Kamerstuk 30413-114

Verslag van een algemeen overleg

Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

Gepubliceerd: 21 oktober 2008
Indiener(s): Jan de Wit
Onderwerpen: arbeidsvoorwaarden organisatie en beleid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30413-114.html
ID: 30413-114

30 413
Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet)

nr. 114
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 augustus 2008

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 18 juni 2008 overleg gevoerd met minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de brief van de minister van SZW d.d. 25 maart 2008 over opvattingen van de Star met betrekking tot de dekking van het nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen en over het SER-rapport inzake het maatschappelijk pensioendebat (30 413, nr. 108);

– de brief van de minister van SZW d.d. 14 april 2008 over de stand van zaken met betrekking tot de invoering van het indexatielabel voor pensioenen;

– de brief van de minister van SZW d.d. 28 april 2008 over het onderzoek «Evaluatie artikel 2b Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW)» (31 443, nr. 1);

– de brief van de minister en van de staatssecretaris van SZW d.d. 16 mei 2008 in reactie op de motie-Koşer-Kaya c.s. over mogelijke vormen van genderdiscriminatie in het pensioenstelsel (30 413, nr. 111);

– de brief van de van de vaste commissie voor SZW d.d. 19 mei 2008 houdende antwoorden op schriftelijke vragen van de commissie over de concept-AMvB tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (31 226, nr. 36);

– de brief van de staatssecretaris van SZW d.d. 28 mei 2008 over informatievoorziening omtrent de AOW-partnertoeslag (31 200 XV, nr. 88).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Omtzigt (CDA) is tevreden over de wijze waarop het kabinet de invoering van de nieuwe IFRS (International Financial Reporting Standards)-pensioenstandaard aanpakt en de boekhoudregels zodanig probeert aan te passen, dat voorwaardelijke indexatie nodig blijft.

– Wat is de vraagstelling van het onderzoek dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) gaat doen naar de mate van transparantie van collectieve pensioencontracten? Wordt in het onderzoek een aantal producten doorgerekend? Kan schriftelijk worden ingegaan op de aansprakelijkheidsverdeling?

– Wanneer is de rapportage over de dekking van het arbeidsongeschiktheidspensioen gereed? Worden in de vraagstelling van het onderzoek van de Stichting van de Arbeid (Star) naar de dekking van het nabestaandenpensioen op risicobasis mogelijke selectie-effecten meegenomen voor mensen die ziek zijn of gedeeltelijk arbeidsongeschikt?

– Hoe staat het met het onderzoek van de Star naar waardeoverdracht en bijbetalingen?

– Klopt het dat het nieuwe ontwerp voor een indexatielabel, waarbij muntjes worden gebruikt, geschikter is dan het huidige met bootjes? Wat betekent een keuze voor het alternatieve ontwerp voor de invoeringsdatum van het indexatielabel?

– Komt er een aparte indexatielabel voor «slapers»?

– Kan een pensioenfonds verantwoordelijk worden gesteld voor slecht indexeren? Gaat de regering dwingend voorschrijven hoe de berekening van het slechtste scenario plaatsvindt of mag iedereen een eigen berekeningsmethode verzinnen?

– Is het niet voorbarig om te stellen dat er geen sprake is van genderdiscriminatie, zonder hiernaar onderzoek te doen?

– Bestaat er een mogelijkheid om de WGA (Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten)hiaatverzekering niet onder de Pensioenwet te laten vallen, zodat hiervoor geen uniform pensioenoverzicht verstrekt hoeft te worden?

– Is het niet verstandig om iedereen die de komende vijftien jaar 65 wordt, een brief te sturen in verband met het afschaffen van de AOW-partnertoeslag?

– Hoe kan voorkomen worden dat prepensioenregelingen met terugwerkende kracht buitensporig verklaard worden en een strafheffing wordt toegepast?

– De wijze waarop het begrip «consistent» in de regelgeving is gedefinieerd, stemt tot tevredenheid.

De heer Tang (PvdA) is van mening dat het kabinet niet langer moet inzetten op het informeren, maar op het adviseren over pensioen. Als het pensioen lager uitvalt dan verwacht, is het niet denkbeeldig dat het vertrouwen van burgers in niet alleen pensioenfondsen, maar ook de Haagse politiek wordt geschaad.

– Wat zijn de vervangingsratio’s, nu en in de toekomst? In hoeverre komen deze overeen met de verwachtingen van de deelnemers?

– Kunnen pensioenuitvoerders de deelnemer ertoe aanzetten, advies te zoeken? Is het een idee om iedere deelnemer periodiek een advies te geven over de vraag wanneer hij wat moet doen? Kan de Stichting Pensioenkijker.nl advies gaan verstrekken?

– Wordt de suggestie van de FNV Vrouwenbond overgenomen om diegenen die tussen 2015 en 2025 de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, via de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een brief te sturen over het afschaffen van de AOW-partnertoeslag?

– Heeft de politiek niet de belangrijke rol om de kwaliteit van de regelingen met betrekking tot het nabestaandenpensioen te bewaken? Hoe kan duidelijkheid verkregen worden over het deel van de opgebouwde rechten dat uitgeruild zal worden? Moet de voorlichting aan de partner niet worden uitgebreid? Hoe wordt omgegaan met misleiding?

De heer Luijben (SP) acht de overheid verantwoordelijk voor pensioenregelingen, omdat zij deze beïnvloedt door het aangeven van kaders via wetgeving.

– Voelt de minister zich medeverantwoordelijk voor de verslechtering op pensioengebied en, zo ja, wat gaat hij doen om de risico’s te beperken?

– Hoe wordt voorkomen dat er geen financiering meer is voor de mogelijkheid om het nabestaandenpensioen te dekken gedurende een periode waarin een werknemer een WW-uitkering ontvangt?

– Is een periode van bezinning over het indexatielabel niet belangrijker dan het halen van deadlines?

– Is een uitstel of meer geleidelijke invoering van de afschaffing van de AOW-partnertoeslag niet wenselijk? Een arbeidsparticipatie van 80% in 2015 is niet realistisch en daarnaast is de verwachting ten aanzien van de bekendheid met de afschaffing bij de bevolking niet groot.

– Waarom laat het aangekondigde kabinetsstandpunt over het evaluatierapport van de invoering van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding zo lang op zich wachten? Moeten voor mensen die buiten deze regeling vallen, de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een eenmalige uitkering van € 4500 niet zodanig gewijzigd worden, dat het leeftijdscriterium wordt losgelaten en het inkomenscriterium wordt verhoogd naar 120% van het bruto AOW-bedrag? Kan schriftelijk opgave worden gedaan van het aantal mensen dat na het wijzigen van de voorwaarden alsnog voor de eenmalige uitkering in aanmerking zou komen?

De heer Blok (VVD) vindt dat kennis van pensioenen niet los gezien kan worden van kennis van overige financiële zaken.

– Wat is de rol van het Platform CentiQ bij het bevorderen van het pensioenbewustzijn onder burgers?

– Zal een aanpassing van het ontwerp voor het indexatielabel ertoe leiden dat de invoerdatum van 1 januari 2009 niet gehaald kan worden?

– Klopt het dat via de WGA-hiaatverzekeringen bij pensioenfondsen een belangrijk deel van het arbeidsongeschiktheidsrisico in feite collectief wordt verzekerd?

– Welke producten mogen pensioenfondsen verkopen en welke moeten zij overlaten aan de markt? Is er nog wel sprake van een gelijk speelveld, nu Loyalis, een dochter van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), zich begeeft op de markt van spaarrekeningen?

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wijt het onbegrip van het indexatielabel aan de impopulariteit van het onderwerp en aan het communiceren van een dubbele boodschap. Het onderzoek naar het alternatieve ontwerp zal pas in september afgerond zijn. Met het oog op de invoerdatum van 1 januari 2009, is de vaststelling van de ministeriële regeling voorzien voor 1 juli 2008. Hierin moet het precieze ontwerp voor het label eventueel worden opengelaten of moet het eerste ontwerp onder voorbehoud worden opgenomen.

– Iedere toeslagregeling krijgt een eigen label. Voor «slapers» komt een apart indexatielabel dat ook bestemd is voor gepensioneerden. Of dit label ook opgenomen moet worden in het uniform pensioenoverzicht dat een actieve werknemer ontvangt, moet nader bezien worden.

– Het label toont de verwachting en het risico met betrekking tot de toeslagverlening. De verwachtingen worden gebaseerd op de continuïteitsanalyse. Op de uitvoering ervan wordt toegezien door De Nederlandsche Bank. In de ministeriële regeling wordt de bepaling opgenomen dat alle pensioenuitvoerders voor het slechte scenario moeten rekenen met de 5% slechtste resultaten, waarmee het slechte scenario genormaliseerd is.

– Vanwege de hoge kosten van een dekking van het nabestaandenpensioen op basis van opbouw, heeft de wetgever bewust gekozen voor een dekking op risicobasis. De Wet op de medische keuringen verbiedt selectie van medewerkers op medische gronden. De overheid stelt het kader vast waarbinnen de sociale partners hun keuze bepalen, waarvoor alleen zij verantwoordelijk zijn. De overheid kan slechts overgaan tot een wetswijziging.

– De vraag of er sprake is van misleiding bij voorlichting over het nabestaandenpensioen, zal schriftelijk worden beantwoord.

