Kamerstuk 30826-22

Voorstel van het lid van Velzen houdende een verbod op de pelsdierhouderij; Motie van het lid van Der Vlies c.s.

Dossier: Voorstel van wet van de leden Van Gerven en Dijsselbloem houdende een verbod op de pelsdierhouderij (Wet verbod pelsdierhouderij)

Gepubliceerd: 18 juni 2009
Indiener(s):
Onderwerpen: dieren landbouw natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30826-22.html
ID: 30826-22

43,3 %
56,7 %

PvdA

VVD

PvdD

SGP

CDA

D66

CU

SP

PVV

Verdonk

GL


30 826
Voorstel van wet van de leden Van Velzen en Waalkens houdende een verbod op de pelsdierhouderij (Wet verbod pelsdierhouderij)

nr. 22
MOTIE VAN HET LID VAN DER VLIES C.S.

Voorgesteld 18 juni 2009

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in het wetsvoorstel voor een verbod op de pelsdierhouderij een overgangstermijn van tien jaar is opgenomen zonder schadevergoeding, in de veronderstelling dat pelsdierhouders hiermee voldoende tegemoet gekomen wordt;

overwegende, dat de parlementair advocaat in zijn advies aangeeft dat het waarschijnlijk is dat de rechter geen schadevergoeding zal toekennen, mits de overgangstermijn van tien jaar de pelsdierhouderij daadwerkelijk een reële mogelijkheid biedt om de schade als gevolg van het voorgestelde verbod te beperken;

overwegende, dat de kans groot is dat de betreffende bedrijven eerder dan over tien jaar al zwaar in de problemen komen, omdat de sectorspecifieke infrastructuur rond deze bedrijven, waaronder de voederindustrie, eerder inzakt;

overwegende, dat pelsdierhouders binnen de voorgestelde overgangstermijn van tien jaar verplicht zijn om uitvoering te geven aan de Verordening welzijnsnormen nertsen (2003) die loopt tot 2014, en niet de gelegenheid krijgen om betreffende investeringen à 36,5 mln. geheel terug te verdienen;

overwegende, dat de rapporten van het Landbouw Economisch Instituut en CE Delft onvoldoende ingaan op voornoemde aspecten en het rapport van Deloitte maar een tipje van de sluier oplicht;

van mening, dat het onduidelijk is in hoeverre pelsdierhouders daadwerkelijk de gelegenheid krijgen om gedane investeringen terug te verdienen en de financiële schade te beperken;

verzoekt de indieners van het initiatiefwetsvoorstel en/of de regering, onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren naar de vraag of de overgangstermijn van tien jaar pelsdierhouders daadwerkelijk een reële mogelijkheid biedt om de financiële schade als gevolg van het voorgestelde verbod te beperken, rekening houdend met de verplichte welzijnsinvesteringen en de specifieke infrastructuur rond de sector, en de resultaten voor de definitieve afronding van de behandeling van het wetsvoorstel aan de Kamer te overleggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Vlies

Koopmans

Snijder-Hazelhoff