Kamerstuk 27625-328

Verslag van een algemeen overleg

Waterbeleid


Nr. 328 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 23 september 2014

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 19 juni 2014 overleg gevoerd met Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu over waterveiligheid.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Van Dekken

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Sneep

Voorzitter: Van Dekken

Griffier: Jansma

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bergkamp, Bisschop, Van Dekken, Dik-Faber, Geurts, Jacobi, Smaling en Visser,

en Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang 10.00 uur.

De voorzitter: Ik open het algemeen overleg van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu over waterveiligheid. Ik heet welkom de Minister, haar staf, de woordvoerders van de verschillende politieke partijen, de mensen op de publieke tribune en de mensen die het debat thuis volgen. We hebben voor de eerste termijn een spreektijd van vijf minuten vastgesteld. Ik zal niet heel streng zijn, maar het is niet de bedoeling uit te weiden in zeven of acht minuten. Ik hoop dat de woordvoerders dit in hun oren knopen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Op Prinsjesdag krijgen we de Deltabeslissingen, maar er is vandaag al voldoende te bespreken: de andere benadering in ons Deltabeleid, het overstappen van overschrijdingskansnorm naar overstromingskansnorm, de preventieve aanpak, meer risicobewustzijn en inzet op de meerlaagsveiligheid. Wij zijn het eens met deze inzet.

Ik maak me wel zorgen over het fenomeen risicobewustzijn. Het OESO-rapport legt hierop veel nadruk. Met het vaststellen van de overstromingsrisico's kan het beeld ontstaan dat mensen in Friesland, Groningen en Zeeland zich minder veilig moeten voelen en minder kans hebben om opgeplust te raken dan in de rest van het land. Daar heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) ook aan meegewerkt. Ik vind het verhaal van de basisveiligheid van de Minister best scherp. Wij moeten het echter uitleggen in zaaltjes in het land, zodat mensen er een gevoel bij hebben. Dat is wel spannend. Daarom hoor ik graag hoe de Minister ervoor zorgt dat iedereen een veilig gevoel overhoudt aan de basisveiligheidsnorm van 1 op 100.000.

De nieuwe normen hoeven volgens de Minister niet op wetsniveau geregeld te worden, maar komen in Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's). De waterschappen hebben hierop gereageerd. Zij willen de normen graag in de wet hebben, omdat ze heel belangrijk zijn. Ik doe namens de PvdA-fractie het voorstel om de Deltabeslissingen in de structuurvisie neer te leggen, zodat de Kamer daar ten volle bij betrokken is. De waterschappen en alle andere volksvertegenwoordigers hebben hierop aangedrongen. De normen zelf kunnen in een AMvB staan. Dat is wat minder star dan een wet, maar dan is de Kamer wel maximaal betrokken. Ik zie dit als een compromis.

Ik ga vanwege de tijd even rap door wat onderdelen heen.

De voorzitter: Ik heb de indruk dat mevrouw Visser een vraag wil stellen. Nee?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Meestal stellen wij elkaar geen vragen in een debat.

De voorzitter: In dit soort debatten niet? Gaat u door, we zullen zien of dat echt het geval is.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Wij doen dat niet, in ieder geval.

Ik wil graag alle aandacht voor Holwerd aan Zee. Dit is een project uit de regio. De geschiedenis loopt parallel aan de Waddenzee. Er zijn veel problemen, zoals de Waddendijk die naar verwachting op termijn wordt afgekeurd en de hoge kosten van de baggerproblemen. Verder spelen meekoppelkansen voor besparingen met een supergemaal aan de Waddenkust bij Lauwersoog, positieve effecten op het baggeren en zeker ecologische winst en de aanpak van verzilting. Er zullen meer plaatsen in Nederland zijn waar dit het geval is, maar deze plek is erg bekend. Het is belangrijk de samenhang tussen al deze onderdelen in kaart te krijgen. Ik heb hierover een gesprek gehad met de Deltacommissaris. Wil de Minister toezeggen dat zij vanuit haar ministerie meewerkt om deze samenhang ten spoedigste in kaart te krijgen? We kunnen dan de juiste beslissingen in de juiste volgorde nemen om dit plan rond te krijgen. Voor het gehele Deltaplan geldt de vraag wanneer we de dingen op het goede moment doen. Er moet een goed nationaal programma zijn en niet een stukje in de regio en een stukje van het Rijk. We moeten dit samen op een hoger plan trekken.

Alterra heeft een goed onderzoek gedaan naar meekoppelen van bouwen aan natuur. Hieruit blijkt welke mogelijkheden er zijn voor het benutten van meekoppelkansen voor de 45 miljoen betreffende efficiency op het gebied van de natuur. Met mijn collega's Koppejan, Lucas en Van Veldhoven heb ik hierover een amendement ingediend. De Waterwet biedt mogelijkheden voor een meekoppeltoets. Wij willen dat in de AMvB over het Deltaprogramma en het bijbehorende bestuursakkoord een meekoppeltoets vooraf wordt ingebouwd als belangrijk instrument.

De voorzitter: U hebt nog een kleine minuut.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dan race ik naar de Oosterschelde. De Oosterschelde is geen onderdeel van het kustsysteem. Daardoor wordt het een diepe put. Dat is erg risicovol. Ik hoor hierop graag een reactie van de Minister.

Dan de staalslakken. Wil de Minister bezien of alle clusters een afdeklaag kunnen krijgen? Ik las vanmorgen in de krant dat er veel zorgen zijn over het milieu. Ik zie graag alle hens aan dek om de ecologische afdekking zo spoedig mogelijk in het gehele gebied te realiseren.

Ik heb nog een opmerking over meekoppelkansen bij de Afsluitdijk. De regio Friesland wil dat Rijkswaterstaat de meekoppelkansen bekijkt bij een verbreding van de sluis bij Kornwerderzand. Ik betrek daarbij graag alle mogelijkheden die we bij de structuurvisie en de herinrichting van de Afsluitdijk hebben benoemd. De verbreding van de sluis is belangrijk voor het achterland, van Makkum tot en met Meppel. Ik wil graag dat Rijkswaterstaat al deze mogelijkheden bekijkt, zodat we in het bestuurlijk overleg over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) in november een goed plan hebben waarin alle meekoppelkansen zijn benut. Wil de Minister hierover met een positieve houding met de regio aan de slag gaan?

Ik heb nog heel veel andere punten, maar die komen mogelijk straks.

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Iedere Nederlander moet zich ervan bewust zijn of worden dat ons land zich altijd moet beschermen tegen het water. Het is noodzakelijk om gezamenlijk de kosten te dragen. De OESO heeft hier recent weer op gewezen. Het CDA vindt bewustwording heel belangrijk en vraagt de Minister hoe zij gaat zorgen voor meer bewustwording over het stijgende water. Ik hoop dat ze daarbij niet de weg bewandelt die de heer Aboutaleb kiest als voorzitter van de stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden. In de pers las ik dat hij een voorstel gaat doen of heeft gedaan voor een waterveiligheidsbelasting. Ik hoop dat het een ballonnetje is. In het Deltaprogramma wordt nu geld uitgezet. De algemene middelen staan apart voor investeringen in de komende decennia. Deze gelden worden voor minimaal de helft aangevuld door de waterschappen. Dan moet er niet nogmaals een lastenverzwaring komen. Neemt de Minister afstand van het voorstel van de heer Aboutaleb? Zij is toch de Minister van dijkverhogingen en niet van belastingverhogingen?

Er komt met het Deltaprogramma een nieuwe normering. Iedereen achter de duinen of dijken krijgt in ieder geval een beschermingsniveau waarbij de kans op overlijden niet groter is dan 1 op 100.000 per jaar. Dit klinkt en is indrukwekkend. De oude normering heeft Nederland de afgelopen 50 jaar geholpen overstromingen en leed te voorkomen. Het CDA vraagt zich bij de nieuwe normering af waarom de veiligheidsnormen in een AMvB en niet in de wet worden vastgelegd. Collega Jacobi sprak er net ook over. De oude norm staat immers ook in de bijlage van de wet. Is de Minister bereid de nieuwe waterveiligheidsnorm in de Omgevingswet op te nemen? De Unie van Waterschappen pleit hiervoor.

We moeten ons ook een andere vraag stellen. Stel nu dat de zeespiegelstijging sterker doorzet dan we op dit moment denken en dan de voorspellingen zijn. Zijn er plannen om deze op te vangen? Wordt hierover nagedacht door denktanks?

Ik heb al vaker met de Minister gedebatteerd over de Ooster- en de Westerschelde. Zo heeft zij na de alarmerende signalen over de Oosterscheldekeringen stappen gezet om het kennisniveau over waterbouw bij Rijkswaterstaat te verbeteren. Hoe staat het hier op dit moment mee? Ligt de aanpak op schema? In de brief van 2 juni wordt enkel gesproken over het behouden van de huidige kennis. Dat is heel beperkt. Kan ik hieruit opmaken dat het aantal waterbouwdeskundigen bij Rijkswaterstaat niet wordt vergroot, ondanks veel oproepen in de Kamer hiertoe? Wat gaat de Minister ondernemen om de Oosterscheldekering en het Oosterscheldebekken te beschermen?

Ik wil meer duidelijkheid over de aanpak van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Kan de Minister aangeven hoe zij een snelle en doelmatige aanpak denkt te combineren met een innovatieve, ruimtelijke aanpak? In Gelderland blijkt bijvoorbeeld dat er nu alsnog wordt ingezet op dijkverzwaring in plaats van dijkverlegging. Dat is een ommezwaai ten opzichte van het verleden. Kan de Minister hierop een nadere toelichting geven?

Soms is er draagvlak voor grote projecten, soms is er veel verzet. Hoe tracht de Minister draagvlak te creëren voor al deze projecten en hoe gaat ze dat meten? Weer een voorbeeld uit de mooie provincie Gelderland, uit Maasdriel. Daar zijn veel klachten over de communicatie met inwoners en overheden. De gemeente Maasdriel en diverse andere gemeenten hebben klachten over het proces. Hoe kijkt de Minister naar deze klachten en wat doet ze er concreet mee?

Ik zie veel kansen voor de kennis en kunde die wij in Nederland hebben over water. Er zijn veel mooie innovatieve projecten. Hoe zouden we deze kennis en kunde beter kunnen verwaarden? Nederland heeft in het verleden een paradepaardje neergezet met de Oosterscheldekering. Zulke wapenfeiten hebben we niet van recentere datum. Hoe gaat de Minister bevorderen dat dit soort projecten ook in de toekomst plaatsvinden in Nederland, zodat wij in de wereld onze waternaam kunnen bestendigen?

Mevrouw Bergkamp (D66): Voorzitter. Ik neem vandaag de plaats in van mijn fractiegenoot Hachchi. Zij is druk bezig met de parlementaire enquête over de woningbouwcorporaties, maar wij vinden dit onderwerp zo belangrijk dat we niet afwezig wilden zijn. Het is voor mij een mooie gelegenheid om me in een nieuw onderwerp te verdiepen. Allereerst complimenten aan de Minister voor de letterlijk enorme bergen werk die in ons land worden verzet om het water de baas te blijven. Uit het rapport van de OESO blijkt ook dat we onze internationale reputatie waarmaken.

Uit het enorme brede terrein waarover we vandaag spreken, pak ik eerst het nieuwe waterveiligheidsbeleid. Het is fijn om te lezen dat de afgesproken doelen worden uitgewerkt in de normen. We gaan meer bescherming bieden aan vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang. Wat verstaat de Minister daaronder? Vallen hieronder energie- en drinkwatervoorziening of gebieden die bij overstroming ernstige milieuvervuiling zouden veroorzaken? Kan deze lijst met de Kamer worden gedeeld? Verder kan er ook bij zwaarwegende maatschappelijke overwegingen worden afgeweken van de norm voor de primaire waterkering. Welke zwaarwegende maatschappelijke overwegingen heeft de Minister in gedachten? Is zij voornemens om de Kamer te betrekken bij deze overwegingen? Hoe kijkt de Minister aan tegen het wettelijk verankeren van de waterveiligheidsnormen? Mijn collega's van CDA en PvdA hebben daarover ook vragen gesteld. Moeten er nog projecten worden uitgevoerd volgens de huidige normen als we straks gaan werken met de nieuwe normen? Zo ja, leidt dit tot gevaarlijke vertraging of hogere kosten, die we zouden kunnen voorzien? Specifiek zien we dit bij de zeekeringen. Sommige hebben in het nieuwe stelsel geen functie meer. Bestaat hiervan al een indicatieve lijst?

We willen allemaal snelheid en zo veel mogelijk kosten besparen, maar tegelijkertijd moet er meer ruimte en tijd zijn voor andere ruimtelijke belangen, voor natuur, innovatie en kennisontwikkeling. Volgens mijn fractie is dit goed met elkaar te verenigen. Wil de Minister daarom de meekoppeltoets bij watermaatregelen verplicht stellen? Zo ja, per wanneer? De wet biedt daar nu al mogelijkheden toe. Kunnen natuur en ruimte voortaan gelijkwaardig aan waterveiligheid en drinkwater worden afgewogen in alle waterplannen? Dat komt de combinatie van water, natuur en economie alleen maar ten goede. Zie bijvoorbeeld het inspirerende nieuwe Benthemplein in Rotterdam, dat in december door mijn collega mevrouw Van Huffelen werd geopend. Het is het eerste waterplein ter wereld. Sowieso is in de combinatie van ruimtelijke functies nog veel te winnen, zoals de OESO ook stelt in haar rapport. Wie heeft de eindverantwoordelijkheid voor het natuurbeleid? Bij rijkswater is dat toch deze Minister?

Verder maakt mijn fractie zich zorgen over de kennisborging bij Rijkswaterstaat. De Minister heeft eerder toegezegd hiervoor met een plan te komen. Ik heb dat nog niet gezien. Misschien heb ik het gemist. Het zou mooi zijn als we meer duidelijkheid krijgen over het moment waarop we dit plan kunnen verwachten. Misschien kan de Minister ook al aangeven wat er ongeveer in dat plan zal staan.

In dat licht zou ik ook graag een lijst met resultaten over concrete uitkomsten willen zien van Topsector Water. We horen daar eigenlijk heel weinig van. Naast extra duidelijkheid die nodig is over de financiering van nieuwe hoogwaterbeschermingsprogramma's wil ik ook wat meer duidelijkheid over het innovatiebudget daarbinnen.

We zien het advies over het nieuwe Deltaprogramma van de Adviescommissie Water (AcW) tegemoet. We willen dat advies hebben voor de presentatie van het Deltaprogramma 2015. Kan de Minister al met de Kamer delen wat de toekomstige rol van de Deltacommissaris zal zijn? Is dat een tijdelijke rol of gaan we die structureel verankeren?

De Minister schrijft verder dat de organisatie van het Deltaprogramma lichter zal zijn. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Volgens onze fractie loopt het heel goed. Daar zijn we blij mee. We maken ons dus wat zorgen over de formulering «lichter optuigen». Als het efficiënter kan, zijn we daar wel blij mee.

De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. Ik wil vier punten aan de orde stellen. Allereerst het regeerakkoord, vervolgens de waterveiligheidsnormen en de financiering en tot slot heb ik vragen over de Oosterschelde.

