Vastgesteld 12 maart 2012
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 14 februari 2012 vervolgoverleg gevoerd met minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over arbeidsmarktbeleid.
(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Gent
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Post
Voorzitter: Azmani
Griffier: Lips
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Azmani, Van den Besselaar, Hamer, Sterk en Ulenbelt,
en minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.
De voorzitter: Welkom bij de tweede termijn van het algemeen overleg Arbeidsmarktbeleid. Ik hoor zojuist dat mevrouw Koşer Kaya van D66 niet aanwezig zal zijn in verband met bezigheden voor de commissie-De Wit. Ik heet alle aanwezigen van harte welkom, de bewindspersonen, de ambtenaren, de mensen op de publieke tribune, maar ook alle luisteraars. Wij gaan snel van start. Volgens mij hoeven we er geen twee uur over te doen. De heer Van den Besselaar begint namens de PVV-fractie. De spreektijd is vijf minuten.
De heer Van den Besselaar (PVV): Voorzitter. Ik denk dat ik in twee minuten klaar ben. Ik dank de bewindslieden nog voor de antwoorden waarmee ze de vorige keer de eerste termijn hebben afgesloten. Wat mij betreft zijn er drie vragen overgebleven. Een van die vragen was gericht aan de staatssecretaris en betrof de koppeling van bestanden van GBA en UWV. Wat is daarin de stand van zaken? De staatssecretaris heeft al eerder aangegeven dat hij druk doende is om de koppeling te leggen tussen de bestanden van GBA en UWV. Mijn vraag is hoe ver hij daarmee is gevorderd. Het kan niet vlot genoeg gaan.
Aan de minister heb ik nog een korte vraag. Ik vroeg hem of hij op de site van het ministerie de kerngegevens kan publiceren over de arbeidsmarkt. Zijn antwoord was dat het CBS die heeft. Dat klopt, maar daar zijn ze voor de meeste mensen niet zo toegankelijk. Als je een departement beheert waar heel veel zaken in omgaan, dan mogen we toch verwachten dat we daar actuele cijfers kunnen vinden over wat er binnen dat departement omgaat? Ik vond het antwoord van de minister op de laatste vraag wat magertjes.
Tot slot heb ik nog een vraag aan de staatssecretaris over het WSW-jaarrapport en de wachtlijst die met bijna 3000 personen is gegroeid. Kan de staatssecretaris aangeven wat de oorzaak van die groei is en of er gevolgen zijn voor het ingezette beleid?
De voorzitter: Dank u wel. Dan gaan we snel door naar de heer Ulenbelt van de SP-fractie.
De heer Ulenbelt (SP): Voorzitter. Ik wil eerst een actuele kwestie aan de orde stellen. Er is een schoonmaakstaking aan de gang. Nu melden de schoonmakers bij de Arbeidsinspectie activiteiten van stakingsbrekers van uitzendbureaus. In het zuiden gaat de Arbeidsinspectie daar heel secuur mee om. Meldingen in Heerlen, Maastricht, Venlo en Eindhoven zijn goed onderzocht en daar heeft de Arbeidsinspectie onregelmatigheden vastgesteld. Andere vestigingen van de Arbeidsinspectie gaan echter niet in op dit soort klachten. Het gaat om een overtreding van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI). Verwezen wordt naar afspraken die er zouden zijn tussen de bonden en de werkgevers, maar die gaan helemaal niet over het breken van de staking, die gaan over de inzet van werkwilligen. Mijn verzoek aan de bewindslieden is of zij de Arbeidsinspectie willen vragen om op deze klachten in te gaan, teneinde de wet na te leven.
In het vorige debat heb ik een vraag gesteld over het deeltijdpensioen. Het is populair om met deeltijdpensioen te gaan. Nu kan het zich voordoen dat mensen ontslagen worden uit zo'n deeltijdfunctie. Op dat moment wordt hun WW-uitkering gekort met het deeltijdpensioen. Nu was het de bedoeling om doorwerken te stimuleren, onder andere door deeltijdpensioen, maar als dit lot je treft, dan is het niet zo prettig om in crisistijd in deeltijd door te werken. Volgens de Volkskrant kampen op dit moment 1 500 mensen met dit probleem. De minister had het artikel in ons vorige overleg nog niet goed gelezen. Ik neem aan dat hij dat inmiddels wel gedaan heeft. Dan kan hij alsnog antwoord geven op de vraag of het niet te verhelpen is.
