Vastgesteld 26 maart 2009
De vaste commissie voor Financiën1 en de vaste commissie voor Europese Zaken2 hebben op 5 maart 2009 overleg gevoerd met staatssecretaris De Jager van Financiën over:
– de brief van de minister van Financiën inzake verslag Eurogroep en Ecofinraad van 9 en 10 februari 2009, d.d. 17 februari 2009, (21 501-07, nr. 647);
– de brief van de minister van Financiën, inzake toezending geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin van 9 en 10 maart 2009, d.d. 2 maart 2009 (21 501-07, nr. 649);
– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, inzake fiche: belastingheffing spaartegoeden, d.d. 27 januari 2009 (22 112, nr. 786);
– de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, inzake fiche: Verordening inzake ratingbureaus, d.d. 7 januari 2009 (22 112, nr. 787).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
Voorzitter: De Nerée tot Babberich Griffier: Berck
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg van de vaste commissie van Financiën met de staatssecretaris van Financiën, die de minister van Financiën vervangt en voor zichzelf optreedt voor zover het andere zaken aangaat. We hebben tot half drie. Een verontschuldiging dat er gisteren met de tijden is geschoven. Ik ben blij dat we weer een volle bak hebben. Ik zal beginnen met mijn bijdrage en voor die tijd het voorzitterschap overdragen aan de heer Remkes.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Voorzitter. Om te beginnen even een algemene opmerking. De minister van Financiën heeft soms de neiging om provocerende opmerkingen te maken. Of het nu opzet is of spontaniteit, dat doet er voor de CDA-fractie eigenlijk weinig toe. Zijn opmerkingen eerder deze week in een speech dat hij de mogelijkheden onderzoekt om gedwongen onteigening van aandeelhouders wettelijk mogelijk te maken, valt in die categorie provocerende opmerkingen en ik moet zeggen dat de CDA-fractie deze opmerking even ongelukkig vindt als de opmerking indertijd over Fortis. Dat wil ik even kwijt. Indertijd heb ik die opmerking over Fortis gemaakt en nu maak ik deze over dit punt.
De agenda volgend zal ik even ingaan op de economische situatie. We hebben ruim twee weken geleden kennis kunnen nemen van de meest recente cijfers van het Centraal Planbureau. Daarin voorspelt het CPB een economische krimp van 3,5% over 2009. De Europese Commissie voorspelt voor Nederland, vrij recent ook weer, een krimp over 2009 van 2%. Wie moet de CDA-fractie geloven en waarom?
Op de informele top van 1 maart zijn ook de economieën van Midden- en Oost-Europa aan de orde geweest. Het initiatief van Hongarije om een groot stabiliteitsfonds op te richten voor deze economieën zal mogelijk tijdens de Ecofin weer ter sprake komen. Dat initiatief heeft het tijdens de Europese top niet gehaald. Net als de meeste andere landen is de CDA-fractie hier geen voorstander van. In hoeverre kan de steun aan dergelijke landen, als het om de betalingsbalansproblematiek gaat, beter door het IMF worden gedaan? Welke rol kan Europa hierin spelen? Hoe staat Nederland in deze discussie?
Daarnaast spelen maatregelen om de financiële sector te ondersteunen een rol. Aangegeven wordt dat in het eurogebied nogal veel maatregelen worden genomen. Nederland heeft de voorwaarden voor de garantiefaciliteit versoepeld en de looptijd verlengd tot vijf jaar. Mijn fractie zou het op prijs stellen een actueel overzicht te krijgen van de diverse maatregelen in Europa. Is er nog sprake van enige coördinatie in Europees verband?
De heer Vendrik (GroenLinks): De door de heer De Nerée gevraagde opsomming van voor de crisisbestrijding relevante maatregelen zou staan in een paper van de Tsjechen dat wij nog niet hebben? Ik vraag de staatssecretaris of dit inmiddels beschikbaar is, zodat wij dit in de rest van dit overleg aan de orde kunnen stellen.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Voorzitter. Ik heb gevraagd naar een overzicht. Als dit er al had moeten zijn, dan steun ik de vraag van de heer Vendrik of wij dit zo snel mogelijk kunnen krijgen.
De voorzitter: Dat komt straks dus terug bij de staatssecretaris.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Dan kom ik op de procedures op grond van het Stabiliteits- en Groeipact. Zes landen, waarvan vijf eurolanden, worden voorgedragen voor een buitensporigtekortprocedure. Deze zes landen zijn: Frankrijk, Spanje, Griekenland, Ierland, Letland en Malta. De Commissie gaat in haar oordeel bij de raadsopinies ook in op de vraag of per lidstaat sprake is van een adequate inzet bij het European Economic Recovery Plan. Er wordt gezegd dat men adequaat moet handelen, maar wanneer wordt er adequaat gehandeld? De CDA-fractie vindt het overigens van groot belang dat er serieuze tekortprocedures worden gestart. Hoe gaat de minister zich hiervoor inzetten?
Bij het Key Issues Paper ter voorbereiding op de Europese Raad van 19 en 20 maart zijn drie onderwerpen genoemd: EU financiële markten, de reële economie en de EMU. Wat wordt in dit paper nu precies gesteld over de reële economie en welke maatregelen worden in dit verband overwogen? Verder komt het rapport van de heer De Larosière over de toekomst van het bankwezen ter sprake. Mijn fractie wil weten of de uitkomsten van deze werkgroep niet wat mager zijn. De Larosière heeft de intentie het systeem tegen 2012 op poten te zetten, maar Barroso zei vandaag op een persconferentie dat de Commissie dat veel sneller wil gaan doen. Dit moet onmiddellijk gebeuren, betoogde hij. Zou de staatssecretaris 2011 een goede ingangsdatum vinden?
Over het voorstel voor een Europees systeem van financieel toezicht is de CDA-fractie van oordeel dat dit op termijn goed is, maar dat het vooralsnog van belang is om de colleges van supervisors verder uit te breiden. Het toezicht op de kleinere nationale instellingen zou voorlopig vooral nationaal georganiseerd moeten blijven. Wat is de visie van het kabinet op dit onderwerp?
Bij de landenspecifieke aanbevelingen wordt over het economisch beleid van Nederland het volgende gesteld: «ontwikkel verdere maatregelen, waaronder het aanmoedigen van arbeidsmarkthervormingen binnen de flexicuritybenadering, om de participatie van vrouwen, oudere werknemers en achtergestelde groepen te versterken, om zo het aantal gewerkte uren te verhogen.» Wat is de opvatting van het kabinet hierover?
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voorzitter. Ik ben ook benieuwd naar de opvatting van de CDA-fractie, bij monde van de heer De Nerée.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik dacht dat deze voldoende bekend was.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Er is heel weinig bekend. Is flexibilisering nog steeds een gewenst item voor de CDA-fractie?
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Dat hebben we nooit onder stoelen of banken gestoken.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Is dat wederom uw inzet voor deze kabinetsperiode? Dan is het nieuws.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Wat de inzet is van de CDA-fractie voor deze kabinetsperiode om uit de crisis te komen, dat zult u merken.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Er moeten toch wel antwoorden gegeven worden.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik geef een antwoord, maar het is niet het antwoord dat u graag wilt horen.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Nee, dat is geen antwoord. Wat is uw inzet?
De voorzitter: Ik wil graag de heer Vendrik de gelegenheid geven om een vraag aan u te stellen.
De heer Vendrik (GroenLinks): De kans dat de staatssecretaris hierop een fatsoenlijk antwoord gaat geven, is niet zo groot, want daarover zitten ze nu juist te vergaderen. De vraag wat de boodschap van de CDA-fractie aan het kabinet is, is dus wel van belang. Dit is namelijk een gevoelige aanbeveling. Het is een pijnlijk punt voor Nederland. Er is een grote tweedeling op de arbeidsmarkt, ten nadele van vrouwen, allochtonen en lager opgeleide oudere werknemers. Ondanks het feit dat we in een moeilijke tijd leven, of misschien wel juist daarom, is de hamvraag of de CDA-fractie vindt dat deze aanbeveling van de Europese Commissie bovenaan het prioriteitenlijstje van het kabinet moet staan. Met andere woorden: kabinet, doe er wat aan, onderneem actie om die tweedeling te keren. Als we niet ingrijpen, wordt deze de komende jaren waarschijnlijk alleen maar groter. Is dat de aanbeveling van de CDA-fractie aan het kabinet?
De voorzitter: In het verlengde van deze vraag heeft ook de woordvoerder van de fractie van de SP-fractie een vraag aan u.
De heer Bashir (SP): Juist in deze moeilijke tijden is het niet zo’n slimme zet om de discussie hierover te heropenen. Volgens mij hebben wij de discussie hierover gehad in Nederland. Hoe kijkt u ertegenaan dat Europa zich op deze manier wil gaan bemoeien met de arbeidsmarkt in Nederland?
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): We bespreken hier de agenda van de Ecofin. Deze aanbeveling is opgenomen in deze agenda. Daarom citeer ik deze en vraag ik de opvatting van het kabinet.
Voorzitter. Verder komt de inzet bij het klimaatakkoord in Kopenhagen ter sprake. In het kader van de Ecofin gaat het om de internationale financiële aspecten van een mondiaal klimaatakkoord. In een Kamerstuk hierover worden twee opties genoemd: een bijdragenvariant en een marktbenadering. Er wordt ook gesproken over innovatieve financieringsbronnen voor adaptatie. Wat verstaat het kabinet hier precies onder?
De CDA-fractie wil graag weten hoe kan worden voorkomen dat de uitvoering van het klimaatakkoord leidt tot het optuigen van een nieuwe bureaucratie. Het Europees Parlement, dat overigens geen formele rol heeft bij de totstandkoming van de EU-inzet, en dat moet zo blijven, zal waarschijnlijk op 9 maart stemmen over een ontwerpresolutie van de Milieucommissie, die tegen 2020 30 mld. per jaar gaat kosten. Mijn fractie zit niet te wachten op dit soort initiatieven. Graag een reactie van het kabinet.
In het rapport over de strategische evaluaties van de administratievelastenverlichting staat dat Nederland komt met een aanvullend pakket reductievoorstellen. Kan het kabinet aangeven welke dit precies zijn?
De heer Vendrik (GroenLinks): Ik neem aan dat de heer De Nerée weet dat er geld nodig is zodat de armste landen zich kunnen voorbereiden op en aanpassen aan klimaatverandering, willen wij eind dit jaar een succesvol klimaatakkoord in Kopenhagen afsluiten met alle landen van de wereld. Dat gaat over miljarden. Ik heb hierover twee vragen. Vindt de CDA-fractie dat Europa zo snel mogelijk duidelijk moet maken welk concreet bedrag men bereid is daaraan bij te dragen? Zou de Nederlandse regering zich hier bij de komende Ecofin zeer sterk voor moeten maken?
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): De CDA-fractie steunt het voorstel van de Europese Commissie, laat ik daar duidelijk over zijn. Mijn fractie is blij dat de regering daarop positief heeft gereageerd, maar zij houdt wel een voorbehoud of zij hiermee instemt, omdat de consequenties van deze voorstellen nog niet kunnen worden beoordeeld. Het definitieve oordeel volgt als we alles op een rijtje hebben en dat impliceert ook de financiële consequenties.