In het regeerakkoord staat dat de waterschappen gedeconstitutionaliseerd moeten worden. Af en toe doorgolft mij een lichte vreugde als ik de indruk krijg dat het plan op zachtzinnige wijze te ruste is gelegd. Klopt die indruk? Kan de Minister mij bestendigen in deze vreugde? De ondertoon van deze vraag is serieus. Het staat in het regeerakkoord, maar wij hebben grote bezwaren tegen het opheffen van waterschappen en zijn tegen deconstitutionalisering als eerste stap daartoe. Het is goed als daarover een uitspraak wordt gedaan. We zijn ongeveer halverwege de kabinetsperiode. Het is mooi als het kabinet nu zegt dat het dit twee jaar geleden niet helemaal goed heeft ingeschat en dat het hiermee stopt. Kan de Minister dit verzoek bevestigen?

De waterveiligheidsnormen staan volop in de belangstelling. De Minister wil de nieuwe normen een wettelijke basis geven door aanpassing van de Waterwet. Bij de Omgevingswet die gisteren binnenkwam, wordt het bij AMvB geregeld. Hoe zit dit? De SGP pleit ervoor om de normen voor primaire waterkeringen in de wet op te nemen en te verankeren. Waterveiligheid is een te belangrijk punt om bij AMvB te regelen. De normen zijn cruciaal voor de huidige en toekomstige waterveiligheid en ze hebben verstrekkende gevolgen. Het lijkt me, mede gelet op de legitimatie van de normen, verstandig om de normering in de wet te houden. Dit wordt ook vanuit het veld bepleit. Is dit de inzet van de Minister?

De financiering op langere termijn blijft een zorgpunt. De problemen met piping blijken groter dan gedacht en zijn ook ouder dan weleens wordt gedacht. In oude archieven kom je al het verontrustende signaal tegen dat de dijk drijft bij hoogwater. Dat is wat wij nu piping noemen. Veel waterkeringen en kunstwerken voldoen nog niet aan de normen en moeten de komende jaren worden aangepakt. Verder zal de omschakeling naar de nieuwe normering ook nieuwe opgaven met zich meebrengen. Toch schrijft de Minister dat de bijdragen van Rijk en waterschappen aan het HWBP tot 2028 niet worden verhoogd. Ik ga ervan uit dat er in het Deltaprogramma een gedegen financieel plaatje staat waarin opgaven en budgetten naast elkaar worden gelegd. Dan kunnen we daarover doorpraten. Vooralsnog hebben wij niet het gevoel dat we met het huidige budget toekunnen tot 2028.

Ik sluit me aan bij de punten die door de PvdA en het CDA zijn ingebracht over de Oosterschelde. Ik wil hier focussen op het storten van staalslakken. Daarover is de SGP kritisch. We hebben al eens Kamervragen gesteld over dit onderwerp en gemotiveerd waarom we kritisch zijn. De staalslakken bieden weinig leef- en schuilmogelijkheden voor vooral kreeften, maar evenmin voor andere bodemdieren. Dit heeft weer gevolgen voor de duiksport. Uit onderzoek van IMARES naar eerdere bestortingen blijkt dat nog steeds niet duidelijk is welke consequenties mogelijke uitloging van metalen heeft voor de biotoop. Gedeeltelijke vervanging van staalslakken door breukstenen zou het probleem kunnen verhelpen. Dat gebeurde eerder wel, maar nu niet meer of te weinig. De SGP neemt geen genoegen met alleen een testvak met een ecologische afwerking van de staalslakken. Wil de Minister voor het tweede cluster bestortingen een afdeklaag met breuksteen toepassen?

Dit waren mijn punten, maar aangezien ik blijkbaar nog binnen mijn tijd ben, vestig ik de aandacht op een specifieke situatie.

De voorzitter: Ik moet u teleurstellen. U bent over uw tijd heen, maar u mag uw punt maken.

De heer Bisschop (SGP): Ik waardeer deze manier van leiding buitengewoon. Mijn vraag betreft de Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. Wij krijgen signalen dat het daar niet goed gaat met de aanleg van de inlaat en de uitlaat. Ook is er onduidelijkheid over compensatie voor landbouwgrond. Wil de Minister daar nog eens naar kijken? Dat hoeft niet in haar beantwoording, dat mag ook schriftelijk. Zorgvuldigheid in de uitvoering van zo'n programma is een punt van aandacht. Dank voor de mogelijkheid dit punt te maken.

De heer Smaling (SP): Voorzitter. Het is fijn om weer over dit boeiende onderwerp te spreken. Ik dank de Minister en haar ambtenaren voor de grondige en uitvoerige beantwoording op de vragen over Zandmaas, Grensmaas, Ruimte voor de Rivier en het HWBP. Het is zoals gebruikelijk zeer adequaat gedaan. Dank voor het leuke overzicht van innovatieve projecten. Dat stemt tot vrolijkheid. Het zijn over het algemeen redelijk grote projecten. Ik heb de ervaring dat via praktijkscholen heel lokaal projecten worden gedaan met waterbeheer. Kunnen die er ook deel van uitmaken? Zo kunnen we van onderop, van het niveau van een klas of een praktijkschool, interesse in water en waterbeheer ontwikkelen. Daardoor kunnen we de grotere vraag die speelt voor de arbeidsmarkt en Rijkswaterstaat, dat zijn kritische massa een beetje aan het verliezen is, aanvullen vanaf de basis. Water is voor ieder kind heel intrigerend. Zo voorkom je dat iedereen bestuurskunde of communicatiewetenschappen gaat studeren.

Er staan vijf logische Deltabeslissingen voor de deur. Ik heb een vraag over de risicobeoordeling. Risico is het product van een gevaar en een kwetsbaarheid en een waarde van hetgeen je dreigt te verliezen. Ik zie dat de definitie ter hand is genomen. De norm die ten grondslag ligt aan de basisveiligheid is 1 op 100.000. Kan de Minister uitleggen hoe ze daarbij komt? Ik wil de norm niet ter discussie stellen, maar er zijn veel kosten mee gemoeid en de gevolgen voor de ruimtelijke ordening zijn aanzienlijk. Waarom is de basisveiligheid 1 op 100.000? Wanneer is er behoefte aan een lager risico? Ik snap dat dit het geval is als er veel mensen in een polder wonen of als er veel duur vastgoed of vitale inrichtingen in een polder staan. Ik mis de koeien. Bij alle risicolopende mensen en dingen zie ik nergens een koe. Dat is wel zonde. Waarom ontbreken die?

Het PBL-rapport is erg interessant. Het is goed om evacuatie en bewustzijn verder naar boven te tillen. De OESO wijst daar ook op. We kunnen er kosten mee besparen. Is het een idee om een stresstest te organiseren, een simulatie van een overstroming, of mensen op een andere manier te betrekken bij een mogelijke overstroming om het bewustzijn te vergroten? Dit creëert bewustzijn, maar tevens worden mensen zich bewust van de plekken waar ze naartoe moeten gaan als het zich voordoet. Desnoods moeten ze naar zo'n brakke B-film als The day after tomorrow kijken. Dan sta je bovenop een skyscraper in New York.

Ruimtelijke adaptatie is een goede Deltabeslissing. Komt een deel daarvan ook in de Omgevingswet? Meekoppelen is een verschrikkelijk woord, waarvan ik bang ben dat het een lang leven gaat leiden. Het is wel essentieel. Wij zijn leidend geweest in het multifunctioneel landgebruik. Mevrouw Fresco heeft, toen ze directeur-generaal was bij de Food and Agriculture Organization (FAO), het begrip «multifunctioneel landgebruik» internationaal verankerd. Het meervoudig doel van water is gebruiken, bewaren en benutten. Dat moeten we toetsen bij alles wat we beslissen. Kunnen we het niet meer benutten en gebruiken dan we al doen?

De Minister is veel op reis. Dat gun ik haar, maar het is ook van belang omdat water een unique selling point is en blijft en hopelijk groter wordt dan het al is. Het budget van Minister Ploumen kent een speerpunt Water. Dat heeft een behoorlijke budgetkorting gehad. Is de Minister met haar collega in gesprek om water als exporteerbaar product zo goed mogelijk te promoten in het buitenland?

Mevrouw Visser (VVD): Voorzitter. Ik sluit me aan bij het laatste punt. Het is goed te constateren dat water een speerpunt is van dit kabinet, en niet alleen van deze Minister. De Minister-President is in Vietnam, mede naar aanleiding van een missie van vorig jaar. Het is van belang, niet alleen in het kader van onze waterveiligheid, maar ook in het kader van export en bedrijfsleven in Nederland. Dat ondersteunen wij graag.

Dit algemeen overleg is de stilte voor de storm, aan de vooravond van alle beslissingen over het Deltaprogramma, waarop wij met smart wachten. De inhoudelijke discussie volgt dit najaar. We hebben er vorige week ook over gesproken. Toen ging het voornamelijk over drinkwater en waterkwaliteit. Het heeft wel met de zoetwatervoorziening te maken. We hebben deze vraag al gesteld aan de Deltacommissaris, maar ik ben benieuwd wat de Minister ervan vindt. Het is belangrijk dat er voldoende zoetwater is. Wij horen geluiden dat in de uitwerking voor de regio's vragen leven. Deze komen bijvoorbeeld uit de Zuidwestelijke Delta. Men ziet allerlei ontwikkelingen, maar vraagt zich af of de afweging, ook de economische, voldoende regionaal en nationaal is gemaakt. Kan de Minister aangeven hoe hiermee wordt omgegaan? Het is juist in een regio als de Zuidwestelijke Delta, met alle komende beslissingen over de Nieuwe Waterweg, van belang wat het gaat betekenen en op welke manier ermee wordt omgegaan.

Ik schrok ook van de drogevoetentaks van de heer Aboutaleb. Ik weet dat Rotterdam heel innovatief bezig is. Het nieuwe waterplein werd al genoemd. Het is een ontzettend mooie manier om te komen tot ruimtelijke ordening, ontwikkeling en openbare ruimte. Wij zijn tegen een nieuwe drogevoetentaks. Daar hebben we de waterschapsbelasting voor. We moeten kijken hoe de belasting naar beneden moet. Ik hoor graag de mening van de Minister hierover.

De Minister schrijft in haar brief dat bij het HWBP naast de afgesproken verdeling wordt gekeken naar een continuering van het aandeel van het Rijk en de waterschappen en het projectgebonden aandeel. Er wordt bekeken hoe om te gaan met eventueel vrijvallende middelen. Hoe reëel is die wens, ook omdat wordt aangegeven dat er geen inzicht is in de benodigde risicoreserveringen en eventuele mee- en tegenvallers? We zien dat de ambities en de noodzaak ontzettend hoog zijn. Wanneer worden wij hierover geïnformeerd?

De Minister geeft aan dat er drie voorwaarden zijn voor het beschikbaar stellen van de extra middelen voor rivierverruiming. Dit zijn het verbeteren van de veiligheid, cofinanciering en synergie op gebiedsniveau. We hebben al een experimenteerartikel in het Deltafonds. Hoe verhouden deze aanvullende voorwaarden zich tot de synergie op gebiedsniveau? Het gaat ons om de waterveiligheid. De Minister noemt synergie op ruimtelijk en economisch vlak en voor natuur en recreatie. Er is niet voor niets een experimenteerartikel in het Deltafonds. We zien dat daar tot op heden niet of nauwelijks gebruik van is gemaakt. Hoe verhouden de voorwaarden zich tot het experimenteerartikel?

D66 vroeg al naar de toekomstige rol van de Deltacommissaris. Er is recent een rapportage over governance verschenen van de AcW. Misschien kan de Minister daarop al een eerste reactie geven?

Dan de zwakke dijken in ons buurland Duitsland. Een aantal weken geleden stonden hierover berichten in de media. Welk overleg is hierover met Duitsland? In Nederland investeren we heel veel, maar hoe is de voortgang in Duitsland en welke resultaten worden daar geboekt?

Ik wil twee specifieke projecten aan de orde stellen. Gisteren hebben we in het MIRT-overleg gesproken over Kornwerderzand. Het ging daarbij vooral over de verhouding van het regiobod tot de maatregelen die voor de waterveiligheid worden getroffen. Wij snappen de afweging van de Minister. 120 miljoen is er niet. Zij is verantwoordelijk voor de waterveiligheid en ziet daarin geen ruimte. De plannen van het Rijk wijken af van de Richtlijn Vaarwegen door een smallere en ondiepere doorgang voor te stellen. Daarmee kan de waterveiligheid in het geding komen. Kan de Minister aangeven of dit klopt en wat het zou kunnen betekenen voor de verdere uitwerking?

Er zijn verschillende rapportages over de Markermeerdijken. Het is een lang traject waarover het nodige gedoe is ontstaan. Er ontstaan discussies over een aantal locaties, zoals Uitdam, Volendam en Durgerdam, omdat niet duidelijk is in hoeverre de nieuwe normering voor de waterveiligheid invloed heeft op de plannen. We willen voorkomen dat het in de vertraging gaat, gelet op het voortraject. Kan de Minister hierover duidelijkheid verschaffen, zodat de regio aan de slag kan?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Bij wijze van uitzondering stel ik een vraag aan mijn collega-coalitiegenoot. Die gaat over Kornwerderzand en de sluis. Bij het MIRT-overleg ging het gisteren meteen over het geld. Dat vind ik de omgekeerde weg. Is de VVD-fractie met mij van mening dat het belangrijk is dat we eerst de varianten goed in beeld krijgen? Rijkswaterstaat heeft steeds een beetje afwerende houding aangenomen. Dat is nu aan het veranderen. We moeten eerst bekijken wat de mogelijkheden en meekoppelkansen zijn en vervolgens hoe we dat met het geld voor elkaar krijgen. De regio staat er zelf heel constructief in. Dat is toch de route?

Mevrouw Visser (VVD): Uiteraard moeten we het ook over de inhoud hebben. Dat gebeurt in het bestuurlijk overleg MIRT, vanuit de regio met het ministerie en de Minister. De rekening moet natuurlijk wel betaald worden. Wij zitten hier vanuit het MIRT en het Deltafonds. Vooral het Deltafonds gaat over waterveiligheid. Daarvoor zijn wij verantwoordelijk. Als er economische mogelijkheden zijn om een aantal zaken aan elkaar te koppelen, moeten we daar met een open blik naar kijken. Ik noemde het experimenteerartikel al. Biedt dat een mogelijkheid? We hebben het niet voor niets in het Deltafonds opgenomen. We hebben gisteren het gat in de financiering aan de orde gesteld. Er liggen twee versies. Door discussie met de regio komt daarover steeds meer duidelijkheid. 120 miljoen is nogal een gat. Dat overbruggen we niet, want dat geld zit gewoon niet in het Deltafonds. Ik stelde een vraag over het HWBP. De Minister stelt dat daar ook grote opgaven liggen, waarbij we moeten bekijken hoe we het benodigde geld bij elkaar schrapen en invullen. Ik snap de vraag uit de regio, maar 120 miljoen overbruggen wij niet. Ik heb gisteren gevraagd of er een hard bod uit de regio ligt. De Minister zei dat dit niet het geval is. In dit overleg gaat het mij om waterveiligheid. De regio heeft aangegeven dat ze daar vraagtekens bij heeft. Ik snap de vraag naar koppelmogelijkheden. Daar waar we kunnen koppelen, moeten we dat bekijken, maar 120 miljoen zie ik niet zo snel overbrugd.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ben meer van het soort dat eerst bekijkt wat de regio en het Rijk samen voor elkaar kunnen brengen en aan het einde van het traject het geld en de consequenties van bepaalde keuzes overweegt. Nu heeft de regio haar ideeën en inzetten en Rijkswaterstaat of het Rijk hebben die ook. Volgens mij komen die al vanaf het begin te weinig bij elkaar. We kunnen hiervan leren. Ik wil graag dat mijn coalitiegenoot het nu nog niet te veel over het geld heeft, maar vooral over de kansen die je laat liggen als regio en Rijk niet een-op-een lopen en elkaar een beetje de bal toeschuiven. Dat is het ergste wat we ons land kunnen aandoen.

