Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2017
Hierbij ontvangt u mijn reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken d.d. 14 juni 2017.
Het Besluit sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij (hierna: de subsidieregeling) is één van de flankerende maatregelen die zijn getroffen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. Deze flankerende maatregelen hebben er mede toe geleid dat de Hoge Raad in zijn arrest van 16 december 2016 heeft geoordeeld dat de Wet verbod pelsdierhouderij niet in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, maar dat sprake is van een redelijk evenwicht tussen de bescherming van de fundamentele rechten van de pelsdierhouders en het algemeen belang.
In dit kader is het van belang de subsidieregeling zo snel mogelijk open te stellen, zodat pelsdierhouders die overwegen te stoppen hiervoor subsidie kunnen aanvragen. Eén van de uitgangspunten van de Wet verbod pelsdierhouderij en de daarbij horende flankerende maatregelen, is dat pelsdierhouders door middel van subsidies worden gestimuleerd en gefaciliteerd om eerder te stoppen met hun bedrijf.
Het niet verder in procedure brengen van het Besluit sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij zal leiden tot uitstel van de openstelling van de subsidieregeling voor een onbekende tijdsduur. Uitstel van de subsidieregeling zou ertoe kunnen leiden dat pelsdierhouders het stoppen uitstellen, omdat het wegens Europese staatssteunregels niet mogelijk is om subsidie te verlenen aan pelsdierhouders die reeds gestopt zijn voor de inwerkingtreding van de subsidieregeling.
Mede gelet op het verlopen van de termijn voor de voorhang ben ik voornemens het Besluit verder in procedure te brengen en op korte termijn het Besluit opnieuw voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State aan te bieden, zoals aangekondigd in mijn brief van 2 juni jl. (Kamerstuk 30 826, nr. 47).
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam