Vastgesteld 21 maart 2018
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 20 februari 2018 overleg gevoerd met mevrouw Van Veldhoven, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 13 februari 2018 met de geannoteerde agenda Milieuraad 5 maart 2018 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 705);
– de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat d.d. 6 november 2017 inzake verslag van de Milieuraad van 13 oktober 2017 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 702);
– het voorstel van de Europese Commissie d.d. 30 januari 2018 inzake EU-voorstel: Mededeling strategie over plastics COM (2018) 16 (Engelstalige versie);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 1 december 2017 inzake fiche: Herziene richtlijn schone en energiezuinige wegvoertuigen (Kamerstuk 22 112, nr. 2436).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Agnes Mulder
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Diks
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, Israel
Voorzitter: Van Oosten
Griffier: Koerselman
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Van Eijs, Kröger, Van Oosten, Wassenberg en Ziengs,
en mevrouw Van Veldhoven, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 17.02 uur.
De voorzitter:
Welkom bij dit algemeen overleg Milieuraad van 5 maart. Aanwezig is de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels zijn vier collega's aangeschoven. We hebben een spreektijd per fractie met elkaar afgesproken van vier minuten. Daar ga ik u aan houden. Ik stel voor de interrupties ook tot twee te beperken.
Mijnheer Wassenberg, u bent als eerste, namens de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Europa produceert per jaar bijna 26 miljard kilo plastics, zo lezen we in het stuk over de Europese plasticstrategie. Minder dan 30% daarvan wordt gerecycled. Half januari las ik op de site van de NOS dat we op dit moment nog maar 16% van het kunststof recyclen; 80% wordt verbrand. Kan de Staatssecretaris dat verschil tussen 16% in Nederland en 30% in Europa verklaren? Ik weet dat 16% minder is dan 30%, maar ik hoop eigenlijk dat we het stuk niet zo hoeven te lezen. In dat stuk van de NOS zeggen deskundigen dat er 250 soorten plastics in verpakkingen zitten en dat de huidige recyclingindustrie er maar 4 van kan recyclen. Dat toont meteen de achilleshiel van de Europese plasticstrategie aan. Die zet in op recycling uit afvalstromen, maar de grootste stappen van recycling van plastic zet je niet achteraf, bij de afvalscheiding, maar bij de productie van plastic. De bronaanpak levert de meeste winst op.
Als je meer plastic wilt hergebruiken, moet je de kwaliteit van de plastics verbeteren en uniformer maken. Als fabrikanten gedwongen worden om meer gerecycled plastic te gebruiken, wordt de kwaliteit van de plastics vanzelf beter, want daar hebben producenten dan alle belang bij. Met scheiding achteraf red je het niet, zeker niet met die honderden soorten plastics, waarbij hetzelfde plastic ook nog eens een ander kleurtje kan hebben en daarmee ongeschikt is voor recycling. Voor bronaanpak moet je regels maken voor producenten, en dat wil de EU niet.
Het grote probleem is dus opnieuw dat Europa vooral ambities uitspreekt, liefst voor de lange termijn, en veel aan producenten wil overlaten, maar zelf niet met concrete eisen komt voor die producenten. Als we het dus aan Europa overlaten, gebeurt er niet veel. Is de Staatssecretaris het met mij eens dat we duidelijke afspraken moeten maken om plastics waar mogelijk uit te faseren en voor de rest, waar dat niet kan, zo veel mogelijk uniform te maken, om recycling te vereenvoudigen en dat we dus binnen de Milieuraad zo veel mogelijk moeten doen om inderdaad tot concrete doelen en tussendoelen te komen, ook voor de korte termijn? Want nu gebeurt het omgekeerde. De Europese ambities voor de lange termijn worden als het even kan ambities voor de nog langere termijn. Zo is de doelstelling van 65% recycling van stedelijk afval uit het voorstel van de Commissie met vijf jaar uitgesteld tot 2035. Dat lazen we in de brief die de Staatssecretaris gister stuurde. We lazen ook dat de ambitieniveaus van lidstaten sterk verschilden en dat slechts een minderheid de ambities van Nederland en de Commissie deelde. Dat moet de Staatssecretaris toch pijn doen? Dat moet voor haar toch een aanmoediging zijn om in ieder geval op het gebied van afval en plastics met eigen beleid te komen, los van Europa? Want het is duidelijk dat Europa ontwikkelingen eerder remt dan stimuleert, in ieder geval vertraagt en stelt Europa uit. Europese ambities stralen vooral goede bedoelingen uit, maar zijn volkomen vrijblijvend en gericht op de lange termijn: wie dan leeft, wie dan zorgt. Als de datum van het doel dichterbij komt, plakken we er gewoon vijf jaar aan vast.
Tot slot: nanoplastics en microplastics. Minder zichtbaar dan zwerfafval, maar net zo problematisch. Nederland wacht al heel lang op een Europees verbod op nanoplastics in cosmetica. Intussen zien we dat Zweden en het Verenigd Koninkrijk het heft in eigen hand nemen en zelf met een verbod komen. Waarom blijft Nederland weer op Europa wachten? Van nanoplastics en microplastics moeten we zo snel mogelijk af, in cosmetica maar ook bijvoorbeeld in verf. Al op 11 juni 2016 kregen wij de toezegging van de toenmalige Staatssecretaris dat zij zou komen met maatregelen, gericht op het voorkomen van microplastics uit schurende reinigingsmiddelen, verf en autobanden in water. Haar letterlijke woorden: in december zal ik u melden welke maatregelen genomen zullen worden voor deze drie bronnen. Bij mijn weten zijn die maatregelen er nooit gekomen. Ik ben bijna klaar. Krijgt de Kamer die toegezegde brief nog? Half december 2016 heeft de toenmalige Staatssecretaris wel een brief van de Gezondheidsraad gestuurd, waarin deze waarschuwt voor de gezondheidseffecten van microplastics. Die is dus naar de Kamer gestuurd. Maar voor zover ik kan nagaan, is daar ook nooit een reactie van de Staatssecretaris op gekomen. Kan dat alsnog gebeuren?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaan we naar mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Op 16 januari heeft de Europese Commissie de langverwachte plasticstrategie gepresenteerd. Er komt steeds meer plastic in onze zee, in de natuur en ook in onze voedselketen. We weten uit metingen en analyses dat bijna overal ter wereld plastic te vinden is in de natuur en in dieren. Wij zijn positief over de voornemens van de Commissie. De ambitie is er en er komen ook nog concrete maatregelen. Wel heeft mijn fractie een aantal kritiekpunten.
De fractie van GroenLinks had het liefst gezien dat er een prijsprikkel zou worden toegevoegd, namelijk een EU-belasting op plastics. Eerder hintte Eurocommissaris Oettinger daarop. Wat is de positie van Nederland hierin? Is de Staatssecretaris bereid om te vragen aan de Commissie waarom dit niet is opgenomen als maatregel? Mijn fractie had, net zoals mijn collega hiervoor, het liefst een verbod gezien van microplastics in verzorgingsproducten. De toenemende microplastics zijn een groot probleem. Nu bestaat er onduidelijkheid met wat voor voorstel de Commissie gaat komen. Daarom mijn vraag: wat is de positie van Nederland hierin? Is de Staatssecretaris bereid om in Europees verband op te roepen om net als Amerika en Canada een verbod in te stellen in specifieke producten zoals in cosmetica? Graag een reactie.
Voorzitter. 150 organisaties hebben eerder gevraagd om een wereldwijd verbod op oxo-degradeerbare plastics. Dat is begrijpelijk, want men laat ons geloven dat ze veilig afbreken in de natuur, maar ze vallen vaak uiteen en dragen daardoor bij aan de vervuiling door microplastics. Mijn fractie heeft in november een reactie gevraagd aan de Staatssecretaris hierop. De Staatssecretaris gaf toen aan te willen wachten op de EU-plasticstrategie, maar die is hier ook nog onduidelijk over. Wil de Commissie nu met regelgeving komen om ze te beperken of juist te verbieden? Graag een reactie. Wat GroenLinks betreft, gaan we ze verbieden. Is de Staatssecretaris bereid om de Commissie te verzoeken, dit zo snel mogelijk te verduidelijken?
Voorzitter. Tijdens het wetgevingsoverleg over biobrandstoffen op 4 december is er een motie aangenomen dat Nederland zich aansluit bij het doel van de Milieucommissie van het Europees parlement om palmolie en soja vanaf 2021 niet meer te gebruiken in biobrandstoffen. Hoe staat het met de uitvoering van deze motie? Wat is de stand van zaken? Ook lees ik in een Maleisische krant dat Staatssecretaris Kaag vaag hierover is tijdens haar bezoek aan Maleisië. Duidelijk moet worden gemaakt dat er geen plek is voor palmolie in biobrandstoffen. Ik hoor ook uit de sector dat er druk wordt gezet op Nederland om een pro-palmoliebeleid te voeren. Kan ik ervan uitgaan dat de Nederlandse regering geen boodschap heeft aan deze druk? Het voortbestaan van de regenwouden is te belangrijk.
Ten slotte mijn laatste punt. Mijn fractie is blij dat er wordt nagedacht over de dilemma's die er zijn over het hergebruik van afvalstoffen met daarin zeer zorgwekkende stoffen. Ik maak me daar namelijk ook druk over. Vandaar ook mijn aangenomen motie over het uitfaseren van persistente stoffen in het kader van de volledig circulaire economie in 2050. Mijn fractie leest dat Nederland een strategie steunt waarin een methodiek wordt ontwikkeld om per geval te beoordelen welke afvalverwerkingsmethode de minste risico's oplevert voor de mens. Maar wat wordt er nu gedaan aan het terugdringen van het aantal zeer zorgwekkende stoffen? We kunnen de huidige lijst terugdringen, maar hoe borgen we dat de lijst niet in de toekomst wordt aangevuld met nieuw ontdekte stoffen? Dan boeren we namelijk niet vooruit en zullen we de doelstellingen van een volledig circulaire economie nooit halen. Zijn hierover gesprekken met de chemische industrie? Graag een reactie.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van Eijs, u bent aan de beurt.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. Door mijn voorgangers is al een aantal van mijn punten genoemd, bijvoorbeeld de grote problematiek van de enorme hoeveelheid plastic die wij gebruiken. Dus ik zal daar niet al te veel van mijn tijd aan besteden. De EU-kunststoffenstrategie lijkt in grote lijnen aan te sluiten bij de ambitie om Nederland circulair te maken in 2050. Kan de Staatssecretaris ons iets meer vertellen over waar de ambitie van Nederland en de ambitie van de EU uit elkaar lopen? Hoe verhouden die zich tot de transitieagenda's? Wij vonden het stuk nogal veel gaan over intenties, het ontwikkelen van en het richten op. Kan dat niet concreter? Kan het ambitieuzer? Kan de Staatssecretaris aangeven hoe zij dat ziet?
Uit de laatste brief blijkt dat we minder ambitieuze lidstaten meenemen in plaats van dat zij inderdaad... Ik zie een interruptie.
De voorzitter:
Maakt u nog even uw zin af.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Hoe zorgt u ervoor dat we toch vaart blijven maken op dit dossier, zonder dat de minder ambitieuze lidstaten ons al te veel afremmen?
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat D66 zegt dat het wat concreter moet en dat het nu allemaal vaag is en op de lange termijn. Dat ben ik helemaal met mevrouw Van Eijs eens. Dat heb ik zelf ook gezegd. Als de Staatssecretaris schrijft dat Europa veel minder wil of dat een aantal lidstaten veel minder willen dan Nederland en als wat Europa wil dan wordt teruggeschroefd, denk ik dat wij dan misschien een eigen beleid zouden moeten maken. Dat deed bijvoorbeeld Zweden ook, los van Europa. Is D66 eventueel ook bereid om te zeggen: dan moeten we op sommige punten maar niet op Europa wachten en zelf met maatregelen komen, iets harder lopen dan Europa, bijvoorbeeld op het gebied van de microplastics en nanoplastics?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Nederland heeft natuurlijk een eigen beleid. Daarom hebben wij bijvoorbeeld die eigen transitieagenda's. Ik denk dat wij zeker aan de ambitieuze kant moeten blijven zitten en een eigen beleid moeten voeren, maar daarnaast denk ik dat het heel belangrijk is om nog steeds te proberen om op Europees niveau die ambitie omhoog te krijgen. Ten eerste merken we dat we niet alles alleen kunnen doen. We zijn soms ook afhankelijk van wat er in het buitenland gebeurt. Ik denk ook dat het onze taak is om onze ambitie te delen met Europa en anderen aan te sporen. Ik kan mij de vraag van de heer Wassenberg wel voorstellen. Wij hoeven inderdaad niet altijd te wachten om goede maatregelen te nemen. Dat ben ik wel met de heer Wassenberg eens.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dus heel kort samengevat zou je kunnen zeggen: we moeten maatregelen nemen, het liefst samen met Europa, maar we mogen ons in elk geval niet laten afremmen door Europa. Als Europa remt, gaan wij gewoon harder.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik denk dat we ons eigen tempo kunnen aanhouden en dat we moeten proberen om Europa daarin mee te nemen.
De voorzitter:
U vervolgt uw bijdrage... Neem me niet kwalijk, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dit roept weer nieuwe vragen op. Betekent dit dat mijn collega van D66 zegt dat, ook als Europa nog niet overgaat op een verbod op microplastics, we dat in Nederland wel gewoon moeten doen?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Volgens mij kom ik daar nog op terug, maar onze vraag is inderdaad: kunnen wij dat of is het slimmer om op Europa te wachten? De vraag is soms ook wat een betere manier is. Maar als het lang duurt, kunnen wij het dan zelf regelen, is mijn vraag aan de Staatssecretaris.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Daaruit maak ik op dat het mijn collega van D66 een goed idee lijkt om, als het te lang duurt, het zelf te regelen. Dan is mijn vraag: hoe lang is te lang dan? Als het nog vijf jaar duurt, gaan wij het dan in Nederland zelf regelen?
De voorzitter:
Ten slotte, mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik vind het lastig om er een jaartal aan vast te plakken, want voor ik het weet heb ik dat als een keihard gegeven vastgelegd. Maar ik kan mij voorstellen dat wij zeggen: als het nog vijf à tien jaar duurt, moeten wij zelf bekijken wat wij aan regelgeving kunnen doen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Er word gekeken naar een Europees verbod op microplastics en dat vinden wij goed. De vraag was hoe wij ervoor kunnen zorgen dat het op Europees niveau wordt ingevoerd, het liefst zo snel mogelijk. Mocht het lang duren, kunnen wij dan net als Zweden sneller gaan lopen en een verbod instellen, om ook de producenten helderheid te geven? Want dat is natuurlijk ook een deel van onze taak.
De Commissie is bezig met fiscale maatregelen om single-useplastics aan te pakken. Onze vraag is: wat is de inzet van Nederland voor deze aanpak van single-useplastics? Willen wij de belasting gelijktrekken binnen de EU of willen wij dit meer aan de lidstaten zelf overlaten? Ziet de Commissie behalve fiscale maatregelen ook alternatieven? Zo ja, welke dan? Hoe gaan we ervoor zorgen dat wij op Europees niveau een effectieve manier vinden om deze op te pakken, waarbij ze niet worden afgezwakt?
De Staatssecretaris schrijft dat de EU-regels op het snijvlak van chemicaliën, producten en afvalregelgeving nu onvoldoende zijn geharmoniseerd. Onze vraag is: hoe gaan we die harmonisering dan voor elkaar krijgen? In hoeverre hebben wij hierbij andere lidstaten aan onze zijde? Zijn de meningen heel erg verdeeld over de manier waarop wij dit zouden moeten aanpakken?
Dan over het monitoringskader. Dat is een gematigd ambitieus voorstel. Ziet de Staatssecretaris kans om dit voorstel aan te scherpen? Wat is dan haalbaar en wat is haar inzet op dit terrein?
Mijn laatste punt betreft de aanbestedingswetgeving rondom schone voertuigen. Nederland loopt hierin redelijk voorop. Hoe kunnen wij andere lidstaten stimuleren om ambitieuze minimumpercentages te hanteren? Wij pleiten eigenlijk voor een scherper doel wat betreft CO2 op EU-niveau. De ambitie ligt een stuk lager dan Nederland wil en als doelstelling heeft. Nederland heeft aangegeven dat we echt naar zero-emissionauto's willen per 2030. Hoe zorgen we ervoor dat de Europese doelstelling even ambitieus wordt? Hoe kunnen wij autofabrikanten stimuleren om vooral te focussen op die zero-emissionauto's?
Conclusie: wat ons betreft is het goed om in te zetten op scherpe ambities voor de circulaire economie in Europa. Nederland heeft een koplopersrol, maar dat niveau moet ook worden opgepakt in Europa en in de andere lidstaten. Wij zijn maar een klein land en daardoor in beperkte mate in staat om echt een bijdrage te leveren. Europa is nodig om echt verandering teweeg te brengen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij ten slotte naar de heer Ziengs van de VVD.
De heer Ziengs (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Als je de agenda ziet, waar onder andere de Milieuraad op staat en nog een brief van de Minister, ook van Buitenlandse Zaken, dan denk je: hoe gaan wij dat AO nou vullen? Maar dat lukt natuurlijk altijd als het gaat over plastic. Laat ik beginnen met de brieven over de Milieuraad. We zien natuurlijk allerlei onderwerpen voorbijkomen waarvoor we nog allerlei AO's hebben ingepland en waarover we dus nog nader komen te spreken met elkaar. Het mooie is natuurlijk dat we in Nederland heel goed in de gaten hebben – lees ook het regeerakkoord – dat de circulaire economie een heel belangrijke economie aan het worden is, waarbij zelfs hele goeie verdienmodellen te bedenken zijn. Dat spreekt ons als VVD uiteraard aan.
Als ik het kopje «inzet van Nederland» zie, zie ik dat we daarin inmiddels een belangrijke rol vervullen, omdat de punten die we daarbij aandragen, onmiddellijk benoemd worden en eigenlijk langzamerhand ook opgevolgd worden. De snelheid van opvolging is natuurlijk uitermate belangrijk, want hoe eerder wij anderen kunnen overtuigen van de wijze waarop wij het doen en wij het nog beter kunnen doen, hoe meer wij een voorbeeld voor andere landen kunnen zijn. We zullen dit op Europees niveau moeten gaan inzetten. Daar zijn we het in ieder geval over eens.
Dan kom ik op de inzet van Nederland. Daar werd ik even getriggerd door de opmerking over onze voetdruk van productie en consumptie elders in de wereld. Ja, dan stel ik de vraag aan de Staatssecretaris of we hier nu een kop op zetten. Of is dit een voorbeeld van hoe we in staat zullen zijn om in te toekomst een goed verdienmodel voor de markt te creëren? Daar krijg ik graag een antwoord op van de Staatssecretaris.
Dan pak ik vervolgens de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken met de fiches, met name als het gaat om de emissie-uitstoot van voertuigen. De VVD is voorstander van het gekozen aanbestedingstraject en staat achter het verminderen van de emissie-uitstoot van voertuigen. Maar de keuze voor technologie is niet geheel vrij in het voorstel, omdat er niet gekozen mag worden voor biodiesel om aan de doelpercentages voor zware voertuigen te voldoen. Het kabinet heeft aangegeven, zich te zullen inspannen dat dit punt wordt aangepast. De VVD sluit zich daar graag bij aan, maar ik heb nog wel de volgende vragen. Want aantoonbaar gebruik van 100% bio-cng wordt door de Europese Commissie en door het kabinet gelijkgesteld aan elektrisch en waterstof. Het Bestuursakkoord Zero Emissie Regionaal Openbaar Vervoer stuurt echter alleen op elektrische bussen. Groengasbussen tellen hier dus niet in mee. Als 100% bio-cng gelijk is gesteld aan waterstof en elektriciteit, zou dit toch ook in het Bestuursakkoord Zero Emissie Bus – wat zijn dat toch allemaal moeilijke woorden! – moeten gelden? Dit maakt het dan ook mogelijk, dieselbussen versneld uit te faseren. Daar hoor ik graag van de Staatssecretaris hoe zij hiertegen aankijkt. Tot zo ver mijn bijdrage, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb begrepen dat de Staatssecretaris een korte schorsing zou willen om goed de vragen te kunnen beantwoorden. Dus ik schors tot half zes.
De vergadering wordt van 17.21 uur tot 17.30 uur geschorst.
De voorzitter:
De Staatssecretaris is gereed om met de beantwoording te beginnen. Ik geef haar graag het woord. Ik zou het aantal interrupties tot twee willen beperken, zo u al wilt interrumperen.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Voorzitter, ik zou bijna zeggen: dat is uitlokking. De inbreng van alle Kamerleden maakt helder dat we allemaal graag iets willen doen aan dat plastic. Dat kan efficiënter. Er zijn mooie kansen voor de economie. De EU-kunststoffenstrategie biedt een positieve agenda voor dit probleem. De strategie gaat uit van een integrale aanpak – dat vind ik belangrijk – maar ook van een internationale invalshoek, economisch maar ook integraal kijkend naar de milieurisico's. Het sluit goed aan bij wat Nederland aan het doen is. De EU-kunststoffenstrategie sluit goed aan bij ons eigen beleidsprogramma Nederland Circulair.
Ik ben het met de heer Ziengs eens dat er op dit terrein veel kansen liggen. Plastic is gewoon een waardevolle grondstof. Als je geen nieuwe olie hoeft te gebruiken, maar je kunt het bestaande plastic hergebruiken, dan biedt dat weer allerlei mooie nieuwe kansen. Aangezien wij een beperkte hoeveelheid olie in de grond hebben zitten, maar wel een heleboel plastic boven de grond hebben, is dat ook nog eens een interessante grondstoffencomponent voor Nederland.
Een aantal leden hebben gevraagd: is het ambitieus genoeg? Een aantal leden waren kritisch over de concreetheid. Tegen allebei zou ik willen zeggen: er zitten elementen van ja en elementen van nee in. Maar dat is precies waarom we ook nog gaan onderhandelen. Als Nederland trekken we daarbij aan de ambitieuze kant van het touw, maar er zijn ook landen die aan de andere kant van het touw trekken.
Verplicht de EU ons om naar lagere standaarden te gaan? Nee. Maar als we het level playing field in de gaten willen houden, dan is het ja. Bij alles wat in EU-verband wordt afgesproken, biedt dat een heel mooie basis. Het liefst doe je zo veel mogelijk Europees. We zien dat we hierin als Nederland koploper zijn. Dat zijn we niet voor niks, dat zijn we omdat we hier de kansen van zien. Waar we kansen weten te benutten boven op de afspraken die in Europa worden gemaakt, zullen we dat zeker doen. Waar het gaat om allerlei restrictieve maatregelen die ons bedrijfsleven tot veel hogere lasten zouden brengen, dan moet je heel scherp kijken of je het probleem niet alleen verplaatst en of het wel werkt.
We gaan onderhandelen. Wat Nederland betreft zijn belangrijke aandachtspunten bij de Europese kunststoffenstrategie meer nadruk op preventieve maatregelen. Er is een aantal opmerkingen gemaakt over microplastics. We zijn maar ten dele tevreden met wat hierover in de strategie staat. Microplastic door slijtage moet aangepakt worden door meer te investeren in onderzoek, innovatie en circulair ontwerpen. We zouden graag een Europees verbod willen op het bewust toevoegen van microplastics. De vraag of je dat als land alleen moet gaan doen, vind ik op dit moment nog niet te beantwoorden. Laten we eerst kijken of we hier een Europese afspraak over kunnen maken, want dan komt die vraag überhaupt niet meer aan de orde. Verder zou ik dan ook wel willen weten wat dat verbod dat Zweden instelt, inhoudt. Heeft dat alleen betrekking op wat er in Zweden geproduceerd wordt? Hoeveel haal je er dan werkelijk uit als je alleen datgene doet wat er in Zweden geproduceerd wordt? Daar komen allemaal internemarktconsequenties achter weg. Dát we die microplastics willen aanpakken, is helder, maar laten we in eerste instantie inzetten op dat Europese verbod.
De heer Wassenberg (PvdD):
Een duidelijk antwoord, maar dan komt er toch weer een vraag van mij. De Staatssecretaris zegt: we willen daar het liefst vanaf, het liefst in Europees verband. In mijn betoog heb ik Zweden genoemd. De Staatssecretaris zei: ik weet niet precies hoe het in Zweden geregeld is. Is zij bereid om daarnaar te kijken, is zij bereid om te kijken hoe het in Zweden is en of dat systeem ook naar Nederland kan worden gekopieerd zonder al te grote gevolgen? Ik merk dat ze bang is voor te veel gevolgen. Is zij bereid om daarnaar te kijken?
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Uiteraard ben ik graag bereid om daarnaar te kijken. Ben ik ook bereid om het meteen in Nederland in te voeren? Daarop zeg ik: laten we eerst kijken of we een Europese afspraak kunnen maken. We moeten voorkomen dat er een lappendeken aan allerlei nationale regelingen ontstaat. Dan zorg je voor een makkelijker naleving door de industrie. Dat is een van de grote verworvenheden van de interne markt. We zijn hierover in Europa met elkaar in gesprek. Ik zou het niet netjes vinden om tussentijds nog even snel nationaal iets te doen, terwijl we daarover in gesprek zijn. Ter inspiratie ben ik zeker bereid om te kijken naar wat Zweden doet. Het is gewoon goed om van elkaar te weten welke oplossingen er gevonden zijn.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik vraag dit vooral omdat de Staatssecretaris gisteren in haar brief schreef dat de deadline wordt verschoven van 2030 naar 2035. Daar heb ik een vraag over gesteld, die zij nog zal beantwoorden. Zij zal beamen dat Europa niet altijd even snel gaat. Soms traineert Europa meer dan dat het stimuleert. Ik ben het met de Staatssecretaris eens dat we het het liefst in Europa doen, maar als het achterblijft, vraag ik haar om het in ieder geval te overwegen. Ik zeg niet meteen dat het morgen ingevoerd moet worden, maar is de Staatssecretaris bereid om in dat geval een stap van Nederland te overwegen?
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik wil eerst een punt maken bij de opmerking dat Europa traineert. De Europese onderhandelingen zullen niet tot 2035 lopen. We gaan met elkaar onderhandelen en daar komen resultaten uit. Als je ziet wat de Europese Commissie nu voorstelt, dan zie je dat de implementatie tot 2035 loopt. Er zijn landen die nog heel ver op achterstand staan, maar die wel die hoge doelstellingen hebben geaccepteerd. Je kunt de deadline wat eerder in de tijd zetten, maar dan moet je akkoord gaan met een lagere doelstelling. We hebben de ambitie met elkaar hoog gezet en sommige landen moeten van heel ver komen. Ik ga nergens op vooruitlopen, maar u weet van mij dat ik die microplastics echt een belangrijk onderwerp vind. Ik zal zeker kijken wat ik kan doen, maar het gaat er nu eerst om om in Europa met elkaar die onderhandelingen te voeren. Ik kan nu wel zeggen «anders ga ik het toch nationaal doen», maar ik wil proberen er een Europese afspraak over te maken. Als het niet lukt, weet ik zeker dat we opnieuw een gesprek met elkaar zullen hebben. Dat zie ik zomaar aankomen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik zou toch wat meer scherpte willen krijgen in het tijdpad. De Staatssecretaris geeft aan: we gaan onderhandelen. Als het niet lukt, kunnen we eventueel kijken naar nationale maatregelen. Wanneer duurt het de Staatssecretaris te lang om het Europees te regelen en zegt zij: we gaan er in Nederland op voorsorteren met nationaal beleid? Wat is dat moment? Als we dat toch overwegen, is het dan niet goed om parallel aan het Europese traject in Nederland voorverkenningen te doen over hoe nationaal beleid eruitziet, bijvoorbeeld door te kijken naar wat er in Zweden gebeurt?
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik heb al toegezegd dat ik graag bereid ben om te kijken wat er in Zweden gebeurt, omdat ik ook gewoon geïnteresseerd ben in hoe buurlanden de problemen aanpakken waar we allemaal mee kampen. We moeten leren van elkaar, we moeten niet steeds opnieuw het wiel hoeven uit te vinden. Dat is altijd belangrijk. Daarbij moeten we ons realiseren dat niet elk stelsel hetzelfde is. Het is niet altijd even makkelijk kopieerbaar. Ik ben graag bereid ... Ik ben er gewoon ook benieuwd naar. Hoe doen die Zweden dat dan?
Wanneer duurt het te lang? Een onderhandelingstraject in Europa heeft altijd een vast aantal stappen. Die stappen gaan we doorlopen. Als die stappen doorlopen zijn, dan weten we wat er in Europa uitkomt. Er zijn onderhandelingen met het Europees parlement; u kent dat allemaal. Er is gewoon een vast stramien voor. Als de boel echt totaal in de ijskast zou worden gezet en er totaal geen zicht op een akkoord zou zijn, dan kan er een moment ontstaan, maar vooralsnog verwacht ik dat niet. Het is een onderwerp dat zowel bij de andere lidstaten als bij het Europees parlement niet voor niks de warme belangstelling heeft. Ik ga er gewoon van uit dat dit een regulier proces is. We kijken wat er uitkomt. Als u wilt, kan ik voor de tweede termijn laten uitzoeken hoe lang dat gemiddeld ongeveer duurt. Dan heeft u een indicatie. Ik ga uit van een normale behandelperiode.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat onderhandeltraject duurt een bepaalde periode, maar er zou heel goed kunnen uitkomen dat er over bijvoorbeeld tien jaar een verbod komt op microplastics. Is dat dan goed genoeg? Ik zou heel graag een indicatie willen hebben van de Staatssecretaris welke tijdlijn voor een verbod op microplastics zij acceptabel vindt. Wanneer zeggen wij als Nederland: Europa gaat het over tien jaar regelen, maar wij doen het gewoon met nationaal beleid over vijf jaar? Ik ben op zoek naar die scherpte.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik antwoord in diezelfde scherpte: meestal onderhandel je niet via deze tafel. Nederland heeft een bepaalde inzet. We proberen de ambities in Europa zo hoog mogelijk te krijgen, we proberen er een Europese afspraak over te maken. We kunnen allerlei als-danscenario's met elkaar bedenken, maar mijn eerste stap is die Europese onderhandelingen. Als we het daar voor elkaar krijgen, hebben we een hele grote markt waarop je een hoop kunt bereiken. Als we het als Nederland alleen gaan doen en we kunnen het alleen maar vaststellen voor de producten die in Nederland geproduceerd worden, dan is het de vraag of we daarmee wel zo effectief zijn. Nogmaals, ik ben zeker bereid om naar Zweden te kijken. Ik deel met mevrouw Kröger de urgentie en ambitie op dit probleem. Daar zit niet het verschil van mening tussen ons. Het verschil zit hem erin of het zin heeft om op dit moment zelf al nationaal beleid te gaan ontwikkelen, terwijl wij er in eerste instantie voor moeten zorgen dat we in Europa zo ver mogelijk komen, omdat we dan voor die hele markt effecten voor het milieu kunnen bereiken. Nogmaals, als er in Europa niet tot een goede afspraak gekomen wordt – we zullen sowieso elke afspraak hier met elkaar bespreken – dan kunnen we altijd bekijken of we vinden dat het te lang duurt of dat het te snel gaat. Dat laatste zal niet zo snel gebeuren. De discussie over de lengte van het proces en over de vraag of het ver genoeg gaat, zullen we dan zeker met elkaar voeren. Maar voordat we hier alle als-danscenario's met elkaar gaan doorakkeren, kunnen we beter eerst inzetten op dat Europese traject.
De voorzitter:
U vervolgt uw antwoord.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ja, voorzitter. Ik zei al dat we maar ten dele tevreden zijn met de passages over microplastics. We willen meer investeren in onderzoek, innovatie en circulair ontwerpen. We zouden dus graag een Europees verbod op het bewust toevoegen van microplastics willen hebben. We zijn ook geen voorstander van wijdverbreide toepassing van bioafbreekbare kunststoffen, omdat er vaak heel specifieke omstandigheden voor nodig zijn om het echt op de juiste manier af te breken en het niet alsnog te laten bijdragen aan de plasticsoep. Ook die oxo-degradeerbare plastics vormen in die zin een probleem. Ze verdwijnen niet echt, maar vallen in kleine stukjes uit elkaar. De Commissie zet zelfs in op een wereldwijd verbod voor die oxo-degradeerbare plastics.
Op het gebied van single-useplastics wachten wij met een positieve grondhouding de voorstellen van de Commissie af. We zijn blij met de EU-brede campagne voor vrijwillige toezeggingen om gerecycled plastic toe te passen. Ik denk dat dit zo'n voorbeeld is. Doordat er een markt aan het ontstaan is voor gerecycled plastic, doordat bedrijven ermee aan de gang willen, ontstaat er een mooie manier om de toezeggingen van het bedrijfsleven, die pledges, te volgen.
Ik ben echt van plan om mij actief op te stellen in de onderhandelingen over dit pakket. We zouden hierbij ook kunnen optrekken met een aantal landen die dat ook willen, zoals de Benelux, Frankrijk en een aantal andere landen. Als ik naar de Milieuraad ga, zal ik proberen een aantal collega's bilateraal te spreken om te kijken hoe we kunnen samenwerken aan een zo effectief mogelijk Europees pakket. Nogmaals, daar is echt de meeste winst te behalen.
Ik denk dat ik daarmee de vraag of het ambitieus genoeg is, beantwoord heb.
Wat in dit verband belangrijk is, is dat 80% van de cosmeticabranche in Nederland de microplastics al uitgefaseerd heeft. Bij de vraag wat je in Nederland aanvullend kunt realiseren, gaat het continu om een afweging tegen het instrument en de risico's van een lappendeken op de interne markt. Nogmaals, we komen hierover met elkaar te spreken als we het Europese traject hebben afgerond.
Het RIVM en Arcadis komen binnenkort met een rapport over microplastics. Dat zal ik zeker voorzien van een reactie aan de Kamer toezenden. Het zijn allemaal elementen in deze hele discussie.
Dan de vraag van mevrouw Van Eijs over een Europese belasting op plastics. Over nieuwe Europese belastingen en een Europese bevoegdheid om belastingen te heffen leven wat generiekere gevoelens. De vraag is of dat nou meteen een goed idee is. Ik denk wel dat we moeten kijken of er fiscale prikkels zijn. Dat is wat anders dan een Europese belasting op plastics. Daar zijn we voorlopig geen voorstander van.
Mevrouw Van Eijs vroeg naar concrete doelen waarop het resultaat kan worden afgerekend. In mijn inleiding zei ik al dat het op sommige punten nog vaag en op andere punten wat concreet is, dus ja en nee. Volgens de EU-plannen moeten alle kunststofverpakkingen die op de EU-markt komen in 2030 recyclebaar zijn. Dat is dus wel een concreet doel: 100% recycleerbaar in 2030. Dat kan ook eerder. Elf multinationals waaronder Unilever hebben zich in Davos gecommitteerd om dit al in 2025 te doen. Daar zie je ook dat hier echt veel aan de gang is. Er zit veel dynamiek. Bedrijven zien allerlei mogelijkheden en nemen hun verantwoordelijkheden. Ik vind het belangrijk om aan te sluiten bij die terreinen waarover het bedrijfsleven zegt: hier willen we en hier kunnen we. Je kunt meer meters maken als je probeert de maatregelen daarop in te richten.
In de Milieuraad zal ik dus pleiten voor zo veel mogelijk concrete doelstellingen. We vinden het allemaal belangrijk, maar wat gaan we dan doen? We hebben er als Nederland ook belang bij dat dat soort concrete doelen in Europese afspraken komt vast te liggen, want dan weten we dat onze partners en onze buren hier allemaal hard mee aan de slag zijn.
Mevrouw Kröger heeft een vraag gesteld over biobrandstoffen. De Europese onderhandelingen zijn nog gaande. We nemen de motie daarin mee. Als er stappen in te melden zijn, dan zullen we laten weten hoe met de motie is omgegaan.
Er was een vraag van mevrouw Kröger over biobrandstoffen. De Europese onderhandelingen zijn nog gaande. We nemen de motie daarin mee. Als daar weer stappen in te melden zijn, dan zullen we u laten weten hoe er met de motie is omgegaan.
De voorzitter:
Tweede interruptie voor mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter, ook voor de herinnering aan dat feit. Wij krijgen heel graag meer duidelijkheid over hoe de motie wordt uitgevoerd in die onderhandelingen. Wij waren gewoon verbaasd over de uitspraken van Minister Kaag die opgetekend zijn in de Maleisische pers en die een indicatie zijn dat Nederland geen voorstander zou zijn van een stop op palmolie in biobrandstoffen. Wij roepen de Staatssecretaris echt op om te zorgen dat die motie goed wordt uitgevoerd en dat alle bewindspersonen daar op eenzelfde manier over communiceren.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
U zult begrijpen dat het voor mij een beetje lastig is om in te schatten in welke mate het Maleisische medium de woorden van Minister Kaag op de juiste manier heeft weergegeven en of dat ook precies haar intentie was. Maar de motie is aangenomen, dus volgens mij is het kader daarmee helder.
Voorzitter. Een belangrijk dilemma is dat van zeer zorgwekkende stoffen en recycling. In een circulaire economie geldt: rotzooi in is rotzooi uit. Je wilt zeer zorgwekkende stoffen dus zo min mogelijkheid in de kringloop krijgen. Stoffen die eenmaal als zeer zorgwekkende stof zijn aangemerkt, moeten ook worden uitgefaseerd. Zo zei mevrouw Kröger: we moeten oppassen dat we nieuwe stoffen aan die lijst toevoegen. Ik zou zeggen: laten wij zorgen dat de stoffen die nog niet op die lijst staan, maar waarvoor we wel bepaalde aanwijzingen hebben, snel op die lijst komen zodat ze ook uitgefaseerd worden. Dus laten wij vooral niet wat toevoegen als het niet nodig is, maar als het wel nodig is, laten we het dan wel doen. Mevrouw Kröger kent als geen ander de discussie over GenX. We zitten midden in het onderzoek om te kijken of het tot die categorie stoffen zou moeten behoren. We blijven zorgvuldigheid betrachten rondom stoffen waar we vragen over hebben. Als het zeer een zorgwekkende stof is, moet die ook worden uitgefaseerd. Dat is daaraan gekoppeld.
D66 had vragen over het toezichtkader op de circulaire economie. Het is mooi dat je afspraken maakt, maar hoe meet je nou of iedereen die ook nakomt en hoe de circulaire economie zich ontwikkelt? De Europese Commissie heeft een set van tien indicatoren voor de circulaire economie voorgesteld. Dat vind ik op zich een goede aanzet, alleen mis ik daarin de indicator van CO2. Het hergebruik van grondstoffen bespaart heel veel CO2. Ik noemde daarstraks al het voorbeeld dat je geen nieuwe olie hoeft toe te voegen. Daarmee is de circulaire economie ook een belangrijk onderdeel van de klimaatopgave. Naast allerlei andere redenen waarom het belangrijk is om dit te doen, is dat er ook een. Ik wil inzetten op toevoeging van indicatoren die meten hoever we zijn in het transitieproces naar een circulaire economie, maar ook indicatoren van CO2-reductie.
De heer Ziengs (VVD):
Zegt de Staatssecretaris daarmee dat ze nog iets extra's wil toevoegen? Er werden net tien indicatoren gedefinieerd. Ik kan me voorstellen dat we de CO2-component eraan toevoegen. Maar als ze daar nog meer indicatoren aan wil toevoegen, kan ik dan een indicatie krijgen welke dat zijn?
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik begrijp heel goed waar de vraag van de heer Ziengs vandaan komt, want we willen niet allerlei onnodige administratieve lasten, zeker niet als die administratieve lasten hoger zouden zijn voor onze bedrijven dan voor andere bedrijven. Maar juist door in Europa afspraken te maken, bijvoorbeeld over investeringen in innovatief design, waarmee je een beter beeld krijgt van hoe vaak we design for recycling echt al toepassen, hebben we een belangrijke indicator van in hoeverre we op stoom zijn met de circulaire economie. Een andere is bijvoorbeeld de voetafdruk van onze economie elders in de wereld. Want we kunnen net doen alsof het klimaat zich beperkt tot Europa, maar we moeten ook weten hoe groot de voetafdruk van de totale Europese economie is, zodat we kunnen bepalen wat effectieve maatregelen zijn om in Europa te nemen, in plaats van dat je weer een waterbedeffect krijgt tussen Europa en de rest van de wereld. Dat zijn twee indicatoren waar ik aan denk. Een derde gaat over CO2.
De heer Ziengs (VVD):
Begrijpelijk, maar goed, ik heb in mijn inbreng ook een vraag gesteld ten aanzien van de footprint: wat voor een effect heeft dat uiteindelijk? Heeft dat als effect dat we uiteindelijk voorop gaan lopen in die ontwikkeling, zodat we ons weer een verdienmodel kunnen aanmeten? Daar had ik in eerste instantie een vraag over gesteld, maar misschien dat dat straks in de beantwoording gewoon naar voren komt.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik zal even kijken of die nog apart in de beantwoording zit. Het idee is juist om via de indicatoren goed te zien waar de versnelling zit in de circulaire economie. Wij brengen in Nederland zelf ook al een aantal ontwikkelingen in kaart, maar het is ook goed om te zien hoe dat in de andere landen gaat. Nederland is echt koploper hierin. We willen graag alle kanten identificeren. Bijvoorbeeld zo'n CO2-indicator is interessant omdat je dan echt kunt sturen op de maatregelen die de meeste effecten hebben voor het klimaat. Dus we kijken met een scherpe blik naar die indicatoren, gebaseerd op het kunnen pakken van de kansen. Aan de andere kant hebben we ook een scherp oog voor de administratieve lasten. Het sluit op heel veel punten ook al aan op wat wijzelf al doen, zodat we niet weer allerlei extra dingen in Nederland hoeven te gaan doen. Dat is ook nog wel een belangrijke.
Ook mevrouw Van Eijs had een aantal vragen over de monitoring. Daar heb ik net al wat over gezegd.
Mevrouw Van Eijs had ook nog gevraagd hoe we de afvalproductregelgeving harmoniseren. Dat is het punt van de eindeafvalcriteria. Dat horen we regelmatig terugkomen in de discussie over de circulaire economie. Ook het afvalpakket zet daarop in. De Europese Commissie krijgt de opdracht om tot meer kennisuitwisseling tussen de lidstaten te komen, want die eindeafvalcriteria zijn niet geharmoniseerd. Er is wel een richtlijn over eindeafvalcriteria, maar elke lidstaat mag die zelf implementeren. Daardoor zijn er toch best wel verschillen. Dat maakt dat de interne markt weer versnipperd raakt en dat je weer allerlei dubbele procedures moet doorlopen om ergens anders je afval weer als grondstof benut te krijgen. Wij vinden het belangrijk dat de Europese Commissie gaat inzetten op meer kennisuitwisseling tussen lidstaten en gaat kijken of daar barrières kunnen worden weggenomen.
Dan was er een vraag over CO2-normen voor personenauto's en bestelwagens. De Commissie komt in november met haar gepubliceerde voorstel op dit punt.
Er was ook een vraag van de heer Ziengs over fossiel lng en cng. Wat telt mee als schoon en wat telt niet mee als schoon? Een deel van zijn vraag had betrekking op de Europese onderhandelingen, een ander deel expliciet op de situatie in Nederland met een lopende green deal. Nederland is het in grote lijnen eens met het voorstel tot herziening van de Richtlijn schone en energiezuinige wegvoertuigen, alleen vinden wij dat je voertuigen die rijden op fossiel lng of cng, niet moet meetellen als schoon. Maar 100% biolng en bio-cng zouden wel moeten mogen meetellen, omdat ze op basis van biogrondstoffen gemaakt zijn. Ook andere biobrandstoffen, die natuurlijk altijd volgens de Europese eisen duurzaam moeten zijn, zouden als CO2-neutraal moeten kunnen worden aangemerkt en moeten kunnen meetellen. Zero-emissie is zero-emissie, mits dat duurzaam is opgewekt. Bovendien vind ik het belangrijk dat de regelgeving zo veel mogelijk techniekneutraal is. Anders blijven we elke keer elementen van brandstoffen en weer nieuwe ontwikkelingen toevoegen. Dan loop je altijd achter op wat de markt eigenlijk zou kunnen, dus idealiter is die regelgeving zo technologieneutraal mogelijk en stuurt die op effect. Dat is die zero-emissie.
De heer Ziengs had nog een vraag over de green deal. Het is vooral wenselijk om bio-cng in te zetten waar geen andere alternatieven zijn. Voor de binnenstad heeft bio-cng nog een aantal aandachtspunten qua luchtkwaliteit. Dat is de reden waarom het op dit moment niet op dezelfde wijze wordt behandeld in de green deal.
De voorzitter:
De heer Ziengs. Tweede interruptie, zeg ik erbij.
De heer Ziengs (VVD):
Ja, ik had ’m zelf ook al als kruisje gezet. We behandelen hier natuurlijk een heel technisch verhaal; vandaar dat ik nog even om verheldering vraag. Op dit moment is ongeveer 50% van de inzet van cng voor het verkeer groen, zo heb ik hier staan. Binnen een paar jaar zal dat 100% zijn van de hele cng-markt voor het verkeer. Maar voor specifieke markten en toepassingen kan het qua inkoop nu al 100% groen zijn, want het gebeurt namelijk op twee manieren. Bij de HBE's, biobrandstof, gaat het om ongeveer 20% van de inzet van groen gas in het verkeer. Bij de certificaten, zo heb ik begrepen, van met SDE+-subsidie geproduceerd groen gas gaat het nu om ongeveer 80% van de inzet van groen gas in het verkeer. Ik ga ervan uit dat dit valt onder aantoonbaar gebruik van bio-cng. Dat wilde ik graag bevestigd zien. Dat haalde ik niet helemaal uit het antwoord.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Omdat het zo'n heel specifieke vraag is waar de heer Ziengs een specifieke bevestiging op wil, zal ik dat tot in detail laten nakijken. Wat hij zegt, vind ik heel redelijk klinken, maar ik wil dat dan ook graag heel specifiek laten nakijken. Ik ben graag bereid om daar bij de heer Ziengs op terug te komen. Daarbij is mijn basislijn in ieder geval: als het zero-emissie is, is het zero-emissie en zouden wij ook in Europa moeten streven naar technologieneutraliteit, zodat alles wat zero-emissie is gewoon kan meetellen. Dat zou mijn basishouding zijn. Op dit specifieke punt van de heer Ziengs zal ik graag nog bij hem terugkomen.
De voorzitter:
Doet u dat schriftelijk of in de tweede termijn?
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik zal even kijken of we er in deze mate van specificiteit in tweede termijn op kunnen terugkomen. Anders kom ik er graag schriftelijk op terug bij de heer Ziengs.
Ik kijk nog even op mijn lijstje of ik iets ben vergeten. Ik hoop dat ik de vragen in eerste termijn heb kunnen beantwoorden.
De voorzitter:
De heer Wassenberg nog.
De heer Wassenberg (PvdD):
Mijn tweede interruptie, voorzitter. Ik had twee vragen gesteld die nog niet zijn beantwoord. In het eerste deel van mijn verhaal heb ik gezegd dat Europa vooral kijkt naar afvalscheiding en dat het misschien wel veel beter is om ook te kijken naar de productie van plastics. Ik noemde 250 soorten plastics in Nederland, waarvan er 4 gerecycled kunnen worden. Als je dat aantal plastics heel erg terugbrengt, dan kan de recycling ook heel erg verbeterd worden. Kan de Staatssecretaris daar nog op ingaan?
Aan het eind van mijn verhaal had ik het over een brief van Staatssecretaris Dijksma van 11 juli 2016, waarin zij schreef: in december zal ik u melden welke maatregelen genomen kunnen worden voor deze drie bronnen. Dat ging over verf, autobanden en schuurmiddelen. Dat was de eerste brief. Ze heeft in december 2016 wel een brief gestuurd van de Gezondheidsraad. Daar zou ik graag een reactie op horen. Volgens mij zou daar ook nog een reactie op komen, dus dat is mijn tweede verzoek.
De voorzitter:
We gaan even bij de Staatssecretaris kijken of dit nu beantwoord kan worden.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
De heer Wassenberg heeft die vragen inderdaad gesteld. Ik laat het even uitzoeken, maar hij herinnert mij daar terecht aan.
Over de productie van plastics. Ik weet dat er in de stukken van de Commissie ook al aandacht aan wordt besteed, maar ik zal voor de tweede termijn nakijken wat er specifiek wordt gezegd over de reductie van het aantal soorten plastic. Het is waar dat dat de complexiteit van het recyclen vermindert. Tegelijkertijd zie je dat er veel technologie is die al heel veel verschillende soorten plastic goed kan scheiden. Maar goed, hoe minder, hoe makkelijker. Plastics hebben natuurlijk bepaalde kenmerken, waardoor ze geschikt zijn om er bepaalde producten in te verpakken. Je zal daar een optimum in moeten vinden. Ik kijk nog even na wat er specifiek op dit punt over wordt gezegd in de mededeling.
De heer Wassenberg (PvdD):
Prima. Als het nu te veel informatie is voor de tweede termijn, kan het natuurlijk later nog schriftelijk.
De voorzitter:
Dan zijn we bij de tweede termijn, mits daar behoefte aan bestaat. Dat is het geval. Doen we anderhalve minuut? De heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Dit AO gaat over de Milieuraad van 6 maart. Daar heb ik geen moties over, maar ik zou nog wel graag moties indienen die losstaan van die specifieke Milieuraad. We krijgen de Staatssecretaris niet dagelijks te spreken, dus die kans laat ik mij niet ontglippen. Ik vraag bij dezen graag een VAO aan, maar dat zal dan na het reces zijn.
Daarnaast heb ik nog een vraag over de bio-cng. Er wordt wel gezegd dat..., maar laat ik mijn vraag meteen stellen: wordt er ook rekening gehouden met de uitstoot van broeikasgassen als het gaat om bijvoorbeeld de productie van energie uit dierlijke mest? We hebben twee maanden geleden een discussie gehad over biobrandstoffen, die op papier vaak schoner zijn dan in werkelijkheid. Hetzelfde geldt voor mestvergisting en voor energie uit mest. Er wordt in Zuid-Amerika regenwoud gekapt om soja te verbouwen om dat vervolgens aan de dieren te voeren. Als het gaat om de duurzaamheid van die biobrandstoffen, want dat zijn het feitelijk, wordt er dan ook rekening gehouden met de uitstoot aan de andere kant van de wereld? Omdat dit een vrij complexe vraag is, zou ik me kunnen voorstellen dat we er later een schriftelijk antwoord op krijgen. Dat was mijn vraag.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben heel blij om te horen dat de Staatssecretaris bevestigt dat de motie om palmolie uit te sluiten als het gaat om biobrandstoffen wordt uitgevoerd en dat er wat dat betreft geen sprake is van dubbelzinnigheid. Dit is een sterk signaal dat Nederland geen palmolie in de biobrandstoffen wil.
Dan het punt over persistente stoffen. Ik ben het natuurlijk eens met de Staatssecretaris dat het goed is dat stoffen die er nu al zijn en waarvan bepaalde indicaties bestaan, worden toegevoegd aan de lijst. Mijn punt was vooral hoe we ervoor zorgen, met behulp van het instrument van REACH, dat niet de hele tijd nieuwe stoffen die zeer zorgwekkend lijken te zijn worden toegevoegd aan de lijst, terwijl je dat eigenlijk helemaal niet meer wilt met het oog op het eindpunt van de circulaire economie in 2050. Welke instrumenten hebben wij daarvoor en hoe gaan wij ervoor zorgen dat de stoffen die al op die zeer zorgwekkende stoffenlijst staan snel worden uitgefaseerd? Graag een reactie op die twee punten.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben blij om te horen, maar zo kennen wij de Staatssecretaris ook, dat zij inzet op hogere ambities en concrete doelen.
Ik heb nog twee korte vragen. De Staatssecretaris zei, sprekend over de aanbestedingswetgeving voor schone voertuigen, dat daarover aan het eind van het jaar een plan naar ons toekomt. Kan zij daar nog iets meer over zeggen?
Voor mijn tweede vraag werd ik getriggerd door wat er in de laatste brief van de Staatssecretaris staat, namelijk dat er van het differentiëren van tarieven een stimulerende werking kan uitgaan. Ik kan mij daar allerlei soorten van gedifferentieerde tarieven bij voorstellen, bijvoorbeeld het anders tariferen van grondstoffen. Wat wordt daarmee bedoeld? Waar gaat het om?
De voorzitter:
Ten slotte de heer Ziengs.
De heer Ziengs (VVD):
Voorzitter. Mijn fractie vindt het heel goed dat we de circulaire economie specifiek iedere keer benoemen omdat dit ook daadwerkelijk een economie is. Het kan daadwerkelijk iets betekenen voor bedrijven, het kan een verdienmodel zijn, je kan er simpelweg mee de markt op en daarmee dien je dan onmiddellijk ook het milieu. Ik ben namens mijn fractie van mening – ik kan dat nu wel zeggen – dat de Staatssecretaris een heel realistische aanpak heeft aangegeven. Ik wens haar dan ook heel veel sterkte toe bij de onderhandelingen om dat resultaat ook daadwerkelijk binnen te halen. Succes.
De voorzitter:
De Staatssecretaris heeft aangegeven meteen door te kunnen gaan met de beantwoording van de vragen. De Staatssecretaris heeft het woord.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Dank u wel, voorzitter. Tegen de heer Wassenberg zeg ik dat ik het op prijs zou stellen een indicatie te krijgen, als het betrekking heeft op de Milieuraad, van waar hij precies moties over wil indienen, want meestal worden er moties ingediend over onderwerpen die op de agenda staan. Ik verzeker hem wat dat betreft dat er binnenkort nog andere gelegenheden komen om met elkaar te spreken. Misschien kunnen wij een en ander nog even afstemmen.
De voorzitter:
Ik vraag de heer Wassenberg of hij die indicaties kan geven en of het om agendapunten gaat die hieraan relateren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Natuurlijk relateren die hieraan, maar niet per se voor de komende Milieuraad. Dit onderwerp kan zo maar de komende vergaderingen af en toe op de agenda staan. De kwestie heeft dus wel te maken met de Milieuraad, maar het is niet zo dat dit per se voor 5 maart in stemming zou moeten worden gebracht. Het zou ook daarna kunnen. Daarom zei ik dat het wat mij betreft ook na het reces kan. Het gaat niet over deze Milieuraad. Het gaat wel over plastics en de stukken die wij nu hebben gehad.
De voorzitter:
Oké, de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Ik zei het ook voor de ondersteuning die aanwezig is bij zo'n VAO. Dan weten wij dat we het met elkaar hebben over de onderwerpen die in Europa spelen en die wij daar inbrengen.
Er was nog een vraag over bio-cng: wordt er ook rekening gehouden met dierlijke mest? Voor alle brandstoffen die we als duurzaam zouden willen aanmerken, gelden de Europese duurzaamheidscriteria. Dat is het korte antwoord op deze vraag. Maar het is breed. Er zijn ook de ILUC-factoren. Allerlei zaken komen daarbij kijken. Er is een heel breed Europees kader voor biobrandstoffen, dat de heer Wassenberg ook goed kent.
Mevrouw Kröger had een punt over REACH en de persistente stoffen. Een heel belangrijk onderdeel van de overgang naar een circulaire economie is design for recycling. Daarom precies zei ik net tegen de heer Ziengs: we willen graag een beetje bijhouden in hoeverre we daar voortgang mee boeken. Daarmee voorkom je ook dat je opnieuw stoffen in de economie brengt waarvan je op een later moment zegt: hadden we dat maar niet gedaan. Goed nadenken over welke stoffen je in de circulaire economie brengt, is dus mede een oplossing, en ook een antwoord op de vraag die mevrouw Kröger heel terecht stelt. Er kunnen nog steeds een aantal stoffen zijn, en die zijn er nu gewoon, die je niet kunt mixen met andere stromen. Dan is er ook nog de oplossing van het chemisch recyclen van die stoffen, waarmee je voorkomt dat ze in de bredere reststromen worden meegenomen. In the end is er ook nog zoiets als de Europese producentenverantwoordelijkheid. Maar goed, dit zijn allemaal stappen die we kunnen zetten. Het inzetten op goed nadenken over wat je in de loop brengt, is heel belangrijk in dit traject.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, een korte vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De Staatssecretaris schetst een aantal verschillende manieren van omgaan met die stoffen. Ik weet, heel eerlijk gezegd, niet helemaal zeker meer of de brief al is toegezegd, maar ik merk wel dat ik er behoefte aan heb om een beeld te krijgen van het beleid van de Staatssecretaris, binnen de Europese REACH en de Nederlandse situatie, ten aanzien van persistente stoffen in verhouding tot alle dingen die we doen rond de circulaire economie en rond zo veel mogelijk dingen in de kringloop brengen. Misschien kan de Staatssecretaris ons daarover een brief sturen.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Mag ik misschien een alternatieve suggestie doen? De heer Wassenberg had nog een vraag over de productie van verschillende soorten plastics. We zouden bijvoorbeeld een technische briefing kunnen organiseren, waarin we kunnen ingaan zowel op die plastics als misschien ook op dit systeem, op waar we allemaal mee bezig zijn als het gaat om zeer zorgwekkende stoffen. Het is maar een suggestie. Ik ben ook altijd bereid om dingen op schrift naar de Kamer te sturen, maar soms kan het heel erg helpen om nog even met de echte experts wat dieper op de details in te gaan. Als de Kamer dat op prijs stelt, dan ben ik graag bereid om dat te organiseren.
De voorzitter:
Laten we praktisch zijn en gelijk kijken of dat het geval is. Eerst mevrouw Kröger. Wilt u dat?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Op zich vind ik een technische briefing altijd een heel prettig instrument. Maar ik heb hierbij ook het idee dat het gaat over nieuw beleid, over een nieuwe visie van de Staatssecretaris ten aanzien van hoe deze twee dossiers op elkaar ingrijpen. Ik heb dus toch veel behoefte aan een brief waarin ze dat uiteenzet.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger wil wel een brief. Die kunt u haar toezeggen of niet, Staatssecretaris. Ik stel voor dat de commissie in de procedurevergadering bespreekt of ze alsnog een technische briefing wenst op dit vlak. Die kan ze dan natuurlijk altijd vragen.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Er is 8 maart ook een technische briefing. Daar zouden we een aantal van deze punten bij kunnen voegen. Maar ik ben ook graag bereid om voor mevrouw Kröger op schrift te stellen wat ik net heb verteld over hoe we omgaan met het punt van de zeer zorgwekkende stoffen. Dat is gewoon ook een heel belangrijk punt als je het hebt over de circulaire economie, dus ik snap goed dat mevrouw Kröger het wat uitgewerkt wil hebben.
Mevrouw Van Eijs vroeg naar het voorstel van de Europese Commissie. De Commissie zal haar in november gepubliceerde voorstel ten aanzien van de nieuwe CO2-norm voor personenauto's en bestelwagens presenteren in de Milieuraad. Dat is een van de punten die zijn toegevoegd aan de agenda. Dat is de presentatie. Daarna zal het normale behandelcircuit daarvoor doorlopen worden.
Mevrouw Van Eijs had ook nog een vraag over de differentiatie van tarieven. Dat is eigenlijk een heel interessant idee, dat uit de sector zelf is gekomen. Dan ga je binnen de producentenverantwoordelijkheid producenten belonen die al heel actief bezig zijn met het circulair ontwerpen, of in ieder geval met het gemakkelijk kunnen recyclen van grondstoffen. Er ligt dan een relatie met de milieuprestatie van het product. Dus een beter recyclebaar plastic gebruiken betekent dan een lagere tariefklasse. Nogmaals, dit idee is door de sector zelf geopperd. Ik vind het echt heel interessant om dit verder met hen te bekijken, zodat je bedrijven die echt innovatief zijn en vooruit willen, daarvoor een beloning geeft, zonder de overall-lasten te verhogen.
Ik dank de heer Ziengs voor zijn woorden. Ik ben inderdaad van plan om te proberen hierover in Europa goede afspraken te maken en ook te kijken of we met een aantal landen de ambities zo goed mogelijk kunnen verankeren in die Europese afspraken.
Dan ten slotte nog de vraag over het advies van de Gezondheidsraad en de toezegging die eerder was gedaan aan de heer Wassenberg. Daar komen we schriftelijk op terug. Maar die twee punten heb ik inderdaad genoemd.
Hetzelfde geldt voor de specifieke vraag van de heer Ziengs over de dubbele cng. Daar komen we dus nog op terug.
Hetzelfde geldt voor de vraag van mevrouw Kröger over de zeer zorgwekkende stoffen.
De voorzitter:
Oké, collega's, zijn we aan het eind gekomen van dit algemeen overleg dat tot doel had... De heer Ziengs.
De heer Ziengs (VVD):
Ik zou een verzoek willen doen richting de heer Wassenberg. Hij heeft een VAO aangevraagd. Maar we hebben op 15 maart een AO over circulaire economie. Misschien dat daar dan een VAO op aangevraagd kan worden. Dan kunnen al die onderwerpen die net even voorbij zijn gekomen, in één keer meegepakt worden. Anders gaan we tussendoor weer een VAO doen en daarna waarschijnlijk weer één. Is dat wellicht...
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Laat ik dat eventjes bespreken met mijn medewerker. Voorlopig staat dat VAO. Als we zeggen dat dat samen kan komen... Het probleem is dat je een aantal moties wilt indienen, terwijl je maar beperkte tijd hebt. Daarom zeg ik: deze kans laat ik me ook niet zo heel makkelijk ontglippen. Dat zou zomaar een reden kunnen zijn. Ik kijk heel even wat onze snode plannen zijn.
De voorzitter:
Het is het recht van de heer Wassenberg om een VAO aan te vragen. Dat heeft hij gedaan, dus dat zal aan de plenaire griffie worden doorgegeven. Maar wel onder de afspraak dat u wellicht tot een andere invulling gaat komen, aan de hand van een aanstaand AO. Dat is aan u om dat te laten weten. Maar ongetwijfeld herinnert de heer Ziengs u daar nog een keer aan, kan ik me zomaar voorstellen.
Oké, kom ik aan de toezeggingen. Dat zijn er drie, dan wel vier, dat ligt er een beetje aan hoe je de laatste toezegging uitlegt. Luistert u even goed mee, zeg ik tegen de Staatssecretaris en de collega's.
– Als er meer bekend is over de uitvoering van de motie-Kröger over palmolie van biobrandstoffen zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.
– De Kamer zal worden geïnformeerd over het beleid inzake zeer zorgwekkende stoffen.
– De heer Wassenberg heeft een toezegging ontvangen dat schriftelijk zal worden teruggekomen op het advies van de Gezondheidsraad inzake microplastics en daarbij zal worden gevoegd het een en ander over bio-cng, in reactie op een vraag van de heer Ziengs.
Dan rond ik af met de mededeling waarmee ik net begon: er is een VAO aangevraagd door het lid Wassenberg. Hoeft niet – dat is voor de Handelingen wel van belang – voor de Milieuraad zelf. Daarmee alles behandeld? Ja, ik dank u allen hartelijk. Tot ziens.
Sluiting 18.11 uur.