Mevrouw Visser (VVD): Een van mijn voorgangers, mevrouw Lucas, heeft zich hiervoor in het verleden nadrukkelijk hard gemaakt. Daar waar we innovaties zien, kunnen koppelen of verbinden, moeten we dat altijd doen. We moeten duidelijkheid scheppen naar de regio's. Het speelt niet alleen in het kader van dit project, maar ook in het kader van bijvoorbeeld het MIRT. We hebben spelregels afgesproken over investeren en welke gelden waarvoor beschikbaar zijn. Vervolgens gaat de Minister met alle regio's aan tafel om te bekijken wat mogelijk is. Zij geeft aan wat kan. De Kamer besluit daar dit najaar over. Er zit een groot gat. Daarover wordt gesproken. Daarom vraag ik er nu ook naar, net als gisteren. De Kamer wil weten welke twee verhalen er zijn en in hoeverre die met elkaar overeenkomen. We moeten helder zijn over de vraag of we bereid zijn om 120 miljoen op tafel te leggen. Dit geld komt niet uit het budget voor waterveiligheid, want het is niet bedoeld voor waterveiligheid. Ik ben wel benieuwd wat de PvdA van plan is. 120 miljoen zit niet in de vrije ruimte van het Deltafonds. Het is heel gemakkelijk om nu verwachtingen te wekken.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. We kijken vol verwachting uit naar de vijf grote Deltabeslissingen die dit najaar worden genomen. Dit debat over waterveiligheid is een beetje de stilte voor de storm, maar toch is er vandaag genoeg te bespreken.

Ik begin met het Nationaal Waterplan. Ik heb met veel instemming kennisgenomen van de brieven van de Minister, waarin verschillende onderwerpen aan bod komen. Het is belangrijk dat de Minister meteen na het verschijnen van het Deltaprogramma 2015 op Prinsjesdag met de zogenoemde partiële herziening van het eerste Waterprogramma uit 2009 komt. Op die manier gaat namelijk geen tijd verloren bij het verankeren van de Deltabeslissingen en de gebiedsgerichte voorkeursstrategieën. Kan de Minister bevestigen dat de herziening op de dag na Prinsjesdag de inspraak ingaat en dat ze de herziening daarna zo spoedig mogelijk naar de Kamer stuurt? De Kamer kan deze dan eind november of begin december betrekken bij het WGO Water.

Het lijkt erop dat er twee naast elkaar lopende lijnen ontstaan: het HWBP onder leiding van Rijkswaterstaat en de waterschappen, en daarnaast regionale stuurgroepen onder leiding van de provincies, die voorkeursstrategieën uitwerken. Het Deltaprogramma moet een nationaal programma en geen rijksprogramma zijn. De gesprekken over programmering en voorkeursstrategieën moeten in één regionaal gremium aan de orde komen. Wat vindt de Minister hiervan?

De veiligheidsnormen zijn ook al door andere woordvoerders aan de orde gesteld. De ChristenUnie wil de normen die er zijn wettelijk verankeren, evenals nu in de Waterwet het geval is. Een waterveiligheidsnorm is wat anders dan zo maar een omgevingswaarde. De Minister wekt de indruk dat het systeem van de Omgevingswet belangrijker is dan de inhoudelijke afweging. De ChristenUnie ziet dat anders. De wet is een instrument dat dienstbaar is aan de inhoud. De normen zijn zo verbonden met de existentie van ons land dat de verankering in de wet op haar plaats is. Ik hoop dat de Minister de brede wens van de Kamer op dit punt honoreert.

De waterschappen waarschuwen ervoor dat de nieuwe normen grote ruimtelijke consequenties kunnen hebben, die nu nog niet te overzien zijn. Ze wijzen op de mogelijkheid dat lokaal de lasten zeer sterk stijgen. Dat is niet ondenkbaar. Deze week las ik in een persbericht dat de stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden verwacht dat de dijkversterking in die regio 6 tot 8 miljard zal kosten. Ziet de Minister ook dat door deze en andere investeringen de lasten voor burgers zullen stijgen? Welke stijging van lasten vindt zij acceptabel, ook in het licht van de aangenomen Kamermotie hierover? Investeren in onze eigen veiligheid moet ons allemaal iets waard zijn, maar de dagelijkse zorgen van veel burgers gaan eerder uit naar hun portemonnee dan naar hun waterveiligheid. Goede communicatie om te werken aan draagvlak is van groot belang. Wat gaat de Minister hieraan doen? Een nieuwe website is goed, maar komt het onderwerp daarmee voldoende tussen de oren van burgers? Je zou het eigenlijk op tv willen zien bij het voetbal.

Er is grote potentie voor het meekoppelen van water en natuur. Veel kansen worden nog niet benut. Ik wil graag een reactie op het voorstel van de meekoppeltoets vooraf. Is de Minister bereid het voornemen op het toetsen op meekoppeling vast te leggen in het Deltaprogramma en het bijbehorende bestuursakkoord Deltaprogramma?

De ChristenUnie vindt dat de wateropgave en de stedelijke opgave niet apart van elkaar moeten worden bezien. De waterketen, de afvalwaterketen, het watersysteem en stedelijke inrichting moeten integraal worden benaderd. Ik besef dat dit vooral op het bordje van decentrale overheden ligt, maar heb toch de vraag hoe dit wordt opgepakt door gemeenten. We hoorden het mooie voorbeeld van het waterplein in Rotterdam, maar in het algemeen vraag ik me af of gemeenten voldoende urgentie voelen om aan de slag te gaan met hun positie in de waterketen met klimaatadaptatie. Staat het voldoende hoog op de agenda en vindt er afstemming plaats tussen Rijk en gemeenten?

Ik heb eerder aandacht gevraagd voor de zandhonger in Zeeland. Die heeft negatieve gevolgen voor de waterveiligheid en de ecologische en ruimtelijke kwaliteit van de Oosterschelde. Waarom is in het Deltaprogramma niet onderzocht of de Oosterschelde kan worden opgenomen in het kustfundament? De voormalige Deltacommissie heeft dit wel geadviseerd. Provinciale staten van Zeeland hebben hierover unaniem een motie aangenomen. Ik hoor hierop graag een reactie van de Minister.

De sluis bij Kornwerderzand is gisteren ook aan de orde geweest. Klopt het dat de oplossing van Rijkswaterstaat voor Kornwerderzand afwijkt van de Richtlijn Vaarwegen, waardoor een smallere en ondiepere doorgang ontstaat? Mijn VVD-collega wees er al op dat het gevolgen heeft voor waterveiligheid, nautische risico's kent en tot een toename van de faalkans van de waterkering leidt. De kosten van de variant uit de regio vallen 120 miljoen hoger uit. Ik erken volmondig dat dit een heel groot bedrag is. Een ontwerp conform de Richtlijn Vaarwegen is echter 27 miljoen duurder, waardoor het gat minder dan 100 miljoen wordt. De regio verwacht op basis van de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) jaarlijks 65 miljoen extra omzet te genereren en 300 arbeidsplaatsen te kunnen realiseren. Dit zijn grote economische kansen, die minder kosten en meer inkomsten voor het Rijk opleveren. Er lijken ook inkomsten te zijn door baggerwerkzaamheden. Verder is de regio bereid zelf een financiële duit in het zakje te doen en voor te financieren. Ik hoop dat de VVD dit in overweging wil nemen. De Minister zal het gesprek met de regio hierover voeren, maar de ChristenUnie wil alles op alles zetten om voor de regionale variant te kiezen.

Mijn laatste punt komt uit Groningen. In de brief heb ik gelezen dat 40 kilometer primaire waterkering bij een aardbevingsbelasting niet voldoet aan de veiligheidsnormen. Wie gaat deze dijkverbetering betalen? De bewoners van Groningen voelen zich al zeer op achterstand staan ten opzichte van de rest van Nederland in veiligheid. Het kan niet de bedoeling zijn de rekening via hogere waterschapslasten bij burgers neer te leggen. Ook op dit punt hoor ik graag een reactie van de Minister.

Mevrouw Visser (VVD): Onze begrotingssystematiek werkt al jarenlang zo dat wij geen rekening houden met inverdieneffecten. De ChristenUnie heeft zich daar nog nooit tegen verzet. De economische effecten kunnen niet worden meegerekend. Welke oplossing ziet de ChristenUnie om het bedrag van 120 miljoen binnen waterveiligheid of elders te vinden?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik heb volmondig erkend dat het een groot bedrag is, de 120 miljoen verschil tussen de variant van Rijkswaterstaat en de regio. Het gat wordt kleiner als we gaan werken conform onze eigen Richtlijn Vaarwegen. De regio heeft voorstellen gedaan om het gat verder te verkleinen en is bereid om voor te financieren. Volgens mij komt dat ook op andere plekken in het land voor, bijvoorbeeld bij infrastructurele projecten als wegen. Mijn oproep aan de Minister is alles op alles te zetten om in overleg met de regio te kijken of we het gat kunnen overbruggen. De regio is breder dan alleen Friesland. Ik heb hier een kaartje: Urk, Meppel, Kampen, Zwolle, Lelystad. Veel overheden willen meedoen.

Mevrouw Visser (VVD): De Minister is al in gesprek met de regio. Ze heeft gisteren toegezegd dat te blijven doen en te bekijken welke oplossingen er zijn. Niemand is tegen economische meerwaarde. Voorfinanciering is iets anders dan het daadwerkelijk financieren. Ik herhaal mijn vraag welke keuze de ChristenUnie daarin maakt. Is de ChristenUnie bereid om binnen het budget Deltafonds of in het MIRT een oplossing te zoeken? De suggestie wordt gewekt dat het geld beschikbaar is. We hebben steeds de discussie over het al dan niet honoreren van projecten. Ik ben benieuwd naar de keuze van de ChristenUnie in dezen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik heb niet de suggestie willen wekken dat er geld op de plank ligt dat we zomaar kunnen inzetten voor dit project. Was dat maar zo. Dat zou het een stuk gemakkelijker maken. Ik zie wel dat er een grote betrokkenheid is vanuit Noord- en Midden-Nederland om het project te realiseren. Het project zoals Rijkswaterstaat het wil uitvoeren heeft geen draagvlak in de regio. Misschien kan het zelfs een desinvestering genoemd worden, omdat het nautische risico's oplevert. De activiteiten van de scheepswerven zijn van zodanige aard dat die niet verder kunnen. De economische positie van scheepswerven is van groot belang. Werven zien veel kansen om de bouw van grote schepen verder uit te bouwen. Kiezen we voor de variant van Rijkswaterstaat, dan kunnen die kansen niet worden benut. Kiezen we voor de variant van de regio, dan kan dat wel. Daarom heeft het bedrijfsleven gezegd dat het een bijdrage wil leveren. Ik heb een bedrag van 20 miljoen gehoord. Ik zie zo veel inzet vanuit het bedrijfsleven en de regionale overheden dat we hier met elkaar uit moeten kunnen komen.

De vergadering wordt van 10.52 uur tot 11.08 uur geschorst.

De voorzitter: We gaan door met het algemeen overleg over de waterveiligheid. We zijn toe aan de beantwoording door de Minister van Infrastructuur en Milieu in haar eerste termijn.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik heb een punt van orde. We hebben nog twee uur. Kunnen we drie interrupties per Kamerlid toestaan?

De voorzitter: Drie interrupties per Kamerlid wordt een beetje dol. Ik stel voor om het op twee te houden.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik stel voor drie interrupties toe te staan.

De voorzitter: Ik stel er twee voor. Ik kijk even naar de overige Kamerleden. Zij gebaren «twee». Dat ziet er heel vredig uit.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik kan uw voorstel steunen. Wellicht is een tussenweg om uit te gaan van twee en als we echt dringende vragen hebben een derde vraag toe te staan.

De voorzitter: Zoals ik al aan het begin zei, zal ik niet heel star en streng optreden. Ik zal wederom proberen te middelen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Voorzitter. Ik heb mijn antwoorden gebundeld in drie delen. Ik begin met de discussie over de normering. Vervolgens ga ik door naar de projecten in de regio's en tot slot heb ik een blokje «varia».

Het is vandaag inderdaad een beetje de stilte voor de storm. We komen in september met een nieuw normstelsel, maar dit is voor de Kamer niet volstrekt onbekend meer. We hebben al vaker gesproken over de intenties van dit kabinet. Er is drie jaar lang door veel partijen aan gewerkt. Het zou jammer zijn als de Kamer er vervolgens een heel ander idee over heeft. Tot nu toe proef ik brede steun voor de invoering van de nieuwe normen. Er zijn nog wel vragen over. Die beantwoord ik graag.

Een belangrijke vraag is hoe we de nieuwe norm goed uitleggen. Het is een verandering van een overschrijdingskans, waarbij de kans in beeld wordt gebracht dat het water over een dijk of een duin heengaat, naar een overlijdenskans. Dat is een heel ander principe. De normen zijn niet met elkaar te vergelijken. Het zal altijd leiden tot een zeker gevoel van «wat betekent het voor ons, gaan we er niet op achteruit?» Daarom hebben we gekozen voor een stevige norm, die wereldwijd uniek is. Deze norm geldt voor heel het land. Voor een noorderling geldt hetzelfde als voor een westerling en een zuiderling, namelijk die kans van 1 op 100.000 jaar dat je als gevolg van een overstroming overlijdt. Daarnaast hebben wij het voornemen om in bepaalde gebieden een soort extra bescherming toe te voegen. Dat doen we vooral op plaatsen waar ofwel heel veel mensen wonen, ofwel heel hoge economische waarde is, ofwel bepaalde vitale infrastructuur van ons land is. We kunnen het hoge beschermingsniveau dat we kiezen voor het gehele land en de basisveiligheid goed verdedigen. We zullen de waterschappen, gemeenten, provincies en onze eigen mensen in de regio helpen om het verhaal goed en consistent te vertellen.

De gekozen norm van 10-5 sluit aan bij de aangenomen motie-Van Veldhoven/Lucas, die deze waarde aangeeft. De norm is uniek in de wereld en is kosteneffectief uitgedrukt in een MKBA. Je kunt nog veel verdergaan en kiezen voor dezelfde norm als voor externe veiligheid, maar dan kom je op een niet-kosteneffectieve norm. Je kunt hem ook minder scherp stellen, maar ik denk juist dat het voor Nederland een concurrerend punt is dat wij een heel hoog beschermingsniveau hebben. Daar waar alle grote steden in de wereld op dit moment problemen hebben met water, is het een unique selling point dat wij door onze ervaring en door onze diepe ligging gekozen hebben voor een zodanig goede preventie dat men zich beter hier kan vestigen dan in menig andere wereldstad. Het is een heel andere discussie, maar daarop komen we terug bij de internationale baten van ons waterbeleid.

