Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2009
In de regeling van werkzaamheden van de Tweede Kamer van 3 maart jl. heeft het lid Koopmans (CDA) gevraagd om een gezamenlijke brief van de minister van Financiën en de minister van LNV waarin wordt aangegeven of het kabinet middelen ter beschikking wil stellen voor het mogelijk saneren van de nertsenhouderij. In deze brief reageer ik mede namens de minister van Financiën op deze vraag.
In het algemeen is het kabinet van mening dat indien het initiatief wordt genomen tot een wetsvoorstel, de indieners zelf dienen aan te geven hoe het voorstel kan worden gefinancierd. In het voorstel van wet van de leden Van Velzen (SP) en Waalkens (PvdA) houdende een verbod op de pelsdierhouderij, is geen compensatie- of schadevergoedingsregeling voor de sector opgenomen. In plaats daarvan is gekozen voor een overgangstermijn van 10 jaar. In deze periode zouden pelsdierhouders de tijd hebben hun gedane investeringen terug te verdienen.
Aangezien het initiatiefwetsvoorstel niet voorziet in een financiële schadevergoedingsregeling, is het aan de initiatiefnemers zelf om aan te geven of en hoe een eventuele vergoedingsregeling in het wetsvoorstel dient te worden gefinancierd.