Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat openheid bij ondernemingen over de maatschappelijke gevolgen van hun ondernemersactiviteiten wordt bevorderd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 391 wordt onder vernummering van lid 3 tot lid 4 een nieuw lid ingevoegd, dat luidt:
3. Indien de rechtspersoon internationale activiteiten ontplooit, wordt voorts opgave gedaan van het beleid van de rechtspersoon, zijn dochtermaatschappijen of andere groepsmaatschappijen op sociaal, ecologisch en ethisch gebied. Daarbij wordt aangegeven welke technische, organisatorische en administratieve maatregelen de rechtspersoon heeft getroffen bij zijn internationale activiteiten ter uitvoering van dat beleid. Indien ter zake een gedragscode is opgesteld of indien de rechtspersoon, zijn dochtermaatschappijen of andere groepsmaatschappijen ter zake een nationale of internationale gedragscode onderschrijven, verschaft de rechtspersoon informatie over deze code, de naleving daarvan en de gevolgen van die naleving voor het beleid. Indien door de rechtspersoon, zijn dochtermaatschappijen of andere groepsmaatschappijen, niet een dergelijke gedragscode is opgesteld of is onderschreven, wordt daarvan tevens melding gemaakt.
Artikel 396 lid 6 komt te luiden:
6. Artikel 391 is niet van toepassing. Indien krachtens wettelijke verplichting een ondernemingsraad moet worden ingesteld, zijn de leden 1, 2 en 4 van het artikel van toepassing. Art 393 lid 1 is niet van toepassing.
In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt artikel 999, eerste lid, als volgt gewijzigd:
In de eerste volzin wordt na de woorden «iedere belanghebbende» ingevoegd: en, voor zover het de naleving van artikel 393 lid 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek betreft, iedere belanghebbende rechtspersoon bedoeld in artikel 305a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek,.
In de derde volzin wordt na de woorden «een belanghebbende» ingevoegd: als bedoeld in de eerste volzin.
De bepalingen van deze wet zijn van toepassing op jaarrekeningen over het boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2003.
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,