– Uitstel van de afschaffing van de AOW-partnertoeslag is niet wenselijk. Volgens het rapport van de commissie-Bakker is de kabinetsdoelstelling van 80% arbeidsparticipatie realiseerbaar per 2016.

– De suggesties die door de FNV Vrouwenbond zijn gedaan met betrekking tot het voorlichten over de afschaffing van de AOW-partnertoeslag, zullen worden meegenomen in het communicatieplan dat door de staatssecretaris van SZW wordt opgesteld. Hierin wordt bezien op welke wijze de boodschap het beste kan worden overgebracht aan de verschillende doelgroepen. Met de staatssecretaris zal worden overlegd of het communicatieplan na het zomerreces naar de Kamer wordt gestuurd.

– Adviseren is primair een verantwoordelijkheid van de sector. De ontwikkelingen op dit terrein zullen gevolgd worden. De Sociaal-economische Raad (SER) stelt voor, de Stichting Pensioenkijker.nl een rol te geven bij het beantwoorden van de vraag wie een adviesrol zou moeten krijgen. Onafhankelijke tussenpersonen of verzekeraars zijn geschikter om te adviseren dan pensioenfondsen, die de nodige expertise hiertoe missen en geen zicht hebben op de veranderingen in iemands leven die van invloed kunnen zijn op het pensioen.

– De pensioenkoepels en het ministerie van SZW participeren in het Platform CentiQ dat gericht is op de financiële sector in het algemeen en daardoor minder geschikt is om apart over pensioenen te informeren.

– In internationaal kader wordt geprobeerd meer aandacht te krijgen voor de IFRS-pensioenstandaard.

– De AFM doet in 2008 onderzoek naar de kwaliteit van de advisering aan werkgevers die de pensioenregeling van kleine aantallen werknemers onderbrengen bij verzekeraars. Op die manier krijgt de AFM ook inzicht in de mate waarin werkgevers worden geïnformeerd over de kosten en de provisie voor het aangaan van een verzekeringsovereenkomst. In het onafhankelijke onderzoek dat het Verbond van Verzekeraars laat uitvoeren naar de uitvoeringskosten van de pensioenregelingen, wordt een aantal producten doorgerekend. Naar verwachting zal dit onderzoek in de loop van 2008 zijn afgerond. De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten van beide onderzoeken. Op basis hiervan moet bezien worden of verder onderzoek gewenst is. In een brief zal nader worden ingegaan op de vraagstelling van beide onderzoeken.

– De WGA-hiaatverzekering kan niet buiten de Pensioenwet worden gebracht, omdat deze verzekering een pensioen is. Deelnemers aan deze verzekering hebben recht op dezelfde bescherming die deelnemers aan pensioenfondsen ontvangen, inclusief informatievoorziening.

– Het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is uitgesteld vanwege nog lopende onderzoeken. De vereveningsregeling is afgelopen. Met de Kamer is overlegd over gerechtvaardigde criteria. Als het beschikbare budget ruimer was geweest, waren de criteria mogelijk anders geweest. Iedere regeling leidt tot een scheiding tussen gevallen die wel en die niet onder de regeling vallen en een nieuwe regeling zal leiden tot nieuwe schrijnende gevallen. De vraag hoeveel mensen in aanmerking zouden zijn gekomen voor de regeling, als bepaalde criteria waren losgelaten, kan niet eenvoudig beantwoord worden omdat de zoekcriteria te ruim zijn.

– De staatssecretaris van Financiën is van mening dat niet de hele prepensioenregeling fiscaal bovenmatig verklaard hoeft te worden. De vraag om niet over te gaan tot een strafheffing, zal aan hem worden voorgelegd.

– Loyalis is een dochter van het ABP. Het staatsenkader bepaalt dat de dochter op voldoende afstand moet staan. Binnen dit kader kan de dochter echter zonder bezwaar commerciële producten aanbieden. Van oneerlijke concurrentie is geen sprake.

– De Nederlandse wetgeving is niet in strijd met de internationale verplichtingen ten aanzien van gelijke behandeling. Ingeval van regelingen waarbij sprake is van genderdiscriminatie, kunnen deelnemers naar de rechter of de Commissie Gelijke Behandeling om hun gelijk te halen. De toepassing van de pensioenwetgeving leidt zonder meer tot een andere uitkomst tussen mannen en vrouwen vanwege het verschil in arbeidsverleden en arbeidsmarktpositie. Nader onderzoek naar het discriminerende aspect is niet zinvol.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Wit

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Blok (VVD), Tichelaar (PvdA), Nicolaï (VVD), Jan Jacob van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GroenLinks), De Krom (VVD), Heerts (PvdA), Weekers (VVD), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Uitslag (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (ChristenUnie), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).