Kamerstuk 27859-33

Verslag van een algemeen overleg

Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)


27 859
Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

nr. 33
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 8 maart 2010

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, de vaste commissie voor Justitie1 en de vaste commissie voor Wonen, Wijken en Integratie1 hebben op 28 januari 2010 overleg gevoerd met staatssecretaris Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 20 januari 2010 over de Voortgangsrapportage Kwaliteit GBA januari 2010 (27 859, nr. 32);

– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 23 november 2009 over de uitkomsten van het onderzoek naar de invoering van de GBA als basisregistratie (27 859, nr. 28);

– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 25 november 2009 over de toezeggingen tijdens het spoeddebat over de registratie van niet-Nederlandse nationaliteit in de GBA (27 859, nr. 29);

– de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 20 januari 2010 over de modernisering van de GBA (27 859, nr. 31).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Leerdam

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van de Meer

De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie,

Van Gent

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Van Leiden

Voorzitter: Leerdam

Griffier: Van Doorn

Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Algra, Van Beek, Heijnen, Leerdam,

en staatssecretaris Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris, de leden van de Kamer en alle aanwezigen welkom. Het is vandaag Nationale Gedichtendag. Daarom draag ik een gedicht voor van de heer Palm:

Geschenk van dromen, maanlicht en ochtenddauw

Met lege handen ging ik slapen,

Met een gedicht werd ik wakker

Ik koesterde het, poetste het tot het glom

Als de eerste ochtendstraal

Wij zijn allemaal de ochtendstraal. Ik geef als eerste het woord aan de heer Heijnen.

De heer Heijnen (PvdA): Voorzitter. Er zijn ochtenden waarin ik dat meer voel dan nu. Dat zal wel met het onderwerp te maken hebben. Ik wil beginnen met het wetsvoorstel Basisregistratie personen dat wij afgelopen najaar zouden ontvangen. Dat hebben wij in juni met elkaar afgesproken. Het spijt mij ontzettend dat ik op geen enkele snipper papier van de staatssecretaris een verklaring zie. Waarom is dit wetsvoorstel er nog niet? Wat zijn hiervan de consequenties voor de modernisering van de gemeentelijke basisadministratie? Ik vind dat een verklaring netjes zou zijn geweest in het verkeer tussen kabinet en Kamer. Dat moet me van het hart. Het is een van de elementen die in het veld leiden tot forse opmerkingen over het proces van modernisering van de GBA. Ik citeer: «De wettelijke basis en privacybescherming ontbreken. Gemeenten en leveranciers worden geconfronteerd met onduidelijke uitgangspunten en een onrealistische planning. Migratiekosten zijn door het programma mGBA niet berekend. Om de modernisering niet voor een tweede keer voortijdig te laten stranden, moeten bovenstaande knelpunten eerst worden opgelost». Dit is een citaat uit een memo dat ik heb gekregen vanuit het veld. Hierin worden toch heel kritische opmerkingen gemaakt met betrekking tot dit grote ICT-project. Zo hebben we het al gedefinieerd in juni. In dat kader krijgen wij op van tijd tot tijd een rapportage over de voortgang. Als dan halverwege, naar aanleiding van bijeenkomsten die nog maar heel recent hebben plaatsgevonden, dit soort opmerkingen wordt gemaakt, ga je als controleur van de regering toch even op het puntje van je stoel zitten. Je stelt jezelf de vraag: wat is er aan de hand? Ik houd vanzelfsprekend ook rekening met de posities van leveranciers hierin. Maar zelfs als ik daarmee rekening houd, zijn dit toch ernstige kanttekeningen bij het proces dat de staatssecretaris met zoveel enthousiasme in gang heeft gezet.

Dan kom ik bij de voortgang van de invoering van de basisadministratie bij gemeenten en andere afnemers conform de wet die vanaf 1 januari jongstleden van kracht is. Ook daarover hebben we de vorige keer uitvoerig gesproken. Dat heeft tot een aantal acties geleid die ik steun en die ik prima vind. Maar nu het vervolg. Op 3 maart aanstaande zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Mag ik ervan uitgaan dat een week later een brief van de staatssecretaris bij de nieuw gekozen gemeenteraden op de mat ligt, in ieder geval bij die gemeenten die achterblijven bij het meedoen met de GBA als basisadministratie? In die brief zou de staatssecretaris de gemeenteraden dringend moeten wijzen op de noodzaak om de te vormen colleges aan te spreken op het voldoen aan deze wet in de loop van 2010, in ieder geval zo snel mogelijk. Bovendien zou ik graag een lijst van gemeenten willen zien die nog niet leveren. We hebben de vorige keer gesproken over «naming and shaming». Voordat we aan«shaming» toekomen zullen we eerst aan «naming» moeten doen. De staatssecretaris verwijst dan naar Waarstaatjegemeente.nl. Uit het oogpunt van de staatssecretaris achter de broek zitten zodat zij de gemeenten achter de broek zit, zou het helpen als de Kamer de lijst van gemeenten heeft die nog niet voldoen aan deze wettelijke plicht.

De andere afnemers zijn natuurlijk minstens zo belangrijk. De staatssecretaris schrijft dat de gemeenten die meedoen, verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de inwoners in Nederland. Dat is mooi. Maar ook als de afnemers die meedoen, waarvan er procentueel en in aantallen veel minder zijn, het merendeel van de inwoners vertegenwoordigen, zijn we nog nergens. Ik krijg graag bij de volgende rapportage in juni meer inzicht in welke afnemers nog tekortschieten.

Om dit proces wat te bevorderen heb ik een concrete suggestie. Ik hoop dat de staatssecretaris daarop wil ingaan. Is het mogelijk om een meldpunt overbodige gegevensuitvraag in te richten waar burgers die, anders dan de bedoeling is van de wet, vaker dan één keer hun gegevens moeten afgeven aan overheidsinstanties, dat kunnen melden? Zo kunnen de staatssecretaris en het Agentschap BPR actie ondernemen om te bewerkstelligen dat dit niet meer plaatsvindt. Ik zou graag willen dat burgers die geconfronteerd worden met gegevensuitvraag, terwijl ze die gegevens al hebben verstrekt, zich kunnen melden. Ik ga er dan van uit dat dit via de GBA als basisregistratie automatisch bekend is bij de overheidsinstantie. Aan de hand daarvan kunnen wij dit proces dan bevorderen.

Dan kom ik bij het verbeteren van de kwaliteit van de gemeentelijke basisadministratie. In juni bleek bij de eerste meting dat in meer dan 5% van de gevallen sprake was van fouten, bijvoorbeeld omdat de woonsituatie niet overeenkwam met de registratie in de gemeentelijke basisadministratie. De staatssecretaris heeft daarvoor een actieplan in gang gezet, nadat zij daartoe uitgenodigd was door de Kamer. Een van de belangrijke maatregelen in dit verband is de invoering van de bestuurlijke boete, om de fictie van strafrechtelijke aansprakelijkheid van mensen die niet meedoen zo snel mogelijk uit de wet te slopen. Die wetgeving is niet adequaat of proportioneel, en ouderwets. Die moet dus weg. In plaats daarvan zou heel snel die bestuurlijke boete komen. Maar we wachten nog steeds daarop. Kan de staatssecretaris nu voor eens en voor altijd zeggen wanneer we dat gaan doen?

De staatssecretaris zegt dat de BOA-status voor ambtenaren van burgerzaken niet nodig is. Maar kunnen deze ambtenaren ook zonder BOA-status die bestuurlijke boete opleggen? Of is daarvoor een BOA-status nodig? Dat zou betekenen dat men alleen in samenwerking met BOA-ambtenaren van de sociale dienst of met toezichthouders zo’n bestuurlijke boete kan opleggen. Dat lijkt mij een probleem. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe we dat gaan oplossen.

Wanneer is de nieuwe meting? De meting van vorig jaar gaf inzicht in 400 000 gevallen waarbij geen aansluiting was tussen huurtoeslag en basisadministratie. De meting gaf blijk van meer dan 5% fouten. Er waren overigens veel verschillen tussen gemeenten. We hebben het gehad over sancties voor gemeenten bij afwijking van dat landelijke percentage. Daarover wilde de staatssecretaris wel nadenken, maar begrijpelijkerwijs toen nog niets toezeggen. Ik mis op dit punt toch de urgentie die nodig is om dat programma modernisering gemeentelijke basisadministratie echt tot een succes te maken.

Wanneer kunnen we de wet- en regelgeving tegemoetzien die ertoe leidt dat mensen van wie de geboortedatum niet goed is geregistreerd, een mooie, gestandaardiseerde, uniforme geboortedatum krijgen toegekend, zodat we af zijn van het huidige rommeltje?

De heer Algra (CDA): Voorzitter. Vandaag hebben we het opnieuw inhoudelijk over de GBA, de gemeentelijke basisadministratie. Het CDA bedankt de staatssecretaris voor haar heldere brief van 19 januari jongstleden, waarin zij de voortgang schetst van de invoering van de GBA als basisadministratie. De brief heeft een zeer positieve toonzetting. Het glas wordt nadrukkelijk gekenmerkt als halfvol, in plaats van halfleeg. Het spreekt de CDA-fractie aan om met goede moed en optimistisch het nieuwe jaar te beginnen.