Een banenplan komt er niet van deze regering. Het regeerakkoord is een banenplan. Als je om je heen kijkt, zou je eerder zeggen dat het regeerakkoord een banenversnipperaar is. Wanneer komt dat banenplan er nu wel?
Dan heb ik nog twee dingetjes. De wachtlijst voor de sociale werkplaatsen is gegroeid met 3000 mensen. Dat zijn mensen die dolgraag willen werken, maar dus voor een dichte deur komen te staan. Ik had gevraagd hoe de staatssecretaris die wachtlijst gaat verhelpen.
Tot slot de nullijn. Ik las vanochtend in het Financieele Dagblad dat de Duitse minister van Sociale Zaken zegt: voor de werkgelegenheid en voor de verhoudingen in Europa is het goed als er een behoorlijke loonsverhoging komt. De minister heeft buiten de Kamer nog wel wat gezegd, maar zijn standpunt is mij niet helemaal duidelijk. De heer Wientjes wil loonmatiging. De minister heeft gezegd: het heeft voordelen en het heeft nadelen. Dat heeft alles. Hoe staat de minister daar nu in?
De voorzitter: Dank u wel. Dan gaan we door met mevrouw Sterk van de CDA-fractie.
Mevrouw Sterk (CDA): Voorzitter. Ik zei al in mijn eerste termijn dat de situatie best wel urgent is, ondanks het feit dat de positie van waaruit we de crisis bezien, best positief is. De conjuncturele situatie verslechtert en de voorspellingen voor de toekomst zijn niet rooskleurig. Begin maart zullen we horen hoe het er echt voorstaat. Ik vermoed ook dat dit absoluut niet de laatste keer zal zijn dat wij hier praten over de arbeidsmarkt. Het is goed om daar met enige regelmaat over te praten. Uiteindelijk gaat het immers om mensen die hun werk kwijtraken in deze tijden van crisis. Dat is nooit fijn, al helemaal niet onder de huidige omstandigheden. Ik vermoed dat wij elkaar over niet al te lange tijd wel weer zullen spreken.
Er zijn verschillende zaken gezegd waar ik mee kan instemmen. Zo ben ik bijvoorbeeld positief over het feit dat de minister zei dat hij samen met de minister van ELI bezig is met een actieplan voor de topregio's en de vacatures aldaar. Daar wil hij ons begin maart over berichten. Ik zie dat graag tegemoet. Voorts ben ik positief over de ontwikkelingsgelden die er bijvoorbeeld in het vitaliteitspakket zitten. Ik heb echter ook heel specifieke vragen gesteld over de ontwikkelingscheques. Ik hoop eigenlijk dat de minister daarop in tweede termijn nog kort ingaat.
Ten slotte wil ik nog iets zeggen over een vraag die is blijven liggen rondom Zalco. De Duitse concerns zijn vrijgesteld van betaling van het transporttarief voor energie. Als wij het goed hebben begrepen, wordt op dit moment onderzocht of die maatregel eigenlijk wel mag van Europa en of die maatregel toelaatbaar is met het oog op een gelijk speelveld. Klopt die informatie? Zijn er al uitkomsten van dat onderzoek? De tweede vraag die ik nog heb, is of al iets bekend is over de EGF-aanvraag. Kunnen we de kosten die gemaakt worden om mensen via een mobiliteitscentrum weer aan werk te helpen, eventueel uit dat fonds vergoed krijgen via de Europese Commissie?
De voorzitter: Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Hamer van de PvdA-fractie.
Mevrouw Hamer (PvdA): Voorzitter. Het belangrijkste doel van dit debat is voor mijn fractie om te weten te komen wat dit kabinet gaat doen aan de huidige crisis en de groei van de werkloosheid. De minister heeft daarop, zoals collega Ulenbelt al zei, geantwoord dat het hele kabinetsbeleid en het gedoogakkoord een reactie is op de crisis. Overigens verbaast mij dat wel een beetje, want in de tijd dat het akkoord gesloten is, was een deel van de crisis nog helemaal niet uitgebroken. De minister heeft hier in alle overleggen steeds gezegd dat wij er gerust op konden zijn dat SZW werkt aan een plan voor het moment dat het mis zou gaan. Nu hebben we zaterdag bijvoorbeeld weer kunnen horen dat er inmiddels 50 000 banen in de bouw zijn verdwenen. Dat lijkt me toch voor één sector genoeg reden om alarm te slaan. We horen vandaag dat er leraren worden ontslagen. We horen dat er problemen in allerlei sectoren zijn. Ik blijf hier maar vrolijk mijn vraag herhalen: wanneer komt het echte crisis- en banenplan van dit kabinet?
