP-fractie erkennen het feit dat bij interlandelijke adoptie naast tijd voor het hechtingsproces er eveneens tijd is gemoeid met verblijf in het buitenland vanwege procedurele zaken rond de adoptie. De indiener beoogt met het wetsvoorstel een verlenging van het huidige adoptieverlof om procedures in het buitenland af te handelen en lijkt daarmee een duidelijke knip te maken tussen enerzijds tijd voor het hechtingsproces en anderzijds tijd voor procedurele zaken. Wat dat betekent voor de praktijk is de leden van de SP-fractie nog niet helemaal duidelijk. Is het juist dat met dit initiatiefwetsvoorstel wordt geregeld dat bij interlandelijke adoptie er recht is op zes weken adoptieverlof, ongeacht de duur van de af te handelen adoptieprocedures in het buitenland?
Waarom heeft de indiener gekozen voor een aanvullend verlof van twee weken, waarop is de voorgestelde duur gebaseerd? Is het aannemelijk dat in bepaalde landen twee weken te kort is? En andersom, is het te verwachten dat het in bepaalde landen juist minder tijd vergt dan twee weken? Hebben adoptieouders ook twee weken adoptieverlof als de adoptieprocedures korter dan twee weken duren? Zo nee, wie controleert dat?
Wat is het oordeel van de indiener van het initiatiefwetsvoorstel over de situatie dat als procedurele zaken meer dan twee weken vergen, de tijd voor gewenning en hechting met het adoptiekind korter wordt?
Is de indiener van mening dat het reguliere adoptieverlof met het doel gewenning en hechting van vier weken voldoende is? Heeft de indiener overwogen deze periode eveneens te verlengen? Heeft de indiener overwogen het totale aantal weken adoptieverlof te laten aansluiten bij bijvoorbeeld het aantal weken bevallingsverlof of zwangerschapsverlof en een verlenging naar tien weken na te streven? Zo ja, waarom is hier met dit wetsvoorstel niet voor gekozen? Zo neen, waarom niet?
Ook de leden van de fracties van de ChristenUnie, VVD en SGP vragen waarom de indiener heeft gekozen voor een aanvullend verlof van twee weken. Waarop is de voorgestelde duur gebaseerd, ook aangezien sommige procedures nog langer kunnen duren?
3. De uitkering bij adoptieverlof
De leden van de CDA-fractie noemen dat een uitbreiding van de regeling voor adoptieverlof extra kosten met zich mee brengt. Kan de indiener toelichten hoeveel landelijke en interlandelijke adopties jaarlijks plaatsvinden? Kan zij daarnaast uiteenzetten welke kosten de nieuwe regeling met zich meebrengt? De leden van de CDA-fractie hechten aan het belang van zorgvuldig beleid en vragen hoe deze kosten zullen worden gedekt. Graag zien zij een reactie van de indiener tegemoet.
Ook de leden van de fracties van de SP, VVD, ChristenUnie en SGP vragen wat de financiële consequenties zijn van het wetsvoorstel. Kan de indiener toelichten tot welke budgettaire gevolgen en effecten op het Algemeen werkloosheidsfonds de voorgestelde uitbreiding van het adoptieverlof leidt?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of er alternatieven zijn voor financiering van het aanvullende verlof.
4. Gehoorde adviescolleges en belanghebbende organisaties
De leden van de SP-fractie vragen of de indiener buiten het UWV organisaties met expertise op het gebied van adoptie om advies of een oordeel gevraagd, bijvoorbeeld de stichting adoptievoorzieningen. Zo ja, wat is hun oordeel? Zo neen, is de indiener bereid dit alsnog te doen?
De leden van de SGP-fractie vragen de indiener vragen in hoeverre zij rekening heeft gehouden met de belangen van de werkgever(s), omdat de adoptiefouders daardoor twee weken extra afwezig zijn.
De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op artikel 1, onderdeel A, eerste punt, waar een door de werknemer aan de werkgever te overleggen document wordt genoemd, waaruit blijkt dat een kind ter adoptie is of zal worden opgenomen. Wordt een uittreksel uit het bevolkingsregister bedoeld? De leden van de fractie van de ChristenUnie zouden graag meer duidelijkheid krijgen over de mogelijke documenten die hier van toepassing zijn.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GL), Wolfsen (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Aptroot (VVD), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Crone (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).