Ontvangen 4 februari 2010
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 9, eerste lid, onder b, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van het derde onderdeel door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
4°. een verbod op het houden van dieren.
In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Na artikel 36 wordt in Titel II een artikel toegevoegd, luidende:
1. Een verbod op het houden van dieren kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens het misdrijf, bedoeld in artikel 350, tweede lid.
2. Bij het uitspreken van een verbod op het houden van dieren wordt tevens de duur van het verbod bepaalt. Het verbod kan worden opgelegd voor het leven.
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien het bij geleidende brief van 18 april 2007 aanhangig gemaakte voorstel van wet van het lid Waalkens houdende strafbaarstelling van het plegen van seksuele handelingen met dieren en pornografie met dieren (verbod seks met dieren) tot wet is of wordt verheven, en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt dan, deze wet, komt artikel I, onderdeel Aa, artikel 36 0a, eerste lid, van deze wet te luiden:
1. Een verbod op het houden van dieren kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens een misdrijf als bedoeld in de artikelen 254, 254a of 350, tweede lid.
2. Indien het bij geleidende brief van 18 april 2007 aanhangig gemaakte voorstel van wet van het lid Waalkens houdende strafbaarstelling van het plegen van seksuele handelingen met dieren en pornografie met dieren (verbod seks met dieren) tot wet is of wordt verheven, en later in werking treedt dan deze wet, komt artikel 36 0a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht te luiden:
1. Een verbod op het houden van dieren kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens een misdrijf als bedoeld in de artikelen 254, 254a of 350, tweede lid.
Indiener is van mening dat een houdverbod opgelegd moet kunnen worden als bijkomende straf in die gevallen waar het dierenwelzijn zeer ernstig in het geding is bij een overtreder. Het probleem bij het houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf, is dat de voorwaarde komt te vervallen bij de tenuitvoerlegging van de hoofdstraf. Een overtreder kan er dan voor kiezen de voorwaarden te overtreden, een kleine boete te betalen of een paar uur werkstraf te verrichten, en vervolgens weer het oude pad te hervatten. In een lucratieve handelsomgeving is dat bijzonder interessant. Dit amendement creëert de mogelijkheid om een zelfstandig houdverbod op te leggen, waarbij de rechter kan bepalen voor welke duur dit opgelegd zou moeten worden. Een levenslang houdverbod is hierbij een mogelijkheid. Het amendement bevat tevens een samenloopbepaling met het recent aangenomen verbod op ontuchtige handelingen met dieren. Hierdoor kan personen die het verbod op seks met dieren overtreden ook een houdverbod opgelegd worden.
Thieme