De heer Smaling (SP): Het is een ontzettend interessant en belangrijk punt. Ik zit een beetje met de keuze van de norm. Het is prima dat daar een motie onder ligt, maar ik zie graag dat er ook veel wetenschappelijk werk en denken op het gebied van risicomanagement aan ten grondslag ligt. Dat werk is waarschijnlijk wel gedaan, maar dat heb ik dan nog niet meegekregen. Kan de Minister daar wat over zeggen? En is het niet altijd de valkuil van de totale voorzorg? Gij zult niet verdrinken. 1 op 100.000 is een getal waarbij iedereen denkt dat het hem niet zal gebeuren. Is het de totale voorzorg of is het een intelligente keuze die daardoor ook niet zo duur hoeft zijn?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Er is geen nul risico. De natuur is soms sterker dan de mens. We kunnen veel bedenken, maar we kunnen niet voorkomen dat er ooit iets zal gebeuren. Het is een voorzorgsprincipe, omdat we met preventie zo veel mogelijk ellende proberen te voorkomen. Het is geen nul risico. Eens in de 100.000 jaar kan ook morgen zijn.

Uiteraard ligt er ook wetenschappelijk onderzoek onder de norm. We hebben de afgelopen tien jaar met het programma Veiligheid Nederland in Kaart (VNK2) de overstromingsrisico's in ons land in beeld gebracht. We hadden een overschrijdingsrisico. Dat zegt nog niet zo veel over het gevolg. We gaan naar een overstromingsrisico. Wat betekent het voor mensen en economische goederen? Ik kom zo op de koeien. Per dijkring is in beeld gebracht wat er gebeurt als die op een bepaalde plek doorbreekt. We weten wat de schade is, hoeveel mensen er wonen en wat we moeten doen. Vervolgens is de vraag welke norm je eraan hangt. We hebben op veel terreinen een normenkader, zoals voor externe veiligheid of legionella. Dat is divers. In Nederland loop je niet overal een gelijk risico. Als je op de weg rijdt, is je risico op overlijden hoger dan wanneer je door een tunnel rijdt. Daaraan hebben we immers veel strengere eisen gesteld. Hoe kom je dan tot een norm? De norm is gebaseerd op de normenkaders die wij kennen, 10-5, 10-6, 10-4 zoals we die op andere terreinen hebben. De Kamer heeft gekozen voor de 10-5 norm. De 10-6 is bovendien maatschappelijk kosten-batentechnisch inefficiënt. De Kamer wilde niet lager zitten, omdat ze het belangrijk vindt om in Nederland tot een goede bescherming te komen. De inhoud is wetenschappelijk onderzocht. Het normenkader is een soort standaardkader. We hebben hiervoor niet speciaal een nieuw type norm bedacht.

De heer Smaling (SP): De laatste tijd komt er weleens een rapport uit dat de suggestie wekt dat de helft van de dijken op het punt van bezwijken staat. Dat haalt meteen de actualiteitenprogramma's en de kranten. Mijn vrees is dat de Minister onmiddellijk allerlei extra maatregelen gaat afkondigen, terwijl het eigenlijk wel goed in elkaar zit. Kan zij bevestigen dat het kader goed in elkaar zit?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: De heer Smaling kent mij als een rustige Minister. Ook als er ergens een incident is, bekijken we altijd eerst wat we al hebben voordat we grijpen naar nieuwe middelen en maatregelen. De onrust die soms ontstaat bij het afkeuren van dijken komt door het eigen systeem, de eigen wetgeving die we hebben gecreëerd. In de wet staat dat we eens in de twaalf jaar de dijken toetsen. Bij zo'n toets geven we een oordeel over de dijk. We bekijken waaraan de dijk de komende 50 jaar moet voldoen en oordelen soms dat een dijk daar niet aan voldoet. Daarmee is de dijk niet meteen onveilig, maar krijgt deze een sticker «afgekeurd». Die afkeuring varieert van iets kleins tot iets groters. We gaan vervolgens prioriteren en aan het werk. Het duurt vaak jaren voordat zoiets wordt gerepareerd. Men denkt dat we met afgekeurde dijken gevaar lopen, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Ik geef vaak het simpele voorbeeld van een APK. Als bij zo'n keuring het rechterachterlicht wordt afgekeurd, is de auto niet goedgekeurd. Het is daarmee geen onveilige auto die niet op de weg mag, maar je moet het licht wel repareren.

Wij kiezen voor de toekomst een goed verdedigbaar stelsel, waarbij we wereldwijd kunnen vertellen dat wij met onze unieke ligging en de speciale bescherming een bijzondere preventieve aanpak hebben. Nederland blijft daardoor de komende jaren veilig. Je weet natuurlijk nooit precies wat er gaat gebeuren. Ik kom zo meteen op evacuatie. Wij kiezen in ieder geval voor een heel hoog veiligheidsniveau.

Er is gevraagd welke criteria er zijn om de vitale infrastructuur mee te wegen in de nieuwe normering. Dit zijn criteria als de wijze waarop we omgaan met onze energievoorziening, drinkwater, Borsele en de Gasrotonde. We willen geen watersnoodramp in combinatie met een andere ramp, die nog veel erger kan zijn voor het land. We willen die combinatie zo veel mogelijk voorkomen. In het Deltaprogramma wordt specifiek bekeken wat kwetsbare infrastructuur is. Dat gaat niet alleen over wegen en de vraag of die wel of niet bereikbaar zijn. Dan zouden we alle wegen op palen moeten bouwen, terwijl we ook veel wegen aanleggen in tunnels. Het gaat om de voorzieningen die we als land nodig hebben om door te kunnen gaan. De commissieleden hebben in New York de effecten gezien als er een week geen elektriciteit is in Manhattan. Dan ligt de beurs plat.

Mevrouw Bergkamp (D66): Is het mogelijk om een lijst te krijgen? Er zijn verschillende interpretaties mogelijk. De algemene beschrijving van de Minister is helder, maar we stellen het op prijs om een lijst te ontvangen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: We geven nooit lijsten van onze vitale en kwetsbare infrastructuur, hoe graag ik dat ook zou willen, omdat dit voor andere mensen ook heel interessant kan zijn. Wij houden per departement de kwetsbare infrastructuur bij. In het overzicht staat ook wat we doen. Dat is wel breder dan alleen water, het betreft ook ICT-aanvallen en dat soort zaken. Het is dus lastig aan dit verzoek te voldoen. Ik hoop dat mevrouw Bergkamp dit begrijpt.

De SP vroeg waarom er geen koeien zijn opgenomen in de waardering bij de normen. Ik denk dat het punt meer in algemene zin is gemaakt, maar de bescherming van mensen en economische waarde is primair. De waarde van agrarische bedrijven is meegenomen in de nieuwe normen. Bij de multifunctionele dijk bij Loevestein wordt een vluchtplek gerealiseerd voor het vee. Er wordt wel nagedacht over dit soort zaken.

Wat betekent de nieuwe normering voor lopende uitvoeringsprogramma's? Op dit moment wordt binnen het HWBP al geprioriteerd op basis van de risicobenadering. We hebben die risico's al eerder gebruikt. Projecten die vanuit het oogpunt van de risicobenadering niet urgent zijn, komen wat meer achteraan in het programma. We hebben dan geen regret-kosten. Voor het HWBP zijn nog steeds de huidige wettelijke normen het uitgangspunt, totdat de Kamer andere normen heeft goedgekeurd. We houden er bij de prioritering dus wel vast een beetje rekening mee. In de discussie over het Markermeer denken wij al na over de effecten van de nieuwe normen, maar ook over de vraag wat we kunnen doen met meerlaagsveiligheid in plaats van de traditionele benadering. De verschillende scenario's worden in kaart gebracht. Door het vroegtijdig mee te nemen en niet te wachten tot de volledige verankering van de nieuwe plannen, treedt er geen vertraging in het project op.

Het opnemen van de nieuwe waterveiligheidsnormen in de Omgevingswet in plaats van in een AMvB is een belangrijk punt. Ik ga hier nu inhoudelijk op in, maar vraag de Kamerleden de behandeling van de Omgevingswet af te wachten. Het is van belang deze wet in zijn totaliteit te behandelen. Er wordt nu één stukje uitgepakt, maar vervolgens komen milieu, erfgoed en alle andere normen ter discussie. Ik snap de vraag. Diverse woordvoerders stellen dat water heel belangrijk is en dat de normen daarom in de wet horen. Dat vind ik ook, de commissieleden kennen mijn voorliefde voor het water. In de Omgevingswet is ervoor gekozen om een goede structurering te maken, die toegankelijker en inzichtelijker maakt waar mensen aan toe zijn. Om de structuur goed op te zetten, hebben we bekeken hoe het is geregeld in de verschillende wetten die in de Omgevingswet worden opgenomen. Bij de ene wet staan de normen in de wet en bij de andere in de onderliggende AMvB's. Er is voor gekozen om over te gaan tot één structuur. Voor alle wetten wordt de materiële normstelling op hetzelfde niveau gedaan, op het niveau van de AMvB's. Het lijkt alsof dit minder rechtskracht heeft, omdat een AMvB onderliggend is aan een wet. Dat is niet het geval. Het is evenveel waard, het is even sterk. Men kan er niet gemakkelijker onderuit komen. Ik snap dat de Kamer wil weten hoe het is geregeld. Daarom zal ik bij de Omgevingswet bepleiten dat de bijbehorende AMvB's langs de Kamer gaan. Dat kan zowel in voor- als nahang, als de Kamer dat wil. Het is dan voor iedereen duidelijk hoe het eruit ziet. Ik loop nu wel erg op de zaken vooruit. Ik heb dinsdag de Omgevingswet aangeboden aan de Kamer. Het is een complex stelsel. Als je er een stukje uithaalt, trek je meteen aan heel het bouwwerk. Het is niet zo dat ik minder belang hecht aan de waternormen. Het is meer de emotie dat de normen uit de wet verdwijnen, dan dat het een achteruitgang is voor de kracht van de normen.

Hoe zit het met de bekostiging van de normen? Is het huidige budget tot en met 2028 toereikend? Zoals ik het nu zie, zijn als gevolg van de nieuwe aanpak op sommige punten extra investeringen nodig. Op andere punten zijn er minder investeringen, die we in het verleden wel verwacht hadden. We zullen waarschijnlijk uitkomen met het budget zoals we dat nu kennen. Als in 2023 de nieuwe toetsronde heeft plaatsgevonden, weten we met zekerheid of er geld bij moet of niet. Vooralsnog ga ik ervan uit dat het budget dat we hebben en kennen toereikend zal zijn.

We bekijken of er vrijval is in het budget van het HWBP-2. We analyseren of de ramingen nog goed genoeg zijn. Ik informeer de Kamer bij de volgende voortgangsrapportage over de uitkomt ervan. Ik ben voorzichtig optimistisch. In de vorige voortgangsrapportages werd duidelijk dat er enig positief verschil is tussen budget, raming en prognose.

Diverse woordvoerders vroegen naar mijn mening over het voorstel van de burgemeester van Rotterdam. Ik heb het alleen maar in de krant gelezen, dus ik ken de context en de opzet van het voorstel niet. Het huidige systeem, met een budget dat wettelijk is vastgelegd in het Deltafonds voor het Rijk en een budget door een eigen belastinggebied via de waterschappen, werkt wat mij betreft prima. Er hoeft geen extra belastingsysteem bij te komen. Eigenlijk werkt de belastingheffing door de waterschappen al op de manier die de heer Aboutaleb vermeldt, geheel los van concurrentie met andere politieke onderwerpen. Daar ben ik altijd blij om. Dat geldt eigenlijk ook voor het Deltafonds. Dat is ook een min of meer vastgelegd budget, al kun je daar in de toekomst altijd geld uithalen of bijstoppen. Het niet-concurreren met andere onderwerpen is essentieel voor ons land. Deze commissie gaat er helemaal voor, maar politiek is «water» niet het meest prangende onderwerp. Als het moet concurreren met allerlei dingen die op de korte termijn spelen en veel zichtbaarder zijn, wordt het complex. Ik ben blij met de huidige situatie en ik wil geen nieuwe waterveiligheidsheffing instellen.

De heer Geurts (CDA): Dank dat de Minister haar nuchtere verstand ook op dit onderwerp gebruikt. De Deltacommissaris gaf in de media aan dat hij de aanbevelingen van de stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden een-op-een ging overnemen. De heer Aboutaleb sprak als voorzitter namens deze stuurgroep. Kan de Minister via de binnenlijn bij de Deltacommissaris aangeven dat hij dit onderdeel niet moet overnemen? In het najaar hebben we dan geen discussie op dit punt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik spiek soms een beetje in aanbevelingen die ik ga krijgen. Ik heb dit punt daarin tot nu toe niet gezien. We overleggen met de Deltacommissaris over alle aanbevelingen die wij krijgen, omdat we intensief samenwerken. Mocht het ergens oppoppen, dan kennen de woordvoerders mijn mening.

Het CDA vroeg naar de bekostiging van rivierverruiming en het maken van slimme combinaties daarin. In de afspraken met de waterschappen staat dat besparingen op dijkversterking als gevolg van rivierverruimende maatregelen of slimme combinaties kunnen worden aangewend ter dekking van rivierverruiming. De beschikbare bedragen voor dijkversterking kunnen in specifieke gevallen dus worden ingezet voor rivierruiming of slimme combinaties, maar de kosten voor het waterschap mogen nooit hoger worden dan de kosten voor een sobere en doelmatige dijkversterking. Voor de meerkosten van rivierverruiming verwacht ik soms ook een bijdrage vanuit de regio. Daarnaast ben ik bereid om de resterende programmaruimte in het Deltafonds te reserveren voor meerkosten van rivierverruiming. Dit is een bedrag van circa 200 miljoen over de periode tot en met 2028. Ik beoordeel per project of dijkversterking of rivierverruiming de voorkeur heeft.

De zogenoemde c-keringen bieden bescherming in tweede linie. Langs de gekanaliseerde Hollandse IJssel is duidelijk dat deze in het nieuwe systeem geen functie meer hebben. Voor de overige c-keringen zoek ik met betrokken partijen uit welke keringen wel en welke geen functie meer hebben in het primaire systeem. Beide trajecten wil ik afronden voor de wettelijke verankering van de nieuwe normen op 1 januari 2017. De inventarisatie loopt dus.

Wij houden rekening met de nieuwste klimaatscenario's en een stijgende zeespiegel. De nieuwste scenario's zijn in hoge mate vergelijkbaar met de klimaatscenario's van het KNMI uit 2006. Ze gaan iets verder in de bandbreedte van de zeespiegelrijzing voor de Nederlandse kust. De bovengrens in 2100 gaat van 85 cm naar 100 cm. Ze gaan iets minder ver dan de KNMI-scenario's voor uitdroging. We hebben niet voor niets een adaptief programma gemaakt. Daardoor kunnen we in de loop der jaren de programma's aanpassen op een hogere stijging, een grotere droogte of iets anders dat aan de hand is.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dit speelt bij de Oosterschelde. Die gaat niet mee in de systemen zoals de Voordelta, de Waddenzee en de Westerschelde. Die groeit niet mee met de zeespiegelstijging en wordt dus een diepe put. Volgens deskundigen is dat een gevaarlijke situatie. Hoe wil de Minister hier verder op koersen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik ga nu over naar de projecten per regio, waarin ook de Oosterschelde aan bod komt. Er zijn meer vragen over gesteld.