We hebben uitgebreid met de staatssecretaris gesproken over het Actieplan Jeugdwerkloosheid. Er ontstond ook een debat tussen de woordvoerder van de VVD en de staatssecretaris over de evaluatie daarvan. In al dat geweld is in ieder geval mij niet helder geworden wat het kabinet nu gaat doen om deze activiteiten voort te zetten. Dat wil ik graag alsnog weten.
Gezien de tijd sluit ik mij aan bij de vraag van mevrouw Sterk over Zalco. Wij hebben daar ook schriftelijke vragen over gesteld. Het lijkt me goed dat die hier beantwoord worden.
Ten slotte een vraag in het kader van de actualiteit. We hebben inmiddels van de werkgevers een voorstel gekregen over loonmatiging. Ik heb de minister in de media daarop zien reageren, maar het is misschien netjes als hij dat ook hier in de Kamer doet.
Voorzitter: Van den Besselaar
De heer Azmani (VVD): Voorzitter. Ik dank beide bewindspersonen voor de beantwoording in eerste termijn. Ik ben blij met de constatering dat dit kabinet op koers blijft varen in zijn pogingen om orde op zaken te stellen. Ik onderschrijf de drie punten die de minister heeft genoemd: het buitensporig tekort dat er ligt en dat het vorige kabinet al links heeft laten liggen, het voorzichtige inzetten op evenwichtige koopkracht en het vergroten van de verdiencapaciteit van het bedrijfsleven, want niet de overheid creëert de banen, maar de werkgevers in dit land.
Ik heb nog een drietal vragen, een aan de minister en twee aan de staatssecretaris. De vraag aan de minister gaat over Leven Lang Leren. De minister gaf in het vorige AO te kennen dat er zeker lessen te leren zijn van onder andere Zweden en Denemarken en dat hij ook van plan is om dat te doen. Wat kunnen we op dat punt van deze minister verwachten?
Mijn vraag aan de staatssecretaris ziet op de Programmarapportage Activering jongeren. Ik vermoei de staatssecretaris steeds met de arbeidsmatch van Wajongers en UWV. Ik ga dat ook dit keer weer doen. In zijn beantwoording zei de staatssecretaris opnieuw: als er klachten zijn, kom dan met een lijst en dan lossen we de problemen op. Uit de rapportage die we vandaag op de agenda hebben staan, blijkt nu echter juist dat UWV geen of onvoldoende mogelijkheden heeft om via informatiesystemen competenties en wensen van Wajongers te matchen met de concrete eisen van vacatures. De vraag is dus niet of er een probleem is, want het probleem is al geconstateerd. De vraag is wat de oplossing is. Hoe ziet de staatssecretaris die voor zich?
Mijn volgende vraag aan de staatssecretaris – het is ook meteen mijn laatste vraag – ziet op de problematische samenwerking tussen gemeenten en scholen. In samenwerking met OCW en VWS zijn de partijen op 18 januari bij elkaar gebracht – de staatssecretaris had het daar ook over in zijn beantwoording – met de gemeenten, de MBO Raad, jeugdzorg en de VO-raad inclusief VSO. De bedoeling is om na half maart weer zo'n bijeenkomst te laten plaatsvinden. Wil de staatssecretaris de Kamer op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen hierin? Als je immers een resultaat wilt definiëren voor het Actieplan Jeugdwerkloosheid, dan is dat wel het leggen van een basis voor het regionale arbeidsmarktbeleid. De decentralisatie die we onder de Wet werken naar vermogen en in de jeugdzorg zien, helpt zeker bij deze versteviging, maar is dat ook voldoende? Wat heeft de staatssecretaris op dat punt voor ogen?
Voorzitter: Azmani
De voorzitter: De bewindspersonen kunnen meteen antwoorden. Dan geef ik graag het woord aan de minister.
Minister Kamp: Voorzitter. De heer Van den Besselaar wil graag dat wij de kerncijfers over de arbeidsmarkt publiceren op onze eigen website. Onze eigen website is niet zo opgezet dat je daarop voortdurend actuele cijfers over de arbeidsmarkt te voorschijn kunt halen. Wat de ene persoon actueel vindt, vindt de andere niet actueel. Voordat je het weet, heb je er een enorme hoeveelheid gegevens op staan, waar eigenlijk het CBS voor is. Het CBS heeft ook een prima toegankelijke website waar die informatie op staat. Ik ben van plan om het te laten bij de gegevens die staan op de website van het CBS, maar ik zal nog eens kijken hoe wij onze website precies hebben opgezet en of er misschien toch enkele hoofdgegevens op een nuttige manier op onze site kunnen worden meegenomen. Ik ga ernaar kijken, maar voorlopig is mijn idee om het te houden bij de site die we nu hebben. Voor kerngegevens die snel wisselen, verwijs ik naar de site van het CBS. Ik zal echter kijken of er een tussenweg denkbaar is.
De heer Ulenbelt spreekt uit gewoonte, zoals wij dat ook vaak nog doen, over de Arbeidsinspectie, maar die heet tegenwoordig Inspectie SZW. De Inspectie SZW zou volgens hem in verschillende delen van het land verschillend optreden bij het controleren op de naleving van de WAADI. Ik zal dat signaal van hem oppakken en bezien hoe dat zit en hoe het in de praktijk uitpakt. Als er geen goede verklaring is voor eventuele verschillen, dan zullen we daar wat aan doen. Ik weet niet of het zo is, maar het signaal van zijn kant is voor mij voldoende om mij erin te gaan verdiepen. Hij heeft ook gevraagd naar mensen die in de WW komen vanuit een situatie waarin ze met deeltijdpensioen zijn. Hij had het de vorige keer over een artikel dat de ochtend van het AO in de Volkskrant stond en dat ik nog niet goed had gelezen toen het overleg om tien uur begon. Na controle blijkt de reactie die ik hem toen gegeven heb, te kloppen. Er komt een aanpassing van het algemeen inkomensbesluit en die leidt ertoe dat in zo"n geval van samenloop van WW-uitkering en prepensioen met ingang van 1 maart 2012 voor lopende en voor nieuwe gevallen prepensioen niet meer gekort wordt op de WW-uitkering.
Dan vroeg de heer Ulenbelt, net zoals mevrouw Hamer dat deed, naar een banenplan. Daar kijken wij dus anders tegenaan. Ik heb de Kamer de vorige keer cijfers gegeven. Ik heb gezegd dat er vorig jaar arbeidsplaatsen bij zijn gekomen. Ik heb ook gezegd dat er recent geen groei zit in de stijging van de werkloosheid. Het beste banenplan is volgens ons dat de overheid orde op zaken stelt en de overheidsfinanciën op orde brengt, waardoor de lasten die op het bedrijfsleven drukken, niet te groot worden. Daarmee werkt de overheid samen met het bedrijfsleven aan de verdiencapaciteit. Daar is het regeerakkoord voor. Mogelijk behoeft de uitwerking van het regeerakkoord nadere aandacht. Dat zal blijken als er 28 februari gegevens komen van het CPB. Daar zal over gesproken worden tussen de regeringsfracties en de gedoogfractie. Dat zou kunnen leiden tot een nadere invulling van het regeer- en gedoogakkoord. Daarmee zou dan ook het banenplan geactualiseerd worden, want het regeerakkoord annex gedoogakkoord is één groot banenplan.
De heer Ulenbelt vroeg naar mijn reactie op het voorstel van de heer Wientjes over de loonmatiging. Daar heb ik genuanceerd op gereageerd, omdat wij bij de ambtenaren al twee jaar de nullijn hebben. Bovendien kun je zien dat de afgelopen jaren de stijging van de lonen steeds iets is achtergebleven bij de inflatie als gevolg van de verantwoorde opstelling die werkgevers en werknemers hebben gekozen. Of je op dit moment verder moet gaan, zoals de heer Wientjes heeft voorgesteld, weet ik nog niet. Daar ben ik nog niet aan toe. Het hangt er ook van af wat de verwachtingen zijn voor het jaar 2013 en verder, en dat hangt weer samen met de gesprekken die tussen de regeringsfracties en de gedoogfractie nog zullen plaatsvinden. In dat kader kan dit mogelijk ook in beeld komen. Daar wil ik niet op vooruitlopen. Op dit moment heb ik daar niets anders over te zeggen dan wat ik al eerder heb gezegd, ook buiten deze zaal, namelijk dat er behalve voordelen ook nadelen aan verbonden zijn. Ik doel op nadelen voor de omzet van bedrijven, nadelen voor de koopkracht van mensen. Ik ben er niet aan toe om vooruitlopend daarop al nadere uitspraken hierover te doen.
Mevrouw Sterk vroeg naar de ontwikkelingscheques. Zij haalde ook een rapport daarover aan. Die ontwikkelingscheques – zo staat het ook in het rapport – zijn een interessante mogelijkheid, die echter met name voor mensen met een lager inkomen toch wel problemen met zich meebrengt, omdat zij daarin dienen te worden begeleid. Het kabinet denkt dat er mogelijkheden moeten zijn – wij noemen het van-werk-naar-werkbudget, dat is onderdeel van het vitaliteitspakket – voor een individueel scholingsrecht. Dat kan de Kamer ook vertalen in een ontwikkelingscheque. We gaan het er nog over hebben hoe een individueel scholingsrecht ingevuld gaat worden als er voor iemand ontslag dreigt. De gesprekken daarover zijn begonnen met de sociale partners. De mogelijkheid van de ontwikkelingscheques die in het rapport aan de orde is geweest, zal ik daarbij eveneens naar voren brengen. Over de uitkomst van de gesprekken daarover met de sociale partners zal ik de Kamer graag informeren.
Mevrouw Sterk vroeg naar Zalco en met name naar het onderzoek naar de oneerlijke concurrentie in Duitsland. In Duitsland gelden andere voorwaarden voor de kosten van het transport van elektriciteit en de doorberekening daarvan aan de afnemers. Ik heb vorige keer gezegd dat ik niet beter kan doen dan mijn collega van ELI doet, die in de eerste plaats voor dat dossier verantwoordelijk is. Ik zal kijken of er iets nieuws bekend is sinds ons vorige gesprek en of er naar aanleiding van wat mevrouw Sterk nu gevraagd heeft, nadere informatie naar de Kamer gestuurd kan worden over de stand van zaken. Zelf beschik ik op dit moment niet over nadere informatie.
Dat geldt ook voor de EGF-aanvraag. Die aanvraag hebben wij met heel veel moeite en met steun tijdig in Brussel kunnen krijgen. Ik weet niet wat op dit moment de stand van zaken is, maar zodra daar informatie over is, zal ik de Kamer daarvan op de hoogte stellen.
Ik ben al ingegaan op wat mevrouw Hamer zei met betrekking tot het banenplan en de loonmatiging.
De heer Azmani zegt dat er ten aanzien van Leven Lang Leren lessen te trekken zijn op onderdelen die in Zweden en Denemarken beter worden gedaan, met name omdat men daar een wat andere cultuur heeft, waarbij een leven lang leren onderdeel is van wat men daar normaal vindt. Zo zou het ook moeten zijn, dus daar kunnen wij zeker van leren. Wat we daar precies mee kunnen doen, kan ik op dit moment niet zeggen, maar we zullen de onderdelen identificeren die uit het rapport naar voren zijn gekomen en die bruikbaar zijn in onze situatie, zeker als we streven naar verbetering op lange termijn. We zullen de Kamer daarover bij een volgende gelegenheid informeren. Ik ben trouwens van mening dat dit met betrekking tot de arbeidsmarkt wel een van de grootste punten is die mijn aandacht verdienen.
We hebben, denk ik, twee grote problemen. Het eerste probleem is dat er een slechte aansluiting is tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, de behoefte van het bedrijfsleven. Ik vind het echt vreselijk om vast te stellen welke enorme behoefte er is bij het bedrijfsleven aan technisch geschoolde mensen op alle niveaus, en hoe weinig die vanuit het onderwijs opgeleverd worden. Daar zit iets echt helemaal fout. Dat moet onze intensieve aandacht hebben, naar mijn overtuiging over een langere periode. Daar ben ik druk mee bezig, ook recentelijk nog in een gesprek met de sociale partners. Het zal gezamenlijke inspanningen vergen om op dat gebied een cultuurverandering door te voeren. Samen met mijn collega's van ELI en OCW werk ik ook aan een plan van aanpak hiervoor. Dat zal ik vervolgens ook weer bespreken met de sociale partners, omdat dit een groot probleem is waaraan nog veel verbeterd moet worden.
Daarmee in samenhang gaat het ook over duurzame inzetbaarheid. Wij gaan over naar een situatie waarin mensen makkelijker van het ene bedrijf of zelfs van de ene sector naar de andere moeten kunnen gaan. Daar hoort bij dat je als werknemer veel meer dan in het verleden aandacht hebt voor je eigen skills, voor je eigen scholingsgraad, zodat je voor je eigen bedrijf, voor je eigen sector, maar ook voor andere interessant bent. Werknemers zullen daar individueel veel meer aan moeten doen, maar zij moeten daar ook toe in staat gesteld en geprikkeld worden vanuit de overheid en vanuit de werkgevers. Ik ben ook heel blij dat de werkgevers en de werknemers daarvoor een agenda voor het jaar 2020 hebben opgesteld. We hebben dat gedeeltelijk vertaald in het vitaliteitspakket en zullen op dat vlak intensief met hen samenwerken. Ik heb op mijn ministerie ook een aparte werkgroep voor dit onderwerp in het leven geroepen. Dit heeft wekelijks mijn aandacht. Ik vind het een heel belangrijk punt.
De heer Van den Besselaar (PVV): Voorzitter. Ik wil nog even terugkomen op de problematiek van de technische beroepen. Er is al jaren, ik denk al tientallen jaren, veel vraag naar mensen met een technische achtergrond, vooral ook middelbaar opgeleid, en toch weten wij dat probleem maar niet te tackelen. Zit dat probleem ook niet voor een deel bij de leerkrachten, die een heel andere opleiding hebben gehad op een pabo, waar de technische kant nauwelijks wordt meegenomen?
Minister Kamp: Dat is een zinnige opmerking van de heer Van den Besselaar. Ik denk dat dit probleem wijdverspreid is. We hebben het echt laten mislopen op dit punt. Ik ben daar erg bezorgd over. Op alle onderdelen zijn verbeteringen nodig. Het punt dat de heer Van den Besselaar naar voren brengt, is een heel reëel punt dat ik ook aandacht zal geven.
Voorzitter. Geeft u mij de gelegenheid om één tekortkoming nog aan te vullen. De heer Van den Besselaar had nog een andere vraag gesteld. Hij informeerde naar de stand van zaken van de gegevensuitwisseling tussen UWV en GBA. Ik heb al aangegeven dat mijn uitgangspunt is dat het nooit zo mag zijn dat een burger zich voor de ene overheid beschikbaar houdt om een uitkering te vangen, terwijl hij zich voor een andere overheid verborgen houdt, omdat hij daar nog wat van te vrezen heeft. Dat mag dus gewoon nooit zo zijn. Dat is mijn instelling.
Ik doe het volgende. Het GBA is leidend. Het kan zijn dat er om goede redenen bij UWV een ander adres wordt genoteerd, maar dan geven we dat gewoon door aan de GBA, zodat ze daar eens kunnen kijken wat ze daarmee gaan doen. Voor de manier waarop we de uitwisseling van gegevens precies moeten regelen, hebben we plannen ontwikkeld, die nu bij het College bescherming persoonsgegevens liggen. Mijn intentie moge duidelijk zijn. De heer Van den Besselaar krijgt slechts bericht van mij, als blijkt dat ik mijn voornemen om een of andere reden niet zou kunnen uitvoeren.
De voorzitter: Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris De Krom: Voorzitter. De heer Van den Besselaar en de heer Ulenbelt vroegen naar de wachtlijsten in de WSW. Het is geen recente ontwikkeling dat die wachtlijsten oplopen. Dat is al jaren aan de gang. In 2008 stonden er 17 700 mensen op de wachtlijst. Eind 2010 waren het er 21 662. Er is dus een toename van 3000. De gegevens over vorig jaar heb ik nog niet, maar het zou mij niet verbazen als de wachtlijsten verder oplopen. Het is een verschijnsel dat we al jarenlang zien. Dat is natuurlijk ook een van de redenen waarom we de WSW in de toekomst gaan veranderen. De heer Van den Besselaar kent de inzet van het kabinet. De indicatie gaat veranderen. Straks reserveren we de WSW alleen nog voor mensen die echt geen mogelijkheid hebben om in een reguliere baan te werken. Onder andere voor hen komt het instrument van de loondispensatie ter beschikking, maar we gaan dus in de toekomst terug naar een situatie waarin de WSW uitsluitend toegankelijk is voor mensen die inderdaad geen andere mogelijkheid hebben. Dat is al jaren aan de gang. Dat is een punt van zorg en het is ook de reden waarom wij de hervorming van de WSW-sector nodig hebben.
De heer Van den Besselaar vroeg in aansluiting op wat de minister zojuist zei naar de bestandskoppelingen. In iets wijder perspectief heb ik al eerder aangegeven dat ik met de gemeenten aan het kijken ben welke mogelijkheden er nu al zijn, zonder dat je met de privacy in de knoop komt. Daar hebben we nu goede afspraken over met de gemeenten. Het College bescherming persoonsgegevens werkt daar ook ten volle aan mee. Daar ben ik hartstikke blij mee. Soms blijkt namelijk dat er al veel meer kan dan sommige gemeenten zich realiseren. We hebben dan ook afgesproken om daarover informatie te gaan verstrekken voor zover dat nodig is. Het CBP werkt daar ook aan mee. Wij zijn er nu naar aan het kijken of nog een wettelijke basis vereist is om nadere bestandskoppelingen mogelijk te maken. Mocht dat zo zijn, dan kom ik nog voor de zomer met een wetsvoorstel dat dit regelt.
De heer Van den Besselaar (PVV): Die toezegging had u al gedaan.
Staatssecretaris De Krom: O, had ik die al gedaan? Ik dacht laat ik weer eens wat leuks doen, maar dat had ik dus al gedaan.
Mevrouw Hamer vroeg naar de jeugdwerkloosheid. Zij zegt terecht dat er de afgelopen jaren winst is geboekt, vooral in de samenwerking in de regio's. Ook als je kijkt naar de jeugdwerkloosheidscijfers in Europa steekt Nederland daar zeer positief bij af. In sommige landen is het echt dramatisch. We weten allemaal dat het in Spanje oploopt tot boven de 40% en soms wel 50%. Dat zijn echt dramatische cijfers. Wij verkeren in de gelukkige omstandigheid dat het bij ons niet zo is. Naar mijn overtuiging is het belangrijk – dat heb ik al in eerste termijn aangegeven – dat we de winst borgen van de samenwerkingsverbanden die de afgelopen paar jaar van de grond zijn gekomen in de regio's. Daar zetten we dus ook specifiek op in.
De heer Azmani verwees naar de bijeenkomst van 18 januari waar ik in eerste termijn over heb verteld. Wij spreken weer rond half maart over het desbetreffende onderwerp, is de planning. Wij hadden ook de vraag neergelegd of er van de kant van de uitvoering nog belemmeringen zijn die het kabinet zou kunnen wegnemen. In principe zijn de samenwerkingsverbanden in een heleboel regio's van de grond gekomen en loopt dat goed. Ik heb, dacht ik, het voorbeeld van Alphen aan de Rijn genoemd. Daar is de jeugdwerkloosheid in Nederland het laagst en dat is niet verwonderlijk, want daar is de ondernemersvereniging enorm actief en het college zit er bovenop. De aansluiting op het onderwijs is in die regio redelijk goed geregeld. In de andere regio's is dat minder het geval. Daar is nog een slag te maken. Vandaar dat wij de bijeenkomst op 8 januari hebben gehad, waar we vanuit het kabinet hebben gezegd: wij hechten eraan dat de samenwerking in de hele keten in de regio goed van de grond komt, want daar ligt wel de sleutel. Half maart praten wij daarover verder. De heer Azmani vroeg of ik de Kamer daarover wil inlichten. Als de Kamer dat vraagt, doe ik dat altijd. De vraag is op welke manier, want ik was niet van plan om na elk gesprek een brief aan de Kamer te sturen. Ik houd de Kamer uiteraard op de hoogte van de gang van zaken. Daar hecht ik aan, want ik vind het een hartstikke belangrijk onderwerp, en met mij de collega's van Onderwijs en van VWS.
We komen nog uitvoerig te spreken over het wetsvoorstel Wet werken naar vermogen, dat vorige week aan de Kamer is aangeboden. Daarin staat de werkgeversbenadering centraal. Een en ander moet dus zo georganiseerd worden dat de vraag uit de arbeidsmarkt leidend is voor bijvoorbeeld het inzetten van re-integratietrajecten. De minister heeft al gezegd dat nog winst te boeken is bij de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, zeker ook als het gaat om de inzet van re-integratiemiddelen op de vraag in de markt. Ik heb in eerste termijn het voorbeeld genoemd van Rotterdam, waar de wethouder nu bezig is om de vraag vanuit de markt in de regio centraal te stellen. Dan is het onze taak als overheid om die re-integratiegelden zo in te zetten dat wij de mensen goed voorbereiden op de vraag die er in de markt is. Dat vind ik goede ontwikkelingen.
De heer Azmani vroeg naar vraag en aanbod, met name van Wajongers. Daar hebben we in eerste termijn uitvoerig over gesproken. Ik heb toen aangegeven dat UWV hard bezig is met het opstellen van competentieprofielen. Daar zijn er inmiddels 15 000 van. UWV is daar druk mee bezig. Het is essentieel te weten welke competenties je in huis hebt, om te kunnen beoordelen of die competenties ook passen bij de banen in de markt.
De heer Azmani (VVD): Ik wil toch een interruptie plegen. Betekent dit dat de hele populatie die bij UWV is en bij UWV blijft, opnieuw wordt beoordeeld en geschat?
Staatssecretaris De Krom: Daar kom ik zo even op terug. Ik zal even checken of dat het geval is.
In ieder geval zijn al 15 000 profielen klaar. Het lijkt mij verstandig om je te richten op de mensen die inderdaad kans maken op de arbeidsmarkt. Dat lijkt mij voor de hand liggend. Mij lijkt dus niet dat het om iedereen gaat. Je moet prioriteit geven aan de mensen die echt een kans maken op de arbeidsmarkt. Dat is ook het uitgangspunt van UWV. Wij komen op dit specifieke punt nog terug, want het is essentieel. Over de aansluiting tussen vraag en aanbod hebben we het al eerder gehad. Als ons problemen ter ore komen – stel je hebt een werkgever die zegt: ik heb hier een paar banen voor bijvoorbeeld Wajongers, maar ik kan die Wajongers zo moeilijk vinden – dan is de afspraak met UWV dat die heel snel worden opgelost. Daar heeft de top van UWV zich aan verbonden.
In het kader van werken naar vermogen heb ik het al gehad over de werkgeversbenadering die in die regio's centraal komt te staan en die ik essentieel vind. Als onderdeel van dat hele proces investeren we ook in ICT, om vraag en aanbod bij elkaar te brengen.
Hiermee denk ik de vragen te hebben beantwoord.
De voorzitter: Dank u wel. Zo te zien zijn er geen vragen meer vanuit de Kamer.
Er is een aantal toezeggingen genoteerd. Het is misschien goed om die even op te noemen.
De minister zal de Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de sociale partners over ontwikkelingscheques.
Minister Kamp: Nee, over de invulling van het van-werk-naar-werkbudget.
De voorzitter: Ja. De minister zal de Kamer nader informeren over de stand van zaken met betrekking tot Zalco en de EGF-aanvraag. De minister zal de Kamer nader informeren over de verdere stappen die zullen worden genomen in het kader van een Leven Lang Leren. En de staatssecretaris zal de Kamer informeren over de ontwikkelingen op het terrein van de jeugdwerkloosheid en de regionale arbeidsmarkt in de komende periode.
Staatssecretaris De Krom: Ik voeg daar nog iets aan toe wat ik ook had gezegd, namelijk dat er een wetsvoorstel bestandskoppelingen komt voor de zomer, maar er moet eerst een brief zijn. Ik zeg dat maar even voordat er verwarring over ontstaat.
De heer Ulenbelt (SP): U mist volgens mij een belangrijke toezegging, namelijk die over pensioenen en de WW. De minister gaat dat probleem per 1 maart oplossen.
Minister Kamp: Dat klopt. Ik heb aangegeven dat er per 1 maart een oplossing zal zijn voor die samenloop in lopende en in nieuwe gevallen.
De voorzitter: Dank u wel voor deze belangrijke aanvulling. Ik dank de aanwezigen en sluit het algemeen overleg.
29 544-341 – Brief regering d.d. 05-10-2011
staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom
32 767-9 – Brief regering d.d. 05-10-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
26 448-469 – Brief regering d.d. 31-10-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
29 544-342 – Brief regering d.d. 26-10-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
29 544-342 – Brief regering d.d. 26-10-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
29 544-342 – Brief regering d.d. 26-10-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
29 544-342 – Brief regering d.d. 26-10-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
29 544-342 – Brief regering d.d. 26-10-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
29 544-342 – Brief regering d.d. 26-10-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
31 753-40 – Brief regering d.d. 18-11-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
32 211-64 – Brief regering d.d. 15-11-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
29 544-361 – Brief regering d.d. 28-11-2011
staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom
30 982-8 – Brief regering d.d. 09-12-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
33 000-XV-64 – Brief regering d.d. 22-12-2011
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
26 448-474 – Brief regering d.d. 24-01-2012
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp
30 523-69 – Brief regering d.d. 10-02-2012
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp