Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 augustus 2009
Hierbij kom ik, mede namens de ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, tegemoet aan uw verzoek van 23 juni 2009 om een brief waarin wordt aangegeven of het uitstel van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Kernenergiewet (30 429) geen gevolgen heeft voor de eventuele aanvraag van Delta voor de bouw van een nieuwe kerncentrale.
Het uitstel van de plenaire behandeling van het genoemde wetsvoorstel tot vlak na het zomerreces heeft in principe geen gevolgen voor een eventuele aanvraag voor een vergunning op grond van de Kernenergiewet van Delta voor de bouw van een nieuwe kerncentrale.
Dit wordt slechts anders wanneer het wetsvoorstel zoveel vertraging oploopt, dat een ontwerp-besluit reeds is genomen vóórdat het wetsvoorstel in werking is getreden. In dat geval kunnen elementen uit het wetsvoorstel niet worden meegenomen in de besluitvorming (met name niet de mogelijkheid om een verouderd type kerncentrale te weigeren). Dit is echter hoogst onwaarschijnlijk, aangezien Delta in de startnotitie zelf aangeeft te verwachten eerst medio 2011 een aanvraag te zullen indienen en voor het nemen van een beslissing daarover ook enige tijd benodigd is.