De voorzitter: U wilt apart antwoord, mevrouw Jacobi?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dit heeft betrekking op het niet mee kunnen gaan met de zeespiegelstijging, omdat de Oosterschelde niet in de kustsystemen is opgenomen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik pak de vraag er even bij. De zandhonger bij de Oosterschelde is niet opgenomen in het suppletieprogramma, omdat zandhonger geen bedreiging vormt voor de veiligheid van de Oosterschelde. Het is primair een ecologisch probleem.

Ik wil de vraag best nu beantwoorden, maar ik zie het juiste blaadje niet zo gauw.

De voorzitter: Als het systeem helemaal overhoop moet voor deze vraag, stel ik voor dat de Minister daar zo meteen op terugkomt.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Mijn vraag heeft een directe relatie met de zeespiegelstijging. Ik vraag niet voor niets om een interruptie.

De voorzitter: Ik begrijp uw boodschap. De Minister probeert het juiste antwoord op te zoeken.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Het is fijn als mevrouw Jacobi me de ruimte geeft om het antwoord schuldig te blijven, want ik zie het niet zo snel. Ik weet dat er een vraag is over het relateren van de Oosterschelde aan het kustfundament. Ik kom daar zo op terug, ik weet het niet uit mijn hoofd.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dan heeft deze interruptie ook niet plaatsgevonden.

De voorzitter: Ik doe net alsof ik niets gehoord heb. De Minister komt straks op het antwoord terug en gaat door met het beantwoorden van de overige vragen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Excuus. Ik weet veel uit mijn hoofd, maar de vraag over de onderdelen van de kustfundamenten net niet.

Ik kom bij de projecten per regio, als eerste bij de verruiming van de sluis bij Kornwerderzand. Dit onderwerp is gisteren ook in het algemeen overleg aan de orde geweest. We kijken altijd breder naar projecten dan alleen vanuit ons eigen perspectief. Het Afsluitdijkproject komt niet uit de lucht vallen. Al lang geleden is onder leiding van de heer Atsma in de Kamer besloten welk budget en welke maatregelen toegepast zouden worden. Ook is lange tijd gestudeerd op een heel breed programma, dat uiteindelijk is versmald. De budgetten zijn nu eenmaal beperkt. De Kamer is altijd streng dat ik waterveiligheidsbudget niet voor andere zaken mag inzetten, dus ik ben ook streng voor mezelf. Ik heb 50 miljoen en dat is het. Als de regio meer wil doen, dan zijn plannen van harte welkom, maar dan zal de regio zelf die bijdrage op tafel moeten leggen. Het gaat inderdaad om een bedrag van 120 miljoen. We zijn met de regio in gesprek of dit lager kan worden door een besparing op bepaalde onderhoudskosten in de toekomst. We kunnen maar tot 2028 uitgeven en niet daarna. Dat zou heel onbeleefd zijn ten opzichte van mijn opvolgers. We hebben over ongeveer twee weken weer een afspraak. In september moet definitief duidelijk zijn hoe het eruit gaat zien. Ik zal daarbij ook de Richtlijn Vaarwegen betrekken. Het is een richtlijn. Dat betekent dat er altijd sprake is van maatwerk. We kunnen er dus van afwijken. In dit geval zijn er een keersluis, een draaibrug en een schutsluiskolk achter elkaar. Er moet sowieso langzamer worden gevaren. Het is een complexe situatie. Wij denken dat de huidige breedte van 16,5 meter ruim voldoende is tot 2050. Ik zal nogmaals navragen wat hierbij de onderliggende gedachte is.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dank dat de Minister in gesprek gaat met de regio. Hier zit een kwestie onder. We brengen het niet voor niets ter sprake en gisteren was er niet voor niets een heel brede regiodelegatie. Ik ben zelf als woordvoerder betrokken geweest bij de herstructureringsgesprekken over de Afsluitdijk. De uitdaging is en blijft dat Rijk en regio als een eenheid opereren. Het moet echt nationale planvorming zijn. Mijn beeld is dat het dit niet echt is. Dat geldt ook voor andere wensen die wij hebben voor energie en recreatie bij de Afsluitdijk. Sommige dingen kun je in de tijd zetten. Mijn beeld is dat de Minister wel gaat praten, maar ik wil dat ze zich bewust is van het feit dat Rijk en regio het op de Afsluitdijk, en op heel veel andere plekken, samen moeten doen. Wat is de garantie dat wij hier gezamenlijk optrekken, dat we dingen goed in de tijd zetten en dat Rijkswaterstaat meedenkt? Het afwachten van een regionaal wensenlijstje, waarvan vervolgens wordt bezien wat er met passen en meten in kan, is niet gewenst. Dat is niet de manier om met dit soort grote projecten om te gaan.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik wil allereerst het beeld wegnemen dat Rijkswaterstaat een eenzijdige kijk heeft en alleen werkt aan eigen activiteiten. Wij werken altijd vanuit de meekoppelgedachte, we betrekken altijd de regio erbij. Het werkt veel beter en sneller als je de regio mee hebt in projecten. Rijkswaterstaat wordt door de regio's hoog gewaardeerd in zijn wijze van werken. Dat kunnen we zien in de enquêtes die wij uitvoeren.

Dit is een traject dat eerder heeft gelopen. De Kamer heeft met mijn voorganger uitgebreid gediscussieerd over de Afsluitdijk. Het is begonnen met een programma waarbij alle partijen betrokken waren en hun wensen mochten indienen. Er waren heel veel vragen. Dat is teruggebracht naar iets wat zowel in de tijd als binnen het budget te realiseren was. Wij zijn daarin niet star. Als mensen toch met iets komen, willen we daaraan meewerken. Denk aan de sluis bij Kornwerderzand. Wij hebben geen geld meer beschikbaar en gaan geen heel nieuw programma starten op de Afsluitdijk. Dat ding moet nu echt worden gereviseerd. Wij willen de mogelijkheid wel bieden, maar vragen partijen dan om de benodigde bijdrage. De regio wil bijdragen. We zijn nu in discussie over de hoogte van die bijdrage. Ik ben met handen en voeten gebonden aan mijn budget. Als ik er 50 miljoen extra in wil stoppen, moet ik ergens anders iets schrappen. Ik heb het er graag over met de Kamer als we het MIRT behandelen. Het is een afweging die we op alle vlakken moeten doen. Voor de plannen die er zijn, hebben we rekening gehouden met meer regionale wensen. Er zijn budgetten voor onder andere de toeristische en recreatieve voorzieningen eromheen. In de Kamer is vastgesteld hoe het Afsluitdijkplan eruit ziet. Ik wil daar graag mee verder. Als iemand iets extra's wil, moet hij het zelf betalen. Het moet dan wel passen in het tempo dat we willen realiseren.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Er zijn veel inverdieneffecten. Die moeten bij het overleg en de budgettering worden betrokken. De Minister zegt steeds september. Gisteren heeft de delegatie gevraagd of er mogelijkheden zijn de datum te verschuiven naar het bestuurlijk overleg MIRT, dat in oktober of november plaatsvindt. Dat geeft ruimte om een aantal zaken goed uit te werken.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: In september moeten we duidelijkheid hebben. Dat is nog voor het bestuurlijk overleg MIRT. Dat komt goed uit. Inverdieneffecten voor beheer en onderhoud worden in kaart gebracht. Natuurlijk geeft de regio aan dat het economische baten oplevert, misschien wel voor heel het land. Dat is fijn, maar omdat dit geld elders neerslaat, kan ik het niet uitgeven. Dat is bijna altijd zo met investeringen die de overheid doet. Wij gaan een gigantisch bedrag investeren in de Afsluitdijk, voor verschillende aspecten. De regio heeft baat bij diverse onderdelen ervan en wil op dit punt graag een stapje verder. We staan daarvoor open, maar kijken wel naar hen voor de benodigde extra bijdrage.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik noemde de positie van de scheepsbouw en de scheepswerven. Ik heb begrepen dat schepen nu in onderdelen worden gebouwd, als het ware in drieën gehakt, en dan naar Harlingen worden vervoerd en in elkaar worden gezet. Ze kunnen vervolgens niet meer terug voor de refit die eens in de zeven jaar plaatsvindt. Ik hoor eigenlijk twee heel verschillende verhalen. De regio, de scheepsbouwers, de bedrijven zeggen dat het niet op een andere manier kan dan het regionale voorstel. De Minister zegt dat ze een goed gesprek heeft gevoerd en dat haar voorstel kan en toekomstperspectief biedt voor de bedrijven. Ze mag afwijken van de Richtlijn Vaarwegen. Ik weet niet zo goed wie ik moet geloven. Ik wil de Minister graag geloven, maar de bedrijven en de regio zijn het er niet mee eens. Kan de Minister nu of op een later moment, als ze het gesprek heeft gevoerd met de regio, de verdere uitwerking nog een toelichten? Het zijn twee totaal verschillende verhalen. Wie heeft er gelijk?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: De vaarrichtlijn is een richtlijn. We mogen er dus van afwijken. Wij denken dat 16,5 meter voldoende is tot 2050. Ik gaf ook aan dat ik dit in het gesprek zal betrekken. Het is prima om daar nogmaals naar te kijken. Wij hebben onze berekeningen, dus mogen de andere partijen ook laten horen waarom zij denken dat het niet kan. We kunnen naar aanleiding daarvan altijd nog bezien of we een aanpassing doen. Ik kom hierop terug in het gesprek met de regio en het is onderdeel van mijn besluit in september.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik stel het zeer op prijs als de Minister de uitkomsten van het overleg met de commissie deelt. Ik hoop dat de uitkomst van het overleg concreet laat zien wat de regio wil bijdragen. Ik heb gelezen dat de regio het wil, maar het is nog onduidelijk om hoeveel geld het gaat. Ik hoor van het bedrijfsleven een bedrag van 20 miljoen. Kennelijk valt er veel geld te verdienen. Het helpt mij als er een terugkoppeling naar de Kamer komt over de concrete bedragen die vanuit de regionale overheden en het bedrijfsleven beschikbaar zijn voor dit project.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Iedereen is nieuwsgierig, ook de mensen die er gisteren bij het algemeen overleg over de MIRT naar vroegen. Ik informeer de Kamer over het totaal, nadat wij hierover hebben gesproken en er aan beide kanten voldoende duidelijkheid is over bijdragen en wat wel en niet kan.

Ik kom bij de Oosterschelde, de basiskustlijn, de staalslakken en de vooroeververdediging. Het kustfundament groeit mee met de zeespiegelrijzing. De basiskustlijn wordt vastgehouden met zandsuppleties. De Oosterschelde zit net als andere zeearmen niet in het kustfundament. De ontgrondingskuilen voor de dam pakken we aan via het programma Steenbestorting. Daarmee mitigeren we eventuele negatieve effecten. Ik neem de signalen van de omgeving over staalslakken heel serieus. We hebben hier al eerder over gesproken. Een van de woordvoerders heeft toen uitgelegd dat het geen beest was. We hebben in de lopende gesprekken met de omgevingspartijen over cluster 3 gesproken over de aanpak van de vooroeververdedigingen. De intentie van de gesprekken is om te komen tot een gedeeld beeld van een aanpak die aansluit bij de verschillende belangen, die past binnen de financiële kaders en die nadrukkelijk inzet op creativiteit en samenwerking om tot optimale oplossingen te komen. Deze aanpak biedt ruimte voor maatwerk. De toepassing van de staalslakken leidt niet tot verslechtering van de waterkwaliteit. Dat is niet geconstateerd. We zien dat een hogere ecologische afwerking duurder is. Dit moet worden afgewogen tegen de opbrengsten. Het probleem zit vooral in de huisvesting van de kreeften en de nadelen voor onder meer de duiksport en de vissers. Daarvan zijn we ons bewust. Daarom bezien we of we hier op een andere manier invulling aan kunnen geven.

Mevrouw Jacobi (PvdA): De Minister praat te gemakkelijk heen over de diepe putten bij de Oosterschelde: we doen er even een dichting op en dan is het probleem weer opgelost. De Oosterschelde zit, anders dan de Waddenzee, de Voordelta en de Westerschelde, niet in het kustsysteem. Volgens de kenners hebben we een fundamenteel probleem, omdat de Oosterschelde niet meeloopt met de zeespiegelstijging. Kan het ministerie dieper op deze problematiek ingaan en bekijken op welke wijze de bodem van de Oosterschelde wel kan meegroeien met de zeespiegelrijzing? Het moet verder worden uitgezocht en uitgewerkt in een fundamentele oplossing. Basisnormen, veiligheidsgevoel; dit is zo fundamenteel dat alle Statenfracties van Zeeland hiervoor aandacht hebben gevraagd. We kunnen geen genoegen nemen met de opmerking dat we de putten bij de pijlers dichten en dat het dan oké is. Zo zit het echt niet. Zijn er mogelijkheden voor een ecologische afdekking van de staalslakken in het eerste en tweede cluster? Kunnen we dit versneld doen en het probleem daarmee oplossen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik doe zeker niet achteloos over de Oosterschelde en steenbestorting. We hebben eerder uitgebreid gesproken over de Oosterschelde, naar aanleiding van de onrust die er was in de regio. Ik heb aangegeven dat ik deze vraagstukken uitermate serieus neem. Rijkswaterstaat werkt eraan, ook met partijen die zorgen hebben over de Oosterschelde. We bekijken hoe we de beelden van de beste aanpak dichter bij elkaar kunnen brengen. Het is bijna een strijd tussen professoren. We moeten ervoor zorgen dat elk van de partijen weet wat de ander aan het doen is. We hebben een bemiddelaar aangesteld om de strijd tussen professoren te kunnen beslechten. In de tussentijd wordt alles wel aangepakt en is er dus ook een praktische invulling. Ik stuur de Kamer een soort voortgangsbrief over de Oosterschelde en de relatie met de basiskustlijn en de kustfundering. Dan kunnen we er op een ander moment dieper op ingaan. De Kamer kan dan zien wat er in de tussentijd is gebeurd, ook op kennisvlak.

Op kennisvlak werken wij hard aan verbeteringen. Vroeger was alle kennis regionaal georganiseerd. Op een gegeven moment was het een issue of mensen centraal wel genoeg wisten van het verleden van zo'n bouwwerk in relatie tot de huidige uitdagingen. Daarom hebben we het bij Rijkswaterstaat nu anders georganiseerd. We willen niet alleen de kennis behouden, maar we zijn de kennis ook aan het verbeteren. We vormen een soort nieuwe best practices teams, die regionale kennis verzamelen en daarmee heel goed en snel weten hoe ze met zo'n werk moeten omgaan.

Ik kijk of een ecologische afwerking mogelijk is bij de eerste en tweede clusterbestortingen van staalslakken waar sprake is van recreatie, duiksport en kreeften. Dat heb ik de vorige keer al aangegeven. Ik heb ook aangegeven dat ik de kosten en de baten in kaart breng. Het gaat om veiligheidsgeld. Ik wil graag meedenken met andere partijen, zoals de duiksporters, maar niet ten koste van al te grote happen uit het veiligheidsbudget. Dat is mij dierbaarder dan de duiksport.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ben blij met de toezegging van de Minister over de brief, maar het gaat ook om erkenning van het feit dat de Oosterschelde moet meegroeien met de zeespiegelrijzing en dat de bodem nader wordt onderzocht, en de vraag hoe we dit verder uitwerken. Die erkenning is erg belangrijk. Het is niet zo dat we alleen maar wetenschappelijke meningsverschillen hebben. Het gaat ook om het belang van de Stormvloedkering op langere termijn en het belang van de veiligheid van de Zeeuwen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Het belang van de Zeeuwen en de Stormvloedkering staat bij ons voorop. Er is wel een verschil van mening over wat je onder het kustfundament moet brengen. Daarom stuur ik een brief, zodat we het bredere kader inhoudelijk kunnen bespreken. Het geldt voor het gehele land en leidt per plaats tot verschillende afwegingen. Ik ga in dit overleg de Oosterschelde niet ineens onder het kustfundament brengen. Dat doen we ook niet bij de andere zeearmen. Ik ga graag op basis van de inhoud met de commissie de discussie aan.

Mevrouw Bergkamp (D66): Ik hoor dat er een voortgangsrapportage komt, waarin de Minister het onderwerp kennisborging bij Rijkswaterstaat meeneemt. Ik ging er eigenlijk vanuit dat de Kamer hierover eerder geïnformeerd zou worden, al voor dit overleg. Wil de Minister er in de voortgangsrapportage dan wat uitgebreider bij stilstaan? We maken ons zorgen over de kennisborging.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: We hebben de Kamer hierover al eerder geïnformeerd. In de bijlage bij de brief die naar de Kamer is gestuurd staat hoe we omgaan met de kennisverbetering bij Rijkswaterstaat. Het zijn altijd veel stukken, dus wijs ik mevrouw Bergkamp daar nog even op. We doen dit niet pas bij de voortgangsrapportage. Als er concrete vragen over zijn, zal ik die beantwoorden. Het is een onderwerp dat een paar jaar geleden is opgekomen en steeds terugkomt. Wij nemen het uitermate serieus. Ik gaf aan wat we doen bij dit project. Het komt ook in bredere zin terug in de beloningsstructuur binnen RWS. We hebben specialisten met speciale beloningsprogramma's. Die zijn er niet alleen voor de generalisten. Daaraan kan de Kamer zien dat wij hier erg aan hechten.

De voorzitter: Ik stel voor dat u doorgaat met de beantwoording van de vragen. Het is 11.55 uur. Het debat duurt tot 13.00 uur. Ik roep de woordvoerders op zuinig te zijn met interrupties. We kunnen de tweede termijn eventueel overslaan. Dat hangt een beetje af van de antwoorden, maar ik breng het alvast in uw aller gedachten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De Minister zegt dat ook andere zeearmen geen onderdeel zijn van het kustfundament. De Westerschelde is daar wel onderdeel van. De Partij van de Arbeid-fractie wijst terecht op een motie, die unaniem is aangenomen door provinciale staten van Zeeland. Wil de Minister in haar brief ingaan op de motie en de overwegingen daarin? Ik ga ervan uit dat de Minister hiervan kennis heeft genomen. Er staan belangrijke overwegingen in, bijvoorbeeld dat de commissie-Veerman heeft geadviseerd om de Oosterschelde op te nemen in het kustfundament. Ik ben technisch gezien een leek op dit gebied, dus ik heb behoefte aan meer informatie.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik ga in de brief in op de inhoudelijke motivering en beantwoord ook de motie van de provincie.

Er waren vragen over de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld. De verwachting is dat alle grond in september is verworven. Hoewel voor sommige dossiers een onteigeningsprocedure loopt, verwacht ik de gronden minnelijk te kunnen verwerven. Ik zal de Kamer hierover informeren in de volgende voortgangsrapportage.

De meerkosten voor het aardbevingsbestendig maken van de dijken in Groningen zitten in het pakket van Economische Zaken (EZ). Reguliere zaken zitten in het HWBP.

Voor Holwerd aan Zee is het goed als wordt gestreefd naar het maximaal meekoppelen van waterveiligheid, recreatie en toerisme. De regio wil flexibiliteit in de HWBP-investeringen. Dat willen wij ook. We kunnen er zodoende voor zorgen dat de waterveiligheidsopgave die pas over tien jaar gaat spelen, wordt verbonden met recreatie en economische ontwikkeling. Er is ruimte in het HWBP om hier bij alle typen gemeenten in bredere zin naar te kijken. Ik neem aan dat Holwerd aan Zee gewoon een voorbeeld is.

Ik kom bij het blokje «varia». Er is gevraagd naar de voortgang inzake de adviezen van de heer Teisman en de AcW over de toekomst van het Deltaprogramma. Ik moet het Deltaprogramma nog aanleveren bij de Kamer, dus ik ga ervan uit dat we dan ook de discussie voeren over de toekomst. De AcW heeft haar advies al openbaar gemaakt. Het is dus voor de Kamer beschikbaar. De AcW maakt het openbaar, dat sturen wij niet toe. Het advies van de heer Teisman aan de Deltacommissaris is openbaar gemaakt op de website van het Deltaprogramma. Ik neem beide adviezen mee in het overleg met bestuurlijke partners in het Deltaprogramma over het vervolg. Natuurlijk heb ik daar beelden en ideeën bij. Het zal niet ver afwijken van de adviezen, maar ik wil dit eerst bespreken in het overleg met de bestuurlijke partners alvorens mijn mening te uiten in de Kamer.

Diverse woordvoerders vroegen naar het verankeren van de meekoppeltoets. Ik denk dat wordt gedoeld op de watertoets. Het woord «meekoppeltoets» is nieuw. Misschien is het in een speciale brief aan de Kamer door een partij ingebracht, maar de term is eigenlijk in het veld nog nooit zo aan de orde geweest. In de nieuwe Omgevingswet neem ik de watertoets op. Bij het vaststellen van een omgevingsplan kan zo rekening worden gehouden met alle bij het watersysteem betrokken belangen, ook de meekoppelkansen. Ik zal daarover in de komende periode spreken met de bestuurlijke partners.

Ik ben zeer actief bezig om het waterbewustzijn te vergroten. We hebben het programma Ons Water. Dat wordt eerst uitgerold in de regio en later nationaal. Dat probeert mensen bewust te maken van al het werk dat in water zit, of het nu gaat om het behoud van zoetwater, om waterveiligheid of kleine regionale projecten over spaarzaamheid. Door het heel levendig en dichtbij te maken, hopen we het waterbewustzijn te kunnen versterken. Daarnaast zal ik bij het aanbieden van het Deltaprogramma aandacht vragen voor de acties die nodig zijn als het niet goed gaat. Dat zal ook een effect hebben op het waterbewustzijn. Nederlanders zijn heel tevreden en denken dat het allemaal goed is geregeld, maar het is belangrijk om te weten wat er wordt geregeld. We doen er dus veel aan.

Met de voorstellen voor de Deltabeslissingen en voorkeurstrategieën is het werk van het Deltaprogramma nog niet afgerond. Er zijn nog punten die verder moeten worden uitgewerkt en uitgezocht. Het gaat vooral om het uitwerken en afronden van de werkzaamheden. Op een aantal plekken, zoals de zoetwatervoorziening, zullen er steeds nieuwe initiatieven bij komen. Daarnaast gaan partijen vanuit hun eigen taken, bevoegdheden en middelen aan de slag met de uitkomsten van het Deltaprogramma. De Deltacommissaris heeft de komende tijd een verbindende rol. Hij staat boven alle partijen. We hebben het over rijksbelangen en nationale belangen gehad. We zitten er als Rijk in met een rijksbelang en tegelijkertijd ben ik verantwoordelijk voor het nationaal belang. De Deltacommissaris speelt een verbindende rol, met aandacht voor de lange termijn en het integraal en adaptief werken. Het werk kan op een aantal punten lichter worden georganiseerd, omdat nu hard is toegewerkt naar de Deltabeslissingen. In alle coördinatie zat veel werk. Er is zeker nog werk te doen voor de toekomst, maar waarschijnlijk wel in een lichtere variant. Op termijn streven we ernaar dat er geen apart Deltaprogramma meer nodig is, maar dat het in de reguliere werkzaamheden is opgenomen. Daarvoor hebben we nog wel wat tijd nodig. In ieder geval zullen we in 2017 de Deltawet evalueren conform afspraak. Pas daarna is de verdere toekomst aan de orde.

Meekoppelkansen zijn heel belangrijk. We laten dit zien in Ruimte voor de Rivier-projecten. Daarin geven wij aan dat we waterstandsverlaging willen, maar bieden we ruimte aan gemeenten en provincies om met eigen projecten te komen. Dat kunnen bouwprojecten, natuurprojecten of havenontwikkelingsprojecten zijn. Daardoor krijgen we vaak veel meer steun voor projecten en kunnen we meer geld genereren door mee te koppelen vanuit diverse budgetten. Ik ben altijd wel streng. Ik wil de projecten aan de geplande eindtijd houden. Alleen als er een heel goed verhaal is, wordt ervan afgeweken.

De primaire verantwoordelijkheid voor natuurbeleid ligt bij EZ. Ik weet eigenlijk niet meer waarom dit werd gevraagd. Het is natuurlijk wel verbonden met de belangen van Infrastructuur en Milieu (I en M). EZ heeft bijvoorbeeld net een visie geschreven over natuur voor de grote wateren, de Natuurambitie Grote Wateren. Dat is een visie, daar zit nog geen programma of budget onder. Daar kijken wij natuurlijk wel naar. Als EZ het wil en er budget voor heeft, dan bekijken wij hoe we daarvoor ruimte kunnen bieden.

Ik heb de Kamer een lijst van innovatieve projecten gestuurd. Daar was niet specifiek om gevraagd, maar soms zijn dingen zo leuk om te laten zien, dat we het gewoon doen. Er kunnen zeker kleinschalige innovatieprojecten worden gekoppeld aan educatie en scholen. Er zijn al allerlei initiatieven en projecten om water dichterbij te brengen en scholen erbij te betrekken, ook om water als studierichting te promoten. Dat gaat in samenwerking met waterschappen en gemeenten. Een voorbeeld is het project Waterwonderen. Hierin ontwikkelen we lesmateriaal voor scholen.

Verder werd gevraagd om een lijst met concrete projecten van de Topsector Water. Dit is een samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid om innovatie te intensiveren en om de toegevoegde waarde te vergroten. Dat doen partijen binnen allerlei bestaande onderzoeks- en uitvoeringsprogramma's. Er zijn eigenlijk geen aparte Topsector Water-projecten. Het is onderdeel van de totale werkzaamheden. Ik kan wel een overzicht sturen van activiteiten en resultaten van de Topsector Water. Ik neem aan dat de heer Kamp de EZ-commissieleden hierover ook informeert. Hij doet alle topsectoren.

Ik stel voor bij de behandeling van de Omgevingswet ook de discussie over ruimtelijke adaptatie te voeren. De wet biedt mogelijkheden voor dit soort zaken door de meerlaagsveiligheid of het waterrobuust bouwen. Dit soort onderwerpen past heel goed in de filosofie van de Omgevingswet. Ik ben terughoudend om van alles en nog wat vast te leggen in toetsen of vaste vormen. Het moet gaan om cultuur en een wijze van werken. Ik wil te zijner tijd verder doorpraten over de inbedding ervan.

Er was nog een vraag over afstemming over de nieuwe normen met het buitenland en de dijken in Duitsland. We informeren de buurlanden over de nieuwe normen via de Internationale Rivierencommissies. Inhoudelijke uitwisseling vindt plaats in bilaterale overleggen. Dit zijn de riviercommissies Rijn, Maas, Eems en Schelde, de specifieke samenwerkingsverbanden, zoals de Vlaams-Nederlandse bilaterale Maascommissie voor de Grensmaas met Vlaanderen en de Werkgroep Hoogwater met Noordrijn-Westfalen en de provincie Gelderland. We kijken ook naar de effecten van de maatregelen die zijn genomen. We hebben een stroomgebied. Het probleem van het ene land moet niet worden afgewenteld op het andere.

Mevrouw Visser (VVD): Dank voor het antwoord op mijn vraag. Die was bedoeld als: wat als wij wel investeren en onze buurpartners dat niet van plan zijn? De provincie Gelderland heeft hier recent aandacht voor gevraagd. Als er iets gebeurt, hebben zij daar geen profijt van. Welke doorzettingsmacht hebben de Minister of de regio, om daarin scherper te zijn en dingen af te dwingen? Of kunnen we geen zaken afdwingen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ik ben initiatiefnemer geweest van een Europese richtlijn die ervoor zorgt dat bovenstroomse problemen niet benedenstrooms afgewenteld mogen worden. Toen was Nederland voorzitter van de Europese Unie. Dan zie je wat een goede tijden je kunt hebben. Er waren destijds veel overstromingen in Europa. Dat was het moment om dit vraagstuk aan te grijpen. Wij zitten beneden. Wij zijn het afvoerputje van Europa als het gaat om water. Er is een richtlijn die voorkomt dat landen hun problemen afwentelen. Als wij heel veel strengere maatregelen gaan nemen dan strikt noodzakelijk, is de vraag wat andere landen daarmee moeten. We bespreken de nieuwe normen en bekijken de effecten ervan. Het is mogelijk om water ook weer terug te sluizen als er onvoldoende maatregelen worden genomen aan de andere kant. We willen niet in zo'n oorlogsvoering komen, maar naast de richtlijn bestaan dus ook de fysieke maatregelen om van het probleem af te komen. Laten we beginnen met goed overleg.

Mevrouw Visser (VVD): Zijn de nieuwe normen die wij in de Kamer gaan vastleggen, volgens de richtlijn niet zodanig dat wij daarmee op een hoger niveau zitten of meer doen dan strikt noodzakelijk is? Als we op die grond investeren, kunnen de andere Europese landen zeggen dat het leuk is en verwijzen naar de afspraken. Zij zijn er dan niet aan gebonden, omdat de normen hoger zijn dan de richtlijn. Kan de Minister dit toelichten?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Staten moeten zodanige maatregelen nemen dat ze hun gebieden beschermen en het water niet heel snel laten doorstromen naar een lager gelegen gebied. Ze moeten ruimte voor de opvang van water realiseren. Daarbij wordt rekening gehouden met de scenario's die er nu zijn, over de hoeveelheid water die door de rivieren stroomt. Staten moeten zich steeds aanpassen aan nieuwe klimaatperspectieven. Wij nemen op een aantal punten extra maatregelen om ons gebied beter te beschermen. Dat doen we vooral voor het «wat als»-geval. Andere staten moeten nog steeds hun eigen maatregelen nemen. Wij beschermen sommige gebieden op een hoger niveau. Het geeft voor het stroomgebied geen problemen als anderen daarop achterblijven. Iedereen moet voldoen aan bepaalde normen. Wij doen op sommige plekken meer, omdat wij de economische waarde of levens extra willen beschermen en omdat wij daarop internationaal gezien willen concurreren. Zo zit het in elkaar. Ik hoop dat dit voldoende beeld geeft.

Innovatie binnen het HWBP maakt hier deel van uit. We geven ongeveer 2,5% uit aan innovatie, maar dat is geen gereserveerd budget. Dat heb ik de vorige keer ook gezegd.

Wanneer kan het budget worden overgeheveld van het HWBP-2 naar het nieuwe HWBP? We zien een positieve spanning tussen raming en budget. Ik verwacht de resultaten te verwerken in de begroting 2016.

Het benutten van het experimenteerartikel is een van de mogelijkheden voor de bekostiging van rivierverruiming. In de praktijk zal het maken van afspraken over de bekostiging van rivierverruiming een kwestie van maatwerk zijn. De komende periode zullen we nader uitwerken waar rivierverruiming aan de orde kan zijn en hoe die kan worden bekostigd. Uitgangspunt is dat de regio een bijdrage levert aan de meerkosten. Het experimenteerartikel is weinig gebruikt. Verruiming is vooral op andere manieren tot stand gekomen. Het artikel biedt de ruimte voor partijen om daar gebruik van te maken.

Minister Ploumen en ik werken intensief samen aan het internationale waterbeleid. Ik ga veel naar het buitenland, maar dat kost tijd en is zwaar om in je agenda in te passen als je niet ook de Minister van Handel bent en nog andere zaken te doen hebt. Ik ben heel blij dat Minister Ploumen op veel plaatsen het waterverhaal kan vertellen. Wij zijn daar consistent in. Ook in instrumenten en programma's werken we intensief samen. Zij heeft net voor mij een deal van 1 miljoen gesloten met Mexico. Ik heb maandag de Minister van Mexico ontvangen. Dan merk je dat er geen licht zit tussen het verhaal van Buitenlandse Zaken en I en M. Ook het Dutch Disaster Risk Reduction Team doen we samen. We vullen dit voor Nederland zo belangrijke onderwerp zo goed mogelijk in.

Ik heb nog een specifiek antwoord over Duitsland en de dijkversterking van dijk 48. De gevolgen van de vertraging voor Nederland zijn op de langere termijn beperkt, omdat de plannen voor dijkversterking wel worden uitgevoerd, maar later gereed zijn. Oorspronkelijk was het plan om alle dijken die versterkt moeten worden voor 2015 gesaneerd te hebben. Nu is dat voorzien voor 2025. De precieze datum voor de sanering is nog niet bekend. Het op orde brengen van de Nederlandse dijken loopt hiermee in de pas. De vertraging heeft tot gevolg dat de dijken plaatselijk mogelijk minder sterk zijn dan na de sanering van de dijkringen 42 en 48. Het is mijn intentie dit verder te onderzoeken met Noordrijn-Westfalen in het samenwerkingsverband dat er is. Eind oktober vindt als onderdeel van de samenwerkingsafspraken een hoogwaterconferentie plaats tussen Noordrijn-Westfalen en Nederland. Daar staat dit onderwerp ook op de agenda.

Volgens mij heb ik alle vragen van de commissieleden beantwoord. Zo niet, dan hoor ik dat graag.

De heer Geurts (CDA): Ik mis twee antwoorden. Mijn vraag ging over het draagvlak bij projecten. Er is een consultatieronde geweest: Deltabeslissingen Deltaprogramma Voorkeursstrategie Zoetwater. Er zijn gemeenten geconsulteerd. Dat gaat zo snel dat er politieke noch maatschappelijke consultatie van de achterban kan plaatsvinden. Daarover maak ik me ongelooflijk veel zorgen. Ik heb gewezen op een aantal gemeenten in de provincie Gelderland. Daar stroomt veel water doorheen. Het speelt in die provincie heel erg. Als we het voortraject niet goed doen, krijgen we in het vervolgtraject veel weerstand, die voorkomen had kunnen worden.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Deze trajecten worden door de regio getrokken, niet door het Rijk. Het Deltaprogramma is op het terrein van veiligheid al heel ver. Dat komt omdat we al tien jaar studeren op VNK en alle gegevens in kaart hebben. Bij zoetwater is echt nog een volgende slag nodig. Ik zie de regiobijeenkomsten als een eerste verkenning. Die bijeenkomsten waren inderdaad kort en zijn in snel tempo gehouden. Daaruit kwam meer nieuwe informatie naar voren dan er op veiligheidsgebied wordt verzameld. Ik verwacht dat er bij uitvoering van het Deltaprogramma bij zoetwater nog veel uitgezocht en uitgewerkt moet worden. Ik zei dat net al in een bespiegeling over de toekomst van het programma. Deze discussies hebben we ook bij het Volkerak-/Zoommeer of op andere plekken.

De heer Geurts (CDA): Ik kan het antwoord van de Minister volgen, maar het gaat natuurlijk iets verder. Het kan niet afgedaan worden als verantwoordelijkheid voor de regio. De regio krijgt de zaken aangeleverd door de Deltacommissaris en het ministerie. Wij zijn ook verantwoordelijk en moeten het niet afschuiven op de regio.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Het is absoluut niet mijn bedoeling om het af te schuiven op de regio. Als die indruk is ontstaan, wil ik die wegnemen. Ik probeerde te betogen dat het een relatief nieuw onderwerp is. In het verleden hebben we ons altijd gericht op veiligheid. Zoetwater is een relatief nieuw onderwerp We dachten dat we er voldoende van hadden, zodat we er niet zo naar hoefden om te kijken. Het wordt nu voor het eerst in kaart gebracht met de belanghebbende partijen in de regio’s. Hoe groot is het probleem eigenlijk? Wat zijn potentiële oplossingen? Ik kan me voorstellen dat het snel gaat, dat men zich afvraagt of men alle alternatieven en mogelijke oplossingen in beeld heeft. Het heeft nog niet zo'n groot draagvlak als de veiligheidsoplossingen, waarvoor een veel langere aanloopperiode is geweest. Ik verwacht dat het nu snel gaat, maar dat we straks in de discussie over het Deltaprogramma op een aantal plekken nog geen kant-en-klare oplossing zullen hebben. Op zoetwater zullen we een verdiepende stap moeten zetten. Ik voel me verantwoordelijk voor het draagvlak. Het zijn programma's die landelijk een plek krijgen.

Mevrouw Visser (VVD): In eerste termijn noemde ik de regio's ook. Je ziet dat dit een vraagstuk is. Ik noemde de Zuidwestelijke Delta. Men vraagt om de samenhang met wat er in de andere regio's gebeurt. Het heeft consequenties voor het eigen leefgebied en de economie. Misschien kan de Minister dit als een nadrukkelijke oproep van de Kamer zien om hier aandacht voor te vragen. Er gebeurt heel veel, maar we merken dat de regio's zowel intern als onderling zoekende zijn naar een manier waarop hun belangen of het totale nationale belang bij de zoetwatervoorziening voldoende geborgd zijn.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Deze vraag lag inderdaad nog op mijn stapel, over de andere belangen en de economische inbedding van zoetwater in de regio en op nationaal niveau. We hebben deze discussie nu bij het Volkerak-/Zoommeer. In het verleden waren er geluiden om het weer zout te maken. Er was veel weerstand vanuit de regio. Nu ligt er een voorstel om het zoet te houden, maar wil de regio dat het zout wordt vanwege economische belangen. Het is belangrijk om daarnaar te kijken. We willen nu maatregelen nemen om voldoende zoetwater te borgen. Tegelijkertijd bekijken we de bredere toekomstige ontwikkeling van de regio, inclusief de toeristische en economische activiteiten. Dat geldt ook bij projecten als de Afsluitdijk. We bekijken altijd het bredere kader. We moeten wel een besluit nemen binnen de beschikbare tijd en het beschikbare budget. Ik kom daarop terug. Ik ben intensief met de regio in gesprek over het brede belang versus de nationale borging van zoetwater.

Mevrouw Bergkamp (D66): De Minister vroeg waar het begrip «meekoppeltoets» vandaan komt. Voor mij is het nieuwe materie. Ik leer heel veel over slakken en van alles en nog wat. Normaal heb ik zorg. Dit is heel relaxed, een heel andere interactie. Het begrip komt uit een notitie van de coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers. Die wil dat er vrijwillig, maar het liefst verplicht, een vaste omgevingsverkenning van meekoppelkansen plaatsvindt. De coalitie doet de suggestie de toets mee te nemen in bijvoorbeeld het bestuursakkoord Deltaprogramma. De Minister vindt het een goede beweging en geeft aan dat dit al gebeurt. Wil de Minister het nog verder stimuleren?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: De andere commissieleden kennen mij als iemand die inderdaad belang hecht aan meekoppelkansen. Ik probeer dit zo veel mogelijk te doen, bijvoorbeeld in Ruimte voor de Rivier-projecten. Het genereert heel veel draagvlak. De commissieleden kennen mij ook als iemand die niet alles wettelijk wil vastleggen in toetsvormen. Ik probeer zo veel mogelijk dingen te stimuleren met flexibiliteit in de wetgeving en door partijen een culturele en gedragsstimulans te geven. Bij al onze projecten bekijken we de andere mogelijkheden. De waterschappen doen dat ook. Ik zie het op alle vlakken gebeuren en ik wil het blijven stimuleren. Ik zal de brief van de coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers proberen te bemachtigen, om te zien wat men precies bedoelt. Intrinsiek en inhoudelijk zijn wij het eens, maar ik ben terughoudend in het wettelijk vastleggen van toetsen. We komen hier weer op terug als het bestuursakkoord Deltaprogramma wordt behandeld. Dan kunnen de Kamerleden beoordelen hoe het is geborgd.

Mevrouw Bergkamp (D66): De brief komt er zo aan. Is het een idee om contact op te nemen met de coalitie, om te bekijken welke ideeën kunnen worden overgenomen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dat zullen we doen. Het was voor mij een nieuw woord en ik zit toch al heel lang op dit terrein. Ik hoorde het van verschillende kanten, dus ik dacht al dat er ergens een brief lag. De watertoets doet dit eigenlijk ook. Ik denk dat daarin veel elementen zijn opgenomen.

De heer Smaling (SP): Ik ga even terug naar het evacuatieverhaal, het PBL-rapport. Kan de Minister daar uitvoerig op ingaan? Er stond eind mei een leuk stuk in Trouw. Dat heet: Bij watersnood zijn flats de nieuwe terpen. Zijn er geen mogelijkheden om de oude terpen en wierden nieuw leven in te blazen? Is er geen mogelijkheid om de donken in het rivierenlandschap te benutten? Dat zijn zandruggen. Het dorpje Puiflijk ligt op zo'n donk. Veel stadsnamen hebben donk in de naam. Dat kunnen we terugbrengen. Het hoort bij Nederland. Het kan een aantrekkelijke en relatief goedkope manier zijn om vluchtplaatsen in het landschap in te bedden.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Het advies van het PBL speelt in op het Deltaprogramma. Meerlaagsveiligheid gaat ook over dit soort dingen. Het klopt dat we tot de vorige eeuw allemaal precies wisten waar we wel en niet moesten bouwen. We bouwden op een terp en de hoogste kamer, de opkamer, was de mooiste kamer. Daar waren je spulletjes beschermd. Eigenlijk hebben wij de afgelopen eeuw de natuur overal getart door op de diepste punten woonwijken aan te leggen, tegen de rivier aan te bouwen en er in ieder geval geen rekening mee te houden dat het water kan oprukken. Waterbewustzijn betekent ook waterrobuust bouwen. Rotterdam doet dat op interessante wijze met het Benthemplein. We doen het in de Noordwaard, waar een aantal boerderijen op terpen wordt gebouwd. Voor het stedelijk gebied hebben we niet zomaar ruimte om het anders aan te pakken. Voor evacuaties ben je dan op hoge flatgebouwen aangewezen. Bij alle nieuwe ontwikkelingen kun je mensen uitdagen om het op een veel slimmere manier te doen. We zullen het ondersteunen in ons programma.

De heer Smaling (SP): Zit het risicobewustzijn wel voldoende in de Deltabeslissingen? Is het niet nodig om naast een Moeder- en een Vaderdag jaarlijks ook een overstromingsdag te hebben? Misschien is het voor Zeeland niet zo'n leuke betiteling, maar zoiets dan, zodat het de aandacht krijgt die helpt om het probleem goed voor het voetlicht te brengen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ook daarmee ben ik bezig. Ik weet nog heel goed dat ik in New Orleans was geweest en vertelde wat ik daar aan verwoesting had gezien. Mensen waren deels wel en deels niet voorbereid op evacuatie. Dat was in 2007. Ik heb toen gepleit voor een nationale rampendag. Ik werd nog net niet bij mijn enkels afgezaagd in de meeste media en overigens ook in de Kamer, maar ik houd stug vol. Het is heel belangrijk dat wij eens in het jaar stilstaan bij wat ons zou kunnen overkomen.

Naast het Deltaprogramma ben ik bezig met de veiligheidsregio's om te bekijken wat de beste reactie is als er iets gebeurt. Zijn we daar goed genoeg op voorbereid? Ik werk aan een programma waarbij ik mensen op individueel niveau een perspectief, een handelingskader kan geven. Te zijner tijd zal ik dit presenteren aan de Kamer. Daarmee wil ik het risicobewustzijn vergroten. We moeten dit doen op het moment dat er niets aan de hand is, zodat mensen in alle rust zien waar ze wonen en wat erbij komt kijken. Het kan breder dan water gaan, voor alle crises, rampen en rellen die er zijn. Als je het apart gaat organiseren, wordt het complex. Water moet er zeker een belangrijk onderdeel van zijn. Het is namelijk een andere vorm van ramp dan alle andere rampen. De ambulances staan onder water, de helikopters ook. Als het noodaggregaat van het ziekenhuis in de kelder staat, is er een probleem. De pompen staan onder water, dus die kunnen gebouwen niet droogpompen. Mensen kunnen nergens heen. De commissieleden kunnen zich voorstellen wat ons dan te wachten staat. Ik ben er intensief mee bezig en kom er in het najaar bij de Kamer op terug.

De heer Smaling (SP): De Blankenburgtunnel staat dan ook onder water.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Ja zeker. We moeten wegen voortaan minder ondertunnelen en wat vaker op palen door het landschap laten gaan.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik heb een voorstel gedaan voor een goede oplossing voor de plaats van de normen. Zet ze in de structuurvisie, zodat de Kamer maximaal betrokken is. Daarop heb ik geen reactie gehad.

Ik heb begrepen dat het Ministerie van I en M zich actief opstelt naar de regio voor een inventarisatie van alle mogelijkheden, koppelkansen en waterveiligheidswinst voor Holwerd aan Zee. Ik heb ook begrepen dat er voor de Afsluitdijk ruimte is om tot oktober, november de tijd te nemen om met de regio de verschillende varianten bij elkaar te brengen, op basis van dezelfde objectieve gegevens.

Ik heb een uitgebreide mail gehad over dijk 48 in de Achterhoek. De waterschapsbestuurders daar zeggen dat het helpt als het ministerie hen steunt en zich inzet om met de Duitsers aan tafel te komen. De Duitsers werken zo anders en hun financiering is zo anders, dat de waterschappen er met alle goede bedoelingen en regels niet doorheen komen. Dat is ernstig.

Tot slot hebben we vaak gesproken over de Veendijk bij Uitdam. Daarnaar is veel onderzoek gedaan. Wat is mogelijk om oude structuur- en cultuurelementen te behoeden voor de misschien rigoureuze voorstellen van de waterschappen, waarbij de bewoners zich erg buitenspel gezet voelen?

De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ik kom even terug op de proefballon van de heer Aboutaleb. De Minister was heel helder. Het publiek vraagt zich weleens af wat wij toch steeds met onze telefoon doen. De Deltacommissaris heeft via Twitter gereageerd dat hij die proefballon ook niet ziet zitten. Dat even voor het verslag. Dat hebben we alvast helder.

De Minister heeft uitgelegd waarom de veiligheidsnormen in de AMvB komen, met voor- of nahang. We kunnen nog een discussie voeren over gelijkwaardig en gelijk, maar we zijn het eens dat de veiligheidsnormen de basis vormen voor wat we doen en voor allerlei zaken die we vandaag hebben besproken. Is het een toezegging dat er een zware voor- en nahang komt? Dan hebben we bij de Omgevingswet een wat andere discussie en zijn we al een stukje verder.

Ik heb gesproken over paradepaardjes. De Oosterscheldekering was dat in het verleden. Ik heb de Minister er niet meer over gehoord, maar ik neem aan dat ze op zoek is naar een paradepaard om in het buitenland te tonen. Zo kan Nederland laten zien wat het op het terrein van waterveiligheid doet. Ik hoop dat ze niet de dierenflats als voorbeeld gaat nemen. Uit de bijdrage van de SP begreep ik dat deze partij wegens overstromingsgevaar dierenflats wil introduceren in Nederland.

De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording en de adequate reactie op de vragen. De uitleg over het onderbrengen van de normen is prima. We komen erop terug bij de behandeling van de Omgevingswet. Als het Deltaprogramma hier ter tafel ligt, willen we goed kijken naar de budgetten en daarover doorpraten. Ik weet niet of 2023 het moment moet zijn waarop de afweging wordt gemaakt. Wat mij betreft kijken we er in een eerder stadium naar.

De heer Smaling (SP): Voorzitter. Wij kunnen nog wel even vooruit met de Minister en dit onderwerp.

Mevrouw Visser (VVD): Voorzitter. Ik dank de Minister voor haar uitvoerige en duidelijke beantwoording, ook over de belastingen. De VVD bepleitte vorige week al dat de Minister de Kamer informeert in het kader van de OESO-aanbevelingen over de belastingen. We willen voorkomen dat iedereen in Nederland denkt dat ze nieuwe waterschapsbelasting of drogevoetentaks doorvoert. We hebben een systeem waarin we het al hebben geregeld.

De Minister begon haar antwoorden met de meerlaagsveiligheid waarover ze met de regio's in gesprek was. Ze gaf aan dat dit ook gold voor de Markermeerdijken. Wil ze over de nieuwe normen met de regio communiceren? In de regio is onduidelijk welke normen gaan gelden voor het project en wat het zal betekenen. De Minister wil voortgang in het project. Ik zie dat als een toezegging dat ze het gesprek aangaat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ook ik dank de Minister voor de beantwoording. Ik wacht voor de normering op de discussie over de Omgevingswet. Door haar uitleg heb ik het idee dat de Minister vooral kijkt naar de structuur van de wet in relatie tot alle andere wetten die nu in deze wet worden samengevoegd. Voor mijn fractie staat de inhoud voorop. De wet moet daar dienstbaar aan zijn. Daarover praten we door bij de behandeling van de Omgevingswet.

Ik ben blij met de inzet voor Kornwerderzand en wacht nadere informatie hierover af. Ik ben ook blij met de toezegging over de brief inzake de Oosterschelde en alle overwegingen en gedachten die in de motie van PS Zeeland zijn geformuleerd.

Mijn enige vraag gaat over de positie van gemeenten. Als ik me niet vergis, is die vraag niet beantwoord. Klimaatadaptatie is een onderwerp waarvan ik denk dat het bij gemeenten een ondergeschoven kindje is. Wellicht kan de Minister mij geruststellen. Zien gemeenten de urgentie voldoende en vindt hierover afstemming plaats tussen Rijk en gemeenten?

Mevrouw Bergkamp (D66): Voorzitter. Ik heb een kleine nabrander. Eén vraag is nog niet helemaal beantwoord. Nu ik weet dat de Deltacommissaris meeluistert, vraag ik nogmaals naar zijn toekomstige rol en de visie van de Minister daarop.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Voorzitter. Ik had inderdaad niet aangegeven of de normen behalve in de AMvB ook in de structuurvisie opgenomen kunnen worden. Ik moest even zoeken welke structuurvisie het was. Het Nationaal Waterplan is een structuurvisie, dus ik neem aan dat mevrouw Jacobi daarop doelt. We nemen eigenlijk nooit normen op in een structuurvisie. Met de plaatsing in de AMvB zitten de normen in de wet en zijn ze sterker, maar ik vraag bij onze juristen nogmaals na hoe het zit.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Misschien kan de Minister de structuurvisie gebruiken om maximaal in gesprek te zijn met de Kamer. Wat ons betreft kan het dan in de AMvB worden vastgelegd. Ik bedoelde het als tussenoplossing.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Dan begrijp ik het goed. We zullen het belang van onze keuze uitgebreid onderbouwen, zoals we dat ook doen in bijvoorbeeld de memorie van toelichting. Diverse partijen hebben aangegeven dat ze bij de behandeling van de Omgevingswet terugkomen op de discussie over de plek van de normen. Ik zal ervoor zorgen dat we te zijner tijd goed aangeven wat de redenen zijn. Die zijn voor mij niet alleen procedureel, zoals mevrouw Dik-Faber misschien dacht, maar ook echt inhoudelijk. Ik sta erachter dat ze op beide plekken even goed geborgd worden en dat wat wij inhoudelijk beogen volledig wordt gerealiseerd.

De heer Geurts wilde weten of ik dit organiseer met voor- en nahang. Als de Kamer dat wil, doe ik dat gaarne om alle onzekerheid weg te nemen. Het gaat ook spelen bij milieu en alle andere sectoren. Ik praat nu met de commissie over water, maar iedereen zal zeggen dat het eigen veld een speciaal plekje verdient. Hier vinden we dat water het allerbelangrijkste is. Het is belangrijk om de Kamer er intensief bij te betrekken om te voorkomen dat mist ontstaat.

Gaat het Rijk aan tafel om alle aspecten bij Holwerd aan Zee in kaart te brengen? De systematiek van het HWBP is dat bij initiatieven, of dat nu van Holwerd aan Zee is of van Katwijk aan Zee, altijd de mogelijkheid bestaat om meekoppelkansen te bespreken. Partijen moeten die zelf inbrengen. Ze worden besproken op de reguliere HWBP-bijeenkomsten. Wij doen geen specifieke studie naar Holwerd aan Zee. Meekoppelen behoort bij alle gemeenten tot de mogelijkheden.

Ik heb al geantwoord op de vraag over het overleg met Duitsland.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Mij is niet duidelijk of de waterschappen in de Achterhoek steun krijgen om het overleg met Duitsland op gang te brengen. Ze hebben een totaal andere financiering en werkwijze. Het overleg zit vast.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Wij voeren overleg met Duitsland en zullen de gemeenten helpen.

Wordt er bij de Markermeerdijken voldoende rekening gehouden met de belangen van de bewoners op en aan de dijk? Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) heeft intensief contact met de belanghebbenden bij dit project. De projectaanpak is gericht op een dijkversterking met zo min mogelijk hinder en een zo beperkt mogelijk ruimtebeslag. Er loopt een onderzoek naar dijken op veen. De resultaten worden eind 2014 verwacht. Dat onderzoek kan leiden tot een smallere dijk. Voor drie plekken waar veel discussie is over dijkversterking, is de zogenaamde ruimte voor initiatieven aangewezen. Daarmee is extra ruimte en tijd gecreëerd voor initiatieven uit de omgeving om tot een goede oplossing te komen. Ik heb het vertrouwen dat HHNK het op goede wijze doet. Wij zullen nogmaals overbrengen dat de nieuwe normen goed bekend moeten zijn bij de belanghebbenden.

De voorzitter: Mevrouw Jacobi, als het een korte vraag is kan het. Het wordt wel een beetje veel van het goede.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dan doen we het via een andere route.

De voorzitter: Dat mag ook. Ik vraag me af welke route dat zal worden. We gaan niet opnieuw het debat voeren, omdat we aan het einde van de tweede termijn zitten, ook met een tijdsklem. Dat moet u mij maar vergeven.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Misschien is de andere route dat mevrouw Jacobi mij zo aan mijn jurk trekt om nog wat meer te vragen over het onderwerp. Ik vertel haar dat met liefde buiten de vergadering.

Dan is gevraagd naar de paradepaardjes. Wij leggen op dit moment inderdaad geen grote nieuwe waterkeringen aan. Tegelijkertijd is zo'n nieuw Deltaprogramma ook een paradepaardje. Het is ontzettend innovatief. Het is iets minder fysiek zichtbaar, maar als je aan de wereld kunt laten zien hoe je het aanpakt, hoe je je zoetwaterreserves beschermt, hoe je met meerlaagsveiligheid-ruimtelijke ordeningsprojecten komt, dan zijn dat paradepaardjes. Minister Kamp denkt na over grote projecten in Nederland die we als paradepaardjes, als voorbeeldprojecten, kunnen laten zien. Soms kunnen we bestaande projecten als de Afsluitdijk gebruiken. We gaan de dijk upgraden, er zijn leuke energieprojecten, EZ denkt na over een visrivier. De nieuwe dijk heeft nieuwe aantrekkingskracht op bezoekers. We houden het zeker in de gaten. Soms zijn er ook watertechnologische hoogtepunten. Daar moeten we de spotlights op zetten. Daarnaast heb je Nederlanders die bijvoorbeeld in Indonesië een prachtige waterkering hebben ontworpen. We hopen dat Indonesië die gaat uitvoeren. De paradepaardjes kunnen dus ook elders worden gerealiseerd. Er is niemand die niet weet dat het de Nederlanders zijn geweest.

De Kamer kan te allen tijde met mij spreken over de budgetten en de financiën. Bij het aanleveren van het Deltaprogramma moet duidelijk zijn hoe we dit voorlopig budgettair doen. Dan kunnen de woordvoerders mij daarop kritisch bevragen.

Er zijn gemeenten die op een goede manier bezig zijn met klimaatadaptatie, er zijn ook gemeenten die er nog helemaal niet over nadenken. Het toevoegen van meerlaagsveiligheid kan een van de prikkels zijn om ze daartoe te stimuleren. Ik denk dat burgers dit gaan vragen. Niet iedere gemeente heeft te maken met waterveiligheidsproblemen. Sommige hebben juist met droogte te maken. Ik verwacht dat dit in de komende jaren veel meer onderdeel zal gaan uitmaken van ons ruimtelijk denken.

Tot slot de rol van de Deltacommissaris. Ik heb daar al iets over gezegd. Ik wil niet vooruit lopen op de bestuurlijke gesprekken die nog gevoerd worden naar aanleiding van de twee adviezen. De Deltacommissaris had een grote rol in de beleidsvoorbereiding. Voor een deel slaat dit beleid straks neer, voor een deel is het nog niet klaar. Ik gaf dat al aan in mijn antwoorden over zoetwater. Die rol blijft bestaan en verschuift langzaam naar toetsing en coördinatie. De Deltacommissaris houdt in de gaten of de verschillende partijen de gedane beloftes waarmaken en of ze dat in goede samenwerking doen. Ik kom erop terug bij de behandeling van het Deltaprogramma, nadat iedereen daar wat over heeft kunnen zeggen.

Ik ben bang dat ik wat vergeten ben, als ik mevrouw Jacobi zo zie.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik heb in tweede termijn aandacht gevraagd voor goed overleg in de regio en voor een objectieve vergelijking van de twee varianten voor de sluis in de Afsluitdijk. Als in goed overleg met de regio de deadline iets naar achteren kan worden verplaatst, dan is het mooi als de Minister daarvoor ruimte biedt. Er wordt stellig aan september vastgehouden. Dit moet een iets langere periode zijn.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: De complexiteit is dat de versterking van de Afsluitdijk gerealiseerd moet worden. Die gaat in september lopen. Voor het uitwerken van het programma en de aanbestedingen moeten we precies weten hoe het eruit gaat zien. We kunnen niet een gaatje tekenen in de Afsluitdijk en pas daarna bekijken of dat gat groter of kleiner wordt. Daarom zitten we met de klem van september. We gaan binnen twee weken aan tafel. We hebben nog ruim de tijd tot september.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ben tevreden als het met boerenverstand en in goed overleg gebeurt.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus: Eigenlijk hebben we vorig jaar gezegd dat in juni de go/no go zou zijn. September is in die zin al een rek.

De voorzitter: Hiermee zijn we aan het einde van de tweede termijn van de Minister. Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd:

  • De Minister heeft toegezegd om naar aanleiding van het overleg met de regio over de sluis bij Kornwerderzand de Kamer begin september de uitkomsten van de varianten bij dit overleg te doen toekomen. Hierbij wordt ook de Richtlijn Vaarwegen betrokken, evenals de bijdragen die zijn toegezegd door verschillende betrokken partijen.

  • De Minister zal een voortgangsbrief over de Oosterscheldekering aan de Kamer sturen, met inbegrip van behandeling van en onderzoek naar de problemen die daarbij kunnen ontstaan door zeespiegelstijging. In deze brief wordt ook ingegaan op de motie van provinciale staten van Zeeland.

  • De Minister zal een brief naar de Kamer sturen over de projecten en werkzaamheden die in het kader van Topsector Water plaatsvinden of hebben plaatsgevonden.

  • De Minister zal contact opnemen met de coalitie die de brief over natuurlijke klimaatbuffers heeft geschreven.

Ik dank de leden, de mensen op de publieke tribune, de mensen die het debat via internet hebben gevolgd en in het bijzonder de Minister en haar staf.

Sluiting 12.49 uur.

Volledige agenda:

1. Aanbieding van de rapportage Water in beeld 2013

Alleen de onderdelen uit de voortgangsrapportage «Water in beeld» die betrekking hebben op waterveiligheid staan ter bespreking voor dit algemeen overleg. De onderdelen ten aanzien van waterkwaliteit zijn reeds geagendeerd voor het algemeen overleg Waterkwaliteit d.d. 11 juni 2014.

Kamerstuk 27 625-317 – brief regering d.d. 20-05-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

2. 25e Voortgangsrapportage Zandmaas en Grensmaas

Kamerstuk 18 106-223 – brief regering d.d. 08-04-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

3. Aanbieding accountantsrapport bij de 25e voortgangsrapportage Zandmaas en Grensmaas

Kamerstuk 18 106-224 – brief regering d.d. 14-04-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

4. Vijfde voortgangsrapportage (VGR5) van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Kamerstuk 32 698-15 – brief regering d.d. 02-04-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

5. Beantwoording vragen commissie over de vijfde voortgangsrapportage van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Kamerstuk 32 698-16 – brief regering d.d. 02-06-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

6. 23ste Voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier

Kamerstuk 30 080-69 – brief regering d.d. 27-03-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

7. Beantwoording vragen commissie over de 23ste voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier

Kamerstuk 30 080-70 – brief regering d.d. 02-06-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

8. Opvolger Nationaal Waterplan

Kamerstuk 31 710-30 – brief regering d.d. 15-01-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

9. Resultaten verlengde derde toetsing primaire waterkeringen

Kamerstuk 31 710-32 – brief regering d.d. 28-02-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

10. Overzicht van innovatieve projecten in de watersector

Kamerstuk 33 750-J-19 – brief regering d.d. 20-03-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

11. Huidige stand van zaken inzake waterveiligheidsbeleid

Kamerstuk 33 750-J-20 – brief regering d.d. 02-06-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

12. Antwoorden op vragen van de commissie over de 25e Voortgangsrapportage Zandmaas en Grensmaas

Kamerstuk 18 106-226 – Brief regering d.d. 16-06-2014

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen