Vastgesteld 16 februari 2009
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 9 januari 2009 overleg gevoerd met minister Verhagen van Buitenlandse Zaken over:
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 januari 2009 inzake de situatie in Gaza, alsmede beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Van Dam, Van Baalen en Kant/Van Bommel (23 432, nr. 266);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 30 december 2008 over het informele werkdiner van de ministers van Buitenlandse Zaken op 30 december 2008 betreffende de situatie in de Gazastrook (21 501-02, nr. 868);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 30 december 2008 met het verslag van het informeel EU-overleg over de situatie in de Gazastrook (23 432, nr. 286);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 januari 2009 met aanvullende informatie inzake de situatie in Gaza (23 432, nr. 267).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
Voorzitter: Ormel Griffier: Kolk-Timmermans
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De voorzitter: Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken hartelijk welkom. Wij spreken vandaag met hem over de situatie in Gaza. Ik meld de leden dat mevrouw Verdonk heeft aangegeven deel te willen nemen aan het debat, hoewel zij geen lid van deze commissie is. Ik neem aan dat de leden daar geen bezwaar tegen hebben. Ik constateer dat dit het geval is. Het publiek is van harte welkom, maar wordt geacht om verbaal en lichamelijk niet deel te nemen aan het debat. Als dat toch gebeurt, zal ik de vergadering moeten schorsen. Ik stel voor de eerste termijn een spreektijd voor van zes minuten per fractie.
De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Ik heb weinig debatten meegemaakt die zo moeilijk te organiseren waren als dit debat. De zogenaamde «oorlog in de bus van Gouda» moest hier met spoed worden besproken, maar het eufemistisch beschreven «conflict in Gaza» mag weken wachten, terwijl de afgelopen weken en ook vandaag weer veel mensen in Nederland niet op de schaats maar hier op het Plein stonden om aandacht te vragen voor Gaza en Israël. De drie regeringspartijen, de PVV en de VVD hebben een week lang het publiek debat tegengehouden. De vrijheid van debat is de essentie van democratie.
Deze crisis is niet van de afgelopen weken, misschien zelfs niet van de afgelopen 60 jaar. Ik laat het ontleden van de geschiedenis van dit conflict graag over aan historici en kijk als politicus primair naar de oplossingen. Wij kunnen echter wel constateren dat de laatste jaren weinig winst is geboekt met het vredesproces. Wij zien dat Israël in de eerste weken van deze escalatie zeer nauwkeurig te werk is gegaan. In de eerste weken zagen wij precisiebombardementen om burgers te sparen. Daaruit spreekt een lange militaire voorbereiding. Dat was plan A, maar waar blijft nu plan B? Je kunt, ook al vind je dat je het grootste gelijk van de wereld hebt, niet de gehele infrastructuur van een gebied bombarderen en ontwrichten en dan niet met een plan B komen, met opbouw, humanitaire bijstand en een plan voor de langere termijn. Dat hebben wij gezien in Irak, waar door het gebrek aan een plan B een tikkende bom is gecreëerd. Niemand, ook niet Israëlische burgers die in veiligheid willen leven, schiet daar iets mee op. Ik vraag de minister of hij dit aan de orde heeft gesteld bij de Israëlische regering.
De heer Van Baalen (VVD): Erkent de heer Pechtold dat er maar één plan voor de Israëlische regering kan zijn, namelijk het beschermen van de eigen burgers? Wie spreekt van plan A, plan B, plan C of plan D, miskent dat de Israëlische burgers zowel in het noorden als in het zuiden al jarenlang geterroriseerd worden. Daar moet Israël iets aan doen. Sterker nog: die plicht heeft Israël.
De heer Pechtold (D66): In de overzichtelijke zwart-witwereld van de VVD kennen wij dit standpunt, maar ik denk dat de zwart-witwereld in dit gebied inmiddels zo grijs is geworden dat er meer nuance gevraagd mag worden. Zelfverdediging mag natuurlijk. Dat hoort u mijn fractie al jaren zeggen, maar het gaat hier om de proportionaliteit. Daarover wil ik de minister vragen stellen.
Ik vraag de minister dus of hij dit aan de orde heeft gesteld bij de Israëlische regering. De brief was naar mijn menig te eenzijdig. Daarom verneem ik graag hier vandaag, na de ministerraad, een helder oordeel van de minister. Mij gaat het niet om het veroordelen van de vergelding van raketten, maar de mate waarin dat gebeurt, de proportionaliteit. Dan horen wij trouwens misschien via deze minister ook de mening van de PvdA, die vooralsnog deze week stil bleef, steeds stiller naarmate de tijd vorderde.
D66 ziet in deze acties geen plan B. Wij zien nu een nieuwe generatie Palestijnse kinderen opgroeien met de beelden van de afgelopen dagen op het netvlies en VN-scholen die worden gebombardeerd. Wij weten echter ook dat de raketbeschietingen van Hamas op Israël al langer aan de gang waren. Israël vertrok uit Gaza, het aantal raketaanvallen werd vervijfvoudigd, Israël hield Gaza dicht en de situatie voor burgers werd onhoudbaar. De wapensmokkel vanaf Egypte liep overigens door, samen met de smokkel van voedsel en water. Op dit moment kunnen raketten van Hamas 40 kilometer overbruggen en is de situatie in Gaza een humanitair drama.
Wat betekent dit nu voor dit debat? Wij kunnen rustig drie uur debatteren over de schuldvraag, over de kip of het ei. Wij kunnen een uitgebreide semantische discussie houden over de woorden «veroordelen», «proportioneel» of «betreuren» of over het onnodig provocerende woord «intifada». Dat leidt echter zinloos af. De D66-fractie wil vooral vragen stellen aan deze minister over de uitweg uit de huidige crisis, de rol van Europa, de schrijnende humanitaire situatie en de weerslag van de ontwikkelingen daar op de rest van de wereld, Europa en Nederland. Nu de Verenigde Staten in een soort machtsvacuüm tussen twee regeringen zitten, zijn meer dan anders de ogen op Europa gericht. Europa heeft, zo gezegd, «momentum». Hoe oordeelt de minister trouwens over het feit dat president-elect Obama de isolatie van Hamas wil doorbreken? Europa laat van zich horen: Sarkozy heeft zijn minister gestuurd, Tsjechië is als voorzitter langs geweest en Nederland en Denemarken hebben onderhandeld over een vredesmacht. Buiten de grenzen van de Unie mengen Turkije en Rusland zich in het conflict. Maar hoe staat het met de afstemming? Hoe zijn de initiatieven van Frankrijk, Denemarken, Nederland en Tsjechië gecoördineerd? Waarom verloopt niet alles via het voorzitterschap? Mijn fractie vindt het wenselijk om zo veel mogelijk met één mond te spreken. Wat is de positie van de Europese landen in de Veiligheidsraad? Heeft het Kwartet een gezamenlijke strategie?
D66 is het met de regering eens dat de betrekkingen met Israël in het kader van het Europees nabuurschapbeleid moeten blijven bestaan, maar de intensivering kan wat mij betreft wel een pitje lager. Vooralsnog zien wij niet dat economische sancties partijen dichter bij elkaar brengen. Wel is de vraag hoe het politieke proces kan worden verdiept, zodat Israël verplichtingen ten opzichte van Palestijnen nadrukkelijker nakomt.
De heer Van Bommel (SP): De heer Pechtold zegt dat de intensivering van de contacten tussen Israël en de EU wel een pitje lager kan. Wat bedoelt hij daarmee? De Nederlandse regering ziet immers geen enkele aanleiding om die intensivering niet door te laten gaan.
De heer Pechtold (D66): Wij hebben hier onlangs in de commissie voor Europese Zaken nog gesproken over de intensiveringen van de banden tussen Europa en Israël. Die intensiveringen krijgen nu vorm. Ik vind dat dit, gelet op de huidige situatie, op een wat lager pitje kan. Ik denk dat ik dat heel duidelijk heb aangegeven.
De heer Van Bommel (SP): Toch zou ik dit graag concreter willen. Wilt u dat het normale nabuurschapbeleid niet wordt vormgegeven door de EU? Daar is net toe besloten en het Europees Parlement heeft de stemming daarover uitgesteld. Of bedoelt u iets anders?
De heer Pechtold (D66): Je kunt er elke dag over vergaderen of je kunt de vergaderingen een tijdje uitstellen.
Het voorstel van de regering om een missie te sturen en zo een neutrale waarneming aan de grenzen met Egypte te borgen, lijkt ons een stap in de goede richting, maar de fractie van D66 heeft in eerdere overleggen al aangeven zich zorgen te maken over de slagkracht van een missie als EUBAM, bij Rafah. «EUBAM» klinkt wel stevig, maar in de praktijk bij Rafah wordt het toch niet echt iets. Die missie is een monitormissie, die zaken bekijkt en evalueert. Daarmee wordt niemand ontwapend. Wordt de missie die de minister nu voorstelt, er één die daadwerkelijk actief wapensmokkel kan stoppen of voorkomen? Nederland zal een robuuste bijdrage leveren. Wanneer kunnen wij een eventuele artikel 100-brief daarover verwachten? En wat is de context van de missie: welke vrede zal worden bewaakt? Is er inmiddels meer duidelijkheid over een staakt-het-vuren? Is dat een randvoorwaarde?
De demonstratie van vorige week zaterdag en die van vanochtend maken duidelijk dat veel Nederlanders zich zorgen maken. Iedereen voelt zich machteloos. Frustratie mag niet overslaan in apathie.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb een vraag over uw opmerking over die eventuele missie. U zei dat alleen een waarnemingsmissie tekort zou kunnen schieten. Waar denkt de fractie van D66 dan aan? Zou het een vredesmissie moeten zijn? U noemt het «een robuuste missie». Moet het een gewapende missie zijn? Moet de missie zich niet alleen bevinden aan de grens, maar ook in de Gazastrook zelf?
De heer Pechtold (D66): De fractie van de ChristenUnie denkt hardop met mij mee. Ik heb een missie genoemd die ik te slap vindt, namelijk de missie bij Rafah. Ik vind dat bijvoorbeeld ontwapenen tot de mogelijkheden zou moeten behoren. De vraag of dat gewapend moet gebeuren, lijkt mij voor de veiligheid ter zake, maar ik ben heel geïnteresseerd waar de Nederlandse regering, die zo snel met dit plan kwam, in haar denkproces is. Ik denk dus dat ik die vraag mede namens u gesteld heb.
Frustratie mag niet overslaan in apathie. Kan de minister iets zeggen over hoe het publieke debat in Nederland verschillende groepen raakt? De fractie van D66 wil graag dat ervoor wordt gewaakt dat de reactie op Israëlische acties negatieve gevolgen heeft voor de Nederlands-joodse gemeenschap. Hetzelfde geldt voor anti-islamgevoelens. Ontwikkelingen in het Midden-Oosten mogen in brede zin geen discriminatie binnen Nederland tot gevolg hebben. Graag krijg ik ook daarop een reactie.
Ook horen wij graag iets over het effect van de crisis op de missie in Afghanistan. Heeft de escalatie in Gaza gevolgen voor de vorderingen daar?
Mevrouw Verdonk (Verdonk): Mag de missie waarover gesproken wordt, inzet van Defensie kosten?
De heer Pechtold (D66): Ik weet dat mevrouw Verdonk graag naar de belastingcenten kijkt. Daar kijk ik ook graag naar, maar niet in de eerste plaats. Ja, het mag wat kosten. Ja, daar zie ik een taak voor Defensie. Ja, ik zie op termijn ook een taak voor Ontwikkelingssamenwerking, bijvoorbeeld wat betreft datgene wat de heer Koenders vanochtend al heeft gezegd. De financiering is niet het eerste waarover ik mij nu zorgen maak. Ik neem aan dat de regering daarover met een goed voorstel zal komen.
Mevrouw Verdonk (Verdonk): Natuurlijk denk ik aan het geld van de belastingbetaler. Ik denk dat het de taak is van iedere politicus om dat te doen. Wat de inzet van Defensie betreft: er is bij Defensie een gigantische onderbezetting. Er wordt keer op keer gekozen voor allerlei missies waarbij je heel grote vraagtekens kunt zetten. Ik vraag de heer Pechtold nogmaals: vindt hij met deze argumenten in zijn achterhoofd dat inzet vanuit Defensie mogelijk is in de Gazastrook?
De heer Pechtold (D66): Ik kan heel duidelijk zijn: ja. Als u mijn fractie vraagt om te herprioriteren, kent u ons standpunt over de missie in Afghanistan.
De heer Van der Staaij (SGP): De heer Pechtold betuigt sympathie voor de ideeën over zo’n missie. Gaat het hem daarbij niet alleen om een staakt-het-vuren als doel op zichzelf, maar moet ook gewaarborgd zijn dat de raketbeschietingen van Israëlische burgers niet opnieuw hervat kunnen worden?
De heer Pechtold (D66): Ik geef mijn steun aan alles waarmee de regering komt waardoor actie en reactie in dit gebied worden voorkomen. «Actie en reactie» bedoel ik dan in de zin van raketten die een aanval uitlokken die weer leidt tot de legitimatie van meer raketten schieten, wat nu bijvoorbeeld ook vanuit Libanon gebeurt. Ik omschreef dat, omdat ik denk dat het na de zo pover gelukte pogingen van de afgelopen jaren vanuit de VS nu aan de EU is. Onder het voorzitterschap van Sarkozy opereerde de EU als eenheid. Wat dat betreft, moeten wij nu met onze buren – want dat is het Midden-Oosten voor de EU – op zo’n missie inzetten.
De heer Blom (PvdA): Voorzitter. Bij het huidige geweld in en rond de Gazastrook heeft het conflict tussen Israël en Palestina een nieuw dieptepunt bereikt. Met het aannemen van resolutie 1860 hebben de VN vannacht een helder signaal afgegeven: beide partijen moeten zo snel mogelijk tot een direct, duurzaam en volledig gerespecteerd staakt-het-vuren komen. De internationale gemeenschap, Israël en Hamas moeten nu met alle macht werken aan het uitvoeren van deze resolutie.
Het aantal doden in en rond de Gazastrook bedraagt inmiddels ongeveer 750, grotendeels aan Palestijnse zijde. Het aantal gewonden loopt in de duizenden en de humanitaire situatie in de Gazastrook is desastreus. De brief van de minister maakt hier helder melding van. Vanochtend berichtten diverse media over het besluit van de VN om alle hulpverlening aan Gaza stil te leggen. De aanleiding hiervoor was de beschieting van een VN-hulpkonvooi door het Israëlische leger. De PvdA-fractie vindt de belemmering van deze hulpverlening niet aanvaardbaar en dringt aan op internationaal onderzoek naar de beschieting van het VN-konvooi.
De heer Van Baalen (VVD): De lijsttrekker van de PvdA bij de Europese verkiezingen, de heer Berman, sprak van «Israëlische oorlogsmisdaden». De vraag is of ook de PvdA-fractie in de Tweede Kamer het optreden van Israël zo kwalificeert. Graag een helder antwoord.
De heer Blom (PvdA): Nee, want daar gaan wij niet over. Ik ga er helemaal niet over om Israël te veroordelen voor het begaan van oorlogsmisdaden. Als al een veroordeling voor oorlogsmisdaden zou plaatsvinden, doet het Internationale Strafhof dat. Dat is niet aan mij. Het antwoord is dus helder: nee.
De heer Van Baalen (VVD): Dus u neemt heel duidelijk afstand van de uitspraken van Berman?
De heer Blom (PvdA): Ja.
De heer Van Baalen (VVD): Dank u wel.
De heer Blom (PvdA): Alstublieft.
Het conflict bevindt zich in een verschrikkelijke geweldsspiraal. De Palestijnse bevolking heeft zwaar te lijden onder de bezetting door Israël. Die bezetting heeft van de Gazastrook een soort openluchtgevangenis gemaakt. Hamas blijft raketten afvuren op nabijgelegen Israëlische dorpen, op burgerdoelen dus. Hoewel het begrijpelijk is dat sommige Palestijnen inmiddels in hun uitzichtloze situatie de wanhoop nabij zijn, moet deze vorm van geweld door Hamas worden veroordeeld.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik zat nog even na te denken over de ontkenning door de PvdA-fractie dat er sprake zou zijn van oorlogsmisdaden. Vindt u het geweld van Israël in Gaza wel disproportioneel? Er staan immers 11 Israëlische doden tegenover 750 Gazaanse doden.
De heer Blom (PvdA): Als u mij mijn gang laat gaan, kom ik op dit punt terug.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Dan is mijn vervolgvraag: is u bekend dat volgens het internationale oorlogsrecht disproportioneel geweld tegen burgers een oorlogsmisdaad is?
De heer Blom (PvdA): Ik heb net gezegd dat u, als u mij mijn gang laat gaan, de rest van mijn tekst hoort. Die verduidelijkt volgens mij alles.
Israël verdedigt zich op zijn beurt tegen de raketbeschietingen door Hamas. De Israëlische aanvallen zijn, zo laat Israël ons weten, alleen gericht tegen Hamas. Israël heeft het recht om zich te verdedigen tegen de voortdurende raketbeschietingen door Hamas, maar dient dit wel proportioneel te doen. De massale luchtaanvallen en het grondoffensief dat volgde, zijn in hun uitwerking echter buitensporig, voor zover wij het nu kunnen beoordelen. Zij verdienen daarom dezelfde veroordeling als de raketbeschietingen door Hamas. Heb ik het goed begrepen dat de minister dit oordeel inmiddels deelt? Uit antwoorden op vragen van mijn collega Van Dam kan ik namelijk niets anders opmaken dan dat de secretaris-generaal van de VN Israël veroordeelt voor het gebruik van excessief geweld bij de aanvallen op de Gazastrook en dat de minister dit oordeel van Ban Ki-moon deelt.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Kan de heer Blom dit verduidelijken? Ik heb die brief van de minister ook gelezen. Daarin staat letterlijk dat hij de oproep van de secretaris-generaal van de VN aan beide partijen om geen excessief geweld te gebruiken, overneemt. Dat is geen antwoord op de vraag of er al sprake is van excessief geweld. Wat is daarop uw antwoord?
De heer Blom (PvdA): Dat is nou exact de reden waarom ik die vraag stel, want ik wil dezelfde verduidelijking van de minister krijgen.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Volgens de PvdA-fractie heeft de Nederlandse regering een voldoende veroordeling van het Israëlische geweld uitgesproken. Waar leest u dat in? Ik kan dat nergens terugvinden.
De heer Blom (PvdA): U hebt mij dat vandaag niet horen zeggen. Ik heb de minister een vraag gesteld omdat er wat onduidelijkheid is geslopen in de beantwoording van de vragen van Martijn van Dam. Ik wil graag van de minister weten of ik die beantwoording goed interpreteer. Als dat niet zo is, hoor ik dat wel van de minister.
De heer Van der Staaij (SGP): Ik vind dat de heer Blom hier wel erg makkelijk spreekt van «disproportioneel optreden». Begrijp ik het goed dat hij het gerechtvaardigd vindt dat Israël als reactie op die raketbeschietingen probeert om de militaire infrastructuur van Hamas uit te schakelen?
De heer Blom (PvdA): Ja.
De heer Van der Staaij (SGP): Als hij dan zegt dat Israël te ver gaat, acht hij het dan mogelijk om dat soort installaties op een veel minder ver gaande manier uitgeschakeld te krijgen, terwijl zij door Hamas bewust in burgergebieden worden neergezet? Kun je onder die omstandigheden zeggen dat Israël het uitschakelen van die installaties veel terughoudender vorm kan geven?
De heer Blom (PvdA): Ik ben helaas geen militair expert. Ik moet afgaan op alle nieuwsbeelden die ik via diverse media tot mij krijg: via televisiebeelden, krantenberichten, radioprogramma’s et cetera. Wij zeggen dat het geweld van beide kanten buitensporig is, dus zowel van de kant van Hamas als van de kant van Israël. Daarmee geef ik een oordeel over de manier waarop beide partijen denken dit conflict te kunnen oplossen. Als u mij vraagt of ik vind dat Israël buitensporig reageert, is het antwoord «ja», maar als u mij vraagt of ik het ook buitensporig vind dat Hamas blijft doorgaan met het afschieten van raketten, zeg ik ook «ja».
De heer Van der Staaij (SGP): Dit is, met alle respect, een beetje «slappe hap». U zegt dat u zeker weet dat het disproportioneel is, maar dat u geen militair expert bent. U laat zich dus puur leiden door het uiteindelijke aantal slachtoffers, terwijl dat ook het gevolg kan zijn van het feit dat Hamas vanuit burgergebieden die raketbeschietingen doet.
De heer Blom (PvdA): Ja, maar ik sluit mijn ogen toch niet voor de gevolgen? U ziet toch wat er gebeurt? Laten wij heel eerlijk zijn: als ik ’s avonds naar de televisie kijk, zie ik wat daar gebeurt, de slachtoffers die daar vallen en de manier waarop Israël omgaat met de aanvallen. Ik zie ook dat Hamas blijft doorgaan met dat achterlijke afschieten van die raketten. Dat noem ik aan beide kanten «buitensporig». Dat vind ik buitensporig en daar blijf ik gewoon bij.
De heer Pechtold (D66): Dan toch voor de semantiek: is «buitensporig» voor de PvdA hetzelfde als «disproportioneel»? En roept u de regering ertoe op om het standpunt dat u nu inneemt, te delen? Dat maakte ik immers op uit uw vraag. Dat sluit aan bij de vragen van mevrouw Peters.
De heer Blom (PvdA): Als ik de regering had gevraagd om dat standpunt te delen, had ik dat rechtstreeks aan de regering gevraagd. Dat heb ik niet gedaan. Ik heb gezegd: dit is het standpunt van de PvdA. Daar zult u het mee moeten doen. Ik weet ook wel dat de woorden «disproportioneel» en «buitensporig» niet voorkomen in de brief van de regering. Dat mag ook, Het kabinet heeft immers zijn eigen verantwoordelijkheid. En ik heb mijn eigen verantwoordelijkheid als woordvoerder van de PvdA-fractie. U zult het dus echt moeten doen met de mening van de PvdA-fractie.
De heer Pechtold (D66): Kan het dan zijn dat PvdA’ers zich straks achter drie standpunten scharen? In het Europees Parlement zegt de PvdA dat Israël oorlogsmisdaden begaat, de fractie in de Tweede Kamer zegt dat het optreden van Israël buitensporig is en de PvdA-bewindslieden sluiten zich daar niet bij aan. Mag ik die schakering van PvdA-standpunten aan u voorleggen?
De heer Blom (PvdA): U verwijt mij nu een woordenspelletje, maar u bent op dit moment sudoku aan het spelen. Dat schiet natuurlijk niet op.
De heer Pechtold (D66): Ik denk dat het voor de toehoorders heel duidelijk is.
De heer Blom (PvdA): Het politieke standpunt van de PvdA wordt in eerste instantie vertolkt door de PvdA-fractie in deze Kamer. Dat weet u donders goed. Dat heeft niets te maken met allerlei andere instanties binnen de PvdA die hier ook een mening over hebben. U zult het echt met mijn woorden moeten doen, want dat is op dit moment het standpunt van de PvdA.
De voorzitter: Mijnheer Van Baalen, dit wordt uw tweede interruptie van de heer Blom. Ik wil u niet limiteren, maar ik vraag u wel om kort te zijn.
De heer Van Baalen (VVD): Dit is een interruptie en geen aanslag. Daarom denk ik dat het wel kan. De heer Blom spreekt van «buitensporig geweld», maar stelt hij Israël en Hamas op één lijn? En is hij het eens met het standpunt van de regering dat Hamas Israëlische burgerdoelen en steden beschiet en dat dat nooit een legitiem doel kan zijn?
De heer Blom (PvdA): Laat ik het nu eens op een heel andere manier beantwoorden. Wij komen nu terecht in een discussie over de vraag of het Israëlische optreden vergelijkbaar is met dat van Hamas. Mijnheer Van Baalen, ik heb twee kinderen, van 10 en 11 jaar. Ik houd verschrikkelijk veel van hen. Zij zijn ongeveer het belangrijkste in mijn leven. Op de televisie zie ik Palestijnse moeders met dode kinderen lopen en Israëliërs hun kinderen beschermen, omdat zij vreselijk bang zijn dat hun kind de weg naar school niet haalt. Daar moet de discussie over gaan en niet over allerlei woordspelletjes. Ik wil dat het geweld stopt, omdat ik wil dat die kinderen blijven leven. Dat is voor mij het grootste belang. Als wij hier gaan zwartepieten in de Kamer, is dat allemaal hartstikke interessant, maar het gaat mij erom dat het geweld daar moet stoppen en wel direct.
De heer Van Baalen (VVD): Ik denk dat niemand in deze zaal droge ogen heeft als hij ziet dat kinderen omkomen of dat onschuldige burgers, uit welk land dan ook, omkomen. Dat is dus niet alleen uw voorrecht; dat voelen wij allemaal. Toch is het politiek van groot belang hoe het geweld van Hamas eruit ziet, hoe je dat moet kwalificeren – dat is geen woordspel – en dat Israël daarom geweld moet plegen. Dan moet u toch een conclusie durven trekken? U kunt dat niet ontlopen door te zeggen dat dit woordspelletjes zijn; dit gaat ergens om.
De heer Blom (PvdA): Het gaat ergens om en ik heb al eerder gezegd dat ik vind dat de manier waarop Israël de raketaanvallen beantwoordt, een buitensporig karakter heeft. Tegelijkertijd vind ik echter ook dat de voortgaande raketbeschietingen door Hamas buitensporig zijn. Dat is mijn mening en daar zult u het echt mee moeten doen.
Mevrouw Peters (GroenLinks): De heer Blom veroordeelt het geweld als buitensporig. Ik ben het eens met de leden die zeggen dat dit meer is dan een woordenspelletje. Het gaat hierom: hebben wij te maken met toelaatbaar of niet toelaatbaar oorlogsleed dat zo dodelijk is? De heer Blom zegt dat hij niet hetzelfde oordeel vraagt van de regering. Heb ik dat goed begrepen? Het is zijn taak als parlementariër om ook te oordelen over de regering. Hoe beoordeelt hij dan de huidige houding van het kabinet waaraan zijn partij ook deelneemt? Zal hij bijvoorbeeld een motie ondersteunen die de regering wel degelijk ertoe oproept om dit disproportionele geweld te veroordelen en zo tot een staakt-het-vuren te komen?
De heer Blom (PvdA): Sterker nog: ik ga geen motie steunen, ik ga zelf een motie indienen. Daar zult u tot dinsdag op moeten wachten.
Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik krijg zo langzamerhand een beetje medelijden met de heer Blom.
De heer Blom (PvdA): Dat hoeft niet, hoor.
Mevrouw Verdonk (Verdonk): Hij zegt nu dat wij op zijn motie moeten wachten. Dan vraag ik mij af waarom hij vanmorgen op de radio al vertelde wat zijn motie inhoudt. Hij wil namelijk graag Kamerbrede steun voor een motie die oproept tot een staakt-het-vuren. Dat willen wij allemaal. Dat is dus de meest loze motie die je in dit geval kunt indienen. Daar heb je helemaal geen motie voor nodig, want wij willen allemaal een eind aan die oorlog. Als het op de radio is gezegd, kan de heer Blom nu ook uitsluitsel geven over wat zijn motie gaat inhouden.
De heer Blom (PvdA): Mevrouw Verdonk, ik heb een verrassing voor u: het staat Kamerleden vrij om meerdere moties in te dienen. Het zou dus best kunnen dat er meerdere moties van de PvdA komen. Het hoeft niet beperkt te blijven tot één motie. Mevrouw Verdonk heeft er volstrekt gelijk in dat die ene motie er komt, maar er komt er nog eentje bij.
Mevrouw Verdonk (Verdonk): Daar ga ik dan toch even verder op in. U had het zelf over woordspelletjes. Ik had al begrepen dat de PvdA daar heel sterk in is, maar ook u bent daar heel sterk in. U had het zojuist namelijk over één motie. Nu is «één motie» ineens «twee moties». Welke leuke cijferspelletjes hebben wij verder nog in de uitverkoop? Ik zou graag duidelijkheid willen en kijk de heer Blom daarbij recht in de ogen. Laten wij dat nou eens doen tijdens dit debat. Het gaat om een ernstig onderwerp. Wat zal de inhoud zijn van die tweede motie?
De heer Blom (PvdA): In mijn tekst heb ik al iets gezegd over hoe de PvdA het geweld beoordeelt. Die motie gaat dus daarover. De expliciete tekst heb ik niet. Die krijgt u absoluut tijdig voordat wij daarover gaan debatteren en stemmen. Er zullen misschien nog wel meer moties komen.
De heer Pechtold (D66): Ik begin zo langzamerhand te begrijpen waarom de PvdA dit debat niet wilde, want zij heeft nog meer tijd nodig om haar oordeel te vormen. Ik begin mij daaraan te ergeren.
De heer Blom (PvdA): Wat is dit nou voor onzin?
De heer Pechtold (D66): Mag ik een vraag stellen? Uw eerste woordvoerder Van Dam trok rond kerst een grote broek aan: de regering moest voor oud en nieuw helderheid geven. Vervolgens heb ik niets meer van hem gehoord. De enige broek die hij nog heeft aangetrokken, is een skibroek. Nu wij eindelijk dit debat hebben, zegt u dat u nog niet weet wat u in een tekst voor aanstaande dinsdag gaat zetten. Iedere fractie heeft hierover in het reces intern overleg gehad, maar u hebt nu nog een weekend nodig. Of moet u eerst wachten wat de minister goedkeurt en wat de PvdA-ministers mogen zeggen? Er is immers wel degelijk sprake van de zojuist door mij beschreven schakering van standpunten, die zo ongeveer het hele spectrum beslaan. De PvdA is een regeringspartij. De Nederlandse bevolking heeft niet alleen op de radio, maar ook in een debat het recht om te weten wat u vindt.
De heer Blom (PvdA): Ik merk eerst op dat ik het niet kies vind om dat soort grappen tijdens een debat zoals dit te maken, want dit gaat echt ergens over. Vervolgens vraag ik u waar u dan het afgelopen halfjaar bent geweest in het debat. Ik heb immers helemaal niets van u gehoord, terwijl mijn collega Martijn van Dam in de zomer de discussie in de Kamer over de situatie in het Midden-Oosten al heeft geopend. Bij die debatten bent u gewoon afwezig geweest.
De heer Pechtold (D66): Onzin!
De heer Blom (PvdA): Ik heb u alleen de afgelopen week gezien. Hoe kunt u dan met droge ogen volhouden dat de PvdA geen standpunt heeft? Wij hebben hier in de Kamer debatten gehad over de situatie in het Midden-Oosten en over de manier waarop de PvdA tegen het conflict aankijkt, maar dan wel zonder Pechtold.
De heer Pechtold (D66): Geef antwoord!
De heer Blom (PvdA): In die motie zal ongetwijfeld een oordeel staan over het buitensporige geweld dat op dit moment van beide kanten wordt toegepast. Dat is de strekking van die motie. Daar zult u het echt mee moeten doen. Als dat onduidelijk is, weet ik het niet meer.
De heer Pechtold (D66): De onmacht straalt van uw antwoord af. U zegt dat ik met mijn drie zetels niet aanwezig ben geweest bij de debatten. Ik ben bij alle debatten over Gaza geweest. U moet maar eens turven wat u met uw 33 zetels hebt gedaan. Als woordvoerder Van Dam in de krant zo duidelijk zegt dat de regering voor oud en nieuw iets dient te doen en daarna niets meer van zich laat horen, als u hier vandaag met droge ogen zegt dat u met een motie komt en als u – mevrouw Verdonk heeft daar helemaal gelijk in – niet eens de tekst van die motie kunt geven omdat u die aanstaande dinsdag pas hebt, geef ik aan dat de PvdA naast heel veel standpunten in ieder geval geen duidelijke lijn heeft die wij hier vandaag kunnen toetsen in dit debat.
De heer Blom (PvdA): Ik heb nu al drie keer gezegd dat in de tekst van de motie een veroordeling van het buitensporige geweld ter sprake komt. Punt. Is dat duidelijk of is dat niet duidelijk? Of zitten de oren vol met skibroeken bij u?
De beschieting door Israël van de VN-school in Gaza-stad afgelopen dinsdag betekende de dood van tientallen onschuldige Palestijnse burgers. Dat is een regelrecht drama. De PvdA is dan ook voorstander van een internationaal onderzoek naar deze beschieting en is tevreden met de steun die Nederland aan dit internationale onderzoek geeft. De waarheid over de omstandigheden van deze beschieting moet zo snel mogelijk boven tafel komen.
Het geweld van beide partijen tegen onschuldige burgers dient hard veroordeeld te worden, zeker als Israëlische acties verband lijken te houden met de komende presidentsverkiezingen in dat land. Uit angst voor de populariteit van Netanyahu slaan de presidentskandidaten Livni en Barak inmiddels keiharde oorlogstaal uit. De PvdA-fractie betreurt ieder onschuldig slachtoffer, zowel aan Israëlische als aan Palestijnse kant. Voor de PvdA is een staakt-het-vuren daarom de eerste en grootste prioriteit. Een staakt-het-vuren moet ook verlichting bieden aan de schrijnende humanitaire situatie in de Gazastrook. De EU en Nederland zetten zich volledig in voor een staakt-het-vuren. Dit verdient en krijgt dan ook onze volledige steun. Daar waar Nederland kan bijdragen aan het uitvoeren van de vannacht aangenomen VN-resolutie, moet het alle zeilen bijzetten. Verder bloedvergieten moet simpelweg voorkomen worden. Een staakt-het-vuren moet ook de opmaat zijn voor het hervatten van het vredesproces, maar alleen met een bestand zijn wij er niet. Om een duurzaam bestand te bereiken, is het noodzakelijk om direct met alle relevante partijen te praten, dus ook met Hamas. De PvdA draagt dit standpunt al langer uit en herhaalt het nu. Gesprekken met Hamas zijn nu harder nodig dan ooit.
Wat de PvdA-fractie betreft, worden de gesprekken tussen de EU en Israël over intensivering van de onderlinge relatie tijdelijk bevroren. De situatie in Israël en de Gazastrook is er momenteel in de verste verten niet naar om hiermee op de gewone voet verder te gaan. Tot nader order bevriezen dus.
Dan het voorstel van Nederland en Denemarken voor een EU-missie aan de grens van Egypte en de Gazastrook. De PvdA-fractie staat positief tegenover een mogelijke rol van Nederland in een civiele missie bij de grens tussen Egypte en de Gazastrook als die een duurzaam bestand tussen Israël en Hamas en een constructieve hervatting van het vredesproces mogelijk maakt. De details van dit plan zijn echter nog volstrekt onduidelijk. Graag ziet de PvdA-fractie deze details tegemoet, zodat een gedegen behandeling in de Kamer mogelijk is. Wanneer krijgt de Kamer de details van het idee van een EU-missie aan de grens van Egypte en Gaza te zien?
Voor de PvdA staat één ding als een paal boven water: er moet een einde aan het bloedvergieten komen. Alle inspanningen moeten nu gericht zijn op een duurzaam staakt-het-vuren. Dat heeft nu de prioriteit.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik ben het eens met de heer Blom dat een dialoog, ook met Hamas, nu harder nodig is dan ooit. Hij kent de positie van de Nederlandse regering. Hoe oordeelt de heer Blom over die positie van de Nederlandse regering? Veroordeelt hij de steun van Nederland voor de boycot van Hamas?
De heer Blom (PvdA): Het is een helder verhaal: de PvdA vindt dat de gesprekken met Hamas wel moeten gaan beginnen. Daarin wordt de PvdA gesteund door niet de eerste de beste; dat is een eufemisme, want ook de nieuwe president van de VS heeft dat gezegd. Als die dialoog tot stand komt, kan ik mij voorstellen dat het heel belangrijk is dat ook de Nederlandse regering dat oordeel krijgt, want praten is volgens mij altijd beter dan schieten.
De voorzitter: Nee mevrouw Peters, u hebt al vele interrupties gepleegd bij de heer Blom.
De heer Van Baalen (VVD): Voorzitter. Als je naar de televisie kijkt en ziet dat onschuldige kinderen en burgers – Israëlische burgers en Palestijnse burgers – omkomen, zal iedereen het gevoel hebben dat je hart het begeeft, maar wij moeten als politici koel blijven redeneren, hoe moeilijk dat ook is. Dat betekent dat wij de feiten moeten vaststellen. Israël heeft de plicht en het recht om zijn burgers te beschermen en te verdedigen. De raketaanvallen van Hamas op Zuid-Israël terroriseren dat gebied al jaren. Hetzelfde was in het noorden het geval met de Hezbollah. Israël heeft het recht om de infrastructuur van de terreurbeweging Hamas te vernietigen. Dat is zelfverdediging op basis van het VN-Handvest.
Het is ook een feit dat Hamas Israëlische burgers aanvalt via raketaanvallen die geen enkel militair doel hebben. Dat is terreur. De regering stelt terecht dat dit onaanvaardbaar is en strijdig met het internationaal recht, maar Hamas gebruikt de Palestijnse burgers ook als menselijk schild. Ook dat wordt in het internationaal recht gezien als een oorlogsmisdaad; dat is een feit.
Israël kan de nevenschade – ik begrijp dat dit een moeilijk woord is als het om mensen gaat – aan de civiele infrastructuur en het verwonden en doden van onschuldige burgers niet voorkomen, maar kan wel proberen om dit te beperken. Dat doet Israël ook, bijvoorbeeld door het instellen van de corridor. Dat is een feit.
Ook de VVD-fractie is voorstander van een staakt-het-vuren, maar dat moet wel een onderhandeld staakt-het-vuren zijn. De eerste voorwaarde daarvoor is dat de raketbeschietingen op Israël vanuit de Gazastrook definitief stoppen.
De Nederlandse regering heeft de afgelopen weken met verstand gehandeld. Zowel de minister-president als de minister van Buitenlandse Zaken is helder geweest over de kant waarnaar moet worden gewezen en over het feit dat het ons gaat om burgers en het verlichten van noden. Daarmee moet de regering doorgaan. Daarvoor heeft zij de steun van de VVD, maar de VVD wil ook klip-en-klaar van de regering horen dat Israël niet onder sancties zal worden gesteld, niet in VN-verband, niet in EU-verband en niet in een ander verband. Wij gaan gewoon door met onze relaties met Israël, want die zijn van groot belang.
Echte vrede is alleen mogelijk als Hamas haar anti-Israëlpolitiek, het willen vernietigen van de staat Israël, opgeeft. Hamas zal Israël moeten erkennen, het geweld moeten beëindigen en de verplichtingen van de Palestijnse Autoriteit moeten overnemen. Alleen dat leidt tot een blijvende vrede.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Om de situatie in Gaza goed te begrijpen, moeten wij terug in de tijd. Het kabinet gaat terug tot 4 november 2008, toen Israël een tunnel van Hamas naar Israël ontdekte. Israël opende het gevecht en doodde daarbij zes Palestijnen. Volgens de VN-rapporteur voor mensenrechten in de Palestijnse gebieden, Richard Falk, moeten wij verder terug in de tijd. Hij wijst op het feit dat Israël afspraken niet nakwam om de levensomstandigheden in Gaza tijdens het bestand te verbeteren. Eigenlijk moet je nog verder terug: het afsluiten van de Gazastrook is al van voor het bestand. De VN noemden dat eerder al een collectieve straf, in strijd met de conventie van Genève. In de Kamer hebben wij het hier al vaker over gehad. Ook minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking noemde dat toentertijd een schending van de conventie van Genève en een collectieve straf. Later bleek dat dit helaas geen regeringsstandpunt was. Je kunt nog verder teruggaan, naar 1967: het begin van de bezetting. Op verzoek van een briefschrijver ben ik nog verder teruggegaan, naar 400 jaar voor Christus, naar het Oude Testament. In het boek Joël staat het eindtijdverhaal van de sprinkhanenplaag die het volk treft. Omdat het zich tegen God heeft gekeerd, wordt het met vernietiging geconfronteerd. Ik heb in dat Bijbelboek geen aanknopingspunten aangetroffen die mij vandaag in dit debat verder helpen. Ik vraag in alle ernst de regering om daar een uitspraak over te doen.
Het jaar 1967 biedt mij wel een aanknopingspunt. Er was sprake van een illegale bezetting die vele malen door de VN is veroordeeld. Gaza is door de jaren heen veranderd in de grootste openluchtgevangenis ter wereld. Het is niet letterlijk bezet, maar inmiddels wel omsingeld. In januari 2007 verscheen een rapport van een groep Israëlische specialisten op het gebied van internationaal recht waarin werd gesteld dat Israël als bezetter van Gaza moet worden beschouwd. De totstandkoming van dit rapport is overigens mede betaald door de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken. Israël is dus medeverantwoordelijk voor de levensomstandigheden in de Gazastrook.
Als Israël de toevoer van noodzakelijke behoeften zoals energie, water en voedsel slechts mondjesmaat mogelijk maakt, is Israël mede verantwoordelijk voor het gebrek daaraan. Na de recente gebeurtenissen, ik doel op aanvallen op het Rode Kruis, is de toevoer zelfs gestaakt. De SP-fractie juicht het toe dat minister Koenders de Israëlische ambassadeur om opheldering heeft gevraagd. Ik wil graag weten wat de reactie was. Wat was het antwoord? Ik neem aan dat er onmiddellijk een verklaring door de Israëlische overheid is gegeven.
De heer Van Baalen (VVD): Het is altijd interessant om ver in het verleden terug te gaan en om heilige boeken te bestuderen, maar je kunt ook een eenvoudige vraag stellen. Is de heer Van Bommel het met mij eens dat Israël niet kan tolereren dat op zijn steden in het zuiden raketten worden afgevuurd? Is hij het met mij eens dat Israël de infrastructuur waarvan die raketten in de Gazastrook worden afgevuurd, moet kunnen vernietigen?
De heer Van Bommel (SP): Op het eerste zeg ik ondubbelzinnig «ja». Israël heeft het recht en de plicht om zijn eigen bevolking te verdedigen. De tweede vraag is alleen te beantwoorden als wij ook het vraagstuk van proportionaliteit in ogenschouw nemen. Het zelfbeschermingrecht is in het internationaal recht gekoppeld aan proportionaliteit.
De heer Van Baalen (VVD): Dan gaat de heer Van Bommel een stap te ver. De eerste vraag is natuurlijk of Israël de infrastructuur van Hamas mag aanpakken. Dan komt de discussie over proportionaliteit pas, niet omgekeerd. Vindt hij dat Israël met militaire middelen die infrastructuur moet kunnen aanpakken?
De heer Van Bommel (SP): De heer Van Baalen geeft nu zelf een duiding van wat Israël zou mogen doen: de infrastructuur aanpakken. Vervolgens moeten wij praten over wat «infrastructuur» eigenlijk is. Behoort het hele machtsapparaat van Hamas daartoe? Behoort de politie daartoe? Behoren het ambtelijk apparaat of de ziekenhuizen en andere zaken van Hamas daartoe? Zo eenvoudig ligt het dus niet. Zelfbescherming is in het internationaal recht gekoppeld aan proportionaliteit.
De heer Van Baalen (VVD): Laat mij dan duidelijk zijn. Ik doel op de militaire infrastructuur van de Hamas in Gaza.
De heer Van Bommel (SP): Het antwoord daarop is «ja» volgens het internationaal recht.
In een brief heeft de regering zich uitgesproken over de legitimiteit. Israël heeft het recht en de plicht om zichzelf en zijn burgers te beschermen. Wij zouden dat van onze eigen overheid ook verwachten en wij kennen Israël dat recht vanzelfsprekend toe. Ik waag echter te betwijfelen of deze inval in Gaza kan worden gezien als louter zelfverdediging volgens artikel 51 van het VN-handvest. Ik zou graag zien dat de regering de Adviesraad Internationale Vraagstukken hierover om een rapport vraagt. Als de regering hier niet toe bereid is, kan de Kamer eventueel zelf dat verzoek aan de adviesraad doen. Dat zou geen unicum zijn.
In de brief van het kabinet wordt geen oordeel gegeven over de proportionaliteit. Is de mate waarin geweld wordt gebruikt, passend bij wat men wil bestrijden?
De heer Van der Staaij (SGP): Ik vind het een hele vreemde suggestie dat wij een adviesraad moeten laten bekijken of hier sprake is van een actie die gericht is op zelfverdediging. Het is toch duidelijk dat Israël na die voortdurende raketbeschietingen nu probeert om die installaties uit te schakelen? Daar is toch niets onduidelijks aan?
De heer Van Bommel (SP): Dat is inderdaad de versie van de Israëlische overheid. Dat klopt. Ik zou daar graag een onafhankelijk oordeel over willen krijgen. Ik wil weten of dat is wat nu gebeurt. Ik heb stellig de overtuiging dat dit niet precies is wat nu gebeurt, maar dat er veel meer gebeurt.
De heer Van der Staaij (SGP): Ik vind dat de heer Van Bommel op een heel rare manier verwarring aan het zaaien is over de reden voor deze actie. Dat is volgens mij klip-en-klaar, niet alleen volgens de Israëlische overheid, maar volgens de hele wereld die toekijkt. Na al die raketbeschietingen wordt nu geprobeerd om die installaties uit te schakelen. Erkent de heer Van Bommel dat?
De heer Van Bommel (SP): Ik erken dat dit de mededeling is die door de Israëlische regering gedaan is. Ik kan niet eens beoordelen wat daar precies gebeurt. Laat staan dat ik kan beoordelen welke intentie Israël exact heeft. Ik krijg stellig de overtuiging dat men veel meer wil dan alleen de militaire infrastructuur van Hamas vernietigen. Ik heb sterk de indruk dat men alles wat met Hamas te maken heeft, wil vernietigen. Hamas heeft ook een civiele infrastructuur. Volgens mij heeft dat niets met zelfverdediging te maken. Hierover wil ik graag een oordeel van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Daar is niets bijzonders aan.
De heer Haverkamp (CDA): De heer Van Bommel stelt terecht dat het heel lastig is om te beoordelen wat er op dit moment plaatsvindt. Hoe kan hij dan zonder een beoordeling tot een veroordeling komen?
De heer Van Bommel (SP): Ik stel vast dat Israël met een groot aantal tanks de grens is overgetrokken, dat er steden worden belegerd, dat steden worden binnengetrokken en dat men daarbij niet op zoek is naar pantservoertuigen of artillerie, maar naar kleine eenheden met Kassam-raketten. Ik weet niet of de heer Haverkamp in het leger gezeten heeft, maar ik stel vast dat je die met tanks niet in bewoond gebied zult vinden. Dat veroordeel ik dus. Daarmee is men niet effectief bezig met de bestrijding van de terreuraanvallen van Hamas.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Wij hebben de heer Van Bommel gezien in de demonstratie die anderhalve week geleden op zaterdag plaatsvond. Hij veroordeelt nu eenzijdig het geweld van Israël. Hij riep in de demonstratie «intifada, intifada, Palestina vrij». Hij riep daarmee op tot gewelddadig verzet en tot een derde intifada. Hoe rijmt hij dat met de uitspraken die hij nu doet en waarmee hij geweld veroordeelt? Vindt hij terugkijkend op zijn deelname aan de demonstratie, waar andere kreten zoals «Hamas, Hamas, Joden aan het gas» te horen waren, zijn uitspraak oliedom of een slimme slogan?
De heer Van Bommel (SP): Ik kan merken dat de heer Voordewind niet bij die demonstratie aanwezig was. Ik heb daar het geweld van beide zijden ondubbelzinnig veroordeeld, zowel de raketaanvallen van Hamas als het buitensporig geweld van Israël. Ik heb niet opgeroepen tot een derde intifada. Ik heb niet opgeroepen tot gewapend verzet. «Intifada» is een term die staat voor verzet tegen een bezetting. Dat verzet hoeft niet per se gewelddadig te zijn. Ik heb afstand genomen van het gewelddadige karakter van de aanvallen van Hamas en ook van een intifada.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dan refereer ik even aan de Kamervragen van de heer Van Bommel van een tijdje geleden. Hij verwees toen zelf naar een intifada die ook zelfmoordaanslagen zou kunnen inhouden. Hij weet precies wat «intifada» betekent. Ik heb hem op de filmpjes teruggezien en hij roept consequent als een soort mantra «intifada, intifada, Palestina vrij». Daar zal hij heel Palestina mee bedoelen. Hij moet nu dus niet weglopen. Ik heb hem in de media horen zeggen dat hij zijn uitspraken betreurt. Laat hij dat dan ook hier in de Kamer toegeven.
De heer Van Bommel (SP): Ik heb in de media gezegd dat ik betreur dat die uitspraak zo wordt uitgelegd. Dat betreur ik. Achteraf zeg ik dat die uitspraak onhandig was. U moet mijn woorden en mijn vraag niet verdraaien. Als u mijn vragen erbij pakt, zult u de voetnoten zien. In voetnoot 2 verwijs ik naar mededelingen die gedaan zijn door Hamas. Hamas geeft daar die betekenis aan. Ik neem afstand van Hamas en ik veroordeel het optreden van Hamas, ook in het kader van een intifada.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Nu verwijt de heer Van Bommel ons dat wij het begrip «intifada» verkeerd zouden interpreteren, terwijl wij heel goed weten wat het precies inhoudt, gezien de historie met twee intifada’s. De heer Van Bommel verwijst in die Kamervragen zelf naar zelfmoordaanslagen. Hij moet nu niet de schuld bij ons leggen. Hij moet verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen uitspraken en niet zeggen dat die verkeerd worden uitgelegd.
De heer Van Bommel (SP): Ik ga over de intentie van mijn woorden. De toehoorder gaat over de interpretatie daarvan. Dat is het verschil.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Historisch gezien weet de heer Van Bommel precies waar «intifada» op slaat. Hij weet dat dit een gewelddadige opstand is. Hij moet zich niet verschuilen achter vage definities. Als politicus moet je je woorden precies formuleren. Hij heeft het in de demonstratie herhaaldelijk gezegd. Hij heeft er kennis van kunnen nemen dat in die demonstratie Hamasvlaggen werden meegedragen. Uitspraken als «Hamas, Hamas, Joden aan het gas» werden geroepen. Hij moet verantwoordelijkheid nemen of zijn woorden terugnemen.
De heer Van Bommel (SP): De heer Voordewind weet heel goed wat er tijdens de eerste intifada gebeurd is. Dat was niet alleen geweld. Dat is begonnen met burgerlijke ongehoorzaamheid, stakingen, weigering om te registreren, et cetera. Wat het tweede betreft: ik neem geen verantwoordelijkheid voor wat een stelletje radicalen uitroept in een demonstratie waarin ik meeloop. Daar weiger ik verantwoordelijkheid voor te nemen. Als ik het gehoord had, zou ik uit de demonstratie zijn vertrokken.
De heer Van Baalen (VVD): Ik begrijp dat de heer Van Bommel van mening is dat het woord «intifada» door hem niet in de gewelddadige zin van het woord is gebruikt en dat hij geweld dus verwerpt; waarvan akte. Wij zullen hem volgen in zijn uitspraken na vandaag. Daarnaast zegt hij dat hij uit de demonstratie zou zijn weggelopen als hij had geweten of gehoord dat men had geroepen «Hamas, Hamas, Joden aan het gas». Bij dit soort demonstraties wordt dit soort kreten altijd gebruikt. Is het misschien verstandig als de heer Van Bommel dit soort demonstraties in de toekomst niet meer bijwoont?
De heer Van Bommel (SP): Het recht om te demonstreren is een grondrecht dat iedereen toekomt. Nu weet ik wel dat de VVD niet gemakkelijk de straat op gaat en weinig verwantschap met dit recht heeft, maar mijn partij heeft dat wel. Ik zal de straat op gaan als ik dat wil en als ik denk dat ik een goede zaak steun. Als u mij oproept om nog beter op te letten op wat er door anderen gezegd wordt, zal ik die oproep ter harte nemen.
De heer Van Baalen (VVD): Dat laatste punt zullen wij noteren. Misschien is het verstandig om aan de organisatoren van dit soort demonstraties te vragen of zij er alles aan doen om dit soort slogans te voorkomen.
De heer Van Bommel (SP): Ik heb in mijn toespraak die ik bij die demonstratie gehouden heb, alle aanwezigen gevraagd om een waardige demonstratie te houden en onze tegenstanders geen instrumenten in handen te geven om de aandacht af te leiden van de zaken waar het werkelijk om gaat. Ik heb de woorden van de heer Van Baalen dus al ter harte genomen nog voordat hij ze uitgesproken had.
Mevrouw Verdonk (Verdonk): De heer Van Bommel wilde de tegenstanders geen argumenten in handen geven. Ik heb die filmpjes ook gezien. De leuzen, die ik niet eens wil herhalen, werden vlak achter de heer Van Bommel geroepen. Hij was echter zelf zo druk met schreeuwen dat hij graag een intifada wilde, terwijl hij heel goed weet dat een intifada ook oproept tot geweld, dat hij dat blijkbaar niet eens hoorde. Ik stel voor dat wij als volksvertegenwoordigers van Nederland altijd beseffen waartoe wij oproepen. Alleen het feit al dat «intifada» ook oproept tot geweld, is al voldoende om de term «intifada» niet te gebruiken en niet mee te willen doen aan dit soort demonstraties.
De heer Van Bommel (SP): Ik laat mij door mevrouw Verdonk geen spreekverbod en geen demonstratieverbod opleggen. Dat is alles wat ik hierop te zeggen heb.
Mevrouw Verdonk (Verdonk): In Nederland kennen wij gelukkig geen spreekverboden en die moeten wij ook helemaal niet willen. Ik doe een appel op de eigen verantwoordelijkheid van een parlementariër. Als wij meedoen aan maatschappelijke acties moeten wij altijd als belangrijke factor meewegen of onze uitlatingen aanleiding zouden kunnen geven tot geweld. Als dat zo is, stel ik voor om de gedragsregel te hanteren dat wij niet meedoen.
De heer Van Bommel (SP): Ik neem kennis van deze interessante opvatting van mevrouw Verdonk.
Het kabinet geeft geen oordeel over de proportionaliteit. Het kabinet zegt slechts dat het de indruk heeft dat Israël «zich beperkt». Proportinaliteit is een zeer belangrijk aspect van het humanitair oorlogsrecht. Ik heb daarover een aantal vragen. Met de bewering van de regering dat zij de indruk heeft dat Israël zich beperkt in het achterhoofd, wil ik vragen of proportionaliteit een voorwaarde is die voor de regering van belang is. Voor Israël en voor sommige fracties lijkt dat namelijk niet het geval te zijn. Is het kabinet op de hoogte van het feit dat secretaris-generaal Ban Ki-moon op 27 december, naast een veroordeling van Hamas, ook een veroordeling heeft uitgesproken van het excessieve geweld van Israël? Waarom deelt de regering die opvatting niet? Deelt de regering de opvatting dat bij twijfel aan proportionaliteit nader onderzoek noodzakelijk is? Dat is bijvoorbeeld de wens met betrekking tot de aanval van afgelopen week op die school. Ik stel voor dat de regering bij de VN aandringt op een breed onderzoek naar proportionaliteit. Dan kunnen tevens de berichten worden onderzocht dat er witte fosfor en granaten met verarmd uranium worden gebruikt en alle andere kwesties die raken aan de proportionaliteit.
De hamvraag is of er sprake is van oorlogsmisdaden. Die kwalificatie wordt gebruikt door niet de minsten: dominee Desmond Tutu, CDA’er Dries van Agt en Thijs Berman, lijsttrekker van de PvdA voor de Europese verkiezingen. De feiten wijzen ook in de richting dat er sprake is van oorlogsmisdaden. Gebruik van artillerie en zware beschietingen in bevolkingscentra zijn nooit geoorloofd. Overigens is het ook misdadig om vanuit die bevolkingscentra raketten af te schieten op Israël. Waarop baseert de regering de verwachting dat Israël al het mogelijke zal doen om te voorkomen dat burgers slachtoffer worden van de militaire acties?
Ten slotte heb ik op dit punt nog twee vragen. Kan de minister bevestigen dat deze oorlog niet onverwachts kwam, maar in de afgelopen zes maanden is gepland en voorbereid? Kan de minister reageren op de analyse, zoals die ook gemaakt is aan Israëlische zijde, dat het moment van de inval in Gaza alles te maken heeft met de verkiezingen die op 10 februari in Israël worden gehouden?
Naast «legitimiteit» en «proportionaliteit» is ook «effectiviteit» een belangrijk begrip in het oorlogsrecht. Meent de regering dat de aanpak van Israël effectief is? Terecht constateert de regering dat de militaire actie niet heeft geleid tot beëindiging van de raketbeschietingen door Hamas. De aanval was daar wel op gericht.
Een duurzaam bestand kan alleen via de onderhandelingstafel worden bereikt. De regering noemt het opmerkelijk genoeg winst dat de Palestijnen en Israëliërs zo rechtstreeks en intensief met elkaar in onderhandeling zijn. Ik juich dat toe. Eindelijk erkent de regering dat overleg met de Palestijnen noodzakelijk is. Hamas is een deel van het probleem, maar praten met Hamas is ook een deel van de oplossing. De internationale politieke boycot van Hamas is op een mislukking uitgelopen. Er is een VN-resolutie aangenomen, maar er is nog geen bestand. Hoe verhoudt de VN-resolutie zich tot de onderhandelingen in Egypte? Welke kans van slagen heeft het initiatief in Egypte?
Er is een Nederlands-Deens initiatief om tot EU-waarneming te komen. Lof voor minister Verhagen – dat mag ook wel een keer – dat hij met dit initiatief komt. Ik zou vele vragen kunnen stellen over de uitvoering ervan, bijvoorbeeld met betrekking tot civiel-militair, robuust of niet en het mandaat, maar dat vind ik voorbarig. Eén vraag vind ik echter wel van belang: waarom beperkt dit initiatief zich tot de grens tussen Gaza en Egypte? Waarom kiest men niet ook voor waarnemers aan de grens tussen Gaza en Israël om openstelling te garanderen op het moment dat er een bestand komt? Daar ging het fout in het verleden. Die openstelling moet en zal onderdeel zijn van een bestand; dat kan niet anders. Er kan anders geen humanitaire hulp worden verleend. Daar moet op worden toegezien. Ik roep de minister ertoe op om dit onderdeel alsnog ter sprake te brengen. Tevens roep ik de minister ertoe op om zijn reis naar Azië uit te stellen. Hij doet een interessant Nederlands-Deens voorstel. Dat vindt gehoor, hij is daarover in overleg en vervolgens vertrekt hij twee weken naar Azië! Dat is als een voetballer die aan de bal is en vervolgens het veld verlaat. Ik roep de minister ertoe op om dat niet te doen.
De regering eindigt haar brief met de mededeling dat de gang van zaken omtrent Israël niet noopt tot een herziening van het kabinetsstandpunt over verdieping van de relatie tussen de EU en Israël. Ik vind dat om twee redenen voorbarig. De regering wil zelf een onderzoek naar de aanval op die school. Wacht dat onderzoek dan af. Het zou kunnen gaan om een schending van het internationaal recht. Deze oorlog is hopelijk snel ten einde, maar kan evengoed nog weken of langer duren. Schort de verdieping dan in ieder geval met die periode op.
Ten slotte nog dit: Nederland gold lang als een doorvoerhaven voor wapens naar Israël. Eind vorig jaar is daar een einde aan gekomen. Dat geldt niet voor alle EU-luchthavens. Als het aan de SP-fractie ligt, wordt alle wapendoorvoer via EU-luchthavens verboden indien de bestemming een land is dat in een spanningsgebied ligt. Duitsland en Engeland zijn Israël zelfs in strijd met Europese criteria voor wapenexport blijven voorzien van wapens. Nederland moet daar in de EU een punt van maken. Er moeten strengere eisen komen en strengere naleving van de criteria van wapenexport.
De heer Voordewind (ChristenUnie): De een na laatste opmerking van de heer Van Bommel betrof een oproep aan de regering om met haar oordeel te wachten totdat er nadere onderzoeken zouden zijn uitgevoerd over de proportionaliteit. Het is alleen heel jammer dat de heer Van Bommel zelf niet de moeite neemt om op de uitkomsten van die onderzoeken te wachten. In zijn bijdrage heeft hij zijn conclusies al getrokken: het is disproportioneel, er is sprake van oorlogsmisdaden, et cetera. Waarom brengt hij het gevraagde geduld niet ook zelf op?
De heer Van Bommel (SP): Ik ben inderdaad al tot dat oordeel gekomen. De Nederlandse regering is tot een ander oordeel gekomen. Zij wil één incident onderzoeken en tegelijkertijd voortgaan met het opwaarderen van de relatie tussen de EU en Israël op grond van het feit dat er geen enkele aanleiding is om daarmee te wachten. Ik roep ertoe op om te wachten, want zelfs haar eigen onderzoek zou kunnen leiden tot de conclusie dat er sprake is van overtreding van het internationaal recht. Overtreding daarvan en schending van mensenrechten is in strijd met artikel 2 van het associatieverdrag dat Europa met Israël heeft. Dat gaat over de mensenrechten. Als er sprake is van schending van mensenrechten, moet dat associatieakkoord worden opgeschort. Dat zijn de spelregels die Europa heeft afgesproken met Israël.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik vind dat de heer Van Bommel zichzelf tegenspreekt. Hij moet consistent zijn. Als hij de regering vraagt om te wachten op de uitslag van het onderzoek, moet hij dat zelf ook doen en niet nu al zijn oordeel klaar hebben.
De heer Van Bommel (SP): Ik ben er zelf van overtuigd dat dit het geval is, gezien wat wij inmiddels weten uit mededelingen van de Nederlandse regering, mededelingen van de Israëlische regering en mededelingen via de media. Ik betreur dat de Nederlandse regering niet tot dat oordeel is gekomen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Allereerst betreurt de ChristenUnie de vele burgerslachtoffers die zowel aan Palestijnse als aan Israëlische kant zijn gevallen. De beelden en het menselijk leed zijn gruwelijk, vooral daar waar mensen zijn gevlucht in de Gazastrook en dachten veilig te zijn, waarna zij alsnog het slachtoffer worden van het oorlogsgeweld. Of daar waar ambulances tussen het vuurgevecht worden getroffen en ook medisch personeel het slachtoffer wordt. Dat zijn dus mensen die anderen proberen te helpen. Aan Israëlische kant is sprake van trauma’s na acht jaar luchtaanvallen door de meer dan 6000 afgevuurde raketten en de doden en gewonden die dit tot gevolg heeft gehad. Op dit moment ontvluchten duizenden Israëliërs het grensgebied. Zij zijn ontheemd.
De ChristenUnie veroordeelt in het bijzonder elk geweld tegen hulpverleners en medisch personeel. Beide partijen mogen onder geen beding het werk van hulpverleners onmogelijk maken. Ik kreeg zonet weer berichten binnen dat een op dit moment opengestelde corridor is beschoten door Hamas. Dit is zeer triest. Er moet worden voorkomen dat hulporganisaties en de VN zich op dit moment terugtrekken uit de Gazastrook, zoals nu dreigt te gebeuren. Ondanks de strijd moet de invoer van humanitaire goederen en medicijnen vrijelijk doorgang vinden. Hulpkonvooien en ambulances mogen onder geen beding onder vuur worden genomen. Gewonden moeten worden vervoerd, ook uit de Gazastrook. De ChristenUnie dringt er bij de minister op aan om dit in zijn contacten met Israël onder de aandacht te brengen. Ik begrijp uit de laatste brief dat dit ook gebeurt.
Laat ik duidelijk zijn dat Israël het volste recht heeft om zich te verdedigen tegen gewelddadige raketaanvallen van Hamas, ook volgens artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties. Het gaat hier dus om een legitieme daad. Het betreft hier een terroristische organisatie die met geweld aan de macht is gekomen in de Gazastrook en die de eigen burgerbevolking inzet als een menselijk schild. Hamas heeft zich de vernietiging van Israël tot doel gesteld.
De ChristenUnie betreurt dat Hamas niet bereid was tot de verlenging van het in juni vorig jaar overeengekomen staakt-het-vuren. Zelfs president Abbas heeft dit scherp veroordeeld. De verlenging ervan had het huidige bloedvergieten kunnen voorkomen. Israël heeft inderdaad zes Hamasstrijders tijdens het bestand getroffen en de grenzen zijn inderdaad mondjesmaat geopend naar de Gazastrook, maar de beloofde staking van de raketbeschietingen door Hamas is ook niet nagekomen. Ook al voor 5 november gingen de raketbeschietingen door. Na 5 november verhevigden de raketaanvallen. Tijdens het bestand vuurde Hamas circa 700 raketten af op Israël. De raketten hadden een steeds groter bereik, tot zo’n 45 kilometer, en bedreigden circa een miljoen Israëliërs. Dit is circa 20% van de bevolking.
Uit nadere VN-onderzoeken zal moeten blijken of het door Israël gebruikte geweld proportioneel is. De ChristenUnie vindt dat op dit moment niet te overzien. Wij vinden het dan ook verstandig om die onderzoeken af te wachten en zijn blij dat de regering daar ook zo over denkt. Het is mij wel duidelijk dat het begrip «proportionaliteit» betrekking heeft op het zoveel mogelijk beperken van de risico’s van de burgerbevolking. Eveneens is het volgens het oorlogsrecht verboden om militaire acties primair en uitsluitend te richten op burgerdoelen. De enige doelen van de Hamasraketten zijn en waren echter burgerdoelen, zoals scholen, ziekenhuizen, peuterspeelzalen en woonwijken.
Het is nu vele malen belangrijker dat zo snel mogelijk een staakt-het-vuren tot stand wordt gebracht. Dit is echter alleen mogelijk als dit gekoppeld wordt aan een stevige waarnemersmissie of wat mij betreft een vredesmacht die erop moet toezien dat de wapeninvoer naar de Gazastrook stopt. Met waarnemen alleen ontstaat binnen de kortste keren een herhaling van zetten. Er zal niet louter aan de grens, maar ook in de Gazastrook zelf gecontroleerd moeten worden op de wapeninvoer vanwege de vele ondergrondse tunnels. Welk mandaat is nodig voor deze missie, zodat daadwerkelijk de wapeninvoer stopt? Let wel, het gaat hier niet slechts om het tellen van de wapens.
Vindt de minister, ook gezien de Unifil-missie in Libanon, dat waarnemen alleen niet voldoende is? De missie moet het mandaat hebben om de daadwerkelijke invoer van wapens te stoppen. Is de minister dit met ons eens? Welke rol van Egypte eist de minister op? Egypte heeft immers tot nu toe vrij lijdzaam toegekeken inzake de wapeninvoer via het eigen land. De minister zegt niet te willen onderhandelen met Hamas. Wij steunen hem daarin. Als er echter een EU-missie komt, geeft hij dan de drie voorwaarden van het Kwartet op die eerder altijd golden voordat met Hamas zou kunnen worden gesproken? Volgens de antwoorden op de Kamervragen van de heer Van Bommel zal dit niet het geval zijn. Hoe gaat de minister dan Hamas controleren, zonder ermee in contact te treden? Ik schets het dilemma en ik ben benieuwd hoe hij hiermee omgaat.
Hoe schat de minister de kans in dat Iran zijn invloed zal uitoefenen om Hamas te bewegen tot een hernieuwd bestand? Is de minister niet zeer naïef hierin, omdat Iran zeer regelmatig oproept tot de vernietiging van Israël? Het land levert zelfs de wapens voor de strijd van Hamas.
Indien Nederland deelneemt aan deze missie, dan vindt de ChristenUnie dat deze pas ontplooid kan worden als de raketbeschietingen op Israël stoppen en daadwerkelijk een staakt-het-vuren wordt bereikt. Ook vindt de ChristenUnie dat de missie erop moet toezien dat de grenzen voor hulp en economische goederen richting de Gazastrook worden geopend. «Dual use»-goederen moeten hier uiteraard van zijn uitgezonderd. Brandstof mag hierbij niet onder de «dual use»-goederen vallen, maar er moet wel op worden toegezien dat de geïmporteerde brandstof wordt gebruikt voor de elektriciteitsvoorziening in de Gazastrook.
De heer Van Bommel (SP): Het is interessant wat de heer Voordewind zegt. Er moet worden toegezien op de openstelling van de grenzen en het doorlaten van humanitaire hulp. Vindt hij dat daarbij ook een rol voor de internationale gemeenschap is weggelegd?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat heb ik inderdaad gezegd. De missie moet een tweeledig doel hebben. Er moet worden toegezien op de gecontroleerde openstelling van de grenzen en op de wapeninvoer.
Uitgangspunten voor de ChristenUnie richting de toekomst zijn het recht op veilige, door Hamas erkende grenzen van Israël en een levensvatbare staat voor de Palestijnen, inclusief de Gazastrook. Daaraan moet na een bestand gezamenlijk worden gewerkt. Zolang Hamas Israël niet wil erkennen en uit is op de vernietiging ervan, kan er geen wederzijds vertrouwen ontstaan tussen beide partijen. Israël moet van zijn kant de bevolking in de Gazastrook wel in staat stellen, zich te ontwikkelen, opdat de voedingsbodem voor de ontevredenheid en de afkeer tegen Israël wordt weggenomen.
Tot slot. Ik zeg dit alles vanuit het veilige Nederland, terwijl ik niet woon in een land waar de bevolking dagelijks te lijden heeft onder de dreiging van geweld en aanslagen.
De heer Van Baalen (VVD): Hoe beoordeelt de heer Voordewind de uitspraken van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking? Hij heeft gezegd dat Israël in feite de humanitaire hulpverlening aan de Palestijnen belemmert, zo niet verhindert. Deelt hij die mening?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik kan dit niet overzien. Ik heb net berichten gekregen dat juist Hamas de toevoer van hulpgoederen belemmert en het bestand met de corridor tussen 12.00 uur en 15.00 uur heeft geschonden. Ik vraag de regering zowel Hamas als Israël ertoe op te roepen, de hulpgoederen vrijelijk in de Gazastrook in te laten voeren.
De heer Van Baalen (VVD): Ik heb gevraagd of de heer Voordewind de observatie van minister Koenders deelt.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik kan dat op dit moment niet overzien.
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Vanuit de Gazastrook, beter gezegd vanuit «Hamastan», zijn de afgelopen jaren meer dan 8000 raketten afgevuurd op het zuiden van Israël. Deze raketten zijn afgevuurd op Israëlische burgers, op straten, scholen, woningen en winkels van Ashdod en andere plaatsen, in het bijzonder Sderot. Bijna een miljoen Israëlische burgers leven binnen het bereik van de Kassams en andere raketten van Hamas. Geen land ter wereld zou accepteren dat burgers dagelijks belaagd worden met raketaanvallen, zelfs Nederland niet. Ook Israël accepteert dit gelukkig niet langer. Wat ons betreft had Israël deze actie al kunnen starten na de eerste raketten die Hamas op burgers in Israël afvuurde. Eind december jongstleden startte Israël ter verdediging van zijn bevolking een volledig proportionele en legitieme militaire operatie. Aanvankelijk betrof dit alleen een luchtoperatie, maar omdat Hamas sindsdien meer dan 400 raketten op Israël afvuurde, was een grondoperatie onvermijdelijk. Namens de fractie van de PVV spreek ik steun uit voor deze operatie.
Hamas is een terroristische organisatie en drievoudig oorlogsmisdadiger. Ten eerste omdat zij er welbewust op uit is, Israëlische burgers te doden. Ten tweede omdat zij Palestijnse burgers als menselijk schild gebruikt. Ten derde is zij uit op de vernietiging van een lidstaat van de Verenigde Naties.
Wat de eerdere heersers over Palestina nooit hebben gedaan, heeft Israël een paar jaar geleden wel gedaan. Het heeft de Palestijnen, in Gaza, hun eerste soevereine gebied ooit toegestaan. Zijn de Palestijnen daar toen overgegaan tot het opbouwen van een natie? Nee, het door Iran gesponsorde Hamas-bewind heeft alle beschikbare middelen aangewend om van de Gazastrook een terreurbasis te maken. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat land voor vrede niet helpt. De afgelopen weken zien wij het definitieve einde van deze uiterst naïeve droom. Land voor vrede is het medicijn dat gebaseerd is op de verkeerde diagnose. De jihad tegen de enige democratie in het Midden-Oosten, Israël, is geen territoriaal, maar een ideologisch conflict. Hamas streeft niet naar stukjes land, maar naar de overwinning van de islam. Hetzelfde geldt voor Hezbollah. Het conflict is pure jihad, de door de Koran aan elke moslim opgedragen plicht. Israël is net als brandhaarden zoals Kashmir, Sudan, Kosovo en de Kaukasus gelegen op de grens van de islamitische wereld en de niet-islamitische wereld. Voor de islam is heel Israël, ook Tel Aviv en Haifa, bezet gebied, dat bevrijd moet worden.
In dit conflict tussen beschaving en barbarij ligt er ook een taak voor Nederland. Ik vraag de minister of hij wil helpen om Israël ervan te doordringen dat Israël niet alleen betrokken is in een territoriaal, maar ook in een ideologisch conflict. Het vecht niet alleen voor zichzelf, maar voor het gehele vrije Westen. De strijd tegen Israël is ook een strijd tegen Europa en Nederland. Ik vraag de minister tevens om er bij Israël op aan te dringen, nu door te zetten in de uitschakeling van Hamas. Ieder compromis met de islam wordt gezien als een teken van zwakte. Een staakt-het-vuren in deze situatie verdient onze steun alleen als Israël daar zelf aan toe is. Terwijl wij nu aan het vergaderen zijn, is op teletekst het bericht verschenen dat zowel Israël als Hamas op dit moment geen bestand wil. Onze steun voor het voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken om de grens tussen Gaza en Egypte weer door waarnemers te laten bewaken, is louter mogelijk als Israël daaraan toe is en dit een adequate oplossing vindt. Wij vinden dat Nederland alleen dan hieraan een bijdrage kan leveren, maar dit mag slechts in VN-verband plaatsvinden. Wij gaan niet akkoord met een EU-missie, want wij vinden dat de Europese Unie enkel moet samenwerken op economisch terrein en geen buitenlandse politiek behoort te bedrijven. Het is een schande – als het waar is – dat Obama met Hamas wil praten. Ik vraag de minister om afstand te nemen van een dergelijke inzet en uit te spreken dat Nederland contacten met de Hamas-oorlogsmisdadigers niet steunt, tenzij zij voor een oorlogstribunaal worden gesleept.
Terwijl Israël voor het vrije Westen de kolen uit het vuur haalt, worden in datzelfde vrije Westen veel inspanningen gedaan om Israël zoveel mogelijk te dwarsbomen. Sinds het begin van de Israëlische militaire operatie hebben sommigen hun masker afgeworpen en hun ware gezicht, een gezicht van haat, laten zien. Tussen het tuig dat schreeuwde «Hamas, Hamas, Joden aan het gas», tussen de portretten van Khomeini en Nasrallah en tussen de vlaggen van Hamas en Hezbollah, riepen Gretta Duisenberg en Harry van Bommel op tot een intifada tegen Israël. Mijnheer Van Bommel, een intifada is echt niet het strooien van bloemen, maar in de moderne praktijk van de islam in het Midden-Oosten het strooien van raketten en bommen. Een oproep tot intifada is een tekst die een Nederlandse parlementariër onwaardig is. De Turkse premier Erdogan die we nog kennen van de woorden «de minaretten zijn onze bajonetten, de koepels onze helmen, de moskeeën onze barakken en de gelovigen onze soldaten» sprak nu over de zelfvernietiging van Israël en zei dat Allah Israël zal straffen.
De PVV-fractie staat niet aan de kant van de Hamas-oorlogsmisdadigers, maar aan de kant van het enige lichtbaken in een gitzwart Midden-Oosten, de democratische rechtsstaat Israël. Wij hopen dat «Hamastan» binnenkort weer gewoon de Gazastrook is. Wij wensen alle dappere Israëlische jonge mensen die op dit moment ook voor onze vrijheid vechten, alle sterkte en succes toe.
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Ik mocht vanmorgen als gast aanwezig zijn op een pro-Israëlmanifestatie van een aantal voornamelijk joodse en christelijke organisaties. Het mooie van dat soort manifestaties is dat je er zomaar bij kunt aanschuiven zonder dat je je van tevoren hoeft af te vragen of er allerlei haatzaaiende leuzen worden gescandeerd. Dat is namelijk bij dat soort bijeenkomsten niet het geval. Aan de ene kant wordt er positief gesproken over het recht van Israël om zich te beschermen. Aan de andere kant wordt er ook gesproken over alle mensen als schepselen van God, ook over mensen uit Palestijnse gebieden of waar dan ook. Dat is de toonzetting waar de SGP en ik ons bij thuis voelen. Ik noem die manifestatie, omdat bij mij is blijven hangen wat de heer Naftaniël ooit zei: een oorlog of militaire actie is nooit iets om toe te juichen. Dat vond ik mooi gezegd, want het is altijd verdrietig en pijnlijk als je ziet welk leed daarbij aan de orde is. Die opmerking wilde ik dan ook allereerst hebben gemaakt.
Het gaat nu uiteindelijk echter ook over de politieke beoordeling of weging van de actie die aan de gang is. Voor de SGP-fractie staat vast dat de militaire acties van Israël begrijpelijk en gerechtvaardigd zijn. Het is een onvervreemdbare verantwoordelijkheid van een overheid om de levens van haar burgers te beschermen. Ettelijke maanden heeft Hamas Israël bestookt met raketten en mortieren, terwijl Israël zich lange tijd heeft ingehouden. Israël heeft terughoudend gereageerd op de voortdurende raketbeschietingen door Hamas. Wat de voortdurende raketbeschietingen concreet betekenen, is nu vaak onderbelicht in de menings- en beeldvorming over deze acties, namelijk dat talloze kinderen niet durfden naar school te gaan of buiten te spelen en dat Israëliërs dag in dag uit in schuilkelders hebben doorgebracht. Welnu, dat zijn typisch allemaal effecten van terroristische acties en dreigingen. Dat was bij de raketbeschietingen voortdurend aan de orde. Dan is het alleszins begrijpelijk en gerechtvaardigd dat Israël uiteindelijk, dus niet overhaast, heeft gezegd: wij kunnen dit niet langer tolereren en accepteren; het is tijd voor een actie met als aan Hamas gericht trefwoord: staakt-het-vuren, schakel die installaties uit. Israël heeft nu zijn verantwoordelijkheid genomen. Geen enkel land kan en mag toestaan dat zijn burgers voortdurend worden beschoten en in angst moeten leven. Hamas is een belichaming van een gruwelijke, nietsontziende, terroristische, islamitische ideologie die de vernietiging van de joodse staat beoogt. Daar hoef ik geen nadere studie over en dat is niet een persoonlijk oordeel over de doelstellingen van deze organisatie. Het is gewoon uit haar eigen handvesten af te lezen dat zij uit is op de vernietiging van de joodse staat.
In het licht van de feiten en omstandigheden van de afgelopen tijd, ben ik er absoluut niet als de kippen bij om maar weer het meetlatje erlangs te leggen om te bepalen of het wel precies proportioneel is, zoals anderen hier wel doen. Ik vind het al helemaal levensgevaarlijk om het een en ander louter te gaan afmeten aan het aantal slachtoffers. Dat zou namelijk Hamas, die er uiteindelijk niet op uit is om haar eigen mensen te beschermen, op heel verkeerde gedachten kunnen brengen: als je in staat bent om ervoor te zorgen dat er zo veel mogelijk slachtoffers vallen in het eigen gebied, krijg je de solidariteit van mensen die zeggen: Israël is buitensporig bezig. Dat is een levensgevaarlijke benadering. Laten wij ons gemakkelijke oordeel over disproportionaliteit dus niet gaan afmeten aan aantallen slachtoffers.
Vooralsnog zie ik één ding wel, namelijk dat Israël geen zelfmoordaanvallen in Gaza pleegt en niet zomaar raketbeschietingen doet middenin Palestijnse bevolkingscentra. In dat opzicht is er geen sprake van proportionaliteit, of met gelijke munt terugbetalen van wat door Hamas is gedaan de afgelopen tijd. Wij hebben geen enkele reden om te betwijfelen dat de inzet van Israël daadwerkelijk is zoals die is beoogd. Laat de vraag of daarbij toch dingen gebeuren die te ver gaan of anders hadden gekund, worden onderzocht. Dat moet in openheid kunnen worden bekeken. Ik heb echter geen enkele behoefte om nu een prematuur oordeel hierover uit te spreken.
Wij hebben met instemming kennisgenomen van de toonzetting en de inhoud van de reactie van de regering. Wij vinden die weloverwogen, met de goede balans. Ik heb nog wel een vraag over het voorstel dat de minister van Buitenlandse Zaken zelf heeft gedaan, waarvoor wij hem prijzen, om te bekijken hoe het nog tot een civiele missie kan komen. Dat voorstel heeft hij samen met de Deense minister gedaan. Hoe verhoudt dit soort voorstellen zich tot de inzet op een staakt-het-vuren in het gebied nu? Voor ons is het namelijk essentieel dat een staakt-het-vuren, dat natuurlijk iedereen graag wil, er uiteindelijk toe moet leiden dat wij niet een herhaling van zetten krijgen en dat zo’n staakt-het-vuren niet weer een opstapje is naar een nieuw offensief tegen Israël. Wij moeten dus een echt staakt-het-vuren hebben dat ergens toe leidt; anders hebben wij liever geen staakt-het-vuren, hoe pijnlijk het ook is. Het moet immers een keer zijn afgelopen met de voortdurende raketbeschietingen. Dat is de legitieme inzet van deze actie. Als dat op een niet-militaire manier, zonder geweld, kan worden bereikt, zien wij dat liever vandaag dan morgen. Dat moet echter wel de uitkomst zijn van zo’n staakt-het-vuren. Is de regering het met ons eens dat deze koppeling essentieel is?
Ik wil nog een vraag stellen over de houding van de Arabische wereld. De Arabische wereld lijkt ook verdeeld te zijn over de huidige situatie. De Egyptische en Saudi-Arabische leiders lijken bepaald niet zomaar partij voor Hamas te kiezen. Kan de minister over dergelijke aspecten zijn opvatting geven? Welke perspectieven liggen er in de houding van de Arabische wereld?
Tot slot hopen wij natuurlijk van harte dat de humanitaire noden in het hele gebied, ook in de Palestijnse gebieden, zo snel en goed mogelijk kunnen worden gelenigd en dat alle inzet daarop blijft gericht. Het is onze wens en bede dat er werkelijk vrede in deze regio zal ontstaan. Het is een bitter gegeven dat oorlog soms helaas als uiterste middel nodig is om die vrede te verkrijgen. Hoe paradoxaal het ook klinkt, het zou echter toch een wenselijke uitkomst kunnen zijn, volgens ons ook moeten zijn, dat deze militaire acties uiteindelijk niet los te zien zijn van het verdere vredesproces, maar ermee samengaan en dat duidelijk is dat Israël niet uit zwakheid voor vrede kiest, maar uit overtuiging.
De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. De situatie in de Gazastrook is vanuit menselijk perspectief buitengewoon ernstig. Wij spreken onze afschuw uit over het feit dat er zo veel onschuldige slachtoffers zijn van terreur. Als Nederland een bijdrage kan leveren aan het verzachten van het lot van de mensen in en rondom de Gazastrook, zowel aan Palestijnse als aan Israëlische zijde, al is het maar een beperkte bijdrage, dan moet Nederland dat niet nalaten. De inzet van de CDA-fractie in dit debat is dan ook: welke stappen kunnen wij vanuit Nederland samen met individuele landen, zoals Denemarken, en de EU als geheel zetten om een staakt-het-vuren dichterbij te brengen? Wij scharen ons achter de leus van de mensen die vanochtend een petitie hebben aangeboden: Nederland voor vrede en tegen terreur.
Er is al voldoende gezegd over eerdere uitlatingen bij andere demonstraties. Daar zal ik het dan ook maar niet over hebben.
Naast een wapenstilstand moet er zo snel mogelijk verlichting komen van het lot van de mensen in Gaza. Op dit moment ontbreekt het de mensen in Gaza aan vrijwel alle basisbehoeften van voedsel en veiligheid. Aan de andere kant van de grens leven meer dan 650 000 Israëliërs onder de directe dreiging van de raketten van de terroristische organisatie Hamas. Deze dreiging heeft ervoor gezorgd dat de Israëlische regering geen andere mogelijkheid meer zag dan met militairen de Gazastrook in te trekken, nadat het deze eerder had ontruimd in ruil voor vrede en veiligheid voor zijn burgers. In de ogen van de CDA-fractie heeft de regering van Israël terecht de verantwoordelijkheid genomen om de veiligheid te garanderen van al haar burgers. Dit recht is ook vastgelegd in artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties.
Hamas heeft met geweld het gezag in de Gazastrook overgenomen en misbruikt de machtsbasis en de aanwezigheid van anderhalf miljoen menselijke schilden om raketten af te vuren op de burgers van Israël. Het leven in Gaza kenmerkt zich door wetteloosheid en uitzichtloosheid voor de bevolking, hetgeen radicalisme in de hand werkt. In een dichtbevolkt gebied als Gaza is extra terughoudendheid noodzakelijk maar moeilijk, juist als een tegenstander zich bewust verschanst in of nabij civiele objecten, zoals scholen en ziekenhuizen. De regering heeft bij monde van minister Verhagen al opgeroepen tot terughoudendheid. In de ogen van mijn fractie is met het incident rond de beschieting van een VN-school die grens van terughoudendheid wel heel dichtbij gekomen. Wij vinden het terecht dat dit wordt onderzocht en dat er ook vanuit Israël kritiek is op het optreden van het eigen leger. Deze veilige havens van de VN zijn de enige plek waar mensen heen kunnen nu de grenzen gesloten zijn. Heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking tijdens zijn gesprek met de VN ook gesproken over de vermoedens dat Hamas juist deze veilige havens opzoekt om raketten af te schieten?
De heer Van Bommel (SP): De heer Haverkamp zegt dat met het incident bij de school van de VN de grenzen van de terughoudendheid wel zijn genaderd. In het programma Pauw & Witteman zei hij afgelopen week ondubbelzinnig: dat had niet mogen gebeuren. En hij zei ook: de Nederlandse regering neemt daar afstand van. Dat laatste heb ik niet kunnen lezen in de brief van de regering, en het eerste hoor ik hem vandaag niet herhalen, terwijl ik dat oordeel juist zo helder vond. Kan de heer Haverkamp dat oordeel vandaag niet gewoon herhalen?
De heer Haverkamp (CDA): Ja, ik heb toch ook gezegd dat die beschieting wat ons betreft nooit had mogen plaatsvinden?
De heer Van Bommel (SP): Dat hebt u op tv gezegd en nu zegt u het hier. Dank u wel.
De heer Haverkamp (CDA): Alstublieft. Het spijt mij dat daar onduidelijkheid over was.
Het punt blijft natuurlijk overeind dat dit een veilige plek is waar mensen zich veilig voelen en dat moet worden voorkomen dat een terroristische organisatie van daaruit haar raketten kan afschieten. Ik hoop dat onze regering de VN erop heeft aangesproken dat die onduidelijkheid nog steeds bestaat.
De heer Van Baalen (VVD): Natuurlijk hoopt de VVD ook dat vrijhavens, zoals scholen, niet hoeven te worden bestookt, maar als er vanuit die scholen of andere vrijhavens wordt gevuurd, dan moeten de Israëli’s dat vuur kunnen beantwoorden. Bent u dat met mij eens?
De heer Haverkamp (CDA): Men kan het, maar of het mag, is een andere vraag. Als Nederland zijn troepen inzet, hebben zij heel duidelijk de instructies om zo terughoudend mogelijk te zijn in het beschieten van burgerdoelen. Als op een gebouw symbolisch de VN-vlag wappert, mag je van een land verwachten dat het er alles aan doet om te voorkomen dat het gebouw wordt geraakt. Dat is de opvatting van de CDA-fractie.
De heer Van Baalen (VVD): Dat er vanuit het gebouw is gevuurd, moet nog worden vastgesteld en dat wil de regering ook laten onderzoeken, maar als er vanuit dat gebouw wordt gevuurd, dan kan Israël rechthebbend dat vuur beantwoorden. Dat bent u toch met mij eens?
De heer Haverkamp (CDA): Wij vinden dat dan mag worden verwacht dat je alles doet om te voorkomen dat er gevuurd moet gaan worden. Je moet uiterste terughoudendheid betrachten bij dat soort gebouwen. Je moet ten eerste voorkomen dat daar überhaupt Hamasstrijders zitten. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat onze regering ook in het telefoongesprek met de Verenigde Naties duidelijk heeft gemaakt aan die organisatie dat zij er alles aan moet doen om te voorkomen dat gebouwen waarop een VN-vlag wappert, door Hamas worden misbruikt om raketten uit af te vuren.
De heer Van Baalen (VVD): Is het dan niet beter om uw voorlopig oordeel dat dit de grens van de proportionaliteit dicht heeft genaderd, op te schorten tot daadwerkelijk is onderzocht wat er is gebeurd? U loopt op de feiten vooruit.
De heer Haverkamp (CDA): Het is een feit dat door de Israëlische regering en door het Israëlisch leger is geschoten op een VN-gebouw. Daarvan zeggen wij: dat had moeten worden voorkomen. Die mening wordt ook gedeeld door leden van de Israëlische regering. Zij hebben het leger daarop aangesproken en gezegd: dat moeten wij samen voorkomen.
Terecht vindt de Nederlandse regering het onaanvaardbaar dat humanitaire hulp aan de inwoners van Gaza geen doorgang kan vinden. Uit de brief begrijpen wij dat hierover contact is geweest met de Israëlische ambassadeur in Nederland. Kan de minister zeggen welke maatregelen de Israëlische regering neemt?
Daarmee kom ik op het punt van de humanitaire hulp. In de brief schrijft de minister dat hij samen met zijn Deense collega een voorstel heeft gedaan aan het Europees voorzitterschap om indien gewenst een bijdrage te leveren aan het mogelijk maken van humanitaire hulptransporten. Dat is buitengewoon positief. Gezien de situatie in de Gazastrook vinden wij het ook goed dat er niet is gewacht tot alles in internationaal verband is uitonderhandeld, maar dat Nederland al voorsorteert om hulp te gaan bieden als de mogelijkheid ontstaat en dan al klaarstaat om een en ander eventueel te faciliteren. De CDA-fractie hecht aan een zorgvuldige besluitvorming over de inzet van Nederlanders in risicovolle gebieden. Bij de inzet van waarnemers in Georgië heeft de regering de Kamer voortreffelijk betrokken en geïnformeerd. Wij gaan ervan uit dat dit op dezelfde manier gaat bij een eventuele uitzending van waarnemers. Graag hoor ik een bevestiging hiervan. Is bij de regering op dit moment al bekend op basis van welke randvoorwaarden de missie gaat plaatsvinden? Is het bijvoorbeeld een waarnemersmissie of een vechtmissie? Denkt de minister aan civiele dan wel militaire waarnemers? Hecht de minister aan een internationaal mandaat van de VN of anders de EU? Hoe staat de minister tegenover veiligheidsgaranties van Egypte dan wel Israël? Wij vinden dat die noodzakelijk zijn.
Gezien de urgentie is het goed dat de regering niet heeft gewacht tot er een daadwerkelijk staakt-het-vuren is, maar nu al nadenkt over de manier waarop zou kunnen worden opgetreden. Ziet de minister echter wel het verschil tussen een politiek en een humanitair staakt-het-vuren? Zou een humanitair staakt-het-vuren voor de minister voldoende basis zijn om over te gaan tot hulp bieden of moet er eerst een politieke afspraak liggen?
Een spoedig en duurzaam staakt-het-vuren is noodzakelijk, waarbij een einde moet komen aan de wapensmokkel door de tunnels. Bij het sluiten van de achterdeur hoort in de ogen van het CDA wel het openen van de voordeur door grensposten gecontroleerd open te stellen voor humanitaire hulp en normale goederenstromen. Deelt de regering de mening van de CDA-fractie dat hierbij niet alleen de grenspost Rafah moet worden bekeken?
Mevrouw Verdonk (Verdonk): Voorzitter. Trots op Nederland heeft de oproepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en het ontzien van de burgerbevolking door de strijdende partijen ondersteund en zal dat ook blijven doen. Mijn fractie is van mening dat Hamas als verantwoordelijk bestuurder van de Gazastrook een absoluut verkeerde beslissing heeft genomen door het bestand op 14 december 2008 eenzijdig op te zeggen. Met het laten voortduren van de raketaanvallen vanuit de Gazastrook op Israëlisch grondgebied heeft de Hamasleiding niet alleen de eigen inwoners een slechte dienst bewezen, maar ook de Israëlische tegenaanvallen uitgelokt en tevens het eigen terroristische imago versterkt. Ook het gebruiken van onschuldige burgers als schild en het schieten vanuit bewoonde centra om zo tegenvuur uit te lokken, is een door Hamasstrijders toegepaste tactiek, evenals het vervolgens misbruiken van de burgerslachtoffers voor propagandadoeleinden. Dit alles maakt de Hamasleiding verantwoordelijk voor de vele burgerslachtoffers die er inmiddels te betreuren zijn.
Het feit dat in het handvest van 1988 door de religieus fundamentalistische Hamasleiding de vernietiging van de staat Israël nog steeds als hoogste doel is vastgelegd, mag in de beoordeling van dit conflict zeker niet buiten beeld worden gelaten. Trots op Nederland hoopt dat de regering van Israël de grootsheid kan opbrengen om de strijd snel te beëindigen, ten einde hulpverlening op gang te kunnen brengen en de burgers in de getroffen gebieden de gelegenheid te bieden, hun leven weer op te pakken. Het internationale recht op zelfverdediging en het recht op veilige grenzen kunnen en mogen Israël niet ontzegd worden, maar het is uiteindelijk aan de inwoners van Gaza zelf om een oordeel over het handelen van hun eigen bestuurders te vellen.
Trots op Nederland heeft voldoende kritische kanttekeningen bij het beleid van dit kabinet en die laten wij ook herhaaldelijk horen, maar wij leveren geen kritiek omwille van de kritiek. Wij kunnen in alle eerlijkheid niet anders dan vaststellen dat wij het in grote lijnen volstrekt eens zijn met de opstelling, het beleid en het handelen van deze minister met betrekking tot het Gazaconflict zoals door hem verwoord in zijn brieven van 30 december en 7 januari. Wel zijn wij van mening dat de in zijn brief genoemde brede steun, ook van de Arabische landen, voor het voorgestelde grenstoezicht bij de grens van Egypte en Gaza een voorwaarde moet zijn alvorens tot dit internationale grenstoezicht kan worden overgegaan. Wij vragen de minister dan ook om deze uitdrukkelijke voorwaarde te onderschrijven. Verder zijn wij van mening dat alle EU-landen een bijdrage aan dit grenstoezicht moeten leveren, zodat het ook echt een EU-missie wordt. Het Nederlandse aandeel moet in overeenstemming zijn met de onderlinge EU-verhoudingen. Daarbij willen wij wel opmerken dat het, wat ons betreft, een civiele missie moet zijn en dat er geen inzet mogelijk is van Nederlands Defensiepersoneel. Dat willen wij omdat wij rekening willen houden met onze inmiddels al veel te zwaar belaste krijgsmacht en om een dreigende overbelasting van onze soldaten te voorkomen. Graag hoor ik hierover een toezegging van de minister.
Het stoppen van de raketaanvallen moet natuurlijk eveneens een voorwaarde zijn voor een staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas. Ook op dit punt hoor ik graag een toezegging van de minister. Tot slot kom ik toch nog even te spreken over de rol van de SP, en dan gaat het mij natuurlijk vooral om de rol van de heer Van Bommel. Ik heb hier Kamervragen voor mij liggen die zijn gesteld door de heer Van Bommel en mevrouw Kant, beiden van de SP-fractie. Deelt u de mening – vragen zij aan de minister van Buitenlandse Zaken – dat verdere escalatie van de oorlog een reëel probleem is en dat tot een derde Palestijnse intifada wordt aangezet, waarin zelfmoordaanslagen in Israël zullen voorvallen? Voorzitter. Denkt u met dit in uw achterhoofd even aan die televisiebeelden, waarbij een van de vraagstellers heel duidelijk, in het zicht van de camera en niet één keer, maar meerdere keren, roept en schreeuwt om een intifada. Ongelofelijk, voorzitter. Wij zijn van mening dat een dergelijk optreden verwerpelijk is en een lid van deze Kamer onwaardig. Wat ons betreft, heeft het Kamerlid in kwestie dan ook iedere geloofwaardigheid in deze zaak verloren. De door de SP gebruikte term «oorlogsmisdaden» wijzen wij volstrekt van de hand. Die is in strijd met de realiteit.
Trots op Nederland leeft mee met allen die iedere dag te maken hebben met het oorlogsgeweld en wij hopen van ganser harte dat het heel snel tot een staakt-het-vuren komt.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. In dit debat staat een aantal termen centraal. Een van die termen is «proportionaliteit». Wat ik nu zo mis in de bijdrage van mevrouw Verdonk, is een oordeel over de beoordeling van de Nederlandse regering. Zij heeft een oordeel over van alles en nog wat, maar niet over het oordeel van de Nederlandse regering over het militair handelen van Israël. Wat is haar oordeel daarover?
Mevrouw Verdonk (Verdonk): Ik heb gezegd dat ik het eens ben met het oordeel van de regering in dezen, dus wat wilt u verder horen? Ik heb geen enkele zin om mee te doen met al die oordelen van u over disproportionaliteit. Stelt u zich nu eens voor dat uw land constant wordt aangevallen door een terroristische organisatie vanuit een ander land. Constant raketaanvallen, constant onschuldige burgers die gedood worden en je hebt als land – Israël in dit geval – een grote legermacht, want je bent al heel lang gewend aan al die aanvallen in je omgeving. Wat doe je dan? Je zet je legermacht in, dat is logisch. Denkt u in dit verband even aan David en Goliath. Denkt u in dit verband even aan Klein Duimpje en de Reus. Klein Duimpje schiet ...
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter.
De voorzitter: Mijnheer Van Bommel, laat mevrouw Verdonk even uitspreken.
De heer Van Bommel (SP): Straks krijgen wij de hele boekenkast van mevrouw Verdonk!
Mevrouw Verdonk (Verdonk): De een doet zijn spelletjes en de ander heeft een boekenkast. Als Klein Duimpje – het is een verhaal dat wij hier allemaal kennen – propjes blijft schieten naar de reus, dan weet hij dat er één keer een klap terugkomt. En de reus is groot, dus dan is de klap hard. Zo werkt dat in de praktijk en dat hadden ze bij Hamas ook kunnen bedenken, voordat ze hun eigen burgers blootstelden aan de tegenaanval van Israël.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Mevrouw Verdonk gaat geheel voorbij aan het punt dat ik te berde breng. Is proportionaliteit voor haar helemaal geen relevant onderwerp? Doet dat gewoon helemaal niet ter zake? Gezien haar sprookjesverhalen krijg ik sterk die indruk.
Mevrouw Verdonk (Verdonk): Niemand hier aan tafel – en ik heb alle betogen gehoord – is het met de ander eens over wat proportioneel is en wat disproportioneel is. Ik vind het proportioneel dat een democratische rechtstaat als Israël de eigen burgers verdedigt en daartoe de vele mogelijkheden inzet die men heeft. Hoe kun je als Israëlische regering zeggen: mensen, eigen burgers, wij willen jullie wel beschermen, maar wij zetten maar een heel klein stukje in van ons leger, want anders zijn er misschien een aantal SP’ers in Nederland die het niet proportioneel vinden? Voorzitter, waar gaat dit over?
Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Een greep uit de uitlatingen van de regering van de laatste dagen. Het is niet gepast en niet nodig om beide partijen te veroordelen. Wij doen alleen een oproep aan beide partijen om het oorlogsrecht te respecteren. Hamas wordt wel veroordeeld. De regering is van mening dat Israël zich beperkt tot militaire doelen. De regering heeft geen aanwijzingen dat Israël gericht burgers treft en zij heeft geen oordeel over de proportionaliteit van het gebruikte geweld door Israël. Proportionaliteit is echter wel de crux van dit debat. Dat is al eerder opgemerkt. Er zijn al velen die wel een oordeel daarover hebben aangedurfd. De secretaris-generaal van de VN, Frankrijk, Engeland, het doorgaans toch o zo voorzichtige Rode Kruis hebben zelfs al met veel verdriet en spijt moeten constateren dat Israël zijn primaire, internationale, humanitaire verplichtingen schendt door de hulpverlening te verhinderen.
Daarbovenop de beelden die wij allemaal kennen: het bombardement of de beschieting van de VN-school en de VN-konvooi. Het bombardement van het evacuatiegebouw, waar Israëlische militairen nota bene zelf Palestijnse slachtoffers naartoe hadden gebracht, merendeels kinderen, en vervolgens werd het door het Israëlische leger bestookt. Het nalaten door het Israëlische leger om Palestijnse gewonden te helpen. Het verhinderen van medische hulp voor uitgehongerde kinderen die bij de dode lichamen van hun moeders staan, en dit nog allemaal los van de inmiddels al anderhalf jaar durende blokkade. Wij mogen niet vergeten dat deze ellende een bevolking treft die al anderhalf jaar lang uitgehongerd wordt. Van de plaatselijke bevolking leeft 80% onder de armoedegrens van de VN en het treft een bevolking die merendeels minderjarig is, omdat het merendeel van die bevolking onder de 17 jaar is. Volgens de cijfers is een tiental Israëlische doden te betreuren, tegenover 750 – als het er niet meer zijn – Palestijnse doden.
Het zijn feiten die heel treurige boekdelen spreken. Mijn eerste oproep aan de regering is dan ook om op zijn minst beide partijen evenwichtig te willen beoordelen. Waar de acties en het geweld van Hamas worden beoordeeld, vraag ik de minister om ook het handelen van Israël te beoordelen. Zij moet niet alleen de maatstaven in herinnering roepen waaraan die partij zich moet houden, maar ook zeggen: gebeurt dat nu wel, of gebeurt dat nu niet?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik ken mevrouw Peters als iemand die degelijk haar huiswerk doet en precies weet hoe de historie in elkaar zit, maar ik hoor nu toch een heel eenzijdig verhaal. Waar ik vanuit de ChristenUnie probeer om beide kanten te belichten, hoor ik dat GroenLinks alleen opkomt voor Hamas, een terroristische organisatie, en voor de mensen in de Gazastrook. Waarom niet ook Hamas oproepen om de raketbeschietingen te stoppen? Dat heb ik haar nog niet horen roepen.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Laat daar geen misverstand over bestaan: ook voor de fractie van GroenLinks is het geweld dat Hamas gebruikt en dat onschuldige Israëlische burgers treft, onaanvaardbaar. Dat hebben wij al veroordeeld en dat herhaal ik hier graag. Dat is echter voor ons vandaag niet de crux. De crux is dat het geweld van Hamas al is veroordeeld door de regering, door ons, maar dat de regering nalaat om ook het Israëlische geweld te kwalificeren. Dat is waar het voor mij vandaag om gaat. Op zijn minst vraag ik de regering om het gedrag van beide partijen te veroordelen. Het gaat niet aan, alleen Hamas met een mokerslag te bedienen en het Israëlische gedrag alleen met een voorzichtig gummiknuppeltje van de dokter te betasten. Wil je spijkers met koppen slaan, wil je een diplomatieke rol spelen, dan zul je op zijn minst beide partijen gelijkelijk met de hamer moeten bedienen.
De heer Van Baalen (VVD): Welke dokter gebruikt nu een gummiknuppel? Ik begrijp uw positie niet. Misschien kunt u die toch toelichten?
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik weet niet precies wat de VVD-fractie niet heeft begrepen. Ik vraag de regering om het gedrag van niet alleen Hamas, maar ook van Israël te kwalificeren.
De heer Van Baalen (VVD): Ik bedoelde dat u spreekt over een gummiknuppel die door een arts wordt gehanteerd. Legt u eens uit wat u daarmee bedoelt.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik constateer dat de regering het gedrag van Hamas met een moker beoordeelt, terwijl Israël heel voorzichtig wordt opgeroepen om zich ook aan internationale verdragen te houden: dat bedoel ik met het gummiknuppeltje. Ik roep de regering op om op zijn minst beide partijen gelijkelijk met de hamer te beoordelen en niet ongelijk te kwalificeren.
Wij hebben nu drie jaar boycotbeleid van Hamas meegemaakt. Ik denk dat je op zijn minst kunt stellen dat dit beleid gefaald heeft. Het beleid had ten doel om Hamas op de knieën te dwingen. Het had tot doel om het Kwartet te laten onderhandelen met de Palestijnse autoriteiten over een vrede. Het had tot doel om Hamas te marginaliseren. Daarvan is geen sprake, getuige de vele raketbeschietingen waartoe Hamas nog in staat is, en getuige deze escalatie van geweld. Ik vraag de regering om zich ervoor in te zetten dat de EU dit nu al drie jaar durende boycotbeleid eens evalueert en herziet. Is het niet tijd om misschien over de eigen schaduw heen te stappen en de vraag te stellen of wij dit beleid niet moeten herzien? Moet er niet misschien toch met Hamas gepraat worden? Dat is een vraag die ook de aanstaande president van de Verenigde Staten Obama zich stelt. Het gaat niet langer aan om een vocabulaire van drie jaar geleden te continueren, waarin Hamas louter en alleen wordt gezien als een militaire terreurorganisatie. Ja, Hamas heeft een militaire vleugel, maar daarnaast is Hamas ook een diep in de Palestijnse samenleving gewortelde«grassrootsorganisatie» met een sociale en een politieke vleugel. Hamas is niet alleen maar het handvest waarin dingen staan over Israël waarmee je nooit een duurzame vrede zou kunnen uitonderhandelen. Hamas is ook een organisatie die zich een langdurig bestand met Israël kan voorstellen en daarover publiekelijk reeds uitlatingen heeft gedaan.
Dan kom ik op mijn derde vraag aan de regering. Wij hebben nu een resolutie voorliggen van de Veiligheidsraad. Dat juich ik toe. Via de laatste ANP-berichten begrijp ik echter dat in een verklaring zowel premier Olmert als Hamas heeft aangegeven niet van plan te zijn om zich daaraan te houden en geen zin te hebben in een wapenstilstand. Mijn vraag is dus: hoe kan deze VN-Veiligheidsraadsresolutie worden geïmplementeerd? Wat voor sancties zijn er nodig om het doel van deze resolutie te implementeren?
Ten slotte nog een aantal punten.
De voorzitter: Ik verzoek u wel om te gaan afronden.
Mevrouw Peters (GroenLinks): De wapendoorvoer. Het is algemeen bekend dat de aanval op Gaza door het Israëlische leger mede wordt uitgevoerd met in Nederland gemaakte wapens. Er bestaan intensieve contacten tussen Nederlandse en Israëlische militaire bedrijven. Stork en DSM leveren onderdelen van Apaches en pantservoertuigen, waarmee op dit moment Gaza wordt bestookt. Nederland dient ook als belangrijk doorvoerland voor wapens vanuit de VS die in Israël belanden. Nu is het Europese wapenexportregime zo dat de doorleveranties uit de VS niet worden gecontroleerd en dat wapenzendingen dus onverminderd doorgaan. Nu Nederland heeft aangeboden de wapensmokkel richting Hamas te monitoren om die te voorkomen, lijkt het mij gepast om op zijn minst ook het Europese wapentoetsregime richting Israël aan te scherpen en er bij de EU op aan te dringen dat de controle aangescherpt wordt. Graag hoor ik daarop een reactie van de regering.
De heer Haverkamp (CDA): Wij hebben dit jaar juist het wapenexportbeleid aangescherpt. Er vinden nu ook meldingen plaats en wij gaan ervan uit dat onze bondgenoten zich aan dezelfde spelregels houden als wij. Hebt u op basis van de gegevens die u nu hebt gekregen – want wij krijgen keurige rapportages over de wapenleveranties die er plaatsvinden – het idee dat de VS zich niet aan die afspraken hebben gehouden? En zo nee, waarom bent u dan van mening dat het regime veranderd moet worden?
Mevrouw Peters (GroenLinks): Nederland levert zelf niet rechtstreeks aan Israël. Wel leveren Nederlandse bedrijven onderdelen aan Israëlische wapenbedrijven, maar Nederland controleert niet de wapens en wapenonderdelen die vanuit de VS via Nederland naar Israël gaan. Het gaat dus om de toetsing van die doorvoer.
De heer Haverkamp (CDA): Nederland en de VS hebben dezelfde wapenverdragen ondertekend over wat je wel en niet mag leveren. Op het moment dat de VS iets uitvoeren, gaan wij ervan uit dat de VS zich aan die afspraken houden. Om dat te kunnen controleren, wordt van de VS verwacht dat zij melden wat zij door Nederland heen voeren. Die meldingen hebben wij als Tweede Kamer ook ontvangen. Het is een zeer uitgebreide lijst. Hebt u op die lijst iets kunnen ontdekken waarvan u zegt: dat is tegen de afspraken? Ik denk het niet, want anders had u dat in een eerder debat al aangegeven. Als dat niet zo is, waarom zouden dan de regels veranderd moeten worden?
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik vind dat in tijden van oorlog een aangescherpte toetsing op haar plaats is. Wij willen precies gaan controleren wat voor wapens er waar dan ook vandaan de Gazastrook binnengesmokkeld worden. Dan vind ik dat ook het moment gekomen is om eveneens preciezer te controleren wat voor soort wapentuig Israël binnenkomt en waarmee mogelijk burgerdoelen in Gaza getroffen worden. Nederland toetst niet de onderdelen of wapens die vanuit de VS via Nederland Israël binnenkomen.
De voorzitter: Ik verzoek u, uw laatste zinnen uit te spreken.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Mijn laatste punt is het Deens-Nederlandse initiatief. Ook van mijn kant waardering voor dat initiatief. Ik wil graag opheldering van de minister over hoe evenwichtig dat initiatief in elkaar zit. Ik begrijp heel goed het onderdeel van de monitoring van de wapensmokkel. Ik begrijp minder goed het onderdeel dat mijns inziens de hoofdtaak van een dergelijke missie zou zijn, namelijk het openhouden van de grenzen, zodat hulpgoederen ongehinderd de bevolking van Gaza kunnen bereiken. Graag daarvan een bevestiging.
Ten slotte waardeer ik het dat Nederland een VN-onderzoek bepleit naar de gang van zaken bij de VN-school. Zou dat onderzoek niet ook een onderzoek moeten inhouden naar de gang van zaken bij de aanval door het Israëlische leger op de schuilplaats bij Zeitoun?
De voorzitter: Ik geef ter beantwoording het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken. Ik stel voor dat wij geen interrupties plegen, behalve als een lid persoonlijk wordt aangesproken. Daarna krijgt u in een tweede termijn de gelegenheid om uw reactie te geven op de woorden van de minister.
Minister Verhagen: Voorzitter. De Kamer is met de brieven van 31 december en van 7 en 8 januari gedetailleerd geïnformeerd over de ontwikkelingen sinds 27 december, over het ingelaste EU-overleg in Parijs op 30 december en uiteraard over de internationale diplomatieke activiteiten om zo spoedig mogelijk een duurzaam staakt-het-vuren te realiseren. Alvorens in te gaan op de gebeurtenissen van de laatste dagen en het voorstel dat Nederland met Denemarken heeft gedaan om te komen tot een betere grenscontrole aan de Egyptisch-Gazaanse grens, hecht ik eraan, twee punten te maken. In de eerste plaats is het evident dat Nederland niet op zijn handen is blijven zitten of maar eens heeft afgewacht waar het EU-voorzitterschap of de Amerikaanse regering mee zou komen. Wij zijn getuigen van een ernstige crisis, aanzienlijk humanitair leed, een forse terugslag in het vredesproces en dat is natuurlijk mede de reden geweest waarom de EU-ministers van Buitenlandse Zaken op 30 december 2008 bij elkaar gekomen zijn. Bij die gelegenheid heb ik samen met mijn Deense collega Stig/MOller getracht om voorstellen te doen die een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van de huidige crisis. Wat zich op dit moment afspeelt in de Gazastrook en Zuid-Israël, is een menselijk drama.
Een ander punt is dat de discussie in de media al heel snel na het uitbreken van de vijandelijkheden er een werd van voor of tegen Israël en van het wel of niet veroordelen van Israël. Er is zelfs gesproken over de wenselijkheid van een derde intifada. Voor zelfmoordaanslagen bestaat geen enkel excuus. Naar de mening van de Nederlandse regering is het evenzeer volstrekt onverantwoord om op welke wijze dan ook aan te zetten tot een intifada. De geweldspiraal die is ontstaan als gevolg van eerdere intifada’s heeft enorm veel burgerslachtoffers en menselijk leed veroorzaakt. In de brief die ik de Kamer gestuurd heb, wordt onder meer ingegaan op de juridische aspecten van rechtmatigheid en proportionaliteit. Ik heb dat ook nog nader toegelicht in mijn antwoorden op schriftelijke vragen die door verschillende fracties gesteld zijn op dit punt. Ik kom er ook in de rest van mijn betoog nog op terug.
In plaats van mij in die discussie te mengen, heb ik mij in de eerste week vooral gericht op een spoedige beëindiging van de vijandelijkheden en de spoedige beëindiging van het humanitaire leed. Dat is waar de partijen en vooral de burgers in Israël en in Gaza nu het meeste aan hebben. Ik ben even bezorgd als wie dan ook over de verschrikkelijke gevolgen van deze crisis. Ik heb mij op 30 december 2008 in Parijs al uitgesproken voor een onmiddellijk en permanent staakt-het-vuren. Daarbij heb ik benadrukt – ik herhaal dat hier – dat een staakt-het-vuren alleen duurzaam kan zijn, als niet alleen de raketaanvallen op Israël stoppen, maar ook de wapensmokkel en de militaire bevoorrading van Hamas via de grens met Egypte effectief worden onderbroken. Alleen zo kan de terreur gericht op Israël vanuit Gaza worden gestopt. Ik heb ook in die brief de EU-verklaring gevolgd.
Tegelijkertijd heb ik meteen benadrukt – dat deed de EU ook – dat een goed functionerende grensovergang tussen Egypte en Gaza van essentieel belang is voor de bevolking van Gaza om daarmee goederen- en personenverkeer mogelijk te maken, de toevoer van humanitaire hulp en voedsel, maar ook van normale goederen die noodzakelijk zijn voor een volwaardig leven in Gaza. Een goed functionerende grensovergang tussen Egypte en Gaza betekent – ik herhaal dat hier, omdat er verschillende vragen over gesteld zijn – dat een normaal verkeer van personen en goederen mogelijk is, terwijl tegelijkertijd een effectieve controle wordt uitgeoefend op wapensmokkel.
Het eerste is essentieel vanuit humanitaire overwegingen, maar het is structureel eveneens relevant om Gaza perspectief te geven op economisch herstel. Het tweede is cruciaal voor Israël. Ik heb daarom mijn Deense collega benaderd om te zien of wij samen dat initiatief konden nemen richting EU-voorzitterschap. Dit is niet separaat van het EU-voorzitterschap gebeurd of separaat van andere initiatieven van Egypte, de VS of anderen. Wij hebben het EU-voorzitterschap aangeboden om dit mee te nemen in de inbreng van de EU in de onderhandelingen om te komen tot een staakt-het-vuren. Ik heb daartoe ook intensief overlegd met mijn Amerikaanse, Israëlische en Egyptische collega’s, met de Palestijnse president Abbas en met het Tsjechische EU-voorzitterschap. Ik had gisteren gelegenheid om nog nader te praten over dit plan met mijn Noorse collega, die het eveneens een goed initiatief vond. In de komende dagen en volgende week blijf ik ook nauw in telefonisch contact met de betrokken collega’s. Tegen hen die denken dat je alleen maar ergens over kunt praten als je ter plekke bent, zeg ik: ik heb met president Abbas gesproken zonder dat ik in Ramallah was, ik heb met Abul Geit gesproken zonder dat ik in New York was en ik heb met mijn Amerikaanse collega gesproken zonder dat ik in Washington was.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Ik voel mij aangesproken.
Minister Verhagen: Ik heb geen namen genoemd, maar als u zich aangesproken voelt: wie de schoen past, trekke hem aan.
De voorzitter: Ik geef de heer Van Bommel gelegenheid voor een korte reactie.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. De minister wekt nu de indruk dat de techniek van telefonie niet bij alle Kamerleden bekend is. Volgens mij is dat wel het geval. Je kunt met mensen praten als je niet in hetzelfde land of zelfs in hetzelfde werelddeel bent. Als de minister echter besluit om zijn vertrek naar Azië dit weekend door te zetten, betekent dat in ieder geval dat hij maar zeer beperkt beschikbaar zal zijn om zijn voorstel nader toe te lichten of bij anderen kracht bij te zetten. Ik steun het voorstel en roep hem op om die reis een paar dagen uit te stellen, zodat hij zijn eigen voorstel geloofwaardige steun kan geven, niet alleen door incidenteel telefonisch contact, maar ook door daarvoor beschikbaar te zijn.
Minister Verhagen: Er is geen sprake geweest van incidenteel telefonisch contact. Er is sprake geweest van zeer intensief contact en van zeer uitvoerig contact. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU en het EU-voorzitterschap zijn er ook bij betrokken geweest. Op basis van de onderhandelingen en de gesprekken die gisteren plaats hebben gevonden in Praag tijdens de informele algemene raad, is nu ook duidelijk dat ons voorstel integraal onderdeel is geworden van de EU-stappen om te komen tot een staakt-het-vuren. Dat betekent dat allereerst de Hoge Vertegenwoordiger Solana en het Tsjechische EU-voorzitterschap in internationale besprekingen hierop door moeten gaan.
De basis van het Nederlands-Deense voorstel is – zeg ik tegen de heer Van der Staaij – dat in een nader te onderhandelen staakt-het-vuren een effectieve controle op de Egyptisch-Gazaanse grens wordt meegenomen. Die grenscontrole is met andere woorden een essentieel onderdeel van het totale staakt-het-vuren, maar ook een essentieel onderdeel om überhaupt te komen tot een staakt-het-vuren. Het zal immers voor een land als Israël alleen maar acceptabel zijn om in te stemmen met een staakt-het-vuren, als men de garantie krijgt dat het gaat om een tweezijdig staakt-het-vuren en niet om een eenzijdig staakt-het-uren. De VN-resolutie richt zich overigens ook op een tweezijdig staakt-het-vuren, en niet op een eenzijdig staakt-het-vuren. De VN vragen immers niet alleen aan Israël om te stoppen, maar aan Israël én aan Hamas.
Het tweede element dat essentieel is, is dat het staakt-het-vuren niet gebruikt wordt voor herbewapening door middel van wapensmokkel et cetera, wat tot een verergering van de crisis zou kunnen leiden of tot een herhaling van zetten over een jaar. Het is dus een essentieel onderdeel, maar tegelijkertijd ook een onderdeel van het totale omvattende staakt-het-vuren. Daar zijn in het kader van de Veiligheidsraad natuurlijk met name Egypte, de VS en de Fransen het meest actief in. Indien dit een onderdeel wordt van het staakt-het-vuren, indien het dus tot een internationale inzet komt, dan is het overigens eveneens belangrijk dat daaraan ook van Arabische kant wordt deelgenomen door constructieve Arabische partners.
Ik heb mede namens mijn Deense collega mijn voorstel voorgelegd in een brief aan het EU-voorzitterschap. Het is ook aan alle lidstaten gestuurd en aan alle partijen die bij het conflict betrokken zijn. De reacties zijn ronduit bemoedigend. Het Tsjechische voorzitterschap van de EU, de VS, Israël, Egypte, de Palestijnse autoriteit en Noorwegen hebben ons voorstel aangemerkt als een serieuze en welkome inspanning binnen het geheel aan internationale activiteiten om een staakt-het-vuren te bereiken, en ook de Hoge Vertegenwoordiger Solana reageerde positief. Ik zei al dat het gisteren tijdens de informele Raad Algemene Zaken besproken is en tijdens het politiek directeurenoverleg dat ook in Praag heeft plaatsgevonden, dus op ambtelijk niveau. Daarbij bleek brede steun voor het Nederlands-Deense voorstel te bestaan.
Het is belangrijk om te beseffen dat dit voorstel de inspanningen ondersteunt die thans gaande zijn om een staakt-het-vuren te bereiken en dan doel ik met name op het Frans-Egyptische voorstel. Het Nederlands-Deense voorstel is niet bedoeld in plaats van het Frans-Egyptische en niet separaat daarvan, maar juist als onderdeel ervan. De Franse president heeft als voorzitter van de Veiligheidsraad een rondreis gemaakt langs de voornaamste hoofdsteden in de regio, ook met de EU-trojkalanden Tsjechië, Zweden en ook Frankrijk. De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger hebben de regio bezocht. De resultaten van al deze missies wezen eenduidig op het belang van de effectieve beëindiging van de wapensmokkel. Vandaar dat dit voorstel van ons op instemming kan rekenen.
Er is al een aantal vragen gesteld over de technische uitvoering. Daarmee lopen wij mijns inziens wel erg vooruit. Hoeveel mensen vanuit Nederland gaan deelnemen? Zijn dat militairen of niet? Wordt het een VN-missie of een EU-missie? Hoe het technisch het beste kan worden ingevuld, dient nader te worden uitgewerkt. Wij kunnen daar niet op vooruitlopen. Ik begrijp dat de heer Solana, zodra dat mogelijk zal zijn, een missie naar Rafah zal sturen om te bezien hoe wij kunnen vermijden – de heer Pechtold sprak over de EU Border Assistance Mission bij Rafah (EUBAM) – dat zich een situatie voordoet als bij EUBAM. Daarbij nam nota bene wel marechaussee deel, ook vanuit Nederland, om de grenscontroles te doen. Zij had geen mandaat. De heer Voordewind sprak daarover, en terecht. Als zo’n missie zou zeggen: misschien zitten hier wel wapens in, dan zou Hamas dat moeten controleren. Als Hamas dat niet doet, gebeurt er niets. Dat moeten wij natuurlijk vermijden. Als wij willen – en dat willen wij – zekerstellen dat er vrij verkeer komt van humanitaire goederen en voedsel en dat de grens opengaat, dan moeten wij ook duidelijk zeggen: wij zorgen ervoor dat er geen wapens gesmokkeld worden.
Gezien de gevoeligheid, bijvoorbeeld bij Egypte, ga ik vooralsnog uit van een civiele missie, zij het met een uitgebreider mandaat dan thans het geval is. Ik ben het namelijk eens met de heer Pechtold dat dit geen effectief middel was. Uiteraard moeten Egypte en de Palestijnse Autoriteit, en niet Hamas, de betrokken partijen zijn. Wij zijn overigens van mening dat de grenscontrole voor wat betreft het Palestijnse gezag bij de Palestijnse autoriteit ligt. Dat is het legitieme gezag van de Palestijnse gebieden.
Dan kom ik op de VN. De VN-Veiligheidsraad heeft afgelopen nacht een resolutie aangenomen, resolutie 1860, die oproept tot een onmiddellijk, duurzaam en volledig gerespecteerd staakt-het-vuren. De Nederlandse regering ondersteunt deze resolutie van ganser harte. Ook die resolutie benadrukt het belang van garanties met betrekking tot het tegengaan van wapensmokkel. Het eerder genoemde Deens-Nederlandse voorstel sluit daar naadloos bij aan en past daar volledig binnen. Ik heb na afronding van de onderhandelingen over deze resolutie met de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken Aboul Gheit gesproken, die het Nederlands-Deense voorstel als een belangrijk element ziet in die verdere discussie om te komen tot een staakt-het-vuren, temeer daar de resolutie niet alleen het tegengaan van de wapensmokkel benadrukt, maar ook oproept tot ongehinderde toegang tot humanitaire hulp, en dan niet slechts door humanitaire corridors. De lidstaten worden opgeroepen om daar een bijdrage aan te leveren.
Het probleem is natuurlijk dat er nog geen staakt-het-vuren is. Dat is ook met de resolutie van vannacht nog niet gerealiseerd. Het is dus nu zaak om met man en macht verder te werken aan het zo snel mogelijk bereiken van overeenstemming. Ik hoop dat de betrokken partijen daar hun uiterste best voor doen en dat men in ieder geval de wil heeft om tot een staakt-het-vuren te komen. In die zin is het buitengewoon slecht dat Hamas de VN-resolutie afgewezen heeft, waardoor inmiddels ook premier Olmert de resolutie als onwerkbaar heeft bestempeld. Dat is buitengewoon te betreuren. Het is duidelijk dat voor een staakt-het-vuren medewerking van alle partijen nodig is. Ik blijf daartoe oproepen en sta dan ook met name achter de Egyptische inzet.
Gisteren en de komende dagen vindt diplomatiek overleg plaats in Caïro met als doel om te komen tot een staakt-het-vuren. Daarbij zijn vertegenwoordigers van Hamas en van Israël betrokken, evenals vertegenwoordigers van de Palestijnse Autoriteit en van de EU. In die zin schaart iedereen zich achter het Egyptisch-Franse voorstel en de activiteiten die op dit moment plaatsvinden. Tot zover het antwoord op de vraag hoe het Nederlands-Deense voorstel past binnen de initiatieven die elders genomen worden om te komen tot een staakt-het-vuren en om daarmee een einde te maken aan deze vreselijke humanitaire tragedie.
Een aantal uwer heeft naar mijn mening terecht – dat heeft de regering ook in haar brieven van 30 december en 7 en 8 januari naar voren gebracht – gesteld dat iedere Israëlische regering kan optreden tegen dagelijkse raketbeschietingen en dat zij haar eigen burgers ook moet beschermen. In dat kader heeft een aantal uwer gevraagd in hoeverre de legitieme reactie van Israël past binnen de regels van het humanitaire oorlogsrecht en van proportionaliteit. Het is een feit – dat hebben wij ook in de brieven aan de Kamer gemeld – dat aan Palestijnse zijde veel burgerslachtoffers en gewonden zijn gevallen. Nederland betreurt dit, evenals de burgerslachtoffers en gewonden aan Israëlische kant. Het is ook evident dat het maken van burgerslachtoffers zoveel mogelijk vermeden dient te worden, conform het humanitaire oorlogsrecht.
Nederland verwacht van alle strijdende partijen dat zij zich in het conflict gedragen in overeenstemming met het oorlogsrecht. Israël kent deze opvatting van Nederland. In mijn gesprekken met de minister van Buitenlandse Zaken van Israël Livni en in de gesprekken van premier Balkenende met de Israëlische minister-president Olmert is deze opvatting wederom helder uitgedragen. Ik ben gevraagd om een beoordeling. Die hebben wij in de brief gegeven. Het is los van de beoordelingen evident – dat staat ook in de brief aan de Kamer – dat raketbeschietingen door Hamas bij uitstek gericht zijn op burgers en niet op militaire doelen in Israëlische steden. Die beschietingen dienen geen legitiem militair doel en zijn zonder meer te kwalificeren als oorlogsmisdaad of als terreur.
Uiteraard beschikt Nederland niet over eigen of anderszins geobjectiveerde waarnemingen van de precieze Israëlische gevechtshandelingen of instructies. Wel hebben wij, ook op basis van de informatie die de Israëlische regering verstrekt heeft aan de vertegenwoordigers van de EU en aan onszelf, via de Nederlandse ambassadeur, de indruk dat de Israëlische strijdkrachten zich beperken tot de uitgesproken doelstelling, te weten uitschakeling van het militaire vermogen van Hamas, teneinde toekomstige aanvallen op Israëlische burgers te voorkomen.
Het is verschrikkelijk – dat onderstreep ik hier – dat hierbij zoveel burgerslachtoffers te betreuren zijn, maar helaas is dat mede het gevolg van de omstandigheid dat Hamas bewust zijn militaire installaties en wapens positioneert en verbergt te midden van Gazaanse burgers. Ingevolge het oorlogsrechtelijke beginsel van proportionaliteit dient ieder land, dus ook Israël, bij een aanval een afweging te maken tussen enerzijds het verwachte, tastbare en rechtstreekse militaire voordeel en anderzijds het te verwachten bijkomend verlies van mensenlevens, verwondingen onder burgers, schade aan burgerobjecten of een combinatie daarvan. Dat is de regel op basis van het oorlogsrechtelijke beginsel van de proportionaliteit. In de brief aan de Kamer geeft de Nederlandse regering haar indruk als het gaat om de proportionaliteitsdiscussie. Die kan men delen of niet delen, maar het is op basis van wat wij nu aan informatie hebben, onze beoordeling. Ik ken Israël als een rechtstaat waarin ook de rechter nadrukkelijk toezicht houdt op het militaire optreden en zeker op de naleving van het oorlogsrecht door de strijdkrachten. Om die reden is het mijn politieke oordeel dat in de afwegingen die worden gemaakt door de Israëlische strijdkrachten, dergelijke cruciale waarden uit het oorlogsrecht een zwaarwegende rol spelen.
Ook ik ben geschokt over de militaire actie waarbij een school in Gaza is geraakt. Wij hebben onze oprechte deelneming aan de slachtoffers betuigd. Omdat er duidelijk twee verschillende lezingen zijn over de toepassing van geweld en omdat daar dus twijfel aan is, heeft Nederland steun uitgesproken voor het door de VN gewenste nadere onderzoek naar de activiteiten richting die school. De beschietingen waarbij twee Unrwa-medewerkers om het leven zijn gekomen, zijn eveneens dramatisch en ik heb aangedrongen op spoedige opheldering. Collega Koenders heeft in overleg met mij en na telefonisch contact met de Unrwa onmiddellijk contact opgenomen met de Israëlische ambassadeur in Den Haag, om de Nederlandse zorgen over te brengen.
Er is gevraagd naar de reactie van de Israëlische autoriteiten of de Israëlische ambassadeur op de zorgen die wij hierover hebben uitgesproken. Ik begrijp – dat heeft men ons ook laten weten – dat Israël de zaak zelf nader in onderzoek heeft. Vanochtend zou overleg plaatsvinden tussen minister Livni, Unrwa en vertegenwoordigers van het Israëlische leger om nadere stappen te zetten, om opheldering te krijgen en om de toegang tot humanitaire goederen zeker te stellen. Ik vind dus dat er onderzoek moet worden ingesteld naar beweerde schendingen van het oorlogsrecht, maar dat behoort om te beginnen door de partijen zelf te gebeuren. In de tweede plaats sluit ik mij aan bij de door de VN gewenste onderzoeken bij gerede twijfel over de inzet van geweld, zoals bij die school. Ik ben niet tegen elke vorm van onderzoek, geenszins, maar dan moet er wel gerede aanleiding zijn en het onderzoek dient in eerste instantie door de partijen zelf te geschieden. Ik merk daarbij ook op dat het de medewerking van beide partijen vraagt. Die medewerking krijgen wij op een aantal terreinen van Israël. Ik heb daar heel duidelijk deze voorwaarden aan verbonden.
Mijn standpunt in dezen is gebaseerd op de informatie die ik nu heb. Dat is namens de Nederlandse regering ook in de brief aan uw Kamer gemeld. Ik heb vooralsnog geen aanleiding om de stelling te betrekken dat er oorlogsmisdaden zouden zijn gepleegd, laat staan dat ik mijzelf schuldig zou maken aan oorlogsmisdaden, zoals sommigen dat niet in dit debat, maar elders gesuggereerd hebben, als ik dat standpunt verkondig.
Een aantal leden heeft gesproken over contacten met Hamas. Mijn standpunt over Hamas is helder: zolang Hamas niet voldoet aan de voorwaarden van het Kwartet – erkennen van het bestaansrecht van Israël, aanvaarden van eerdere akkoorden, afzweren van geweld – kan van volwaardige contacten met of van steun aan deze terroristische organisatie geen sprake zijn. Wij hebben dat ook 30 december met brede steun door de EU nog eens zeer duidelijk herhaald. Door het beëindigen van onderhandelingen gericht op de Palestijnse verzoening – ik doel op de onderhandelingen die Egypte aan het voeren was, maar waarvoor Hamas in november weigerde om naar Caïro te komen – en door het initiëren van geweld tegen Israël heeft Hamas nog eens onderstreept dat men in wezen niet bereid is, bij te dragen aan het vredesproces. Dat is ook een van de redenen waarom ik in mijn contacten met mijn collega Mottaki – hij is de minister van Buitenlandse Zaken van Iran en staat wel in nauw contact met Hamas – hem heb opgeroepen, zijn invloed aan te wenden, zodat de nodige druk wordt uitgeoefend op Hamas om het geweld te stoppen. Anders is het met contacten die gericht zijn op het beëindigen van geweld. In de eerdere reactie van de Nederlandse regering op het rapport van de WRR heeft het kabinet gesteld dat het geen contacten onderhoudt met terroristische organisaties, tenzij die contacten gericht zijn op het beëindigen van geweld. Dat is ook de reden dat er in Caïro onderhandeld wordt met vertegenwoordigers van Hamas en de andere partijen, om te komen tot een staakt-het-vuren.
Een aantal uwer heeft gesteld dat aankomend president Obama al verklaard zou hebben dat hij wel gaat onderhandelen. Ten eerste is dat niet waar en ten tweede zijn er adviseurs rondom Obama die gezegd hebben dat het openen van een kanaal waarlangs contacten met Hamas mogelijk zijn, niet wordt uitgesloten. Van directe contacten is dus geen sprake, zelfs niet bij de adviseurs rondom Obama. Bijvoorbeeld Egypte is zo’n kanaal waarlangs die contacten dus nu al plaatsvinden. Dat is ook eerder reeds gebeurd, waarbij Egypte initiatieven genomen heeft om te komen tot een overleg tussen vertegenwoordigers van Hamas en de Palestijnse Autoriteit, om te bezien op welke wijze Hamas zich weer zou voegen in het spoor van president Abbas, in het geweldloze spoor, het onderhandelingsspoor, om te komen tot een vrede in het Midden-Oosten. Betreurenswaardig genoeg is Hamas niet verschenen op de bijeenkomst waarop overeenstemming bereikt had moeten worden tussen de Palestijnse Autoriteit en de mensen in Gaza. Op die manier, vindt de Nederlandse regering, is het wel de moeite waard om deze stappen te zetten, als je via een staakt-het-vuren tot een oplossing in het Midden-Oosten wilt komen. Dat is ook in lijn met wat wij eerder gesteld hebben.
De heer Van Baalen vroeg zeer specifiek een stellingname van de Nederlandse regering met betrekking tot sancties en met betrekking tot het Associatieakkoord met Israël. In de brief aan de Kamer is vermeld dat het beleid van Nederland en van de EU ten aanzien van het vredesproces in het Midden-Oosten erop gericht is, op constructieve wijze bij te dragen aan een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Die oplossing moet langs diplomatieke weg worden bevorderd en het opschorten van associatieakkoorden of het niet intensiveren van de relatie past daar niet bij. Wij hebben ook in de brief aan de Kamer gesteld dat dit wat ons betreft niet aan de orde is. Dat betekent niet dat Nederland en de EU niet kritisch zijn. In mijn contacten met minister Livni en de contacten van de minister-president met Olmert is er geen onduidelijkheid over de eisen die wij stellen ten aanzien van de reacties van de Israëlische regering, maar ook met betrekking tot het Midden-Oosten. Wij hebben ons daarover in het verleden onomwonden kritisch uitgesproken. Dat heb ik in Herzliya ook weer gedaan, en dan niet alleen over de economische blokkade, maar ook over de bouw van nederzettingen en over het tegengaan van het vrije verkeer met wegversperringen. Daar is geen onduidelijkheid over. Wij vinden, en maken dat bij herhaling duidelijk, dat er een einde moet komen aan de bouw van nederzettingen. Wij hebben meerdere malen duidelijk gemaakt dat burgerslachtoffers voorkomen moeten worden, ook als er sprake is van een legitieme reactie. Wij hebben meerdere malen duidelijk gemaakt dat er maar één oplossing is, namelijk een levensvatbaar Palestijnse staat naast veilig erkende grenzen van Israël. Dat is de weg waarlangs wij blijven opereren. Het moge duidelijk zijn dat, ook al hebben wij nu te maken met een buitengewoon triest conflict waarin zo snel mogelijk een staakt-het-vuren gerealiseerd moet worden, niets ons mag afhalen van de weg die ingeslagen is bij het Annapolis-proces om te komen tot vrede tussen Israël en de Palestijnen, inclusief de andere Arabische landen.
Tot slot ging mevrouw Peters nog in op de wapenexporten. Zij zei dat ik mij druk maak over het tegengaan van wapensmokkel richting Gaza en vroeg of ik ook bereid ben om de controle op de uitvoer van wapens naar Israël aan te scherpen. Daar kwam het eigenlijk op neer. De uitvoer van militaire goederen naar Israël wordt door Nederland zeer strikt gecontroleerd. De heer Haverkamp verwees ook naar de wijzigingen die op het punt van de uitvoer van militaire goederen naar Israël zijn doorgevoerd. Vergunningaanvragen voor de levering aan Israël van materieel dat kan worden gebruikt bij de bestrijding van Palestijnse militante groeperingen worden in beginsel afgewezen op grond van de wapenexportcriteria mensenrechten, interne spanningen en regionale stabiliteit. Wel kan goedkeuring worden verleend voor zendingen die zijn gerechtvaardigd, gezien de aard van de goederen ter verdediging, dan wel het karakter van de aanvraag zoals retourzendingen voor reparatie. Dat is meerdere malen met de Kamer gedeeld en die stellingname past ook binnen het Europese beleid. Er is totaal geen sprake van dat landen binnen de EU voor een totaalverbod zouden zijn. Binnen die beperkingen die in het Nederlandse wapenexportbeleid gelden, is er naar mijn mening ook overeenstemming binnen de EU om restrictief, maar niet uitsluitend te zijn.
Het moge duidelijk zijn dat alle landen van de EU op dit moment ten volle het initiatief van Egypte steunen. Nederland zal dat eveneens doen. Dat is een breder initiatief dan alleen het komen tot een duurzaam staakt-het-vuren. Het richt zich zeer nadrukkelijk op het openen van de grenzen van Gaza voor humanitaire en normale goederen. Het richt zich eigenlijk op de stappen die noodzakelijk zijn nu, om het vredesproces in ieder geval in leven te houden, en daar is wel degelijk kans op. Het meest trieste vind ik zelf nog altijd dat iedere keer als een akkoord binnen handbereik lijkt, toch weer van deze of gene extreme zijde er blijkbaar alles in het werk gesteld wordt om letterlijk zo’n binnen handbereik liggend vredesakkoord op te blazen. Ik hoop met de Kamer dat niet alleen zo snel mogelijk een staakt-het-vuren tot stand komt – wij proberen daar ook aan bij te dragen – maar dat wij werkelijk een situatie krijgen waarbinnen de Palestijnen op basis van een levensvatbare Palestijnse staat in vrede en veiligheid kunnen leven, Israël een veilig bestaansrecht heeft en Israëlische burgers niet angst hoeven te hebben voor raketten die dagelijks op hen worden afgevoerd door groeperingen die uit zijn op hun vernietiging.
De voorzitter: Er is nog ruimte voor een korte tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik verzoek u allen om zeer kort nog een aanvullende vraag te stellen dan wel een reactie te geven.
De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Ik ben blij dat de minister niet uitvoerig is ingegaan op de historie, maar vooral werkt aan een staakt-het-vuren. Daar steunt de fractie van D66 hem in. Hij zoekt zijn woorden zorgvuldig als het gaat om het beoordelen van de huidige situatie. Dat kan ik billijken. Aan de andere kant houd ik hem voor dat je vrienden zo nu en dan ook de waarheid moet zeggen. Ik vind hem in ieder geval vandaag beter verwoorden dan in de brief van het kabinet van deze week welke rol Israël daarin speelde. Hij zegt dat de partners zelf een onderzoek moeten instellen naar het bombardement van het VN-gebouw. In hoeverre hebben wij vertrouwen ...
Minister Verhagen: In eerste instantie behoren partijen in zijn algemeenheid zelf onderzoek te doen. Wij steunen wel het VN-onderzoek naar de school, omdat daarover dus ook weer tegenstrijdige berichten zijn. Ten aanzien van het incident met Unrwa heeft Israël nu zelf aangekondigd een eigen onderzoek te doen, en dat steun ik ook. Indien wij op dat punt stappen afdoende achten, gaan wij niet vragen om onderzoeken daarnaast.
De heer Pechtold (D66): In die zin ben ik het met de minister eens, alleen zou ik in dit strijdgewoel willen voorkomen dat wij te veel de partijen zelf zaken laten onderzoeken. Ik acht het van belang dat zij samengaan met onderzoeken van de VN of anderszins gemonitored worden. De minister doet het een beetje voorkomen alsof de uitlatingen rondom Obama niets nieuws zijn. Dat lijkt de rest van de wereld toch anders te zien. Ik zou de minister toch willen vragen om daar iets meer politieke weging aan te geven. D66 heeft hem altijd gesteund om geen contact met Hamas te hebben. Als wij daar anders tegenaan gaan kijken, dan wil ik mij daar samen met de minister en de EU op kunnen voorbereiden.
Wat de associatieverdragen en het intensiveren betreft, heb ik niet gesproken over een economische boycot of wat dan ook. Ik zei dat je ook op dat punt je vrienden laat weten dat je jouw agenda misschien net wat anders prioriteert. Zo zou de minister mijn kritiek moeten opvatten.
Ik heb de minister nog niet gehoord over de afstemmingen van Tsjechië. Ik betreur het toch dat het op dit moment weer ieder land voor zichzelf blijkt te zijn, na het krachtdadige optreden van Sarkozy. Wil de minister Tsjechië daarin aanmoedigen?
Tot slot kom ik te spreken over de missie die de minister voorstaat. Ik heb er al op gewezen dat EUBAM niet het helderste voorbeeld is. Dat is de minister met mij eens. Wanneer krijgen wij meer details? Kan de minister nog eens duidelijk onderstrepen dat het er niet alleen om gaat, te voorkomen dat wapens het gebied in gaan, maar dat juist ook bedoeld wordt om hulpgoederen het gebied in te laten? Hoe wil hij daar de komende twee weken gedurende zijn afwezigheid mee omgaan? Ik neem immers aan dat in deze tijd elke week er één is die goed gebruikt moet worden.
De heer Blom (PvdA): Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn heldere antwoorden. Ook in het licht van de brief verduidelijken zij toch weer een hoop. Bij mij blijft wel een vraag over ten aanzien van het Europese nabuurschapsbeleid. Wij kennen daar in Europees verband vrij strikte regels voor, als het gaat over het aanknopen van banden met andere landen in het kader van hetzelfde nabuurschapsbeleid. Dat wil niet zeggen dat wij dezelfde criteria handhaven als de Kopenhagencriteria voor de toetreding van landen, maar zij lijken er toch wel een beetje op. Dat heeft onder andere te maken met gebieden waar conflictsituaties zijn. Wij hebben die discussies ook gehad over een aantal andere landen in de afgelopen maanden. Toch blijft bij mij een vraag leven. Als je de banden wilt intensiveren en je ziet dat er op dat moment sprake is van een ernstige situatie in Israël, is dat dan niet een goed moment om de onderhandelingen misschien niet direct af te kappen, maar om in ieder geval te besluiten tot een moratorium, een pauze, een moment van stilstand? Is de minister dat met mij eens?
De heer Van Baalen (VVD): Voorzitter. De VVD-fractie is blij dat de regering klip-en-klaar heeft gesteld: geen sancties tegen Israël. Dat betekent dus ook geen bevriezing van het verstevigen van de relatie tussen de EU en Israël. Nee, daar gaan wij mee door. Een andere vraag waar ik graag een antwoord van de minister op krijg, is de volgende. Ook wij zijn voor het staakt-het-vuren, maar als dat niet tegelijkertijd inhoudt dat de raketbeschietingen vanuit de Gazastrook op Israël ophouden, dan hebben wij er alle begrip voor dat Israël niet over kan gaan tot een staakt-het-vuren. Is de minister het daarmee eens?
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. De kwestie van de proportionaliteit – of het geweld van de een in verhouding staat tot het geweld van de ander – blijft voor mijn fractie een vraagteken. Het is ook internationaal een vraagteken. Er is niet alleen twijfel over de kwestie van de school, maar over de hele inzet. Dat moet de conclusie zijn naar aanleiding van de woorden die de secretaris-generaal van de VN al eind vorig jaar sprak, dus nog voordat er sprake was van de inval. Ik herhaal mijn pleidooi om aan te dringen op een onderzoek door de VN op dit punt. Ik wil de Kamer volgende week op dit punt een voorstel voorleggen.
Dan kom ik te spreken over contacten met Hamas. Eerst was de lezing van de Nederlandse regering: geen enkel contact, tenzij Hamas heeft voldaan aan de drie bekende voorwaarden. Nu is het: geen volwaardig contact. Nu is het: het contact beperken tot zaken die te maken hebben met het beëindigen van het geweld. Het gaat echter verder, en er is ook meer contact nodig. Als het Nederlands-Deense voorstel straks ingang vindt, is Hamas daar partij bij, en dan zal Hamas daarbij betrokken moeten worden. Volgens mij is er geen andere mogelijkheid en moeten wij de zaak ook niet anders voorstellen dan die is, omdat er nu eenmaal, ooit, gezegd is: geen contact met Hamas.
Dan kom ik op de intensivering van de relatie tussen Israël en de EU. Ik deel de mening van de fracties die de intensivering nu even omwille van de geloofwaardigheid van de relatie EU-Israël willen opschorten. Wij moeten nu zeggen: de situatie is op dit moment zodanig dat wij die relatie nu niet kunnen opwaarderen. Een pas op de plaats is helemaal niet erg en vergroot de geloofwaardigheid van de EU als waardengemeenschap die vast wil houden aan het waarborgen van mensenrechten. Ik roep de regering op om die lijn te volgen. Ik stel ook vast dat een belangrijke regeringspartij eveneens op die lijn zit. Ook op dit punt overweeg ik om de Kamer volgende week een motie voor te leggen.
Dan kom ik te spreken over het Nederlands-Deense voorstel. Ik heb in mijn eerste termijn een vraag gesteld waar ik nog geen duidelijk antwoord op gehad heb. Daarom herhaal ik mijn vraag. Bevat het Nederlands-Deense voorstel nu ook de voorwaarde dat er EU-waarneming moet zijn – het is immers, naar ik begrijp, inmiddels een EU-voorstel: de heer Solana is ermee bezig – om op de grenslijn tussen Israël en Gaza het doorlaten van humanitaire hulp en het openstellen van de grens waar te nemen en te garanderen? Dat is een wezenlijk bestanddeel van de afspraken over een eventueel staakt-het-vuren.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie steunt de lijn van dit kabinet, die kort en bondig luidt: geen veroordeling van Israël en geen sancties tegen Israël. Bij twijfel over schendingen van het oorlogsrecht moet er onderzoek komen, beide partijen dienen ingeschakeld te worden en er zal een uitwerking komen van het Nederlands-Deense voorstel, dat inmiddels een EU-voorstel is geworden, met een robuust mandaat. Ik heb de minister goed begrepen.
Er zijn nog twee vragen van mijn fractie onbeantwoord. Gaat de inzet van de minister uit van een breder mandaat dan alleen de grenscontroles? Wat gaan wij doen met de tunnels die onder de grens doorgaan? Wat de fractie van de ChristenUnie betreft moet ook de geheime invoer van wapens via de tunnels gecontroleerd worden, anders heeft het helemaal geen zin. Ik hoop dat dit ook onder het mandaat gaat vallen. Voorts heb ik de minister horen zeggen: «geen volwaardige contacten met Hamas». Ik zit aan de andere kant van de heer Van Bommel. Wat ons betreft komen er überhaupt geen contacten met Hamas, zolang er niet aan de drie voorwaarden is voldaan. De vraag is dan wel concreet hoe wij dat straks gaan invullen als Nederland een bijdrage gaat leveren aan de waarnemingsmissie of de vredesmissie in het contact met Hamas.
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Het enige wat mijn fractie tevreden stemt in het betoog van de minister, is dat wij daaruit kunnen afleiden dat hij van mening is dat er geen sancties tegen Israël moeten worden uitgesproken. Dat is een pluspuntje. Ik vind het echter betreurenswaardig dat de minister wel degelijk contacten met Hamas onder de huidige omstandigheden toelaatbaar acht, ook al heeft hij daar dan allerlei bijzondere voorwaarden aan gesteld. Eveneens betreurenswaardig vind ik dat de minister geen duidelijke steun heeft uitgesproken voor het uitschakelen van Hamas, en dat de minister niet wil erkennen dat Hamas in wezen een ideologische strijd voert.
De heer VanBommel (SP): Voorzitter, een korte vraag.
De voorzitter: Nee, mijnheer Van Bommel. De anderen hebben zich ingehouden. Dat vraag ik dit keer ook aan u.
De heer VanBommel (SP): Nou ja, voorzitter, er mag toch ter verduidelijking ...
De voorzitter: Mijnheer De Roon, ik verzoek u om door te gaan.
De heer De Roon (PVV): Het gaat mij nog om de volgende vraag aan de minister. Er zijn inmiddels berichten dat hetzelfde Hamas dat de minister niet wil veroordelen met de uitspraak dat Hamas moet worden uitgeschakeld, de hulpgoederen afroomt die worden verstrekt voor de bevolking. Hamas zou die goederen inpikken, voor een deel voor eigen gebruik en voor een deel voor de verkoop aan inwoners van de Gazastrook. Is de minister bereid om ook deze gang van zaken in een onderzoek te betrekken en daarover, als die berichten juist blijken te zijn, een veroordeling uit te spreken?
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording en ook wij zijn blij dat hij nog eens helder heeft aangegeven dat er geen reden is voor straffen of sancties tegenover Israël, maar dat juist de verdere intensivering van de relaties moet worden voortgezet. Ik wil ook graag nog noteren dat de minister uitdrukkelijk heeft gezegd dat een staakt-het-vuren eigenlijk onlosmakelijk verbonden moet zijn met het voorkomen van herbewapening en nieuwe raketbeschietingen door Hamas. Dat is voor ons ook een heel belangrijk punt. Een internationale troepenmacht kan daar zeker een belangrijke rol in spelen. Wel moet zij door de betrokken partijen gedragen worden, maar wat ons betreft krijgt die troepenmacht een zo ruim en stevig mogelijk mandaat, omdat wij met slappe aftreksels niet veel opschieten, zoals wij elders hebben gezien. Zo’n troepenmacht moet echt gericht zijn op het voorkomen van nieuwe raketbeschietingen en herbewapening. Daar moet die troepenmacht alle bevoegdheden toe hebben. Een militair karakter zou naar onze mening prima zijn. Van ons behoeft de troepenmacht niet strikt civiel te zijn. Wat contacten met Hamas betreft, ben ik blij dat de minister vasthoudt aan het standpunt dat er geen onderhandelingen met Hamas komen, zolang aan de eisen van het Kwartet niet wordt voldaan. Zo heb ik dat juist wel begrepen. Het zou inderdaad de wereld op zijn kop zijn als het uitoefenen van terreur middels raketten en mortieren uiteindelijk aanleiding zou zijn om te zeggen: laten wij de eis van het afzweren van geweld maar laten vallen en wel met Hamas gaan onderhandelen.
De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Vanzelfsprekend steunen wij de inzet om te komen tot duurzame vrede en veiligheid in het gebied, zowel in de Gazastrook als in de Israëlische steden. Wij onderschrijven ook de voorwaarden die de minister verbindt aan een dergelijk wapenstilstand. Echter, na het afwijzen van de VN-resolutie lijkt de komst van een wapenstilstand nog ver weg en de humanitaire situatie in de Gazastrook is vandaag ernstig en zal morgen nog ernstiger zijn. Wij hebben in onze inbreng gevraagd of de minister nog verschil ziet tussen een humanitaire wapenstilstand en een politieke wapenstilstand. Wij zien bijvoorbeeld de drie-uursbestanden. Denkt de minister er ook aan dat Nederlandse waarnemers in een dergelijke situatie iets zouden kunnen doen? Graag hoor ik een antwoord op de vraag over de grensposten. Hoe ziet de minister de informatievoorziening aan de Kamer rondom deze eventuele missie?
Mevrouw Verdonk (Verdonk): Voorzitter. Trots op Nederland kan zich vinden in de lijn van het kabinet. Dat heb ik al eerder gezegd. Het is een ernstige crisis waarin heel veel humanitair leed te betreuren is en er vinden inderdaad menselijke drama’s plaats. Wij vinden net als de minister dat er geen enkel excuus is voor het oproepen tot een intifada. Het doel moet een onmiddellijk en permanent staakt-het-vuren zijn, maar dan moeten wel de raketaanvallen gestopt zijn en onder de voorwaarde dat dit ook zo blijft en dat de wapenleveranties eveneens stoppen. Geen sancties tegenover Israël, ook daarmee zijn wij het eens. Tot slot moet volgens de minister, als ik het goed heb begrepen, het resultaat van het Nederlands-Deense voorstel zijn dat er een normaal personen- en goederenverkeer gerealiseerd wordt en dat de wapensmokkel stopt. Volgens mij is dat heel helder. Ik ben blij met die helderheid van de minister.
Minder helder is de minister over de missie. Ik citeer: dat moet een civiele missie zijn met een uitgebreider mandaat dan nu het geval is. Zo ken ik de minister niet. Dat is mij niet helder genoeg. Graag zo snel mogelijk meer informatie, en mocht het toch een troepenmacht worden, dan vragen wij de minister om aan de andere Europese lidstaten te vragen – duidelijker: om van hen te eisen – dat zij nu eens hun verantwoordelijkheid nemen en dat het dus niet weer neerkomt op het Nederlandse Defensiepersoneel.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Ik constateer met spijt dat de Nederlandse regering, ondanks de vele nieuwsberichten over het geweld dat in Gaza wordt aangericht, niet in staat is om het Israëlische geweld te kwalificeren. Nadere onderzoeken moeten worden afgewacht. Natuurlijk ga ik die ook mede afwachten, maar ik vraag mij werkelijk af: hoeveel geweld moet de Nederlandse regering nog zien voordat zij in staat is om daarover een uitspraak te doen? Wat mijn fractie betreft, zijn de bombardementen op Gaza en is die hele invasie door Israël disproportioneel – ik doel niet alleen op de enkele acties rondom de school, het konvooi of het toevluchtsoord waar kinderen waren ondergebracht – louter en alleen vanwege het feit dat voordat dit geweld werd ingezet, een veel minder gewelddadig middel niet is geprobeerd, namelijk dialoog en gesprek. Ik heb nog geen duidelijk antwoord gehad op mijn vraag over dat onderwerp.
Zou Nederland bereid zijn, zich ervoor in te zetten dat het Hamas-boycotbeleid door de EU na drie jaar eens onder de loep wordt genomen en bekeken op zaken zoals effectiviteit en toekomstige inrichting? Hoe moet dat er in de toekomst uitzien? Hebben wij onze doelen bereikt?
Over de wapendoorvoer merk ik op dat Nederland niet de goederen controleert die de VS doorvoeren. Op dat punt zou het wapendoorvoerbeleid moeten worden aangescherpt en de cijfers over de wapendoorvoer van 2008 zijn nog niet bekend. Dat zeg ik even tegen de heer Haverkamp. Ik besluit met te zeggen dat het betreurenswaardig is dat velen die vandaag hebben gesproken, nog blijven hangen in het vocabulaire als zou het hier alleen maar gaan om een actie van zelfverdediging van Israël. Wij moeten deze actie zien in de context van een jarenlange blokkade van Gaza, van stedelijke oorlogsvoering, waaraan grenzen zijn verbonden, waarin je niet ongelimiteerd met geweld je gang kunt gaan, en een context waarin geen gelijke partijen tegenover elkaar staan, maar ongelijke partijen waarin de grootste partij een grotere verantwoordelijkheid moet nemen om vrede te bewerkstelligen. Ten slotte: ik schaam mij eerlijk gezegd voor de Nederlandse opstelling als zou het nu het geschikte moment zijn om de contacten tussen de EU en Israël te intensiveren. Een pas op de plaats, daarvoor pleiten wij. Een intensivering is op dit moment totaal ongepast.
Minister Verhagen: Voorzitter. De heer Pechtold kan ik verzekeren dat wij niet anders zijn gaan aankijken tegen contacten of onderhandelingen met Hamas. Voor onderhandelingen blijven de voorwaarden van het Kwartet gelden. Wij hebben eerder steeds gesteld – en dat geldt dus ook nu – dat er gepraat kan worden als het gaat om het beëindigen van geweld. Het zou immers bizar zijn om dat niet te doen, wanneer je probeert een wapenstilstand of een staakt-het-vuren te realiseren. Dat kan niet zonder dat er – in dit geval tussen Egypte, Hamas en Israël – contacten plaatsvinden om een einde te maken aan het geweld. Dat is echter iets anders dan Hamas zien als legitieme vertegenwoordiging van de Palestijnse onderdanen, van de Palestijnse gebieden. De onderhandelingspartners, de gesprekspartners in dit soort contacten zijn president Abbas en premier Fayyad. Zij zijn de legitieme vertegenwoordigers die ook op dat punt in de onderhandelingen betrokken zijn, omdat zij afzien van geweld om hun doelstellingen te bereiken, het bestaansrecht van Israël erkennen en niet uit zijn op de vernietiging van Israël. Op dat punt is er geen verandering.
Wanneer krijgt de Kamer meer details? De Kamer wil afstemming hebben binnen Europa, terwijl nu alles juist erop gericht is dat wij ons concentreren op het Frans-Egyptische voorstel en de EU-activiteiten die daaraan een bijdrage leveren. Ook het Nederlandse voorstel is een onderdeel van dat grotere initiatief. Dat is de hoofdtaak waar wij ons op richten. Daarbij zijn andere spelers dan Nederland, met alle respect, de meest bepalende. Het Frans-Egyptische initiatief komt neer op het staken van de vijandelijkheden. Dat betekent het staken van het afschieten van raketten door Hamas, het einde van het Israëlische offensief en terugtrekking vanuit Gaza, uitvoering van humanitaire hulp. Daarbij gaat het dus vooral om de feitelijke distributie van hulpgoederen in Gaza en de toegang van ngo’s tot Gaza. In mindere mate gaat het om het mobiliseren van nieuwe hulp, want daar zou in principe een mogelijkheid toe zijn, gezien de huidige hoeveelheid hulpgoederen. Het gaat om een effectieve controle van de grens tussen Egypte en Gaza om de aanvoer van nieuwe wapens ten behoeve van Hamas te voorkomen. Daar komt het Nederlands-Deense voorstel in beeld. Het gaat om de heropening van alle grensovergangen tussen Israël en Gaza, dus een feitelijke opheffing van de blokkade van Gaza en dat hoef je dus niet te controleren. Ik hoef niet te controleren of er wapens gesmokkeld worden van Israël naar Gaza, want dat zal niet het geval zijn. Dat kan ik u verzekeren. Of de grens opengaat, hoef ik ook niet te monitoren. De grens moet open. Dat is een onderdeel van het Frans-Egyptische plan. Het gaat om verzoening van de Palestijnse partijen, het andere spoor dat in november door Hamas geweigerd werd, en om vertrouwenwekkende maatregelen zoals het uitwisselen van gevangenen, de wederopbouw van Gaza en terugkeer naar het politieke proces. Dat is het hele brede kader van dat Frans-Egyptische voorstel, en daar past het element van het Nederlandse voorstel goed bij.
Er is overigens geen sprake van een robuuste troepenmacht, zoals ik sommige woordvoerders hoor zeggen. Ik heb wel eens eerder gepleit voor een vredesmacht, maar dat staat hier los van. Het voorstel dat er nu ligt, wil er echt voor zorgen dat er niet via de tunnels of anderszins onder het mom van een humanitair transport wapens gesmokkeld worden naar Gaza. Het richt zich specifiek op dat onderdeel en daarvoor heb ik geen robuuste troepenmacht nodig, maar een monitoringmissie die opereert in een gebied dat breder is dan sec de grensovergang. Dat gebied behelst ook de in- en uitgangen van tunnels, voor zover die nog bestaan. Daar vindt overleg over plaats en ik kan nog geen details vermelden. Natuurlijk is de bedoeling juist dat Europa dat draagt. Het kan niet zo zijn dat alleen Nederland dat doet. Als je het echter een essentieel onderdeel vindt, dan moet je ook bereid zijn om eraan mee te doen. Ik denk dat een Europese monitoringmissie of waarnemersmissie eerder aanvaardbaar zal zijn. Dat is echter nog niet zeker. Egypte staat ook niet te springen om een waarnemersmissie op het eigen grondgebied te krijgen. Als dat het geval is, zou dat anders zijn dan wanneer het bijvoorbeeld in Gaza zou zijn. Er zijn nog zoveel vraagtekens dat er nog helemaal geen sprake van kan zijn dat ik uw Kamer details kan leveren. Nee, er is bereidheid om te komen tot een bijdrage aan het staakt-het-vuren. De heer Solana moet nu op basis van zijn bezoek aan Rafah zo snel mogelijk kijken wat de beste manier is om dat in te vullen en wat de bereidheid is bij de verschillende partijen. Dan pas kan er verder over gepraat worden. Dan pas kun je een indicatie geven. Ik zeg de Kamer uiteraard toe dat ik haar meteen op de hoogte zal stellen van details die beschikbaar komen, als dit een onderdeel wordt van het staakt-het-vuren.
Dan kom ik op de relatie EU-Israël. Er zijn op dit moment geen onderhandelingen over de intensivering van de relatie tussen de EU en Israël. Wij hebben gezegd – en ik herhaal dat hier, omdat daar blijkbaar toch nog enige onduidelijkheid over is – dat de gang van zaken omtrent Gaza naar het oordeel van de Nederlandse regering niet tot een herziening van het EU-standpunt over de verdieping van de betrekkingen van Israël met de EU in het kader van het Europees nabuurschap zou moeten leiden. De Nederlandse regering is niet van mening dat Israël overgegaan is tot handelingen die nopen tot bestraffing of tot sanctionering. Het is naar onze mening juist van belang om de politieke dialoog tussen de EU en Israël, waartoe besloten is in juni 2008, te intensiveren en die dialoog aan te grijpen om Israël ook in dat kader te wijzen op zijn internationale verplichtingen jegens de Palestijnse bevolking.
De heer Van Bommel (SP): Het Europees Parlement heeft de stemming over het besluit over de verdieping van de relatie tussen de EU en Israël uitgesteld. Dat betekent dat de onderhandelingen daarover inderdaad al afgerond zijn en dat het voorstel als zodanig Europees is aangenomen, wat echter nog bekrachtiging behoeft door het Europees Parlement. Mijn inzet – en ik meen dat dit ook de inzet van anderen is – is om op dat pad nu niet door te gaan, omdat er op dit moment aanleiding is om niet te komen tot een opwaardering.
Minister Verhagen: Daar ben ik het dus niet mee eens en dat heb ik hier herhaaldelijk gezegd. De gang van zaken omtrent Gaza noopt naar het oordeel van de Nederlandse regering, mede ondertekend door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, niet tot een herziening van het EU-standpunt enzovoorts. Het is helder. Er zit geen woord Spaans bij, of Frans.
De heer Van Baalen (VVD): Begrijp ik de minister goed dat, indien de raketaanvallen onverminderd doorgaan, Israël niet gedwongen kan worden tot een staakt-het-vuren?
Minister Verhagen: Het is evident dat een staakt-het-vuren niet eenzijdig is, maar juist beide kanten betreft. Er is geen sprake van een staakt-het-vuren indien alleen Israël zou ophouden met zijn militaire activiteiten en de raketbeschietingen zouden doorgaan. Dan is er überhaupt geen staakt-het-vuren. Dan wordt er juist gevuurd en zitten wij weer met het volgende probleem. Vandaar dat dit een essentieel onderdeel is. Daarom las ik ook voor wat er in dat Egyptisch-Franse voorstel staat als doelstelling.
De heer Voordewind (ChristenUnie): De minister herhaalt de term «waarnemersmissie», maar zegt erbij dat het een robuuste missie moet zijn. Betekent dit dat de missie in staat moet zijn om wapens in beslag te nemen? Want dat maakt nu het onderscheid.
Minister Verhagen: Het gaat uiteraard om de tunnels. Hoe die missie precies vorm zal krijgen, is onderdeel van besprekingen. Daar kan ik nu nog niets over zeggen. Ik sprak over een breder mandaat dan het EUBAM-mandaat, omdat men daar zei: wij hebben het vermoeden dat er wapens in dat transport zitten, maar geen mogelijkheid om goederen te openen en te kijken of er daadwerkelijk wapens gesmokkeld worden. Men had ook niet de mogelijkheid om te bezien of via de tunnels iets binnenkwam. Als je de grens naar het zuiden werkelijk open wilt stellen, zeg maar tussen Egypte en Gaza, dan moet het ook evident zijn dat er vrij verkeer is van voedsel en van humanitaire en normale goederen, maar dat je geen wapens binnenkrijgt. Die monitoringmissie moet daarop juist kunnen toezien. Dat is in ieder geval essentieel. Dat ben ik met u eens. Dat staat dus ook in de resolutie.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter.
De voorzitter: Nee, mijnheer Voordewind.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb een vraag gesteld en ik krijg geen antwoord van de minister.
De voorzitter: Mijnheer Voordewind, u hebt het woord niet. De minister gaat door met de beantwoording.
Minister Verhagen: Er is geen onduidelijkheid over: de monitoringmissie moet een mandaat krijgen om die goederen dan ook te kunnen controleren, want anders heeft het geen zin. Dat staat dus ook in de resolutie die door de Veiligheidsraad is aanvaard, waarin sprake is van activiteiten «in order to sustain a durable cease-fire and calm, including to prevent illicit trafficking in arms and ammunition and to ensure the sustained re-opening of border crossings». Dat is gebaseerd op de overeenkomst van 2005, die ook als basis dient voor het Nederlands-Deense voorstel. Het staat er heel duidelijk. Je moet de illegale wapensmokkel kunnen tegengaan, anders heeft het geen zin.
Ik ben blij dat de stellingen van de heer Van Bommel en zijn duidelijke uitspraken nu veranderd zijn in vraagtekens als hij het heeft over het karakter van het optreden. Ik ben blij dat hij heel duidelijk zei dat het nu een vraagteken is of er wel in overeenstemming met het humanitaire oorlogsrecht is opgetreden, qua proportionaliteit. Eerder was het een heel duidelijke stellingname van de SP dat disproportioneel en in strijd met het oorlogsrecht gehandeld was en dat er zelfs sprake was van oorlogsmisdaden. Ik ben blij met dit succes van het AO.
De heer Van Bommel (SP): Dit geldt toch wel als uitlokking. Ik zie aan het gezicht van de minister dat hij dat ook erkent. Het blijft een vraagteken aan de kant van de regering. De minister wil wel een onderzoek naar de school en naar het Rode Kruis, maar hij wil kennelijk niet het onderzoek dat ik gevraagd heb – daarom heb ik ook een motie aangekondigd – naar het algehele vraagstuk van de proportionaliteit.
Minister Verhagen: Ik vraag mij echt in gemoede af waarom de heer Van Bommel überhaupt een onderzoek wil als hij nu al weet dat hier sprake is van oorlogsmisdaden, dat hier sprake is van een noodzaak tot veroordeling van Israël en dat hier het humanitaire oorlogsrecht geschonden is. Hij betrekt hier allerlei stellingen waarvan hij al de uitkomst weet, en dan gaat hij mij vragen om in te stemmen met een onderzoek. Laten wij elkaar serieus nemen, mijnheer Van Bommel. U weet het allemaal al. Wij hebben zorgen over een aantal zaken, waarbij wij zeer nadrukkelijk ook Israël aanspreken op de noodzaak van proportionaliteit en van het voorkomen van burgerslachtoffers. Ik zeg ook tegen mevrouw Peters dat ik wel degelijk een politiek oordeel van deze regering heb uitgesproken, namelijk dat wij op basis van de informatie die wij nu hebben, menen dat bij de afwegingen die gemaakt worden door de Israëlische strijdkrachten, de cruciale waarden uit het oorlogsrecht een zwaarwegende rol spelen en in acht worden genomen. Dat is wat wij stellen. Waar wij twijfel hebben, steunen wij een VN-onderzoek.
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter.
De voorzitter: Nee, mijnheer Van Bommel. Wij gaan het debat niet overdoen.
De heer Van Bommel (SP): Ik word hier rechtstreeks aangesproken!
De voorzitter. Ja, en daar hebt u op gereageerd en op die reactie heeft de minister vervolgens ook alweer gereageerd. Wij zijn nu bijna aan het einde van de tweede termijn van de beantwoording door de minister.
De heer Van Bommel (SP): Ik wil één zin besteden aan de woorden van de minister.
De voorzitter: Nee, mijnheer Van Bommel. U hebt al een motie aangekondigd. Dan doet u dat daar maar.
De heer Van Bommel (SP): Ik zal het daar doen.
Minister Verhagen: Wij moeten vermijden dat er verschillende initiatieven komen die niet gecoördineerd zijn. Daarom blijft het noodzakelijk dat wij het ook in de komende tijd via het EU-voorzitterschap blijven spelen. Dat is ook de reden waarom wij onze voorstellen hebben aangeboden aan het EU-voorzitterschap, en waarom de nadere stappen worden gezet door de Hoge Vertegenwoordiger Solana en het Tsjechische EU-voorzitterschap, voor wat de uitwerking van het bredere staakt-het-vuren betreft en de mogelijkheid tot aanvaarding daarvan. Wij hebben het voorwerk verricht, wij hebben overleg gevoerd met alle betrokken partijen om te bezien of dit een bijdrage kon leveren aan het staakt-het-vuren, want het is noodzakelijk dat er heel snel een staakt-het-vuren komt.
De voorzitter. Wij zijn gekomen aan het einde van dit algemeen overleg. Ik constateer dat diverse leden moties hebben aangekondigd. Ik zal dus namens deze leden bij de eerstvolgende regeling van werkzaamheden de Kamervoorzitter verzoeken om het verslag van dit AO op de plenaire agenda te zetten.
Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Ten Broeke (VVD), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD).
Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Jonker (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Van Beek (VVD), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA), Ouwehand (PvdD) en Vendrik (GroenLinks).