Het verhult echter niet de feitelijke situatie waarmee we te maken hebben. Er is afgesproken en wettelijk vastgelegd per 1 januari 2010 dat de GBA als basisadministratie wordt ingevoerd en dat diverse overheidsgebruikers deze basisregistratie verplicht gebruiken. Bovendien is afgesproken dat er terugkoppeling plaatsvindt als fouten worden ontdekt in de gegevens. Tot grote teleurstelling van de CDA-fractie is die harde datum niet gehaald. In november vorig jaar mochten wij van de staatssecretaris vernemen dat per 1 januari ongeveer 55% van alle gemeenten op basis van zijn eigen analyse aangeeft de GBA als basisregistratie in te voeren. Uit de brief van de staatssecretaris mogen wij afleiden dat er door de adviseurs, middels een eigen onderzoek, een stand van zaken is opgemaakt van elke gemeente. 65% van de gemeenten is er in geslaagd, de GBA onverkort als leidende basisregistratie te kunnen hanteren. Mogen wij er daarmee van uitgaan dat inderdaad 65% van alle gemeenten voldoet aan zijn wettelijke verplichting? Klopt daarmee ook de constatering dat dus 35%, een derde van alle Nederlandse gemeenten, nog niet voldoet aan zijn wettelijke verplichting? Kan de staatssecretaris aangeven hoe hard deze percentages zijn? Hoe goed komen deze percentages overeen met de werkelijkheid? Hoe is dat onderzoek door die adviseurs uitgevoerd? Wat is op dit moment de stand van zaken met betrekking tot de foutenmarges in de GBA-gegevens?

In haar brief schrijft de staatssecretaris dat bijna 300 gemeenten aangeven dat zij op of net na 1 januari 2010 persoonsgegevens uit de GBA gebruiken en terugkoppelen in geval van gerede twijfel aan de juistheid van de gegevens. Geven de gemeenten dit aan of is dit onderzocht? Worden de beweringen van gemeenten getoetst? Hoe gebeurt dat? Bij de invoering van een van de andere basisadministraties binnen het stelsel, de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG), moet er sprake zijn van een geslaagde audit voordat een gemeente mag zeggen gereed te zijn. Is er ten aanzien van de GBA ook sprake van een vergelijkbaar auditsysteem?

In de praktijk is het vaak zo dat burgers en bedrijven slechts zeer zijdelings betrokken zijn bij het tot stand komen van wetgeving. In het geval van de wetgeving omtrent de GBA hebben we niet te maken met burgers en bedrijven, maar met overheidsinstanties. Groot verschil is dat er over de vormgeving en invoering van de GBA uitvoerig overleg is geweest. Er is zorgvuldig een meerjarenproject overeengekomen. Alle partijen hebben zich middels heldere afspraken verbonden. Moeten wij dan vandaag onze schouders ophalen en constateren: ach, het loopt iets uit, maar we zijn op de goede weg? Laat ik duidelijk zijn, het CDA trekt die conclusie niet. Het resultaat dat gemeenten op dit moment laten zien, is onvoldoende. Een derde van alle gemeenten blijft in gebreke. Die gemeenten bieden niet de nagestreefde verbeterde registratie. De GBA levert daar nog niet de voordelen op die worden nagestreefd. Ondanks het met enthousiasme gepresenteerde procesmanagement, voldoen gemeenten niet aan de afspraak. Laten we eens stilstaan bij wat dit betekent. Voor die gemeenten betekent het dat er kennelijk nog steeds sprake is van een nog inefficiënte overheid, een overheid die naar de bekende weg blijft vragen, een overheid die dienstverlening kennelijk niet vooropstelt. Burgers komen mogelijk niet in aanmerking voor huursubsidie. Andere woongerelateerde uitkeringen zoals de AOW en de bijstand worden mogelijk niet correct verstrekt. Informatie over de bewoners is mogelijk incorrect waardoor de hulpverleners bij incidenten niet over belangrijke actuele informatie beschikken. Kortom, bij het in gebreke blijven van gemeenten, kunnen er diverse negatieve gevolgen optreden voor inwoners van die gemeenten. Voor gebruikers van de GBA-informatie kan dit leiden tot hinderlijke fouten bij hun werkzaamheden en zelfs tot gevaarlijke situaties voor hulpverleners. Feitelijk constateren we immers dat niet alle betrokken bestuursorganen zijn aangesloten op de GBA. Niet alle bestuursorganen kunnen authentieke gegevens uit het GBA gebruiken. Burgers worden nog steeds meerdere malen bevraagd door de betrokken bestuursorganen. Er is geen sprake van het verbeteren van de gegevensbetrouwbaarheid door het nog op grote schaal ontbreken van de terugmelding bij twijfel over de juistheid van de gegevens. Nog lang niet alle gemeenten zijn in staat om als registratiehouder terugmeldingen adequaat af te handelen.

Het proces is het afgelopen jaar met veel inspanningen van adviseurs en ambassadeurs en met bijeenkomsten aangepakt. Iedereen heeft ongetwijfeld zijn best gedaan. Het is echter wel, in de ogen van de CDA-fractie, een aanpak met de fluwelen handschoen. Is de staatssecretaris het eens met de CDA-fractie dat aan die wijze van aanpak nu, na het passeren van de afgesproken wettelijke termijn, een eind moet komen? Welke steviger maatregelen gaat de staatssecretaris nemen? Wordt er bijvoorbeeld een soort doorzettingsmacht georganiseerd? Om te beginnen is het verstandig om het proces transparant te maken. Graag ontvangen wij het complete overzicht van de bevindingen van de adviseurs. Laten we gewoon benoemen welke gemeenten hun GBA niet op orde hebben, in een proces van «naming and shaming». Bovendien willen wij van de staatssecretaris weten waar zij zichzelf aan committeert. Wanneer voldoen alle gemeenten aan de wettelijke eisen ten aanzien van de GBA?

De CDA-fractie deelt de conclusie van de staatssecretaris dat een GBA-ambtenaar die huiscontroles uitvoert, de BOA-status niet nodig heeft. Het is goed te vernemen dat in de meeste gevallen bewoners gewoon toestemming geven voor binnentreden.

Op het terrein van opleidingen houdt de CDA-fractie graag vast aan «het glas is halfvol», de benadering die de staatssecretaris ook hanteert bij dit onderdeel. Wij ondersteunen van harte de voorstellen met betrekking tot het overzichtelijk maken van de opleidingen, tot het verrichten van maatwerk naar aanleiding van de verschillende opleidingsbehoeften en tot het invoeren van een vorm van certificering. Wel moet het ons van het hart dat er ook sprake is van verbazing dat dit proces ten aanzien van de opleiding kennelijk nu pas deze dynamiek lijkt te krijgen. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan?

Dan kom ik bij het punt van de modernisering GBA. Via internet konden wij kennisnemen van de Businesscase, een onderzoek uitgevoerd door Capgemini. We moesten daarvoor wel geduld hebben, want de site www.gba.nl is erg traag. Wij maken ons een beetje zorgen dat de site mogelijk het broertje is van het netwerk van de politie. In de Businesscase worden drie scenario’s geschetst die grote verschillen kennen, in onder andere het realiseren van bezuinigingen. Is er een keuze gemaakt tussen een van deze drie scenario’s? Dat konden wij namelijk op de site niet terugvinden. In haar brief geeft de staatssecretaris aan dat er ook sprake is van een onderzoek van Atos Consulting, een ander bedrijf dan Capgemini. Op welke manier verschillen de opdrachten van elkaar of is er een verband tussen deze twee onderzoeken? Wat heeft dat onderzoek van Capgemini gekost en wat heeft het tweede onderzoek van Atos gekost? Wat gaat de modernisering van de GBA volgens de huidige inschattingen opleveren en kosten? Dat is natuurlijk een beetje afhankelijk van het feit uit welke casus wordt gekozen. Ik hoor graag beide getallen zodat we kunnen uitrekenen wat het kost en ook wat het oplevert. Binnen welke termijnen mogen wij de resultaten tegemoetzien?

De heer Van Beek (VVD): Voorzitter. Ik heb nog maar een paar opmerkingen, want ik heb het gevoel dat de collega’s dezelfde stukken hebben gelezen als ik. Er is geen misverstand over het belang van de GBA. Eigenlijk krijgen wij allemaal rode oortjes op het moment dat wij ons realiseren dat wij het nog steeds niet goed hebben geregeld in Nederland. We moeten ervoor zorgen dat dit nu snel en goed gebeurt. Bij het lezen van de stukken van de staatssecretaris denk ik: dat gaat goed. Dat gaat de goede kant op. Ik heb nog nooit meegemaakt dat een automatiseringssysteem precies op de goede datum was geïmplementeerd. Ik heb ook nog nooit meegemaakt dat het binnen de begroting is gebleven. Dat dat hier ook niet het geval is, begrijp ik. Maar het mag niet te ver uitlopen. We moeten ervoor zorgen dat we heel dicht bij de doelstellingen blijven die we hebben afgesproken. Het feit dat we op 1 januari pas op 55% zitten, is tot daaraan toe. Ik wil het grote aantal gemeenten dat zegt dat het binnen drie maanden zo ver is, ook graag meerekenen. Maar de groep die daarna volgt, begint een probleem te worden. Die groep is echt achter. Het lijkt mij een goede afspraak dat wij over een halfjaar, als wij weer een overzicht krijgen, echt weten hoe het zit. Dan mag de staatssecretaris de gemeenten die drie maanden te laat waren nog meerekenen bij de gemeenten die het per 1 januari hebben geïmplementeerd. Maar de gemeenten die er over een halfjaar nog niet bij zijn, moeten echt op een lijst zichtbaar worden. Daar moet dan bijgestuurd worden.

De heer Algra (CDA): Constateer ik begrip bij de VVD-fractie voor het te laat opleveren, met het argument dat ICT-projecten altijd te laat worden opgeleverd? Die mening is de CDA-fractie in ieder geval niet toegedaan. Ik ben heel benieuwd hoe de VVD-fractie daarin staat. Ik verbaas me erover.

De heer Van Beek (VVD): Er zit een verschil tussen begrip en wat levenservaring. Die ervaring levert op dat de implementatie van grote systemen, of dat nu bij de overheid is of elders, de neiging heeft om wat langer te duren, om duurder te zijn en om uiteindelijk vaak ook wat minder op te leveren. Dat wil niet zeggen dat je niet je best moet doen om de doelstellingen op tijd en tegen de afgesproken prijs te realiseren.

De heer Algra (CDA): Ik mag dus constateren dat de VVD uit levenservaring, in plaats van uit begrip, tot de conclusie komt dat ICT-projecten kennelijk niet op tijd opgeleverd kunnen worden binnen de overheid?

De heer Van Beek (VVD): Nee. De opmerking «binnen de overheid» heb ik er niet bij gezegd. Ik weet namelijk dat het elders, buiten de overheid, ook zo is. Ik realiseer me dat dit soort projecten buitengewoon moeilijk is. Maar nogmaals, er is tussen ons geen enkele verschil van mening over de noodzaak. Daarom zei ik dat de gemeenten die binnen de drie maanden zitten bij die van 1 januari mogen worden meegeteld, maar alle gemeenten die daarna zitten, moeten echt op een lijst komen. Daar moet op bijgestuurd worden.

Zou de staatssecretaris bij het project modernisering GBA nog eens goed kunnen aangeven wat daaronder valt? Is het zo dat zij de ontwikkeling van het Burgerzakensysteem-Kern in de komende jaren in zijn geheel tot datzelfde project rekent of tot de tweede fase daarvan? Hoe heeft de staatssecretaris dat gesplitst? We moeten weten waarover we precies praten bij de modernisering.

Ik sluit mij aan bij de opmerkingen die zijn gemaakt over het feit dat het heel betreurenswaardig is dat de voorstellen voor datgene waar we zelf voor verantwoordelijk zijn en wat we zelf kunnen bepalen, namelijk wetgeving, er nog niet liggen. Ik denk dat we de staatssecretaris daar heel nadrukkelijk op moeten aanspreken. Die wetgeving moet echt heel snel komen, want daar mogen we in ieder geval niet in achterblijven.

Dan heb ik een opmerking over de fasen die uitgezet zijn. Ik wil graag een goed overzicht hebben van wat het hele project, op basis van de begroting, zou mogen kosten. Ik wil graag zicht hebben op de onderverdeling van de fasen. Wat is de werkelijke kostenontwikkeling? In de stukken die zijn aangeleverd, zijn er geen nadere gegevens over beschikbaar gesteld.

Ik heb het stuk over dubbele nationaliteit heel goed gelezen. In eerste instantie vond ik dat we maar met één nationaliteit te maken hebben. Maar nu ik me realiseer wat er nog allemaal aan hangt, vind ik het toch verstandig om de nationaliteiten te registreren, gezien het feit dat een groot aantal mensen een dubbele nationaliteit of dubbele nationaliteiten heeft. We kunnen die registratie nodig hebben. Ik deel dus de eindconclusie van dat stuk.

Ik denk dat het van het allergrootste belang is dat we gemeenten blijven motiveren om snel tot prestaties te komen. De staatssecretaris doet dat, maar nog steeds met zachte hand. We zouden toch in deze tijd in staat moeten zijn om de basisregistratie goed op orde te hebben.

De heer Algra (CDA): De VVD constateert ook dat het managementproces met een zachte hand is gegaan. Begrijp ik het goed dat de VVD ook vindt dat dit zo door moet gaan?

De heer Van Beek (VVD): Ik weet niet of ik zo onduidelijk ben of dat ik zo slecht word ontvangen. Ik wilde juist zeggen dat het tot nu toe met zachte hand is gebeurd, maar dat ten aanzien van gemeenten met meer dan drie maanden achterstand de tijd van de zachte hand nu voorbij moet zijn. Er moeten hardere maatregelen worden genomen. Overigens hebben we niet veel echt harde maatregelen in handen. Maar het feit dat het in strijd is met de wet, moet toch voor gemeenten en gemeentebesturen en ook voor hen die de gemeentebesturen daarin controleren een aanmoediging zijn om heel snel van die te vormen lijst af te komen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Voorzitter. Ik wil kort een aantal algemene punten noemen, voordat ik de vragen in volgorde ga beantwoorden. Ik ben nog niet tevreden, maar als ik kijk naar wat er is gedaan, moet ik toch zeggen dat de inspanningen die we hebben gepleegd, ook nadat we er steeds in de Kamer over hebben gesproken, wel tot resultaten leiden en hebben geleid. Dat mag ook wel eens gezegd worden. We gingen in den beginne, toen we in deze periode aantraden, van een veel somberder scenario uit. Wij hebben in het afgelopen jaar een aantal versnellingsmaatregelen genomen voor de invoering van de GBA als basisregistratie. Daarover heb ik met de Kamer gesproken. Deze maatregelen hebben gelukkig tot goede resultaten geleid. Er is heel hard aan getrokken. Ruim 65% van de gemeenten is klaar. Dat zijn 300 gemeenten. 12 mln. burgers profiteren hiervan. 35% van de gemeenten is inderdaad nog niet klaar. Van de overige GBA-gebruikers, zoals de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank, is 54% klaar of bijna klaar voor de invoering. Ook dat is nog niet genoeg, maar het is wel een sterke verbetering ten opzichte van een halfjaar geleden. Ik ben blij dat we die halfjaarrapportages en die voortgangsrapportages hebben. Daardoor volgen we het proces heel nadrukkelijk en is het zichtbaar.

Wat is onze strategie in 2010? Het staat al in de wet, maar een deel van de gemeenten voldoet er niet aan. Er zijn niet zo veel maatregelen die we tot onze beschikking hebben. We blijven de achterblijvers actief ondersteunen. We bieden voorlichting. We bezoeken de bestuurders, we gaan er actief achteraan, we bellen hen. We maken checklisten. Bovendien spreken we de bestuursorganen in het openbaar aan op het achterblijven op en het uitvoeren van een verplichting. Het ultimum remedium dat we kunnen inzetten, is indeplaatstreding bij taakverwaarlozing. Dat is uiteindelijk aan de orde. Daar moeten we naar kijken nadat we in de volgende rapportage hebben benoemd welke gemeenten en welke andere afnemers nog niet voldoen. Ik ben het nadrukkelijk met de Kamer eens dat we dit moeten benoemen. Ik denk dat we een grote stap hebben gezet in het verplichte gebruik, maar er moet nog veel meer gebeuren. De hoofdboodschap is dat de inspanningen resultaat hebben. 12 mln. mensen hebben met de GBA als basisregistratie te maken.

De heer Van Beek (VVD): De staatssecretaris zegt dat 65% van de gemeenten klaar is. Wat zegt ze daarmee? Zegt ze dan iets over de fase waarin men zit als het gaat om de invoering van de systematiek? Of zegt ze dan ook iets over de kwaliteit van de informatie die in het systeem zit?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Dat zijn twee verschillende dingen. 65% van de gemeenten is klaar of bijna klaar met het gebruik van de GBA als basisregistratie. Dat zegt niet iets over de kwaliteit. Daarvoor hebben we het actieplan kwaliteit. Dat ze klaar zijn, betekent dat ze van die ene registratie uitgaan, dat de terugmeldvoorziening actief is en dat er een belangrijke stap is gezet om de kwaliteit te verbeteren. Maar het zegt niet meteen alles over de kwaliteit. Daar kom ik later nog specifiek op terug. De invoering en de kwaliteit hangen wel nadrukkelijk met elkaar samen. Daarom hebben we ook zo actief ingezet om dit voor elkaar te krijgen en daarom moeten die andere gemeenten en afnemers daaraan ook voldoen.

Ik heb op 13 mei 2009 met de Kamer afgesproken om een nieuwe start te maken met het programma modernisering GBA. Daar waren we allemaal blij om. Ik heb toen toegezegd dat ik de Kamer zou informeren over de uitkomst van het overleg over de positionering van het Burgerzakensysteem-Kern en over de aanbestedingsstrategie. Dat heb ik ook in een brief gedaan. Ik ben verheugd dat we volgens planning met de VNG en de NVVB op deze punten in december conclusies hebben kunnen trekken. Ik heb de Kamer daarover geïnformeerd op 19 januari. Rijk en gemeenten slaan eensgezind, in het kader van de positionering van het Burgerzakensysteem-Kern, een nieuwe richting in na een zorgvuldig en diepgaand onderzoek. Ik hecht eraan om die gezamenlijkheid te benadrukken. Uit dat onderzoek, dat de technische, organisatorische en bestuurlijke aspecten betrof, bleek uiteindelijk dat de centrale kern de meeste voordelen biedt voor de mogelijkheid van verbetering van dienstverlening aan burgers en bedrijven. Deze dienstverlening is plaatsonafhankelijk, 7 keer 24 uur beschikbaar en leidt tot kostenbesparing en tot optimale gegevenskwaliteit. Dat waren ook de kernpunten van de gesprekken in deze commissie. Om de overgang naar dit centrale Burgerzakensysteem-Kern zo vloeiend mogelijk te laten verlopen, gaan we wel een lokale versie voor gemeenten beschikbaar stellen. Met dat besluit is een belangrijk openstaand bestuurlijk discussiepunt opgelost. De weg is vrij om de modernisering nu helemaal te realiseren. De programmaorganisatie richt zich hier met volle kracht op. Om aan alle leveranciers, ook de leveranciers van bestaande GBA-systemen, de mogelijkheid te bieden om de opdrachten te verwerven voor de realisatie van de mGBA, wordt in opdracht van mijn ministerie door de Stichting ICTU speciaal voor de GBA een raamovereenkomst aanbesteed. Die zal ook gaan gelden voor de RNI (Registratie Niet Ingezetenen).

De heer Heijnen (PvdA): Het is een groot project, in ICT-termen. Daarin voorzien we in toenemende mate in onafhankelijke reviews, zowel voor als tijdens de rit. Vindt dat nu ook plaats ten aanzien van dit project? Kijkt er buiten de kring van direct betrokkenen iemand kritisch mee en vergewist deze zich van de opvattingen en aarzelingen die er in het veld zijn?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ja. Het valt onder de grote projectenregeling. Er wordt inderdaad een gateway review gedaan. Er wordt dus onafhankelijk, van buiten af, naar gekeken. Daar hecht ik ook wel erg aan. Deze gateway review zal in het voorjaar plaatsvinden. De Kamer kan deze review rond de zomer tegemoetzien.

De heer Heijnen vroeg naar het wetsvoorstel Basisregistratie personen. Ik dacht dat ik altijd heb gezegd dat dit in de zomer van 2010 zou worden aangeboden. Het wetsvoorstel komt rond de zomer. Dat is de planning en die is naar mijn idee ook echt haalbaar. Het kostte tijd, ook omdat de RNI erin zit en de Belastingdienst hierop een uitvoeringstoets moest doen.

De heer Heijnen had een vraag over opmerkingen die hij kreeg over het proces in een memo uit het veld, met name over de modernisering. Ik herken wel iets daarin. Het zijn vaak leveranciers die dit punt bij mij melden. Dat heeft te maken met de aanbesteding die aan de orde is. Ik hoor dus wat de heer Heijnen zegt, maar hij moet niet onderschatten dat het hier ook om belangen gaat. Daar zit meteen de vraag achter: zijn alle leveranciers enthousiast over de ontwikkeling? Verwachten we voldoende aanbieders te krijgen? Die vraag hoort er dan natuurlijk ook bij. Voor het realiseren van de gemoderniseerde GBA is de inbreng en de expertise van marktpartijen heel belangrijk. Bij de formulering van de aanbestedingsstrategie zijn de best denkbare voorwaarden gecreëerd voor een goede samenwerking, ook met leveranciers. Welke huidige of nieuwe leveranciers zich daardoor aangesproken voelen om een aanbod te doen, moet nog blijken uit de Europese procedure die gaat lopen. Maar we kunnen wel zeggen dat er een grote opkomst was bij de leveranciersbijeenkomst die op 14 januari werd gehouden. Er is in de praktijk dus veel belangstelling voor, maar je hoort er ook een aantal van de geluiden die de heer Heijnen naar voren bracht. In zoverre herken ik ze dus.

De heer Heijnen (PvdA): Ik geloof dat het proces van modernisering van de GBA voordelen biedt, maar dat er ook nadelen aan verbonden zijn, namelijk het toch onheldere eindresultaat van wat met dit programma wordt beoogd. Dat is een van de problemen, als we kijken naar de lessen die we geleerd hebben uit andere grote ICT-projecten. Bovendien is het zonder de Wet basisregistratie personen volgens mij niet goed mogelijk om dat programma modernisering GBA succesvol in te gaan. Bij die wet horen ook de privacyaspecten. Dat hebben we ook geleerd uit eerdere grote ICT-projecten. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen de onzekerheid die zij laat bestaan? De wet komt er voor of na de zomer, maar in ieder geval nu nog niet. Die wet zou er afgelopen najaar zijn. Dat heeft de staatssecretaris echt gezegd; dat staat ook in de Handelingen. De voortgang met de aanbesteding ziet er wel leuk uit, maar klopt dus niet met wat de Kamer zich ter harte heeft genomen, namelijk om dat niet meer te doen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Dat is een punt dat naast het punt staat dat ik net heb beantwoord. Ik begrijp echter dat de heer Heijnen ook wel herkent wat ik in mijn antwoord aangaf, kijkend naar de kritiek. Doelstellingen als 24 uur bereikbaar zijn en kwaliteit zijn belangrijk. Naar ons idee kan dit moderniseringsproject op basis van de huidige wetgeving uitgevoerd worden. Als dat een kritiekpunt was, bestrijd ik dat. Het is ook van belang dat die modernisering wordt doorgevoerd, om de punten die ik net in mijn algemene inleiding heb genoemd, voor elkaar te krijgen. Er zijn wellicht een paar punten op het gebied van samenwerking die niet kunnen op basis van de huidige wetgeving. Maar dat is dan ook het enige. Als de kritiek daarover gaat, ben ik best bereid om nader aan te geven waarom wij denken dat dit echt kan.

De heer Heijnen (PvdA): Het is voor ons van belang om dit in de gateway review mee te laten nemen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Dat gebeurt sowieso.

De heer Heijnen vroeg of ik een meldpunt wil inrichten voor burgers als hun onnodig naar de bekende weg wordt gevraagd. Dat mag namelijk niet meer. Het is goed dat we dat hier nadrukkelijk naar voren brengen: dat mogen mensen niet meer doen. Men mag niet meer dezelfde gegevens nog een keer opvragen. Volgens mij hebben we dit meldpunt al, namelijk het meldpunt Last van de overheid. Ik voel er niet zoveel voor om allerlei extra meldpunten te hebben. Daar moeten we even goed over nadenken. Ik ben het met de heer Heijnen eens dat we moeten weten dat zoiets gebeurt. Maar ik vraag me wel af of we op de goede weg zijn als we allemaal extra meldpunten gaan inrichten. We hebben bijvoorbeeld bij de invoering van het BSN en de identificatieplicht extra meldpunten gemaakt, ook op verzoek van de Kamer. Daar ben ik steeds aan tegemoetgekomen. Maar het is wel van belang om goed na te denken over wat we doen. Deze vraag wil ik dus terugleggen.

Welke acties ondernemen we met betrekking tot 3 maart? Komt er een week later een brief? We zijn voortdurend bezig om de huidige bestuurders aan te spreken. Zij zijn verantwoordelijk. Zo kijk ik ook naar de lijst met gemeenten. Ik ben bereid die lijst te maken bij de volgende voortgangsrapportage. We spreken de bestuurders aan en we zetten hier actief op in. Er is veel aandacht aan besteed. Er is ook onderzoek naar gedaan. Ik denk dat dit beter is dan het sturen van een algemene brief. Het gaat om het specifiek aanspreken van de bestuurders om wie het gaat.

De heer Algra (CDA): De staatssecretaris heeft nu voor de tweede keer aangegeven dat zij bereid is om bij de volgende rapportage die gegevens aan te leveren. Ik vind eigenlijk dat dit eerder moet. Is de staatssecretaris bereid om «naming» meteen te doen, zodat wij weten welke 35% op dit moment niet voldoet? Een rapportage met «shaming» willen wij graag wel eerder, namelijk binnen drie maanden, en niet pas over een halfjaar.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ik zou willen vragen om ons nog even de tijd te geven. Er zitten ook gemeenten bij die je het niet zo erg kwalijk kunt nemen, bijvoorbeeld gemeenten die in een herindelingssituatie zitten. Dat herkent u misschien ook wel. Het heeft dus meerdere oorzaken. Geef ons nog even de tijd om daar actief achteraan te gaan. Wij hebben die lijst. Overigens moet er dan ook naar de afnemers gekeken worden; die horen er bij. Ik ben in ieder geval meer dan bereid om die gegevens straks aan te leveren, omdat we er dan ook alles aan gedaan hebben.

Dan kom ik bij het punt van de bestuurlijke boete. Ik ben druk bezig met het wetsvoorstel Basisregistratie personen. Een onderdeel daarvan is de bestuurlijke boete. De G4 en de NVVB hebben mij in hun brief van 26 mei 2009 geadviseerd over de reikwijdte van dit instrument. Ik heb inmiddels met hen daarover gesproken. De uitkomsten van dat overleg zullen wij bij het wetsvoorstel betrekken. Het gaat kort gezegd over de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen als een burger niet voldoet aan een verzoek om inlichtingen te verschaffen in verband met het bijhouden van de GBA. Dat gaan we dus regelen in het wetsvoorstel.

De heer Heijnen (PvdA): Kunnen ook niet BOA-ambtenaren die bestuurlijke boete opleggen?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Naar mijn idee kan dat. Dat hebben we ook geschreven. Maar ik zal dit punt meenemen bij de voorbereiding van het wetsvoorstel.

De heer Heijnen vroeg of er een nieuwe meting komt. Wij gaan inderdaad opnieuw meten. Ik verwacht dat de uitkomsten van die nieuwe meting in de volgende voortgangsrapportage meegenomen kunnen worden.

Zijn laatste vraag ging over een mooie, uniforme geboortedatum. Ik heb de Kamer bericht dat ik met mijn collega van Justitie de mogelijkheden onderzoek om elke vreemdeling bij binnenkomst in Nederland een datum te geven. Dit wordt verder uitgewerkt in het kader van de uitwerking van het moderne migratiebeleid van mijn collega van Justitie. Ik zal de Kamer binnenkort informeren over de uitkomsten van het verdere overleg. Er start op korte termijn een pilot om te bezien of de werkwijze die is voorgesteld, tot het gewenste effect leidt. Zodra er iets meer over te zeggen is, zal ik de Kamer berichten.

Dan kom ik bij de vragen van de heer Algra. Ik ben blij dat hij zegt dat het glas halfvol is. We zijn relatief negatief met dit dossier begonnen. We hebben het zelfs helemaal stopgezet. Het is dus een dossier met een geschiedenis. Ik ben blij dat we nu zo gematigd positief kunnen rapporteren. Het glas is halfvol, maar we zijn er nog niet. Het is goed om ons dat te realiseren. We maken voortgang.

Ik ben al eerder ingegaan op de 65% en op de stand van zaken bij iedere gemeente. Die zal ik volgende keer aangeven. De heer Algra moet daar maar even over nadenken.

De heer Algra (CDA): Ik zette vraagtekens bij die 65%.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ik zal zeggen hoe we dat onderzocht hebben. De onderzoeken zijn uitgevoerd door de gemeenten uitgebreid te bevragen op verschillende taken. De gemeenten zijn bovendien ook bezocht. Er werd gevraagd hoe ver de verschillende diensten zijn. Denk daarbij aan werkprocessen voor de burgerlijke stand, belastingen, afvalrechten, grafrechten, om er maar een paar op te noemen. Er werd gevraagd naar alle werkelijke activiteiten en hoe het proces is ingericht. Er werd ook gevraagd of er al wordt gewerkt met het terugmelden. Vooraf is per fase vastgesteld welke taken afgerond moeten zijn om te kunnen bepalen in welke fase de gemeente zich bevindt. De bevindingen van de adviseurs zal ik de Kamer doen toekomen. Zo krijgt zij een idee hoe het proces is gelopen.

De heer Algra (CDA): Zijn deze onderzoeken vergelijkbaar met de audits die vanuit VROM ten aanzien van de BAG worden uitgevoerd? Deze audits zijn heel transparant en zichtbaar op een site die wat sneller is dan www.gba.nl. Je kunt zien welke gemeenten klaar zijn en door de audit zijn gekomen. Je kunt ook in de trajecten ervoor zien welke gemeenten klaar zijn voor de audit en de audit zullen ingaan. We hebben één overheid, waarom hebben we dan niet één helder, transparant systeem?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ik zal zelf nog eens naar de snelheid van www.gba.nl kijken. De audit bij de BAG is een meer technische audit die in verband met het aansluiten op de landelijke voorziening BAG is uitgezet. Ik ben daar zelf ook deels bij betrokken geweest. Bij de GBA als basisregistratie gaat het eigenlijk om iets anders. Het gaat niet zozeer om een aansluiting in technische zin, maar om het daadwerkelijk gebruiken van de gegevens. Om dat te bepalen, hebben we specifiek hiernaar gekeken en hebben we die acties die ik net noemde, in gang gezet. Een audit op het aansluiten voegt daar naar mijn idee niets aan toe. Het gaat om het specifiek kijken naar het gebruikmaken van de gegevens. Er moeten niet allemaal verschillende kaartenbakken zijn. De gemeenten zijn overigens zelf verantwoordelijk voor de invoering, niet ik. Zo is het ook neergelegd. Anders was het veel makkelijker en kon de Kamer mij makkelijker hierop aanspreken. Ik moet weer de gemeenten aanspreken.

Dan kom ik bij de foutenmarges in de GBA-gegevens. Ik heb een nulmeting laten uitvoeren, waarin is gecontroleerd of de persoon daadwerkelijk woont op het adres dat staat in de GBA. Daarover heb ik de Kamer afgelopen juni geïnformeerd. Verder hebben de gemeenten de verplichting iedere drie jaar een audit uit te voeren waarin ook de foutenmarges in de GBA worden gemeten. De volgende meting met betrekking tot de foutenmarges wil ik in de tweede helft van 2010 aan de Kamer presenteren. Het is belangrijk om te realiseren dat de invoering van de GBA bijdraagt aan het beter maken van de kwaliteit van de gegevens. Naast het bijdragen aan een betere kwaliteit van gegevens draagt de GBA ook bij aan een efficiëntere overheid. Ik denk dat dit van belang is. Het is overigens niet zo dat de kwaliteit nu per definitie slecht is of dat de burgers niet krijgen waar ze recht op hebben. Dat wordt wel eens naar voren gebracht, maar dat is gewoon niet zo. Het moet wel veel beter. Zo hebben we het afgesproken. Ik ga burgemeesters en wethouders in die achterblijvende gemeenten persoonlijk benaderen en ik ga hun vragen om een plan van aanpak te maken om tot een versnelde invoering te komen. Als ze niet daartoe komen, zal de Kamer dit in de volgende rapportage kunnen lezen.

Over de sancties heb ik net in algemene zin al iets gezegd. Er zijn geen mogelijkheden om specifieke sancties toe te passen. Ik heb de Kamer in een brief laten weten dat ik onderzoek verricht naar de mogelijkheden die er wel zijn. Dat onderzoek is nog niet afgerond. Ik vind wel dat het belangrijk is om daarnaar te kijken. Ik zal de Kamer daarover in de volgende voortgangsrapportage berichten. Op dit moment hebben we dus alleen het algemene toezichtsinstrument dat ik net noemde, namelijk indeplaatstreding bij taakverwaarlozing. Dat instrument uit de Gemeentewet willen we pas in een ultieme situatie inzetten.

De heer Algra (CDA): Waarom zijn die sancties er niet? Bij wetgeving voor burgers en bedrijven is er bij elke overtreding sprake van een sanctie. Waarom is dat voor overheidslichamen niet het geval?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Dat weet ik niet. Het gaat om een autonome bestuurslaag. We zijn altijd voorzichtiger als het gaat om autonome bestuurslagen en sancties. Het is in de wet niet geregeld. Daarom doe ik ook dat onderzoek. Vanuit de Kamer wordt er natuurlijk ook steeds gevraagd om minder toezicht. Er wordt gevraagd om alles eenduidiger te maken en om een instrument te hebben.

De heer Algra (CDA): Nu krijgt de Kamer het terug. Dat accepteer ik niet. Bovendien, sinds wanneer mogen autonome bestuurslagen de wet overtreden? Een autonome bestuurslaag staat in Nederland toch niet boven de wet? Daarover krijg ik graag een nadere toelichting; dat mag ook schriftelijk.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Dit heb ik al beantwoord. Uiteindelijk is de sanctie indeplaatstreding bij taakverwaarlozing. Maar dat is een heel zwaar middel. Die sanctie is vastgelegd in de Gemeentewet. De bevoegdheid hiervoor ligt bij de provincie. Daarnaast onderzoek ik nog de mogelijkheid bij deze casusposities. Het is nog maar net 1 januari geweest. We moeten daarom wel met de voeten op de grond blijven.

De heer Algra (CDA): Wet is wet. De wet gaat in op een bepaalde datum. In dit geval is het een realistische datum, want deze is overeengekomen na uitvoerig overleg met alle betrokkenen. Dat het nu pas 27 dagen is na die datum, is geen argument. Dan zouden een heleboel wetsovertreders dit graag als valide argument bij de rechter gebruiken.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: U maakte net een vergelijking met de BAG. Dit project heeft een nog grotere vertraging opgelopen. Ik ga ervan uit dat we alles op alles zetten om het zo snel mogelijk te regelen. We hebben een interventieladder met een ultimum remedium. Eigenlijk ben ik nu al begonnen met die interventieladder, door de bestuurders persoonlijk aan te spreken op dat punt. Als dit niet werkt, ben ik bereid om aan «naming en shaming» te doen. Uiteindelijk zal ik ook ingrijpen. Ook daar ben ik toe bereid.

De heer Algra had een vraag over de opleidingen. Hoewel we allerlei activiteiten in het kader van de invoering van de GBA als basisadministratie hebben ontplooid, is het onderdeel opleidingen minder ver dan ik had gehoopt. Dat moet natuurlijk uiteindelijk ook bij de gemeenten gebeuren. Ik heb hierover contact gehad met de NVVB. We hebben afspraken gemaakt om dit zo snel mogelijk af te maken. Ik ga ervan uit dat dit gebeurt.

Als laatste had de heer Algra een vraag over de modernisering van de GBA en de keuze van de scenario’s. In maart 2009 heb ik een bestuurlijk akkoord gesloten met de VNG en de NVVB over een nieuwe start voor de modernisering van de GBA. Ik was hierover heel erg opgelucht en met mij alle mensen die hieraan gewerkt hebben. We hebben toen besloten om scenario 2 uit het Businesscase onderzoek van Capgemini uit te voeren. Met dat scenario kunnen namelijk de hoogste financiële en maatschappelijke baten gerealiseerd worden. Daar gaat het uiteindelijk om. Vooral bij gemeenten zijn besparingen mogelijk. In het bestuurlijk akkoord hebben we tevens afgesproken een nader onderzoek te doen naar de positionering van het Burgerzakensysteem-Kern. Op dat punt had het onderzoek van Capgemini nog geen volstrekte duidelijkheid gegeven. Naar aanleiding van dat nadere onderzoek, dat in het najaar van 2009 door Atos Consulting is uitgevoerd, is in december 2009 besloten dat het Burgerzakensysteem-Kern centraal zal worden gepositioneerd en dat er één landelijke bron komt voor de per gemeente opgeslagen gegevens van de basisregistratie personen. Voor een soepele overgang naar het nieuwe systeem kunnen gemeenten die dat wensen, tevens beschikken over een lokale kopie van dit systeem. De baten kunnen naar verwachting oplopen tot circa 195 mln. over de totale looptijd van de Businesscase tot 2022. De financiële opbrengsten zullen vanaf 2015 merkbaar worden, is ons idee. Het gaat dus echt wat opleveren. De heer Algra vroeg naar de kosten van die onderzoeken. Ik weet op dit moment niet wat de kosten waren van het onderzoek van Capgemini. Het onderzoek van Atos Consulting heeft rond de €130 000 gekost. Als de heer Algra de precieze kosten wil weten, kan ik die melden. Ze zijn in ieder geval uitgevoerd binnen het bedrag wat wij op de begroting hebben staan voor dit onderwerp. We hebben met de VNG en de NVVB afgesproken om dit te doen, om uiteindelijk tot zo’n positief resultaat te komen. Ik beschouw het feit dat we hieruit zijn gekomen, en dat we dit besluit bestuurlijk hebben kunnen nemen als echte winst.

Dan kom ik bij de vragen van de heer Van Beek. Ik ben blij dat hij begon met het belang van de GBA. Ik ben blij dat dit belang Kamerbreed heerst. Het is belangrijk dat we daaraan werken. Ik ben het met hem eens dat we niet te ver moeten uitlopen. Ik ben bereid om de gemeenten die het systeem nog niet hebben gerealiseerd, in de volgende voortgangsrapportage zichtbaar te maken. De heer Heijnen noemde het punt van de benchmarks. Dat is een lastige discussie. Ik verwees naar Waarstaatjegemeente.nl, waar de VNG ook aan werkt. Wij gaan uit van benoemen en van het aanspreken van gemeenten. De VNG vindt dat als koepel een enorm lastig punt. Ik vind het wel belangrijk dat de Kamer dit punt nadrukkelijk steunt en naar voren brengt. Als we met elkaar afspraken maken, moeten we die ook realiseren. Dan mag er niet een deel achterblijven, zeker niet als we dit wettelijk regelen. Ik ben dus blij dat de Kamer dit «naming and shaming»-instrument steunt. Ik zie echter wel dat dit door de koepels die ik spreek niet altijd als eenvoudig wordt gezien, maar dat is natuurlijk uiteindelijk ook de bedoeling.

De heer Van Beek vroeg naar de kosten van het hele project, op basis van de begroting. Dat zullen we in de rapportage aangeven. Hij is de enige die is ingegaan op de registratie van de nationaliteiten. Die is aan de orde geweest bij de Rijkswet op het Nederlanderschap. Ik denk echt dat het verstandig is om te registreren. Dit is nodig voor het beleid. Ik ben blij dat de heer Van Beek die keuze steunt. Ik vind wel dat we een aantal dingen moeten verbeteren.

De heer Van Beek (VVD): De staatssecretaris ging wat makkelijk langs de vraag over de kosten. In alle rapporten staan cijfertjes en ik heb ook wel zicht op wat het totale project kost. Maar als je niet uitkijkt bij dit soort projecten, komt de overschrijding aan het eind. Terwijl er vaak ook eerder zichtbaar is dat er in fasen overschrijdingen zijn. De opbrengsten vallen tussen 2015 en 2022. Daar maken we ons vandaag maar geen illusies over. Daarom wilde ik in fasen door het project gaan, de modernisering, het Burgerzakensysteem-Kern en zo nog wat modules. Als de staatssecretaris daarover stapsgewijs iets zou kunnen zeggen, zou het goed zijn.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Zo had ik de vraag inderdaad niet begrepen. Dat is mogelijk. We zitten er bovenop. We blijven erbinnen en we bewaken de voortgang. We hebben het project toen niet voor niets stopgezet. Ik zag dat het zich niet goed ontwikkelde. Daarom hebben we een pas op de plaats gemaakt om er met de VNG en de NVVB naar te kijken. Dat heeft de Kamer overigens ook gesteund. Ik kan u dat overzicht leveren. Dan kunt u zien dat wij het per fase bewaken en per fase kijken hoe wij erbinnen blijven. Ik kan bij de rapportage laten zien hoe wij dat doen.

De heer Van Beek (VVD): Het gaat mij niet om achter de komma.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Nee, het gaat om de grote blokken. Dat heb ik begrepen. Overigens loopt dit punt in het kader van grote projecten en de gateway altijd mee. Ik denk dat het goed is om dat te zeggen, maar we kunnen het ook laten zien.

De heer Heijnen (PvdA): Voorzitter. Het lukt mij maar niet om vandaag die lichtstraal te worden. Ik blijf chagrijnig. Ik vraag me af hoe dat komt. Dat komt omdat ik niet zo tevreden ben met het gemak waarmee de staatssecretaris loopt langs het punt van het wetsvoorstel Basisregistratie personen. Ik heb de Handelingen van juni er nog even op nageslagen. In de laatste vergadering voor het reces werd gezegd dat dit wetsvoorstel in het najaar zou komen. Ik heb ook enige levenservaring en bestuurlijke ervaring. Er kunnen natuurlijk allerlei omstandigheden zijn waarom dit wetsvoorstel later komt. Maar de simpele mededeling van de staatssecretaris dat zij dacht dat zij rond de zomer van 2010 had gezegd, vind ik echt tekortschieten. Ik verwacht dat zij verklaart waarom zij toen dacht dat dit in het najaar kwam, en waarom zij nu denkt dat dit rond de zomer komt. Zij had ook in juni 2009 kunnen weten dat er een uitvoeringstoets nodig is van de Belastingdienst. Ik beschouw dit als uitermate onbevredigend. Als wij straks over een jaar in dezelfde situatie zitten, is er misschien wel weer een reden waarom dit niet rond de zomer van 2010 is gekomen. Ik hecht daaraan omdat ik er niet 100% van overtuigd ben dat dit niet tot wijzigingen zal leiden in de automatiseringsaspecten van de modernisering GBA. Als dat zo is, komen we in de klassieke situatie waarin we al zoveel ICT-projecten veel duurder hebben zien worden en veel langer hebben zien duren. Waarom vind ik dat zo belangrijk? De kwaliteit van de GBA is mijn drijfveer, niet de instrumenten en bevoegdheden. Het feit dat over twee weken naar schatting 600 000 mensen misschien niet een oproepkaart krijgen voor de gemeenteraadsverkiezingen, uitgaande van 5% van 12 mln. kiesgerechtigden, is mijn drijfveer. Er zijn misschien 800 000 mensen die geen oproep hebben gehad voor de inenting van de Mexicaanse griep. Voor een deel van deze groep was dit wel relevant. Tienduizenden mensen krijgen misschien geen oproepkaart voor een onderzoek naar borstkanker of baarmoederhalskanker. Tienduizenden mensen plegen fraude met studiefinanciering, door zogenaamd uitwonend te zijn. Tal van mensen op de werkvloer, bij de sociale diensten, bij corporaties of andere organisaties, zijn dagelijks bezig om te verifiëren waar iemand woont omdat de gegevens die men heeft niet overeenkomen met die van burgerzaken. De leerplicht moet worden geëffectueerd, vier, vijf jaar naar school tot en met 17 jaar. Dat zijn voor mij allemaal drijfveren. Daarom zeg ik bij voortduring tegen de staatssecretaris en tegen gemeenten dat we dit op orde moeten hebben. Anders kunnen we blijven praten over prestaties. Dit is de basis. Het wetgevingstraject en het automatiseringstraject zijn voorwaarden hiervoor. Maar ik verwacht dat de staatssecretaris om de kwaliteit van de GBA te bevorderen naar alle nieuwe gemeenteraden gaat, niet alleen die van de 130 gemeenten die per 1 januari jongstleden niet voldoen aan de wet, om hen te wijzen op het belang van de kwaliteit van hun gemeentelijke basisadministratie. Ze moeten investeren in voldoende ambtenaren bij burgerzaken. Bij de laatste meting van de staatssecretaris bleek dat bij meer dan de helft van de gemeenten die ambtenaren nooit buiten het stadhuis komen om te controleren of alle gegevens wel kloppen. Ik weet wel zeker dat er binnen de 300 gemeenten die nu wel voldoen aan de eisen, een heleboel gemeentelijke diensten zijn die nog niet zijn aangesloten op de basisadministratie op de manier zoals wettelijk is voorzien. Het minste wat de staatssecretaris kan doen, is de gemeenteraden in maart te wijzen op hun democratische plicht om de colleges te toetsen op dit aspect van hun taakuitoefening.

Dan wil ik de staatssecretaris tegemoetkomen in haar idee dat zo’n nieuw meldpunt overbodige gegevensuitvraag misschien te veel van het goede is. Ik vraag haar na te denken over een manier waarop wij toch burgers kunnen activeren om de vinger te leggen op overheidsdiensten die de wet niet uitvoeren.

De heer Algra (CDA): Voorzitter. Laten we vooral voortgaan op het begrip dat het glas halfvol is. De staatssecretaris constateert terecht dat je dan op de goede weg bent. Dat is een betere benadering dan een halfleeg glas, want die schept alleen maar extra negativisme. Voor mij als basisoptimist is dat niet de richting die ik zou willen gaan.

De staatssecretaris schept ook terecht het beeld dat halfvol niet vol is. Halfvol betekent in dit geval dat een wettelijke verplichting door een derde van de gemeenten niet wordt nageleefd. Als Kamerleden hebben we allemaal een verleden. De collega’s hebben wat meer levenservaring dan ik, maar ik heb hiervoor veel met en in het bedrijfsleven gewerkt. Eén ding heb ik daar geleerd: onder druk worden zaken vloeibaar. Ook als je dat scheikundig gaat bekijken, mag je zeggen dat alles uiteindelijk vloeibaar wordt. Het betekent heel simpel dat de CDA-fractie van mening is dat de druk bij dit proces moet worden opgevoerd. In eerste termijn heb ik gezegd dat we de tijd dat we dit met fluwelen handschoenen aanpakten achter ons hebben gelaten, want we zijn het moment gepasseerd dat de wetgeving van kracht is geworden. Dat betekent dat we nu op een andere manier moeten gaan communiceren. Uit de onderzoeken in het veld is duidelijk geworden welke gemeenten nog niet aan alle criteria voldoen, nog niet volledig met de GBA werken maar wel van goede wil en op de goede weg zijn. Daar is onderscheid in te maken. Maar er zullen ongetwijfeld uit het onderzoek ook gemeenten tevoorschijn komen die er nog helemaal niets aan hebben gedaan. Zij zeggen: we wachten het nog even af, we weten hoe het gaat met die ICT, dat duurt altijd langer. Zij zeggen: we weten hoe het gaat met wetgeving, dat wordt naar gemeenten toe toch niet afgedwongen. Kortom, het glas is hier niet halfvol, men is nog niet eens begonnen met schenken. Dan is het goed als de Kamer daar inzicht in krijgt. Dan mag de VNG zeggen dat zij liever niet heeft dat de gemeenten die niet klaar zijn worden genoemd, maar dat vind ik vreemd. Waarom kan dat bij de BAG wel, waar geen overschrijding is van 28 dagen, maar zelfs van 7 maanden? Vorig jaar 1 juli had de zaak al op orde moeten zijn, ook met vergelijkbare wetgeving en een vergelijkbaar traject van overleg met alle partijen. Daar is het moment van «shaming» misschien wel aangebroken. Laten we dat hier dan in het vervolg van de positieve insteek van de staatssecretaris nog niet doen, maar laten we wel beginnen met «naming». Als er nu al zicht is op partijen die misschien toe zijn aan een proces van taakverwaarlozing, moeten deze ook genoemd worden. Laten we daar een begin maken met een opvoering van de druk met het proces van «shaming».

Ook ten aanzien van de rapportage moet de druk opgevoerd worden. Druk betekent in dit geval dat je niet opgelucht adem moet halen na een pittig overleg met de Kamer en vervolgens denken dat je er weer een halfjaar tegenaan kunt, tot de eerstvolgende rapportage. Dat is niet het gevoel dat na vandaag bij de staatssecretaris moet achterblijven. Het gevoel dat moet achterblijven is dat de Kamer er druk op zet. We verlangen dat zij in mei met een rapportage komt. Dat mag een tussenrapportage genoemd worden. Feitelijk hadden wij nu de laatste rapportage moeten hebben, namelijk de rapportage met het bericht dat iedereen klaar is. Dat wij doorgaan met rapportages, is dus eigenlijk niet de afspraak. Wij hadden een overlopend glas moeten hebben, waar geen druppel meer bij kon. Maar dat is niet zo. Daarom vraag ik een toezegging van de staatssecretaris dat wij uiterlijk begin mei een nieuwe rapportage krijgen en dat wij nu al de «naming» krijgen, met de onderzoeksgegevens, zodat de Kamer er druk op kan houden.

Als laatste kom ik bij de modernisering GBA. De staatssecretaris schetst een besparing van 195 mln., te bereiken in 2022. Dat is een eind vooruit, het is nog maar de vraag of we hier dan nog zitten. Ik heb de eerste Businesscase van Capgemini bekeken. Daarin worden drie scenario’s geschetst. Het tweede scenario levert in zes jaar tijd een besparing op van ruim 169 mln. Daar komt dus blijkbaar nog 25 mln. voor de centralisering bovenop. De Kamer heeft haar huiswerk gedaan met betrekking tot grote automatiseringsprojecten. Zij heeft daaraan een aantal voorwaarden gesteld. Het is bij dit project absoluut noodzakelijk dat de Kamer daar de hand aan gaat houden. Ik weet niet of het onderzoek van Atos Consulting inmiddels ook op de site staat. De staatssecretaris knikt, dus dat kunnen we bekijken. Dan gaan we daarmee verder. Ik wil bij de aanbesteding de vraag in overweging geven of het noodzakelijk is om het hele pakket te maken of dat er mogelijkheden zijn om het pakket te knippen. In het laatste geval kunnen we een versnelling en een besparing op onderdelen bereiken. Bovendien kunnen we zo voorkomen dat er in een grote aanbesteding veel geld wordt uitgegeven en er ergens aan het einde van de rit wordt geconstateerd dat er toch een verkeerde weg is ingeslagen en er in totaal maar weinig is verdiend. Dat is een van de aspecten van grote projecten waar we zorgvuldig naar moeten kijken.

De heer Van Beek (VVD): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden in eerste termijn. Collega Heijnen heeft nog eens aangegeven waarom de GBA zo belangrijk en nodig is. Wij hadden de GBA eigenlijk tientallen jaren geleden al nodig. Wij onderschrijven dus het belang van dit project. Ik heb overigens niet het gevoel dat de staatssecretaris daar anders over denkt. Ik sluit me aan bij de opmerkingen die gemaakt zijn over de wetgeving die een halfjaar is doorgeschoven. Ik betreur dat. Ik begrijp de impliciete zorgen die de heer Heijnen uitspreekt. Wat moet er met deze wetgeving gebeuren als het kabinet tegen de zomer demissionair is? Is de wetgeving dan controversieel of niet? Ik begrijp alles wat daaronder ligt. Een goede verstaander heeft maar een half woord nodig.

Ik ben blij dat de staatssecretaris nog eens kijkt naar de begrotingen. Ik wil graag meer zicht hebben op de ontwikkeling. Ik vind het ook wel aardig dat het begrip «klaar» vandaag wat nader is gedefinieerd. «Klaar» wil zeggen, in de woorden van de staatssecretaris, dat er daadwerkelijk sprake moet zijn van invoering en dat er daadwerkelijk sprake moet zijn van gebruik. Maar het woord zegt niets over de kwaliteit van de informatie. Daar is het ons om te doen. Dat is het echte doel, de rest is eigenlijk een middel om daartoe te komen. Als de gemeenten hebben laten weten dat ze klaar zijn, in de definitie van de staatssecretaris, moeten ze stap voor stap de fase in van kwaliteitsverbetering. Hoe voorkomen we dat iedereen achteruit gaat zitten en zegt: we hebben toch gemeld dat we klaar zijn? Kortom, het draait om die kwaliteitsfase. Het zou goed zijn als de staatssecretaris daarover nog iets zou willen zeggen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Voorzitter. De invoering van de basisregistratie is randvoorwaardelijk om de kwaliteit goed te maken. Het wetsvoorstel komt inderdaad later. Dat vind ik zelf ook vervelend. Ik ging er niet makkelijk langs. Mij gaat de kwaliteit het meest aan het hart. Daar doen we het allemaal voor. Daarvoor is dit traject opgestart. Er moeten betrouwbare, degelijke gegevens in de basisregistratie staan. Bij de behandeling van de begroting heb ik gezegd dat het wetsvoorstel later zou komen. Dat komt niet alleen door die uitvoeringstoets. De heer Heijnen heeft ook altijd gevraagd naar de RNI. Deze wordt geïntegreerd met het wetsvoorstel Basisregistratie personen. Een van de oorzaken waardoor het wetsvoorstel langer duurt, is dat dit veel ingewikkelder is dan gedacht. Verder krijgen we ook vanuit gemeenten en WGR-regio’s steeds verzoeken om dingen te regelen in het wetsvoorstel, omdat zij tegen problemen aanlopen. Nu we er toch mee bezig zijn, wil ik proberen om zo veel mogelijk zaken die we tegenkomen in de praktijk mee te nemen, om niet straks, als we de wet in behandeling hebben, te moeten vaststellen dat we een heleboel dingen zijn vergeten. We hebben ook niet een hele wereld aan mensen die er aan kunnen werken. We moesten alles op alles zetten om de basisregistratie ingevoerd te krijgen en om de modernisering weer open te trekken. Ik wil de wet zo goed mogelijk maken; daarom duurt het langer. Ik vind het ook vervelend, maar het gaat om de kwaliteit. Ik ben er vast van overtuigd dat het kabinet dit nog makkelijk kan afmaken, zeg ik tegen de heer Van Beek. Volgens mij is de heer Heijnen daar ook van overtuigd.

De heer Heijnen (PvdA): Mocht dat niet het geval zijn, de wetgeving is in ieder geval zeker niet controversieel.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Nee, dat dacht ik ook. Iedereen vindt dat het moet. Iedereen ziet ook dat het tot resultaten leidt. Ik hoop dat de heer Heijnen nu iets opgewekter is. We proberen het zo goed mogelijk te doen en de RNI erbij te betrekken.

Er is volgens mij geen misverstand over dat we dit allemaal doen om de kwaliteit te verhogen. Alle voorbeelden die de heer Heijnen aanhaalde, kan ik ondersteunen. Hij noemde de studiefinanciering. Daar behalen we wel goede resultaten. We gaan gewoon door met pilots. Doordat verschillende sectoren en diensten in het kader van de basisregistratie gaan samenwerken, door het samenbrengen van informatie, kunnen we een aantal dingen beter zien en signaleren. De aanpak van fraude bij uitwonende beurzen is hiervan een goed voorbeeld. Het gaat om studenten die doen voorkomen dat ze uitwonend zijn om een hogere beurs te ontvangen, maar in feite nog thuis wonen. BZK en OCW hebben samen een aanpak opgesteld. In samenwerking met DUO – IB-Groep en de sociale recherche in Twente hebben we een pilot gedaan. Die kunnen we ook gaan uitrollen. In het kader van deze pilot heeft DUO een bestand gemaakt van alle studiefinancieringsgerechtigden in de gemeenten Almelo, Borne en Hengelo. Deze gemeenten hebben vervolgens een risicogerichte selectie gemaakt van studentadressen waar studenten wonen met een uitwonendenbeurs. De sociale recherche heeft op deze studenten een korte, administratieve controle uitgevoerd in combinatie met een huisbezoek. 73% van dit bestand bleek niet te wonen op het aangegeven adres en is hierop aangesproken. Dat levert daadwerkelijk geld op. Dit kunnen we goed regelen, doordat we die registratie zo hebben gemaakt.

Overigens is het van belang om te benadrukken dat burgers ook zelf verantwoordelijk zijn voor hun registratie. Daar moeten we hen ook op aanspreken. Daarom hebben we het instrument van de bestuurlijke boete. In het najaar komt er een publiekscampagne om aan de inschrijvingskwaliteit en aan de effecten daarvan aandacht te besteden. Ik deel met de Kamer de urgentie op dit punt. We hebben niet voor niets een tienpuntenplan gemaakt. Ik ben best bereid om nog een brief te sturen, maar eigenlijk spreken we gemeenten continu aan op de tien kwaliteitspunten. Alle gemeenten hebben rond de zomer hierover een uitgebreide brief ontvangen. Bij iedere stap die we zetten, spreken we de gemeenten opnieuw hierop aan.

Ik zal ook nog nadenken over het meldpunt om te bekijken waar mensen terechtkunnen, als gemeenten of anderen nog een keer vragen wat niet nodig is. Dat punt zal ik serieus oppakken.

Dan kom ik bij de vragen van de heer Algra. Ik denk dat aandacht en druk in de afgelopen tijd enorm belangrijk zijn geweest om zover te komen dat het glas halfvol is. Misschien is het goed om te zeggen wat ik daar zelf aan doe, ook met betrekking tot de gemeenten die op dit moment nog niet voldoen aan de wet. Ik ben van plan om binnenkort alle bestuurders van de gemeenten die niet voldoen, bij mij uit te nodigen en hen persoonlijk toe te spreken. Ik stuur dus geen flauw briefje. De heer Algra haalde de BAG aan, met een vertraging van zeven maanden. Ik wil niet langer dan een halfjaar in die situatie zitten. Daarom organiseren wij bijeenkomsten met de bestuurders die niet opschieten. Ik beschouw dit zelf als het begin van de opvoering van de druk. Ik wil wel kijken of het mogelijk is om de rapportage naar voren te halen. Maar ik heb in eerste termijn een toezegging gedaan over dingen die de heer Algra ook weer verwerkt wilde zien in de rapportage, zoals de gateway en het feitenonderzoek. Ik voel er niets voor om twee rapportages te maken. Ik ben best bereid om te kijken of de rapportage iets eerder kan, maar als daar alle dingen in moeten die ik de Kamer heb toegezegd, denk ik dat de gewone rapportage het meest haalbaar is.

De heer Algra (CDA): Het zijn twee verschillende onderwerpen. Bij de gateway hebben we het over de modernisering GBA, terwijl het hier gaat om het gebruik van de GBA als centraal systeem. Ik denk dat het heel logisch is om die twee zaken wel uit elkaar te halen. Bij de modernisering hebben we nog een hele slag te maken, terwijl we hier met een veegactie bezig zijn.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Het zijn inderdaad twee aparte rapportages, maar we bespreken de GBA altijd als geheel. De twee onderwerpen hebben voortdurend met elkaar te maken. De modernisering is ook belangrijk voor de kwaliteit. Ik ben wel bereid om te kijken of ik eerder een brief naar de Kamer kan sturen over de vraag welke gemeenten wel of niet voldoen aan de afspraken. Ik vind het verstandig om de GBA in haar geheel te bespreken, omdat we dan de blokken die bij elkaar horen met elkaar kunnen verbinden. We zullen kijken wat er kan. We zullen zeker de druk opvoeren, alleen al door de bestuurders bij ons uit te nodigen.

De heer Algra (CDA): Mogen we er dan van uitgaan dat we het «naming»-verhaal wel op korte termijn tegemoet kunnen zien? Eventueel met de duiding wat die «naming» betekent, om het verschil aan te geven tussen gemeenten die nog niet klaar zijn, maar er wel mee bezig zijn en gemeenten die nog niet klaar zijn en er ook niet mee bezig zijn.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ik zal kijken wat er praktisch mogelijk is. Als wij de escalatieladder op willen, moeten we dat volgens de rechter allemaal keurig netjes doen. Ik heb maar één zwaar middel dat ik kan inzetten. We moeten nette stappen nemen. Daarvoor hebben we een scenario uitgewerkt. Dat betekent dat ik de gemeenten eerst bij mij ga uitnodigen. We mogen van de rechter niet zomaar van alles op een website zetten. Dat is wel de werkelijkheid. We moeten dat keurig doen. Ik voer de druk maximaal op binnen de middelen die ik heb. Ik ben bereid om de Kamer daarover eerder te informeren, maar ik kan nu niet zeggen wanneer ik dat kan doen.

De heer Algra (CDA): Ik begrijp dit echt niet. Bij de BAG, die er inderdaad veel slechter voor staat, is op internet te zien dat nog maar 5% is gerealiseerd. Dat is nog steeds «naming». Ik heb namelijk niet het gevoel dat veel gemeenten zich uitgebreid schamen dat zij zeven maanden na dato nog steeds niet de zaken op orde hebben. Waarom kan dat daar dan wel? Het is transparant en voor iedere Nederlander in te zien op internet. Waarom kan de staatssecretaris niet de namen aangeven van de 130 gemeenten die op dit moment nog niet klaar zijn, met het liefst een duiding erbij, zodat we kunnen zien waarom ze nog niet klaar zijn?

De heer Heijnen (PvdA): Anders dan bij de BAG is het hier van belang dat iedereen meedoet. Dat is de kern van de wetswijziging GBA als basisregistratie per 1 januari jongstleden. Als een aantal niet meedoet, heeft het meedoen van de andere namelijk bijna geen zin, omdat het ook gaat om het verkeer tussen de gemeenten. Me dunkt dat een beetje journalist met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur bij de staatssecretaris precies kan nagaan welke 130 gemeenten nog niet meedoen. Dat moeten we allemaal zien te voorkomen, in het kader van de administratievelastendruk, dus vraag ik de staatssecretaris om gewoon die lijst te publiceren. Dan zijn we klaar. Ik wil nog wel eens de rechter zien die de staatssecretaris daarop aan zou spreken.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Ik wil nu eerst de bestuurders uitnodigen en ik zal kijken hoe kort daarna ik de lijst openbaar kan maken. Ik vind het op zijn minst netter om hen eerst uit te nodigen. Ik heb de Kamer goed gehoord. We moeten wel goed nadenken over wat we ermee willen doen. Aan de BAG-lijst kun je goed zien dat alleen noemen tot geen enkel resultaat heeft geleid. Wij zijn veel verder, door onze actieve inzet.

De heer Algra (CDA): We hebben over de BAG nog geen recent overleg gehad.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Dat hoor ik dan nog wel. Maar daarom ben ik voor goed nadenken over wat we ermee willen doen.

De heer Algra had een vraag over de aanbesteding en het knippen van het pakket. Het pakket Burgerzakensysteem-Kern wordt in onderdelen gerealiseerd. Dat is dus opgeknipt. Maar voor de implementatie moet het geheel gerealiseerd zijn, rond 2012. Vanaf 2012 is de implementatie. De heer Algra vroeg of het op onderdelen versneld kon worden. Dat is heel ambitieus, want de huidige planning is al heel ambitieus. Maar voor GBA-verstrekkingen worden nu al in 2010 en 2011 resultaten en verbeteringen gerealiseerd. Daar kunnen we wel al een stap in zetten.

De heer Algra (CDA): Ik kan mij voorstellen dat je het mooiste bouwwerk hebt en de meeste opbrengsten, als je alle bouwstenen met goed resultaat neerzet, maar ik kan mij eigenlijk niet voorstellen dat je binnen dit grote project niet ook resultaten kunt bereiken met de onderlinge bouwstenen, zoals bezuinigingen of efficiency. Het is toch niet zo dat dit bouwwerk er pas staat, als alle bouwstenen correct zijn opgestapeld?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: Mijn mensen zeggen dat dit wel geldt voor het Burgerzakensysteem-Kern. Het gaat om één geheel om resultaten te krijgen. Ik zal mij nog eens in dit punt verdiepen.

De heer Algra (CDA): Het is dus alles of niks.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: U mag het wel steeds volgen en ik houd de vinger aan de pols.

Dan kom ik bij de vragen van de heer Van Beek. Het belang is helder. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit. Daarover zijn we het allemaal eens. Ik heb nog wat uitgebreider aangegeven hoe ik naar de wetgeving kijk. Ik heb gezegd dat bij het klaar zijn van gemeenten ook het gebruik hoort. De heer Van Beek zegt dat dit nog niets zegt over de kwaliteit. Maar de kwaliteit neemt wel degelijk toe. Het is randvoorwaardelijk en een belangrijk instrument om de kwaliteit te verbeteren. Ik heb bijvoorbeeld net het tienpuntenplan genoemd. Hoe volgen we de gemeenten die klaar zijn? We volgen via metingen en via het evaluatie-instrument dat we op die metingen ontwikkelen. We zullen dit instrument in de volgende voortgangsrapportage nader toelichten. Zo kan de Kamer ervan overtuigd zijn dat we dit goed blijven volgen. Dat is mijn intrinsieke inzet.

De heer Algra (CDA): Ik heb nog een vraag over de modernisering GBA. Er wordt vrij stevig gezegd dat de bouwstenen op zich niet toetsbaar zijn en geen resultaat opleveren. Alleen het gehele bouwwerk levert resultaat op. Ik vraag indringend om daarnaar te kijken. Ik wil toch zien dat de bouwstenen an sich controleerbaar zijn en resultaten opleveren. Ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat dit niet het geval is. Dat zou een vreemd gebouw worden.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten: We zullen dit meenemen in de rapportage en goed aangeven hoe het in elkaar zit. Het is al ingewikkeld genoeg, dus we zullen dit ook in technische zin goed aangeven.

De heer Algra (CDA): Een deel van de ingewikkeldheid zit hem erin dat we straks alleen gaan kijken naar het volledige bouwwerk. We zullen die onderdelen moeten beschouwen.

De voorzitter: De staatssecretaris stuurt de Kamer de volgende voortgangsrapportage voor het zomerreces, zoals in de brief staat.

Zij heeft ook toegezegd dat zij zal bekijken op welk moment zij de Kamer een overzicht kan sturen welke gemeenten die nog niet op orde zijn. Zij gaat hen in elk geval eerst uitnodigen op het ministerie om de druk op te voeren.

De staatssecretaris zegt ook toe de gateway review toe.

Zij zegt ook toe een update over het gebruik van de fictieve geboortedatum voor vreemdelingen.

De staatssecretaris zegt ook toe inzicht in de kosten van het hele project, in fasen weergegeven en een inzicht in de onderzoeken bij gemeenten over het gebruik van de gegevens.

De Kamer krijgt een update over de vraag of en hoe er een meldpunt wordt ingericht voor burgers die om overbodige informatie worden gevraagd.

In de tweede helft van 2010 stuurt de staatssecretaris de volgende momentopname (meting) over de foutenmarges in de GBA.

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van het algemeen overleg. Dank u wel.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Algra (CDA)Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Teeven (VVD), Azough (GroenLinks), Van der Vlies (SGP),Joldersma (CDA) Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA), Cramer (ChristenUnie) en Knops (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Krom (VVD), Azough (GroenLinks), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Roemer (SP), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Besselink (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Leijten (SP), Sterk (CDA), Ulenbelt (SP), Jan de Vries (CDA), Weekers (VVD), Van Gent (GroenLinks), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Karabulut (SP), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Smilde (CDA) en Slob (ChristenUnie).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), Poppe (SP), Weekers (VVD), ondervoorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), De Krom (VVD), Algra (CDA), Verdonk (Verdonk), Jansen (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Wolbert (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Bouchibti (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD) en Fritsma (PVV).

Plv. leden: Dibi (GroenLinks), Timmer (PvdA), Kant (SP), Blok (VVD), Bouwmeester (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Haverkamp (CDA), Bilder (CDA), Pechtold (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Blanksma-van der Heuvel (CDA), Meeuwis (VVD), Neppérus (VVD), De Wit (SP), Voordewind (ChristenUnie), Heijnen (PvdA), Zijlstra (VVD), Van Haersma Buma (CDA), Leerdam (PvdA), Ulenbelt (SP), Bosma (PVV) en Karabulut (SP).