De heer Vendrik (GroenLinks): Dit emmert al meer dan een jaar. Iedereen die bij de laatste klimaatconferentie in december in Poznan is geweest, weet dat als er één obstakel op de weg ligt naar een succesvol klimaatakkoord, het de weigering is van de noordelijke landen om eens boter bij de vis te leveren. Nu doet de Europese Commissie dat opnieuw niet en de Ecofin lijkt dat te steunen. Mijn vraag is of de CDA-fractie succes in Kopenhagen van belang vindt. Zo ja, is zij het ermee eens dat er nu bedragen moeten worden genoemd? Wat is Europa bereid bij te dragen aan adaptatie, mitigatie of het voorkomen van klimaatverandering in arme landen?
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Mijn fractie wil eerst het totale pakket zien en daaraan de consequenties verbinden.
De heer Vendrik (GroenLinks): Er komt geen totaalpakket als wij niet bereid zijn een keer een stap te zetten. We kunnen elkaar eindeloos bezighouden met vage en ingewikkelde discussies over bureaucratie, financiële mechanismen en uitgangspunten. Daar hebben we ons al een aantal maanden mee beziggehouden. Iedereen weet dat er bedragen op tafel moeten komen van Europa en de Verenigde Staten en andere rijke landen, wil het over een aantal maanden slagen in Kopenhagen. Ik vraag voor de zoveelste keer aan de CDA-fractie of zij bereid is een concreet bedrag te noemen dat de Nederlandse regering als inzet in de komende onderhandelingen moet gaan kiezen; volgende week bij de Ecofin, over een paar weken in de Voorjaarsraad, enz. enz. Het wordt nu tijd te leveren, mijnheer De Nerée. Wat wordt het bedrag van de CDA-fractie?
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Ik noem geen concreet bedrag.
Voorzitter. Er komt een vernieuwde richtlijn voor elektronisch betalen: de E-Money directive. In de stukken staat dat het prudentieel regime thans te zwaar is vormgegeven qua kapitaaleisen. Kan de staatssecretaris aangeven waarom dit het geval is? Het lijkt mij toch verstandig om een stevig prudentieel regime te hanteren bij dit soort zaken.
Bij de prioriteiten voor het EU-budget voor 2010 gaat het alleen nog maar om het aannemen van de begrotingsrichtsnoeren. De lijst uitgangspunten in de geannoteerde agenda lijkt redelijk. Wijken deze af van die in voorgaande jaren? Waar moet de CDA-fractie aan denken bij het uitgangspunt dat er een herallocatie van middelen moet komen om ruimte te genereren voor nieuwe prioriteiten? Waar denkt het kabinet aan? Past deze herallocatie binnen de huidige begrotingsregels van de EU?
In de geannoteerde agenda staat ook een belangrijk punt dat niet officieel is geagendeerd, namelijk de impaired assets, waarover uitvoerig is gesproken tijdens de vorige Ecofin. De richtlijnen hiervoor worden mogelijk besproken. Wat is de lijn van Nederland op dit punt? Hoe staat het met de uitvoering van de met algemene stemmen aangenomen motie-De Nerée over het aanpassen van de boekhoudregels? Welke initiatieven heeft het kabinet inmiddels genomen?
De heer Bashir (SP): In het eerste stuk van uw betoog zei u dat u de uitspraken van de heer Bos niet waardeerde. Ik was juist heel erg verheugd over deze uitspraken. Wij hebben al eerder gepleit voor een nationalisatiewet voor het geval dat financiële of andere instellingen in grote financiële problemen komen en het nodig is dat de overheid ingrijpt. Wij vinden nationalisatie dan de beste optie. Wat is de lijn van de CDA-fractie in dezen? Wil zij de aandeelhouders blijven stimuleren, ook al hebben zij in het verleden grote fouten gemaakt?
De voorzitter: Volgens mij past deze vraag niet helemaal in de orde van deze vergadering, maar ik geef de heer De Nerée de gelegenheid om er wel of niet op te antwoorden.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): De fracties van de SP en het CDA hebben al in diverse debatten de degens gekruist over nationalisatie. De SP wilde altijd al nationaliseren en overal een grote staatsbank van maken. Dat is niet de opvatting van het CDA.
De voorzitter: Dit is een onderwerp dat niet direct de agenda van deze vergadering raakt. Ik begrijp dat deze gedachtewisseling ook al op vele andere plekken heeft plaatsgevonden. Dan is deze vergadering geen goede gelegenheid om dat nog eens dunnetjes over te doen.
Voorzitter: De Nerée tot Babberich
De heer Bashir (SP): Voorzitter. Het is jammer dat de minister niet aanwezig kan zijn, maar als de staatssecretaris als plaatsvervangend premier naar het Witte Huis mag, kan hij wat ons betreft ook wel naar de Ecofinraad namens het Nederlandse kabinet.
Alle gekheid op een stokje, de economische situatie is ernstig. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over de snelle neerwaartse economische ontwikkelingen, hier, maar ook in Centraal- en Oost-Europa. Het neoliberalisme en het versneld invoeren van het kapitalisme in Oost-Europa hebben geleid tot een race to the bottom op het gebied van belastingheffing. Slowakije heeft een vennootschapsbelastingtarief van 19%, Roemenië 16% en Bulgarije zelfs 10%.
Uit de Baltische staten is het idee overgewaaid van de vlaktaks; één belastingtarief, ongeacht het inkomen. Dat begon in Estland met een tarief van 24% in 1994. Ondertussen bestaat dit in bijna alle Oost-Europese landen. Letland en Litouwen hanteren 15%. Estland heeft dat tarief van 24% al bijgesteld naar 21% en wil tegen 2011 naar 18% gaan. Daarmee zorgen zij er niet alleen voor dat hun overheden te weinig inkomsten binnenkrijgen, maar door hun vennootschapsbelasting te verlagen en te concurreren op belastinggebied lokken ze bedrijven weg en maken ze het ook moeilijker voor ons om de overheidsfinanciën op peil te houden. Ziet het kabinet de problemen in deze landen in het licht van deze historische ontwikkelingen?
EU-commissaris Almunia heeft gezegd dat hij maatregelen achter de hand heeft om landen met problemen te helpen. Weet de staatssecretaris wat deze plannen zijn? Waarom wordt hierover zo geheimzinnig gedaan? Als de discussie over een noodfonds straks wellicht nieuw leven wordt ingeblazen en blijkt dat wij deze landen toch moeten steunen, welke harde eisen worden er dan gesteld op het gebied van de belastingproblematiek? Gaat het kabinet dit aan de orde stellen, zodat de rekening daar wordt gelegd waar zij hoort, namelijk bij die mensen in Oost-Europa die jarenlang te weinig belasting hebben betaald?
In de Ecofinraad wordt ook gesproken over de buitensporigtekortprocedures. Gezien de economische crisis is er een trend dat een stijgend aantal lidstaten zich niet aan de afspraken over het begrotingstekort kan houden. Zijn er geen andersoortige maatregelen nodig dan de buitensporigtekortprocedure? Is het kabinet bereid, ook in het licht van de krimp in Nederland, om deze landen wat meer tijd te geven om te herstellen? Grote bezuinigingen in deze tijden zijn immers niet verstandig?
De Larosière heeft belangrijke aanbevelingen over de toekomstige financiële architectuur aan de Europese Commissie gepresenteerd. Het is wel jammer dat deze werkgroep voor ongeveer de helft bestaat uit mensen van banken die hard zijn getroffen door deze crisis of deze eigenlijk hebben veroorzaakt. Is het kabinet niet bang dat de indruk ontstaat dat dit een slager is die zijn eigen vlees keurt? Komt er een schriftelijk kabinetsstandpunt over de voorstellen van deze commissie?
Bij het Nationale Hervormingsprogramma wordt voor Nederland de aanbeveling gedaan om arbeidshervormingen aan te moedigen binnen de flexicuritybenadering. De SP-fractie is een tegenstander van bemoeienis van Europa met bijvoorbeeld het ontslagrecht. De versoepeling van het ontslagrecht is hier net van de baan en nu probeert de EU deze discussie weer nieuw leven in te blazen. Dat is gevaarlijk in deze onzekere tijden. De boodschap van Nederland moet zijn dat er nu en straks geen versoepeling plaatsvindt in Nederland, ook niet via Europa. Graag hoor ik hierop een reactie.
De klimaattop in Kopenhagen staat ook op de agenda. Het belangrijkste is dat Nederland met een eenduidige lijn naar Brussel gaat. De lijn moet in de Milieuraad dezelfde zijn als in de Ecofin. Wat voor soort projecten heeft Nederland op het oog? Wat is de lijn bij het inzetten van steun in ontwikkelingslanden? Moet dit privaat zijn? De Commissie doet geen concrete voorstellen voor de verdeling van de kosten over ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. Wat is de inzet van het kabinet? Hoeveel moet de EU volgens de staatssecretaris bijdragen? Gaat de Commissie uit van te lage kosten, gezien de berekening van bijvoorbeeld Greenpeace? Volgens de SP-fractie moet deze bijdrage niet ten koste gaan van de pot geld voor Ontwikkelingssamenwerking, maar bijvoorbeeld via de emissiehandel worden gefinancierd.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Voorzitter. Ik vind het altijd fijn om naast de SP-fractie te zitten, want dan komt de andere kant van het protectionisme ook aan de orde. Het is altijd goed om die tegenstelling scherp te krijgen. De EU wil geen protectionisme bij het bestrijden van de crisis. We blijven solidair met de Oost-Europese landen en Europa treedt eensgezind op. Dat was de geruststellende uitstraling na de EU-top. Mooie woorden, maar het lijkt soms bij woorden te blijven. Het is niet de bedoeling om nationalistisch te denken in tijden van crisis. Organisaties als de OESO pleiten tegen protectionisme en voor een eensgezinde aanpak. Dat wordt onderschreven, maar vanochtend las ik dat staatssecretaris Heemskerk pleit voor het houden van vakantie in eigen land, omdat dat de economie stimuleert. De extra kredieten voor ING worden ingezet voor Nederlandse leningen. Deze Nederlandse voorbeelden getuigen van nationaal in plaats van Europees denken.
De heer Tang (PvdA): Is mevrouw Koşer Kaya op de hoogte van het onderzoek dat is uitgevoerd door de hogeschool in Breda, dat de milieudruk van vakantie in eigen land het minst is? Dat is misschien wel interessant. Door al die vliegvakanties naar verre oorden wordt schade toegebracht aan het milieu en aan het klimaat. Dat is misschien ook iets om in de overwegingen te betrekken.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Dat is zeker een interessant punt, maar ik denk dat mensen individueel zelf kunnen bepalen of zij een fietsvakantie in Nederland willen houden dan wel willen vliegen naar een Oost-Europees land. Dat is ook weer goed voor hun economie. Het is primair aan de burgers zelf om te beslissen waar zij vakantie willen houden. Nogmaals, deze voorbeelden getuigen van nationaal in plaats van Europees denken. Iedereen is tegen protectionisme, ook mijnheer Tang, maar dat lijkt vooral protectionisme van andere landen te zijn. Graag hoor ik hierop een reactie.
Ik maak mij ook zorgen over het vrij verkeer van werknemers. Eigen banen en eigen werknemers eerst valt ook onder protectionisme en is geen vorm van vrij verkeer van werknemers, een van de principes die in ieder EU-verdrag zijn opgenomen. Mijn collega Van der Ham heeft een motie ingediend om verder te gaan met de Dienstenrichtlijn en op dit punt niet stil te blijven staan. Het vrij verkeer van diensten zorgt potentieel voor een enorme banengroei die ook Nederland ten goede komt. Is de staatssecretaris bereid dit namens Nederland in te brengen?
Op de laatste top is ook gesproken over Oost-Europa. De premier zei dat wij solidair zullen zijn met deze landen. Zijn we al solidair genoeg geweest door ze op te nemen in de EU? Wat wordt daarmee bedoeld? Volgens Almunia komt er een Europees fonds. Is dat ook het streven van Nederland? De problemen in deze landen zijn groot. Er wordt gesproken over het instorten van deze landen. Wat zullen de gevolgen daarvan zijn voor Oost-Europa, de euro en de banken die daar na de val van het IJzeren Gordijn hebben geïnvesteerd? Ik kan heel moeilijk begrijpen waarom mijn collega van de SP-fractie zegt dat die mensen misschien maar wat meer belasting moeten betalen. Als daar problemen ontstaan, komen deze vanzelf ook onze kant op. Het zou mij niets verbazen als wij dan nog meer belasting van de bewoners in Nederland moeten vragen.
De heer Bashir (SP): In een land als Bulgarije is de vennootschapsbelasting 10%. U kunt toch niet stellen dat dit te veel is? Door de vlaktaks hebben de hoogste inkomens en de miljonairs jarenlang te weinig belasting betaald. Daar hangen de problemen die nu zijn ontstaan, mee samen. U kunt toch niet stellen dat dit zo moet blijven?
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Dat in het verleden in Bulgarije en in andere Oost-Europese landen beleid is gevoerd waar wij niet zo happy mee zijn, dat is één ding, maar de Oost-Europese landen hebben nu gigantische problemen en wij hebben daar ook banken en wij hebben daar ook geïnvesteerd. Als de boel daar omvalt, heeft Europa echt een probleem. Ik zou daar toch echt voorzichtig mee zijn.
Het rapport van De Larosière laat zien dat Europees toezicht nodig is. Alleen wordt dit niet geadviseerd, omdat het politiek niet haalbaar is. Waarom worden de voordelen van nationale toezichthouders en de nadelen van een Europese toezichthouder benadrukt? Is deze crisis niet voldoende aanleiding om drastische stappen te zetten? Hoe gaan we straks samenwerken als een grote internationale bank in de problemen komt?
In de Ecofinraad wordt ook gesproken over het Stabiliteits- en Groeipact. Hoe zal Nederland hiermee omgaan? Wordt de crisis een excuus om soepeler met de regels om te gaan? Zal een langere procedure worden gekoppeld aan het opbouwen van buffers in goede tijden? Hoe wordt er omgegaan met de houdbaarheid van pensioenvoorzieningen? Ook hier hoor ik graag een reactie op.
Er wordt ook gesproken over de herstelplannen. Is er al meer duidelijk over de financiering van de projecten van de Commissie? Blijft Nederland bij zijn oude standpunt?
Hoe zullen de uitgaven anders worden gefinancierd? Er wordt aangegeven dat de steunplannen wel tijdig en trefzeker zijn, maar dat er vaak onduidelijkheid is over de tijdelijkheid. Hoe wordt ervoor gezorgd dat deze derde T ook wordt bereikt?
Terecht wordt door de Europese Commissie aandacht gevraagd voor de tweedeling op de arbeidsmarkt. Ik vraag de heer De Nerée om zich niet te verschuilen achter de EU bij het bewerkstelligen van een flexibele arbeidsmarkt, maar om ook het lef te hebben om in Nederland te zeggen dat wij die arbeidsmarkt moeten moderniseren omdat vrouwen, allochtonen en jongeren nu nog meer buiten de boot vallen. Die tweedeling wil hij toch niet hebben? Anders is het goedkoop medelijden.
Er moet natuurlijk hard worden getrokken aan de klimaatdoelstellingen, dat ben ik met de heer Vendrik eens. Het is goedkoop als wij hier nu niet keihard op inzetten, omdat wij zien dat deze crisis ook heel negatieve effecten met zich brengt op dit punt.
Ik rond af. De Europese leiders pleiten tegen protectionisme en voor samenwerking, maar de nationale belangen blijven nog prominent aanwezig in hun gedachten. Ik roep de staatssecretaris op om hiervoor te waken tijdens de komende Ecofinraad en te pleiten voor echte samenwerking en echte solidariteit met Oost-Europa en tegen protectionisme, ook in eigen land.
De heer Remkes (VVD): Voorzitter. Ook ik kreeg een tweeledig gevoel, toen ik vanmorgen de krant opensloeg. Als de staatssecretaris van Economische Zaken dat soort dingen zegt op basis van de kwaliteiten van Nederland-vakantieland, heb ik er natuurlijk niets tegen en ben ik het er zelfs helemaal mee eens. Naar mijn inschatting komt ongeveer de helft van de leden van het kabinet, misschien zelfs iets meer, net terug van een buitenlandse wintersportvakantie. Dan vind ik dit eerlijk gezegd niet het meest overtuigende pleidooi.
Een aantal landen in Midden- en Oost-Europa zit op de grens van een faillissement. Worden er in dit verband nog inspanningen van de Europese Unie verwacht? Ik ben het helemaal eens met de heer De Nerée dat er helemaal niets verwacht moet worden van die mallotige Hongaarse gedachte van het afgelopen weekend. Ik hoor hierover graag een heldere stellingname van de staatssecretaris. Wat betekent dit eventueel voor ons eigen land? Hoeveel landen hebben inmiddels de grenzen van het Stabiliteitspact overschreden? Waar dreigt dit nog te gebeuren? Kan de staatssecretaris in het verlengde daarvan ingaan op de vraag welke risico’s dat met zich brengt voor de euro?
Toen wij kennisnamen van de aanbevelingen van de werkgroep-De Larosière, konden wij het gevoel niet onderdrukken dat dit too little, too late is. Ik hoor hierover graag een heldere opvatting van de staatssecretaris. Samen met mevrouw Koşer Kaya heb ik gezien dat de politieke haalbaarheid bij deze werkgroep kennelijk een belangrijk motief is geweest. Dat vind ik een slechte raadgever, nu de situatie zo urgent is. De lidstaten zijn mede op aarde om de politieke haalbaarheid vorm en inhoud te geven. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris of de minister met meer ambitie naar de verschillende gremia gaat dan de werkgroep tentoon heeft gespreid.
De opmerking van de Europese Commissie bij de landenspecifieke aanbevelingen, die in het verleden ook door de OESO en het IMF is gemaakt, intrigeert vanzelfsprekend ook de VVD-fractie. Het kabinet is dezer dagen bij uitstek in de gelegenheid om daar spoorslags iets aan te doen. Het zal de staatssecretaris niet verbazen dat ook de VVD-fractie verwacht dat op dit punt adequaat wordt gehandeld en dat er in het pakket dat aan de Kamer wordt voorgelegd, slagvaardig voor wordt gezorgd dat deze opmerking in een volgende rapportage niet zal terugkeren. Kan de staatssecretaris hieraan ook wat beschouwingen wijden? Ik realiseer mij dat hij in een lopend proces enige voorzichtigheid in acht moet nemen, maar hij mag het verwachtingspatroon van de VVD-fractie in ieder geval wel kennen.
Wat betreft de reductie van administratieve lasten tref ik in de stukken de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid aan. Er zijn kennelijk landen die de ambitie van Nederland niet onderschrijven. Kan de staatssecretaris ingaan op de vraag welke landen dit zijn en waar de knelpunten zich bevinden? Ook in dit opzicht verwachten wij dat de staatssecretaris met de nodige ambitie Europa in zal gaan en zich niet op voorhand neerlegt bij de voorzichtige teksten die wij in de stukken hebben aangetroffen.
Dan kom ik op de klimaattop. Ik vind het in het algemeen een slechte vorm van het bedrijven van rationele politiek om op voorhand 30 mld. op de plank te leggen. Ik ben het volstrekt eens met de woordvoerder van het CDA dat het logisch is om eerst de inhoudelijke voorstellen te kennen en vervolgens de financiële consequenties als resultante daarvan. Het op voorhand noemen van een bedrag zou kunnen leiden tot buitengewoon inefficiënte besteding van overheidsgeld en daartoe is de VVD-fractie niet op deze aarde.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Vindt de VVD-fractie ook dat we heel hard moeten trekken aan de klimaatdoelstellingen, omdat we zien dat het keihard naar achteren holt als we nu niets doen?
De heer Remkes (VVD): Ik vind dat je daar inhoudelijk ambitieus in moet zitten, daarover geen misverstand, maar je moet wel tot een goede kosten-batenanalyse komen en de kosten van de verschillende maatregelen op een rij zetten. Dat is de goede volgorde. Ik kan mij niet voorstellen dat D66, als partij die het rationalisme ook af en toe hoog in het vaandel heeft, daarover anders zou denken.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Ik ben het met mijn collega eens dat je wel helder moet hebben wat je wilt en hoe je dat wilt, maar dat nationalisme laat ik voor zijn rekening.
De heer Remkes (VVD): Nee, ik zei rationalisme, en dat is dus niet hetzelfde.
Ik begrijp dat de ambitie is om uiterlijk in maart de knoop door te hakken wat betreft de verlaagde btw-tarieven. Kan de staatssecretaris zeggen of die ambitie lukt?
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik begin met het meest rationele onderwerp op deze agenda. Dat is de almaar haperende besluitvormingsmachine in Europa op het gebied van klimaat. Ik zei al bij interruptie dat een succesvol internationaal klimaatakkoord in Kopenhagen, waarvoor nog verschrikkelijk veel werk moet worden verricht, hangt op één punt, namelijk of de westelijke, noordelijke landen bereid zijn hun historische schuld bij het veroorzaken van klimaatverandering op zich te nemen, volgens het principe de vervuiler betaalt. Dat is een rationeel uitgangspunt, maar kennelijk werkt de Europese besluitvormingsmachine nog niet zo rationeel dat men op tijd daarnaar weet te handelen. Als we dit voorjaar niet leveren, zeg ik tegen het kabinet, dan loopt dat klimaatakkoord gevaar. Het minst rationele wat je kunt doen, is dat risico willen nemen. Als je nu niet ingrijpt in de klimaatverandering en niet met geld over de brug komt, komt dat akkoord er niet. Dan worden de maatregelen uitgesteld en dan zitten wij straks met een catastrofe die zijn weerga niet kent. Dat is peperduur, dus het is buitengewoon rationeel om nu dat akkoord te willen en geld op tafel te leggen om ervoor te zorgen dat ook aan de andere kant van de tafel wordt bewogen.
Wij moeten niet alleen leveren vanwege onze historische erfenis, omdat de klimaatverandering onze schuld en verantwoordelijkheid is. Het is onze vervuiling, waarvoor wij moeten betalen. Als die barrière is genomen, kan ook van andere landen, die veel minder of niet hebben bijgedragen aan klimaatverandering, worden gevraagd om een aanpassing zodat zij bijvoorbeeld meteen doorstoten naar duurzame energievoorziening. We moeten ons heel goed realiseren dat die landen daarbij onze hulp en steun nodig hebben.
Het is dus zeer rationeel om nu met een concreet bedrag te komen, want dit emmert al maanden rond in Europa. Het was een beschamende vertoning in Poznan. Europa was altijd koploper bij de internationale klimaatdiplomatie, maar stond daar in de hoek als het slechtste jongetje van de klas, omdat het niet kon leveren. Europa probeerde weg te komen met vage teksten over doelmatige bestedingen en het financieel instrumentarium, en ging nog eens een rondje lopen. Mijn fractie wil dat deze beschamende vertoning niet wordt herhaald in Kopenhagen. Er moet concreet geleverd worden, als het niet is op deze Ecofin, dan bij de komende Voorjaarsraad. Ik heb dit ook gevraagd aan de minister voor Milieu. Volgens mij is zij het diep in haar hart wel met mij eens, maar kennelijk zijn wij niet in staat om dat rationele besluit in Europa een keer te nemen.
Ik vraag een concrete toezegging van het kabinet om een bedrag te noemen en ervoor te zorgen dat er een politiek commitment komt van de Europese Unie. Het gaat inderdaad om heel veel geld, maar dat is niet om zomaar over de plank te gooien, maar om het onderhandelingsproces weer vlot te trekken. Dat is bitter hard nodig op weg naar Kopenhagen, want dat staat nu stil. Wij doen internationaal niks aan klimaatverandering. Dat is het stomste wat wij kunnen laten gebeuren. Ik stel daarom voor dat het kabinet de maatschappelijke organisaties ondersteunt en in Europa een claim indient voor een bedrag van 35 mld. Er zal nog meer nodig zijn, maar dat lijkt mij een mooie start. Noem maar een concreet bedrag. Ik zie al welke kant het op gaat. De Tsjechische voorzitter zei het al bijna naar aanleiding van de Milieuraad, die op dat punt ook al mislukt was: wij gaan wachten op Obama. Het is echt een dieptepunt van jewelste dat Europa zijn klassieke voorloperpositie ineens te grabbel gooit en gaat wachten op Obama. Hoe belangrijk het ook is dat de Verenigde Staten weer aan boord zijn van de internationale klimaatdiplomatie, als de consequentie van de actie van Obama is dat wij opeens op onze handen gaan zitten, dan is dat een schande. Ik vraag in dit debat om een concrete toezegging. Zo kan het niet langer.
Het staat niet in het verslag, maar volgens mij was Europa niet zo tevreden over de herstelplannen van Nederland. Kan de staatssecretaris mij uitleggen hoe het gesprek daarover is gegaan? Wat was de conclusie van de verzamelde ministers en de Europese Commissie over de pogingen van Nederland om bij te dragen aan het Europese herstelbeleid?
Ik begrijp dat het Key Issue Paper een soort grand design is, waarin alle crisismaatregelen, reëel, financieel en anderszins, tezamen komen. Dit Key Issue Paper wil ik graag in dit debat ontvangen. Volgens mij ontrolt zich daarin een heldere agenda, of zie ik dat verkeerd? Dat is wel heel gevoelige informatie. Ik ben uitermate benieuwd wat daar nu in staat. Ik noem een paar punten.
De discussie over de stabiliteit van de euro komt op. Eerlijk gezegd, zit ik daar niet op te wachten, maar volgens mij komt die vraag op door een oude weeffout van de Europese Monetaire Unie. Hierbij gaat het vooral om het probleem dat Europa in slechte tijden onvoldoende weet samen te werken. Voor een deel zien wij dat ook. Dat is op zichzelf al een desinvestering in de stabiliteit van de euro. Dat is een belangrijk punt om te adresseren. Staat dit ook in het paper en wat is het standpunt van de Nederlandse regering in dezen?
Een tweede punt, naar ik aanneem ook onderdeel van het paper, is de positie van de Oost-Europese landen. Ik schaar mij niet onmiddellijk achter voorstellen om daar met miljarden te gaan zwaaien, maar deze landen hebben het wel buitengewoon zwaar. Het is de vraag wie daar ingrijpt. Of gaan wij hierbij à la de internationale klimaatdiplomatie ook allemaal naar het plafond zitten staren omdat niemand de rekening wil betalen? Dat is de ergste vorm van protectionisme. Dat vind ik nog een stuk erger dan dat Heemskerk roept dat je op de fiets ook best leuk op vakantie kunt in Nederland. Europa weet op zeer gevoelige dossiers, bijvoorbeeld als het gaat om het lot van de Europese partners in Oost-Europa, niet te leveren en is gewoon stil. Op dit vlak moet Europa nu juist, ongetwijfeld met vallen en opstaan, stappen vooruit zetten. Wat is de positie van de Nederlandse regering in dezen?
De Larosière. Ik was het heel erg eens met mijn rechterbuurman: too little, too late. Dit kan echt niet. Dit moet allemaal veel beter. Er moet een veel structureler en scherper plan komen met veel meer bite, een plan waaruit blijkt hoe Europa in de toekomst de financiële markten gaat organiseren en moderniseren om weg te komen uit de chaos die kredietcrisis heet. Ik ben langzamerhand benieuwd naar een omvattende agenda van dit kabinet. Ik ben ook benieuwd of het kabinet mijn kritiek op De Larosière deelt. Dit is wel heel erg pappen en nathouden. Graag hoor ik een scherpe reactie van de staatssecretaris. Hier worden immers de lijnen uitgezet voor een breed politiek programma om de financiële markten in de toekomst beter te reguleren. Mij bleek ook dat Basel II op de helling gaat en dat wij opnieuw gaan nadenken over Solvency II en alle procyclische en andere verkeerde elementen die daarin zitten. Vertrouwen op risicomanagement van banken? Volgens mij moeten wij dat nu juist niet meer doen. Is door de kredietcrisis niet gebleken dat de banken dat niet aan konden, laat staan dat hun toezichthouder vertrouwt op de risicomanagementprocessen die zich bij banken afspelen.
Flexicurity is een zeer ernstige aanbeveling aan Nederland. Deze betreft immers niet alleen een oude tweedeling op de arbeidsmarkt die ten koste van honderdduizenden Nederlanders gaat, maar voegt zich ook bij het feit dat de minister van Sociale Zaken, de heer Donner, tussen neus en lippen door een gevoelige doelstelling uit het regeerakkoord overboord heeft laten vallen, namelijk de doelstelling om ervoor te zorgen dat er 200 000 langdurig werklozen minder komen. Dat is nu precies wat dreigt in deze crisis: dat niet alleen massale werkloosheid ontstaat, maar dat deze zich ook concentreert bij bepaalde groepen. Dat heeft alles te maken met de staande tweedeling op de arbeidsmarkt. Het kabinet zit toch rond de tafel om alles te bespreken wat gisteren niet mocht, dus kabinet: aan de bak, zorg ervoor dat deze situatie niet verder verslechtert.
Op het gebied van de spaartegoeden mag je wel een gigantisch bondgenootschap met Obama sluiten. Ik zou zeggen: alle hens aan dek, alle deuren open en gaan met die banaan! Opruimen die belastingparadijzen! Opruimen dat bankgeheim! Eindelijk hebben de Verenigde Staten op dit punt de leiding genomen door de Zwitsers te pakken. Dat leidt tot rechtszaken in Zwitserland. Wij zullen afwachten wat daar gebeurt, maar wij moeten ons voegen bij de Verenigde Staten. Ik vraag de staatssecretaris om hiervan een internationaal offensief te maken. De beuk erin! Dit is een kwestie die al jaren zeurt.
Credit rating agencies horen bij de brede agenda om financiële markten een beetje in de klem te krijgen, maar ook op dit punt mag het een stukje pittiger. Die bureaus zou je veel scherper moeten aanpakken in hun functioneren en de soms verwoestende betekenis die zij hebben in termen van destabilisatie van financiële markten. Graag hoor ik een scherpe reactie van het kabinet.
De heer Tang (PvdA): Voorzitter. Misschien is Europa af en toe enigszins in verwarring. De Europese Commissie zegt dat de lidstaat Nederland meer moet doen aan de stimulering van de economie. Daarbij houdt zij overigens geen rekening met het feit dat automatische stabilisatoren de economie ook stimuleren. Diezelfde lidstaat wordt echter in de beklaagdenbank gezet als de economie gestimuleerd wordt. Dat begrijp ik niet. Ik sluit mij dan ook graag aan bij de vraag van de heer Remkes: hoeveel landen zullen dit jaar en in 2010 door de 3% heen schieten, hoeveel landen belanden daarbij in de beklaagdenbank en hoe verhoudt zich dit tot de oproep om een Europabrede economische impuls? Dit laat zien dat het Stabiliteitspact eigenlijk niet op deze tijden is toegesneden. Het Stabiliteitspact was er ooit voor bedoeld om ervoor te zorgen dat het beleid in het ene land geen negatieve effecten zou opleveren voor de andere landen, namelijk via de rente. Voor dat mechanisme hebben wij natuurlijk ook de markt. Wij zien juist dat er grote verschillen ontstaan tussen de rentes in de verscheidene landen. Sovereigncy risk wordt tegenwoordig goed geprijsd. Dat belang van het Stabiliteitspact is dus wat minder geworden. De markt functioneert wel op dit vlak. Het Stabiliteitspact houdt echter geen rekening met positieve effecten die landen op elkaar kunnen hebben. In die zin schiet het Stabiliteitspact tekort. Dat is een bron van verwarring.
De verwarring wordt nog eens vergroot door Peer Steinbrück, de minister van Financiën in Duitsland. Twee weken geleden verklaarde hij in een bericht op de voorpagina van de Financial Times dat wij de landen in Oost-Europa niet in de steek konden laten. Dat is loffelijk, maar hij zei ook dat wij die landen wel te hulp zouden schieten. Dat is nogal stevig, want dat treft de kern van het Stabiliteitspact, namelijk de no-bailout clause. Werd deze hier ter discussie gesteld door deze minister van Financiën of niet? Moet dat niet ter sprake komen? Deze verwarring kan niet boven het Stabiliteitspact blijven hangen. Als de Duitse minister van Financiën voor deze lijn kiest, dan is dat waarvoor het Stabiliteitspact bedoeld is zeker niet meer haalbaar.
Kan de staatssecretaris ook een reactie geven op de plannen om euro-obligaties uit te geven? Wat is de visie van Nederland op het gezamenlijk uitgeven van deze obligaties? Het lijkt mij geen briljant idee. Niet de markt bekijkt dan namelijk wat het risico is voor een land, maar de Europese Unie. De bestraffende woorden die wel eens worden uitgesproken door de Europese Unie hebben niet altijd het effect dat wordt gehoopt. Kijk maar naar de situatie in Italië.
Misschien is het wel aardig om nog verder in gesprek te gaan met de heer Steinbrück. In Duitsland is namelijk een paper, ein Papier, uitgebracht door de heren Steinbrück en Steinmeier over de nieuwe inrichting van de financiële wereld. Daarin wordt bijvoorbeeld het idee van de beursomzetbelasting genoemd. Het interessante is dat Duitsland niet alleen overweegt om dit in het eigen land in te voeren, maar het ook graag Europees wil uitdragen. Misschien zal de heer Steinbrück de staatssecretaris opzoeken om hem te overtuigen. Ik ben benieuwd wat de reactie van de staatssecretaris zal zijn.
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Als in Nederland alles wordt genationaliseerd, hebben wij ook geen last meer van een beursomzetbelasting.
De heer Vendrik (GroenLinks): Pittige opmerking van het CDA. Ik ben benieuwd naar de reactie van de heer Tang.
Ik vind het heel fijn dat de heer Tang deze suggestie op tafel legt. Ik was haar eerlijk gezegd vergeten. Ik ben ook benieuwd wat het kabinet daarvan vindt. Het zou ook historisch rechtvaardig zijn. In november 1989 heeft de toenmalige partijleider van de PvdA, de heer Kok in zijn hoedanigheid van minister van Financiën, samen met de heer De Grave van de VVD de beursbelasting die in Nederland gold, ter ziele geholpen. Ik begrijp dat wij die historische vergissing nu gaan goedmaken, mijnheer Tang. Mag ik het zo opvatten? Dat zou mij deugd doen.
De heer Tang (PvdA): Het is goed om de staatssecretaris daarnaar te vragen. Ik heb daar enige aarzeling bij. Ik heb de behandeling van de MiFID (markets in financial instruments directive) bijgewoond en ik kan mij voorstellen dat het nu nog lastiger is om een beursbelasting in te voeren. Als je dat op Europees niveau doet, is het wel een stuk makkelijker. De verplaatsingseffecten waarvoor je kunt vrezen, zeker nu het door de MiFID heel makkelijk is om de handel ergens anders dan in Nederland te laten plaatsvinden, zijn namelijk veel beperkter. De Europese aanpak is dus misschien erg aantrekkelijk. Ik ben erg benieuwd naar de mening van de staatssecretaris. Ik zie hem enthousiast kijken.
Ik hoor graag van de staatssecretaris welke discussie heeft plaatsgevonden over gehandicapte vermogenstitels, impaired assets. Ik kan noch uit de berichtgeving in de kranten noch uit het verslag goed achterhalen welke meningsverschillen er tussen de lidstaten waren. Dit gaat natuurlijk over de aanpak van de crisis en de lessen die wij hieruit trekken. Hierover is een belangrijk rapport voorhanden van De Larosière. Dat is belangrijk omdat het leidend zal zijn voor de Europese agenda. Ik wil de discussie hierover niet nu voeren. Hierover hou ik graag een apart algemeen overleg. In dit rapport zitten ook wel goede punten, maar het crisismanagement lijkt nog steeds onvoldoende geadresseerd. Ik ben benieuwd of het kabinet al een eerste reactie hierop heeft. Ik wil er in ieder geval toe aanzetten om voorzichtig op dit rapport te reageren, want daarover valt nog het nodige te zeggen.
Als de staatssecretaris dan toch met de Duitse vrienden spreekt over hun plannen over beursomzetbelasting en zo, is het misschien ook goed om het onderwerp belastingontwijking aan te kaarten. Ik begrijp dat hierover in het Papier de nodige pittige woorden staan. Wij weten dat de Spaarrichtlijn nog niet voldoende doet. Ziet de staatssecretaris nog een mogelijkheid om een paar stappen verder te gaan en een bondgenootschap hierover aan te gaan met Duitsland?
Uit de fiche die de Kamer heeft ontvangen, is mij niet helemaal duidelijk wat de inzet van Nederland is bij het klimaatbeleid en de financiering daarvan. Deze komt wat aarzelend over. Deze aarzelende inzet kan natuurlijk niet. Kopenhagen is wel degelijk van groot belang. Wij verwachten dat de Europese Unie een leidende rol speelt, net zoals zij dat in Den Haag heeft gedaan toen het Kyotoprotocol werd binnengehaald. Ik hoor daarom graag wat de Nederlandse inzet precies is. Hoe zal Nederland proberen om de Europese Unie een leidende rol te laten spelen bij de onderhandelingen voorafgaand aan Kopenhagen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Over rationaliteit gesproken! Nu wij de discussie over klimaatdoelstellingen in deze financiële setting hebben weten te trekken en deze daar ook hebben weten te houden omdat wij er maar niet uit komen, moeten wij niet vergeten dat wij het geld hebben bedacht. Maar onze leefomgeving is echt. Die kun je aanraken, die kun je zien. Niet voor niets noemt het Planbureau voor de Leefomgeving dat «kritisch natuurlijk kapitaal». Dat natuurlijk kapitaal hebben wij cadeau gekregen. Iedereen heeft er zo zijn eigen opvatting over of dit van de schepper komt of niet, maar het is het enige dat tastbaar is. Het is ook kritisch, want als het weg is, komt het niet zomaar terug.
Ik sluit mij daarom van harte aan bij de vorige sprekers die hebben aangegeven dat wij nu niet mogen afwachten. Wij mogen niet achteroverleunen om te zien of andere landen misschien gaan meedoen. Over de brug met die handel! Dat moet alleen al vanwege het feit dat wij een bloedschuld hebben te vereffenen en vanwege het feit dat dit het aller-, aller-, allerdomste is wat wij de wereld kunnen aandoen. Dat geldt voor onszelf, maar vooral ook voor de armste mensen in de wereld, die het eerst en het hardst zullen worden getroffen als wij de klimaatverandering niet binnen de perken weten te houden.
Mijn fractie zet zich ervoor in om vooral de crises die de wereld nu teisteren in hun onderlinge samenhang te bezien. Ik word er altijd een beetje droevig van dat de politieke structuren er altijd weer voor zorgen dat de onderwerpen worden verknipt en verhakseld en in verschillende debatten aan de orde komen. In hoeverre weet de staatssecretaris bijvoorbeeld het appel van Antwerpen in de komende Ecofin aan de orde te stellen? Het allerdomste wat landen die worden geconfronteerd met een economische crisis kunnen doen, is inzetten op het behoud van wat wij hadden: de traditionele industrie, de traditionele bankstructuren en de manier waarop wij gewend zijn te leven, die aantoonbaar onze leefomgeving verwoest. Ik hoor daarop graag een reactie. Ik vond het een prachtig appel. Daarop is nog geen kabinetsreactie gekomen, maar ik vraag de staatssecretaris om dit onder de warme aandacht te brengen.
Op deze Ecofin wordt over de klimaatproblemen gepraat, maar ik hoop toch heel erg dat voor deze staatssecretaris niet geldt wat de heer Duisenberg heeft gezegd over ministers van Financiën: als je hen midden in de nacht wakker maakt, dan zeggen zij «nee». Staatssecretaris, zet een stap naar voren en geef gehoor aan de oproep om de oplossing van de klimaatproblemen financieel te steunen. Nederland zou daarbij voor een duidelijke lijn moeten kiezen, met een goede Europese inzet voor het klimaatakkoord. Wij kunnen het ons niet veroorloven om het niet te doen, zo zeg ik tegen mijn collega’s van het CDA en de VVD.
Ik wil de rationaliteit een gezicht geven door cijfers te noemen. Als de verdwijning van de bossen in de wereld in het huidige tempo doorgaat, dan kost dat de mensheid 1,5 tot 3,7 biljoen euro – dat is een cijfer met twaalf nullen – per jaar. Waarvan denkt het CDA dat te gaan betalen? Dat zal gebeuren als wij nu de biodiversiteitscrisis geen halt weten toe te roepen. Nogmaals, ik probeer dit wat breder te trekken. De staatssecretaris zal zeggen dat dit later komt en dat het kabinet daar nog over moet spreken. Wij weten allemaal dat een van de pijlers van het kabinetsbeleid een duurzame toekomst is. Duurzaamheid staat bovenaan. Het kabinet heeft hiervoor een notitie geschreven met een kabinetsbrede aanpak. Dat heet dan duurzame ontwikkeling. Dat loopt maar en dat moddert maar aan. Uit de rapporten die daarover verschijnen, komen echter hartstikke interessante cijfers naar voren. Als wij bijvoorbeeld wereldwijd een vleesarm dieet kunnen implementeren, zijn de kosten van het binnen de perken houden van de klimaatverandering 50% lager dan wanneer wij dat niet doen. Ik weet niet of de staatssecretaris in de gaten heeft welke debatten zich afspelen tussen de minister van Landbouw en de minister van Milieubeheer, maar daar liggen echt financiële voordelen die hun weerga niet kennen. Is de staatssecretaris daarvan op de hoogte en is hij bereid het kabinetsbeleid ook vanuit de financiële hoek eens op een hoger niveau te tillen, zodat wij de integraliteit echt handen en voeten kunnen geven? Daarmee heeft hij zo direct een prachtig verhaal in Europa.
Ik sluit af met een opmerking aan de fractie van de CDA. Ik heb vorige week met grote belangstelling kennisgenomen van een artikel in de pers, waaruit bleek hoe de verhoudingen binnen de CDA-fractie zijn als het gaat om invloed. En wat blijkt nu? De woordvoerder voor de intensieve veehouderij heeft het meest te vertellen. Is dat misschien de reden dat goede, haalbare en duurzame oplossingen zoals beleid gericht op vermindering van de consumptie van vlees – dat kan zorgen voor klimaatverandering, behoud van biodiversiteit, een eerlijke voedselverdeling en het binnen de perken houden van de milieuproblemen in het eigen land – de agenda niet halen? Door zulke oplossingen kunnen wij ook ontzettend grote financiële voordelen behalen. Komt het daardoor dat wij daar pas over spreken als alle discussies over de inzet op de top in Kopenhagen al hebben plaatsgevonden? Graag hoor ik hierop een reactie. Meer ambitie, de kansen die er zijn grijpen. Ik zie het allemaal graag tegemoet.
De voorzitter: De heer Vendrik heeft gevraagd of hij nog enkele zinnen aan zijn betoog mocht toevoegen. Ik geef hem daartoe de gelegenheid.
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. De aanbeveling van De Larosière over maatregelen die het ontstaan van activabubbels moeten voorkomen, kun je ook lezen als een krachtige aanbeveling aan de lidstaten om de ongelijke fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen aan te pakken. Ik heb dat een jaar geleden al aan de minister van Financiën gevraagd. Hij heeft toen toegezegd dat hij daarnaar zou kijken. Ik heb hem gevraagd in kaart te brengen of, en zo ja hoe, deze ongelijke behandeling bijvoorbeeld in Nederland plaatsvindt. Ik vraag de staatssecretaris hoe het daarmee staat, want dat is echt zijn ding.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik ben erg benieuwd hoe de staatssecretaris reageert op de oproep van de staatssecretaris van Economische Zaken om de vakantie vooral in Nederland door te brengen. Ik vond het wel een aardige, moet ik zeggen.
De voorzitter: Gisteren is in de procedurevergadering besloten dat het kabinet wordt gevraagd om een brief naar de Kamer te sturen over de plannen van De Larosière en dat daarover een algemeen overleg zal worden gehouden. De staatssecretaris hoeft daarover dus weinig te zeggen.
De heer Vendrik (GroenLinks): Misschien past hier de kanttekening dat wij niet helemaal kunnen voorzien in welke mate de plannen van De Larosière al op de komende Ecofin aan de orde zijn.
De voorzitter: Daarom heb ik iedereen zijn punten over de plannen van De Larosière naar voren laten brengen. Misschien kan de staatssecretaris daarop ingaan.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Vooral de wens om een Europese toezichthouder te hebben, is groot. Dat laat het debat dat wij later zullen voeren over het rapport onverlet. Ik wil weten of Nederland zich ervoor zal inzetten dat er een Europese toezichthouder komt.
Antwoord van de staatssecretaris
Staatssecretaris De Jager: Voorzitter. De heer De Nerée tot Babberich begon met een algemene opmerking over de uitspraak over onteigening. Hij zal begrijpen dat ik die alleen maar voor kennisgeving aanneem. De boodschap zal ik wel doorgeven.
Verder vroeg hij om een actueel overzicht van de steunmaatregelen van de financiële sector. Recentelijk zijn er niet zo veel nieuwe generieke maatregelen genomen. Er hebben wel extra kapitaalinjecties plaatsgevonden, maar een nieuw instrument is niet ingevoerd. Er zijn wel veel specifieke oplossingen gericht op individuele gevallen, zoals bij de ING. Binnen Europa vindt hierover afstemming plaats. Het overzicht van het instrumentarium dat de Kamer al eerder heeft ontvangen is niet gewijzigd.
De boekhoudstandaarden en de impaired assets zijn twee van de belangrijkste uitkomsten van de discussie tussen de G20. Binnen de EU is hiervoor bij de voorbereiding op deze discussie veel aandacht. Ook de IASB (International accounting standards board) gaat hiermee aan de slag. Dat is een onafhankelijke club, maar er is wel heel veel externe druk op de IASB om oplossingen te bieden.
Ik begrijp dat de Kamer om een aparte brief heeft gevraagd over het rapport van De Larosière en daarover een apart algemeen overleg zal houden. Een aantal leden wilde toch al vast een korte reactie horen. Ik zal daarom in ieder geval iets zeggen over het proces. Omdat het rapport is uitgekomen, zullen wij aanstaande dinsdag hierover zeker iets zeggen. Ik zal namens de Nederlandse regering een eerste ingeving weergeven. De Commissie moet daar ook zelf nog een paper over schrijven. Het staat ook op de agenda van de informele Ecofin, die over een maand plaatsvindt. Veel meer dan een eerste indruk zal het nu niet zijn. De Commissie moet nog een standpunt innemen. Op de informele Ecofin zal hierover wat uitgebreider worden gesproken. Dat proces zal dus daarna plaatsvinden. Ik heb met interesse kennisgenomen van de kritische geluiden die hier zijn weergegeven. Die zullen wij ook zeker bij onze beraadslagingen betrekken. Onze eerste indruk is echter een andere, tenzij je van de premisse was uitgegaan dat één Europese toezichthouder op alles supranationaal toezicht moest gaan houden. Dat is echter nooit echt het uitgangspunt geweest. Een aantal leden heeft aangegeven dat het advies wat mager is. Wij denken dat het rapport van De Larosière een goede combinatie biedt voor toezicht op grote grensoverschrijdende instellingen en op kleinere instellingen. Andere landen vinden juist dat het te ver gaat. In het rapport worden eigenlijk twee hoofdaanbevelingen gedaan. De eerste is het oprichten van een Europees systeem van financiële toezichthouders. Dat komt overeen met de Nederlandse inzet, zoals in de brief aan de Kamer is weergegeven. De tweede aanbeveling is het oprichten van een aparte organisatie onder de ECB voor macroprudentieel toezicht. Dat is in het Nederlandse paper niet genoemd als de inzet van Nederland, maar Nederland staat wel positief tegenover zoiets. Dan wordt namelijk ook naar de macroprudentiële effecten gekeken. Dan bekijk je dus niet alleen de risico’s per financiële instelling op microniveau. Het is dan immers best mogelijk dat twintig instellingen alle ieder voor zich positief worden beoordeeld, terwijl het totale financiële systeem, met alle risico’s op de markt, toch nog als macrorisicovol kan worden beoordeeld. Het is dus goed dat er toezicht is op microniveau, op het niveau van de instellingen – en dat moet dan niet door de ECB worden gedaan – en dat er daarnaast toezicht is op macroniveau.
Een eerste indruk is dat het goed is om deze aanzetten te doen. Het is geen rigoureus voorstel voor één toezichthouder, maar dat was ook niet de inzet van Nederland. Het systeem moet natuurlijk worden aangevuld met de harmonisering van regelgeving – dus geen eigen versies en allerlei uitzonderingen – bindende mediatie, een betere coördinatie tussen de toezichthouders en het aanscherpen van de regels. Dat is ook genoemd onder Basel II. Dat moet uiteraard ook allemaal gebeuren. Wij zijn niet fundamenteel kritisch over het voorstel dat is gedaan.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Ik hoor de staatssecretaris spreken over twee vormen van toezicht. Volgens mij is dat ineffectief en inefficiënt. Ik wil toch echt dat de Nederlandse regering zal pleiten voor één Europees toezicht. Wat daar allemaal onder moet komen vallen, kunnen wij bespreken.
De heer Vendrik (GroenLinks): Het mag een stap vooruit zijn dat de Europese Unie een extra mandaat krijgt op het gebied van macroprudentieel toezicht, maar laten wij elkaar niet voor de gek houden. Dat was al lang een taak van de verzamelde centrale bankiers. Dat had dus al lang beter geregeld moeten zijn. Dit is toch geen vernieuwing van het toezicht. Dit hadden wij al; het is alleen niet goed uitgevoerd. De staatssecretaris doet het nu voorkomen alsof dit een innovatie is in het toezicht. Dat snap ik niet.
De heer Remkes (VVD): Ik heb de staatssecretaris nog geen reactie horen geven op het element van de tijd. Duurt het allemaal niet veel te lang?
De VVD-fractie is wel overtuigd van het «nabijheidsargument» – laat ik het zo maar noemen – om niet te willen kiezen voor één supranationale toezichthouder. In de kern gaat het er echter om dat het een stap te weinig is als je blijft steken in een vrijblijvende vorm van coördinatie en afstemming zonder dat er enige vorm van doorzettingsmacht is. Op dat punt hoor ik nog graag een expliciete toelichting van de staatssecretaris.
De heer Bashir (SP): De staatssecretaris is niet ingegaan op mijn opmerking over de slager die zijn eigen vlees keurt. Van de acht mensen in de groep zijn er vier verbonden met de bankinstellingen. De staatssecretaris zegt overigens dingen die al gedaan hadden moeten worden. Als deze mensen het zo goed wisten, waarom hebben zij dan van hun eigen banken een puinhoop gemaakt?
De heer De Nerée tot Babberich (CDA): Als je hoort hoe de besprekingen verlopen zijn, dan blijkt dat vooral de banken met grote financiële belangen voortdurend op de rem zijn gaan staan. Dat baart het CDA zorgen.
Staatssecretaris De Jager: Het is moeilijk om recht te doen aan de toezegging die ik aan de voorzitter heb gedaan om het beknopt te houden. Ik heb geprobeerd om alleen maar een eerste aanzet te geven. Daarom ben ik niet ingegaan op de opmerking van de slager die zijn eigen vlees keurt en dergelijke. Het lijkt mij echt verstandig dat het kabinet eerst de brief schrijft. Deze punten zullen daarin aan de orde komen. Ik heb deze commissie alleen maar deelgenoot willen maken van de eerste ronde, de eerste reactie die op de aanstaande Ecofin wordt gegeven. Wellicht kan ik nog een correctie aanbrengen. Op Europees niveau komt er wel degelijk toezicht. Ik kan wel de verschillen benadrukken tussen de Nederlandse visie en de visie van De Larosière. Wij hadden een soort Europees «twin peaks»-model in gedachten, met twee centrale organen, eentje voor microprudentieel toezicht en eentje voor het gedragstoezicht. Het rapport gaat meer over drie centrale Europese organen, eentje voor banken, eentje voor verzekeringen en pensioenen en eentje voor beleggingsinstellingen. Ik wil toch benadrukken dat onze eerste globale reactie is dat wij hierover positief zijn. Het lijkt mij goed dat wij de discussie over alle andere elementen voeren op basis van de brief in het daarvoor voorziene algemeen overleg. Op deze vragen wordt in de brief uitgebreid ingegaan.
De voorzitter: Als ik de mening van de leden goed heb begrepen, willen zij dat de staatssecretaris het enthousiasme dat hij nu uitstraalt in grote mate zal temperen bij het uitdragen van standpunten in de Ecofin. Die boodschap geef ik hem graag mee.
De heer Vendrik (GroenLinks): Het lijkt mij goed om de enthousiaste gelaatsuitdrukking in ieder geval te temperen. Misschien kan het allemaal wat neutraler worden gezegd.
Nu in een nadere brief op De Larosière wordt ingegaan, lijkt het mij verstandig om alle gevoelige punten waar De Larosière niet op ingaat, puntsgewijs te laten terugkomen in die brief. Ik noem: wat doen wij met financiële innovaties, wat doen wij met all-finance, wat doen wij met banken too big to fill, waarover de minister van Financiën himself voortdurend her en der lichte speculaties ten beste geeft? Daar gaat De Larosière volstrekt aan voorbij. Wat ontbreekt er en wat vindt het kabinet nog meer? Dat zou de volledigheid der dingen, die wij allemaal nastreven, recht doen.
Staatssecretaris De Jager: Ik zal proberen om in die brief een zo volledig mogelijk beeld te geven. Ik zal mijn positieve gelaatsuitdrukkingen beperken tot het aanpakken van de belastingparadijzen. Dat zal de heer Vendrik ook prettig vinden.
De heer Vendrik (GroenLinks): En het klimaat, die 35 mld.!
Staatssecretaris De Jager: Het is voor mij heel moeilijk om het uitgeven van 35 mld. met een positieve gelaatsuitdrukking te vergezellen. Ik vind het wel interessant om wat kracht te zetten bij het aanpakken van de belastingparadijzen.
Voorzitter. Het Centraal Planbureau of de Commissie: dat is de grote vraag van de heer De Nerée. De regering gaat uit van de raming van het Centraal Planbureau. De meeste ramingen zijn naar beneden bijgesteld. Dus de meest recente ramingen zijn over het algemeen ietsje negatiever dan de ramingen van een maand of twee maanden daarvoor. Mijn ambtenaren hebben hier nog aan toegevoegd dat de regering zelf geen glazen bol heeft; daar zeg ik zelf bij dat het Centraal Planbureau die ook niet heeft. Desalniettemin gaan wij vergeleken met de glazen bol uit van de next best: het model van het Centraal Planbureau.
Met de Lissabonaanbeveling tot het nemen van maatregelen om de participatie van vrouwen, oudere werknemers en achtergestelde groepen te versterken kan Nederland instemmen. Volgens mij wordt daar ineens een hele discussie achter gezocht, maar het verhogen van het arbeidsaanbod is essentieel om het economisch draagvlak te vergroten. Dat geldt zeker in het licht van de vergrijzing. Die aanbeveling sluit ook aan bij de ambitie van het kabinet om een belangrijke stap te zetten inzake de verhoging van de arbeidsparticipatie in de komende jaren. Er wordt weliswaar naar flexicurity verwezen, maar er zijn verschillende manieren om de doelstellingen in te vullen. Het kabinet zal daaraan blijven werken.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): De vraag die de heer De Nerée in zijn bijdrage over de flexibele arbeidsmarkt heeft gesteld, wil ik ook zelf stellen. Ik wil daarop toch graag een antwoord horen.
Staatssecretaris De Jager: Volgens mij heb ik op die vraag geantwoord. De landenspecifieke aanbeveling die is genoemd, kunnen wij ondersteunen. Het kabinet werkt daar ook aan. Een van de instrumenten waarmee dat bereikt kan worden, wordt nu uitvergroot, maar dat doe ik niet. Dit instrument ligt niet op het vlak van de minister van Financiën. Hier wordt nu verwezen naar iets waar Sociale Zaken over gaat.
De coördinatie in Europees verband, de impaired assets en het European recovery program. Voor de bescherming van het level playing field en de interne markt hebben wij eerder afspraken gemaakt over garanties en herkapitalisatie. De genoemde opmerking gaat in feite daarover.
Er zijn veel vragen gesteld over Oost-Europa. Hongarije wil een steunpakket van de EU. De heer De Nerée vraagt of die steun niet beter gegeven kan worden door het IMF. Welke rol moet de EU daarbij spelen en wat is de Nederlandse positie daarin? Eerst moet ik aangeven dat wij in het algemeen bezorgd zijn over de situatie in Oost-Europa. Tegelijkertijd wil ik aangeven dat de situatie niet in alle landen hetzelfde is. De Commissie gaat bijvoorbeeld nog steeds uit van groei in Polen en Tsjechië. Dat is dus een stuk beter dan de situatie in Nederland. De Polen vinden het helemaal niet leuk dat zij met een aantal andere Oost-Europese landen over een kam worden geschoren. In een aantal Oost-Europese landen gaat het namelijk goed, maar in een aantal andere landen in Oost-Europa gaat het niet goed. Hongarije heeft een aantal vragen gesteld. Nederland vindt dat het IMF een belangrijke rol moet spelen bij een eventueel steunpakket voor Oost-Europa. Het IMF heeft daarvoor ook de juiste expertise en middelen. Daarom steunt Nederland de wens tot verdubbeling van de IMF-middelen. Een eventuele steun vanuit de EU zal daarom altijd deel moeten uitmaken van een veel breder steunpakket, waaraan ook het IMF en eventueel andere partijen, zoals de Wereldbank, de EIB en de EBRD, bijdragen. Overigens werden de tot nu toe opgetuigde steunpakketten voor de EU-lidstaten Letland en Hongarije door zowel de EU als het IMF gefinancierd.
De heer Bashir heeft gevraagd hoe de hulp aan die landen zich verhoudt tot de belastinginkomsten. Natuurlijk moeten landen toewerken naar een gedegen begroting. Hun belastinginkomsten moeten in relatie staan tot hun uitgavenniveau. Als je een probleem hebt en te veel uitgeeft, kun je twee dingen doen: je kunt je uitgaven omlaag brengen of je belastingen verhogen. Maar op langere termijn moet er tussen beide een redelijke mate van evenwicht zijn. Daarover hebben wij ook afspraken in Europees verband. Het gaat mij echter veel te ver om mij in die keuze te mengen. Wij kunnen eisen dat er een financieel solide verhaal ligt en dat doen wij ook. Op welke manier men dat invult, is helemaal aan dat land zelf. De irritatie van de heer Bashir over een flat tax of een lage vennootschapsbelasting is in die zin een moraliserend opgestoken vingertje, wat wij niet zullen doen. Wij kunnen wel een financieel solide verhaal eisen, net als bij andere landen. Maar de wijze waarop zij dat doen, door uitgaven te beperken of door belastingen te verhogen, is aan hen. De heer Bashir gaat er overigens iets te gemakkelijk van uit dat vennootschapsbelasting bij bedrijven neerslaat. Maar alle belastingen, inclusief de vennootschapsbelasting, slaan neer bij natuurlijke personen. De vennootschapsbelasting slaat neer bij de consumenten, de werknemers en de aandeelhouders van een bedrijf. Uiteindelijk kunnen bedrijven als entiteit in macro-economisch opzicht zelf geen belastingen dragen.
Naar aanleiding van de discussie over belastingparadijzen zeg ik er dit nog bij. Een land moet twee dingen doen: financieel solide zijn door de uitgaven en belastinginkomsten op elkaar af te stemmen en andere landen in staat stellen om de belastingen te innen die dat land moet innen volgens zijn nationale systeem. Daarom is het ontzettend belangrijk dat wij volledige transparantie en volledige informatie-uitwisseling krijgen. Daarbij vormen niet de Oost-Europese landen een probleem, maar een paar landen die er net tussen liggen. Die landen, waarvan een deel behoort tot de oude kern van de Europese Unie, moeten wij echt duidelijk maken dat het bankgeheim moet verdwijnen. Of je nu nul, vijf, tien of twintig procent vennootschapsbelasting heft in jouw land, maakt mij helemaal niks uit als je het goed hebt geregeld; dat is jouw keuze. Maar je moet mij als Nederlandse inner van belastingen wel in staat stellen om belastingen te innen van onze burgers en bedrijven die volgens onze wetgeving hier belasting moeten betalen. Je moet niet vermogens doen verdwijnen en aan het oog van de fiscus onttrekken, want dan ben je aan het rommelen in de belastinggrondslag waar wij over gaan. Dat is onacceptabel, daar moeten wij hard tegen optreden. Dat doen wij ook. Ik doe dat met bondgenoten zoals Steinbrück; ook Obama is net genoemd. Overigens weet ik niet of ik het voorbeeld van Obama moet volgen, want hij is in januari aangetreden en ik riep het al een jaar geleden. Misschien heeft Obama ergens anders inspiratie opgedaan. Het maakt mij niet uit wie hiermee is begonnen. Wij gaan gezamenlijk in de wereld optreden tegen belastingparadijzen. Maar je moet wel een duidelijk onderscheid maken tussen het onttrekken van vermogens of winsten aan het oog van de fiscus van het ene land en lage of nul belastingen in een bepaald land. Dat laatste hoort bij de soevereiniteit van een land. Als een land alleen maar olie-inkomsten heeft en daarom geen belastingen hoeft te heffen, is dat prima. Als je er maar niet voor zorgt dat bij mij belastinginkomsten worden onttrokken, want dat mag niet.
De voorzitter: Ik merk dat de staatssecretaris zeer betrokken is bij dit onderwerp, want hij brengt het met veel verve naar voren.
Staatssecretaris De Jager: Ik heb volgens mij een heleboel vragen beantwoord, zodat ik een aantal kan overslaan.
De voorzitter: Maar er staan nog een paar belangrijke vragen open.
Staatssecretaris De Jager: U doelt op uw eigen vragen en wellicht op het feit dat zes landen in een buitensporigtekortprocedure zijn?
De voorzitter: Nee, er zijn nog een paar vragen gesteld over het klimaat.
Staatssecretaris De Jager: Daar kom ik nog op en ook op Nederland vakantieland.
Ik kom bij de buitensporigtekortprocedure. De uitgangspositie verschilt sterk per lidstaat. Hieruit volgt dat de ruimte verschilt die landen hebben om budgettaire maatregelen te nemen. Het is belangrijk dat die maatregelen tijdig, gericht en tijdelijk zijn – timely, targeted and temporarily – en dat met de landenspecifieke positie rekening wordt gehouden. Er moet per lidstaat een goede afweging worden gemaakt tussen consolideren en stimuleren. Daarin zoeken wij naar het juiste evenwicht.
In die zin moet ook de opmerking van de Commissie worden gezien over Nederland. De Commissie vindt helemaal niet dat Nederland veel te weinig doet. Nederland heeft op het gebied van financiële instellingen risico’s genomen ten opzichte van ons bbp die veel groter zijn dan het Europese gemiddelde. Die stimulering door het overeind houden van de financiële sector is heel belangrijk. Verder heeft de heer Tang er al op gewezen dat wij automatische stabilisatoren hebben die over het algemeen sterker stimuleren dan in andere Europese landen. Voorts hebben wij vorig jaar al maatregelen genomen. Wij zijn nu weer bezig met maatregelen. Ik kan er nu nog niet zo veel over zeggen, maar u zult zien dat Nederland ook daarmee een heel goede positie gaat innemen. Je moet naar het totaalpakket kijken van financiële sector, automatische stabilisatoren en andere maatregelen. Wij hebben een heel goed pakket.
Mevrouw Koer Kaya is onder meer geïnteresseerd in protectionisme. Is de kredietverlening ING een vorm van protectionisme? Nee, wij hebben er al eerder over gecommuniceerd dat het een aanbod is geweest van ING zelf.
Het Key Issues Paper gaat in op het economisch herstelplan en maatregelen die in dat kader zijn genomen. Benadrukt wordt dat het budgettair beleid ruimer mag zijn in deze slechte tijden, maar dat er ook een exitstrategie nodig is en dat er aandacht moet blijven voor de haalbaarheid op de lange termijn en voor solide financiën. Die balans moet worden gevonden. De heer Tang heeft er terecht op gewezen dat het soms lijkt op een tweeslachtige houding bij de Commissie: enerzijds keihard vasthouden aan het Stabiliteits- en Groeipact en anderzijds stimuleren. Wij zijn er voorstander van om betrouwbare partners te blijven en vast te houden aan het Stabiliteits- en Groeipact. Dat betekent dat de buitensporigtekortprocedure moet plaatsvinden. Maar in die procedure is er ook ruimte voor speciale omstandigheden. De huidige situatie is naar onze mening te kwalificeren als «special circumstance».
Mevrouw Koşer Kaya heeft gevraagd of het op vakantie gaan in Nederland een leuke tijdsbesteding is. Ik denk het wel. Ik begrijp de oproep van de heer Heemskerk zo dat Nederland zo’n prachtig vakantieland is, dat hij daarop heeft willen wijzen en dat het niet alleen voor het milieu, maar ook voor je eigen welzijn leuk is om in Nederland op vakantie te gaan. Voor het milieu kan dat ook in België of Duitsland, want dat is ook maar net over de grens. De heer Heemskerk is ook verantwoordelijk voor de promotie van Nederland, voor het toerisme ...
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Ik heb hier geen trek in. Ik heb een verhaal over protectionisme gehouden. Ik heb voorbeelden gegeven. Ik heb over het vrije verkeer van werknemers gesproken. Ik heb het over de OESO gehad. Ik heb het over de Dienstenrichtlijn gehad. Ik wil dat het serieus wordt beantwoord. De staatssecretaris zit nu een beetje gekkigheid uit te halen. Ik wil er best eventjes in meegaan, maar mijn punt is dat, zodra je als land protectionistisch bezig bent, je veel meer problemen over je heen krijgt dan als je het gezamenlijk oplost.
Staatssecretaris De Jager: Als mevrouw Koşer Kaya mij had laten uitspreken, was ik vervolgens overgegaan tot het punt dat ikzelf ook in Washington op de G20 heel stevig heb verwoord. Een van de drie speerpunten in de Nederlandse inbreng was het bevorderen van wereldhandel en het absoluut tegengaan van protectionisme. Wij hebben het ook concreet gemaakt. Wij vinden dat de Doha-ronde uit het slop getrokken moet worden en tot een snelle positieve afronding gebracht moet worden. Voor een open economie zoals de Nederlandse is protectionisme absoluut niet het antwoord op deze economische crisis. Sterker nog, protectionisme zal een economische crisis alleen maar verergeren en langer laten duren. De Nederlandse inzet op dit punt is heel duidelijk: op alle vlakken zullen wij protectionisme tegengaan. Zowel in eigen land als in alle internationale fora waarin wij actief zijn, zullen wij dat proberen te bewerkstelligen, want het is natuurlijk niet succesvol als je dat alleen in eigen land doet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dus het kabinet vindt dat het prima kan om burgers te wijzen op de voordelen van bijvoorbeeld vakantie vieren in eigen land? Dat hoeft niet meteen afgedwongen protectionisme te zijn, denk ik. Is de staatssecretaris het met mij eens dat het kabinet dat gewoon kan doen?
Staatssecretaris De Jager: Dat is een heel mooie samenvatting in één zin van wat ik probeer te zeggen.
De heer Vendrik (GroenLinks): Er is nog het punt van het structurele evenwicht op de begroting. Blijkens het verslag vroeg minister Bos in de vorige Ecofin of en hoe lidstaten zouden komen tot structurele hervormingen. Dat is iets anders. De Commissie beaamde vervolgens het belang van structurele hervormingen. Als de minister van Financiën op een Europees podium zegt «soepel nu, maar wel pittig straks» en spreekt over structurele hervormingen om op lange termijn de begrotingen in evenwicht te brengen, neem ik aan dat Nederland dit ook zelf gaat doen, nu, as we speak.
Staatssecretaris De Jager: Het is knap hoe de heer Vendrik probeert mij in dit AO toch naar de bekende weg te vragen. Hij vraagt het in algemene zin. Ik kan ook in algemene zin antwoorden. In een economische crisis moeten structurele hervormingen op de agenda staan van iedere regering, op de Europese agenda en ook op de nationale agenda. Het staat ook bij ons op de agenda. Over de uitkomst ervan kan ik uiteraard nog niks zeggen.
De heer Vendrik (GroenLinks): Dat is de Balkenende-formule: wij praten erover, maar wij besluiten er niks over.
Staatssecretaris De Jager: Wij gaan erover besluiten en zullen het de Tweede Kamer als eerste laten weten.
De heer Remkes vraagt of er sprake is van optimisme over de verlaagde btw-tarieven. Nee, dat is er bij mij niet, want de discussie verloopt vrij moeizaam. De Europese Raad van december 2008 heeft wel tegen de Ecofin gezegd: los dat dossier nu eens op, maar het verloopt echt heel moeizaam. Nederland is hierin overigens niet een van de difficulterende lidstaten, maar er zijn zeer uiteenlopende meningen. Er zijn lidstaten die eigenlijk niets willen doen, die liever minder mogelijkheden hebben tot verlaagde tarieven dan nu al het geval is en er zijn lidstaten die wel een verruiming willen, maar het verschilt vaak ook nog eens per lidstaat wat zij aan verruiming willen. Dat is vaak heel nationaal ingegeven. Nederland blijft de Commissie oproepen snel te komen met bijvoorbeeld een green tax package, maar ook dat lijkt op dit moment niet heel voortvarend te lukken. Dan zou je blijven zitten met btw-derogaties uit de twintigste eeuw, terwijl je in de eenentwintigste eeuw, als je al verlaagde tarieven zou willen, vanuit een bepaald stimuleringsperspectief de goede dingen zou moeten doen. Ik heb hier al vaker genoemd dat een krant op papier in het lage tarief zit en een krant op internet in het hoge tarief of een schoolboek op papier gedrukt in het lage tarief en een heel slimme cd-rom met dezelfde educatieve content, maar op een slimmere manier verpakt, in het hoge tarief. Dat is eigenlijk onacceptabel. Dat is een distortie die je niet in je systeem wilt hebben. Maar goed, ik ben maar eerlijk: optimistisch ben ik niet.
De heer Tang vraagt naar het aantal landen dat naar verwachting in een buitensporigtekortprocedure zal komen. Naar verwachting hebben acht EU-lidstaten in 2008 de referentiewaarde van 3% overschreden. Op basis van de interim-voorspellingen van de Commissie die ruim een maand geleden zijn gedaan, zullen naar verwachting twaalf EU-lidstaten in 2009 en zestien lidstaten in 2010 de referentiewaarde overschrijden. Deze landen zullen in principe allemaal in een buitensporigtekortprocedure belanden.
De heer De Nerée vraagt of het Tsjechisch paper al beschikbaar is. Het Tsjechisch voorzitterschap heeft een Key Issues Paper gepubliceerd met een heel globaal overzicht van de implementatie van het Europees economisch herstelplan. Er komt een analyse van de maatregelen en de effectiviteit, maar deze hebben wij inderdaad nog niet. Dat verwachten wij voor de Raad van juni.
De heer Tang heeft vragen gesteld over een beursbelasting. De heer Vendrik heeft aangegeven dat in 1990 de beursbelasting in Nederland is afgeschaft. Dat is correct. De invoering van een beursbelasting op Europees niveau zou, als je dat al zou doen, natuurlijk beter zijn dan op Nederlands niveau. Dat is logisch, maar je moet de Aziatische beurzen en de beurs in de Verenigde Staten niet uit het oog verliezen. Via internet kun je daar tegenwoordig heel gemakkelijk handelen. Wel wordt in Europa onderzoek gedaan naar verbetering van de clearing en settlement van effectentransacties. In dat verband wordt er evenwel voor gepleit om transactiebelastingen zoals de oude beursbelasting Europabreed af te schaffen en het op een andere manier te doen, omdat een transactiebelasting juist verstorend kan werken. Een beursbelasting lijkt dan ook niet een antwoord te zijn.
De heer Tang (PvdA): Dit is een beetje het oude denken; dat is prima. Misschien is het leuk om hiernaar bij de heer Steinbrück te informeren, want hij zal toch dezelfde tegenwerping hebben gekregen als u nu naar voren brengt. Misschien is het interessant om te horen wat zijn reactie is. Gaat u vooral het gesprek aan.
Staatssecretaris De Jager: Dat is goed; dat wil ik best aan de heer Steinbrück vragen. Overigens heeft de heer Steinbrück wel vaker ideeën over belastingen die niet de onze zijn, maar ik wil hem best en marge van de Ecofin vragen welke reacties hij van zijn collega van het ministerie van Economische Zaken in Duitsland heeft gehad.
De heer Tang vraagt naar de kwestie van belastingontduiking. Duitsland is niet altijd een bondgenoot wat betreft de ideeën over belastingen, maar wel in het bestrijden van belastingparadijzen. Nogmaals, daarbij moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen lage tarieven versus fiscale transparantie en informatie-uitwisseling. Vaak wordt dat op een grote hoop gegooid. De inzet van Nederland is duidelijk: volledige transparantie en volledige informatie-uitwisseling over de hele wereld, zodat ieder land in staat is zijn belastingen daadwerkelijk te innen.
De heer Tang vraagt of datgene wat de heer Steinbrück heeft gezegd in strijd is met de no-bailout clause. De no-bailout clause is alleen van toepassing op eurozonelanden, dus niet op de Oost-Europese landen. De no-bailout clause ziet op een eventuele verplichting om landen te hulp te schieten. De precieze juridische structuur van de mogelijkheden om dit vrijwillig te doen is toch een beetje onhelder. Het is nog een onbegaan terrein. Zelfs onder EU-juristen is er nog een heel debat over de gevolgen en de precieze implementatie van die no-bailout clause. Ik heb net al in verband met Hongarije aangegeven – het geldt in algemene zin voor Oost-Europese landen – dat de EU niet een «free ride bailout» zal doen voor Oost-Europese landen. Wij zullen dat altijd in een veel breder perspectief doen samen met financiële instituten zoals het IMF. Ook de Europese Unie kan er een bepaalde rol in vervullen, en dat is ook al gebeurd, maar het is goed om te letten op eventuele tegenstrijdigheid met de no-bailout clause.
De heer Tang vraagt naar de meningsverschillen over de impaired assets. De Europese Raad heeft de communicatie omarmd die nu is uitgegaan. De discussie tussen de lidstaten waarop de heer Tang wellicht doelt ging over de flexibiliteit om maatwerk te verrichten ten aanzien van impaired assets en de zorg over een level playing field. Die meningsverschillen zijn nu opgelost en de communicatie door de Commissie is vrij duidelijk. Ik verwacht er op de Ecofin geen fundamentele discussie meer over. Ik denk dat het goed gaat.
De heer Tang vraagt naar de mening van het kabinet over euro-obligaties. Voor een aantal landen is het wellicht aantrekkelijk en voor een aantal landen misschien wat minder aantrekkelijk. Het Nederlandse standpunt is dat wij er op dit moment geen behoefte aan hebben.
De heer Vendrik merkt op dat de reactie op de credit rating agency wat hem betreft pittiger kan; een scherpe reactie is vereist. Het huidige voorstel is aanzienlijk strenger dan de Amerikaanse wetgeving, maar het moet natuurlijk wel in evenwicht zijn. Wij hebben benadrukt dat Nederland geen inhoudelijke en methodologische toetsing van ratings wenst. Er mag geen situatie ontstaan waarin toezichthouders een impliciete kwaliteitsstempel afgeven aan credit ratings. Dan zou onterecht het vertrouwen worden gewekt dat de afgegeven ratings juist zijn of de methodologie inhoudelijk is beoordeeld door de toezichthouder. Ik deel dan ook de mening van de Commissie dat met name de grote investeerders moeten worden aangezet om meer eigen onderzoek te doen. Wij hebben ook scherp gereageerd. Nederland heeft veel van de aanpassingen geïnitieerd. Het moet dus streng, maar wel gebalanceerd.
Mevrouw Koşer Kaya vraagt naar Oost-Europa, een Europees fonds en de gevolgen voor de rest van Europa: wat kan de EU doen? Ik heb al aangegeven dat er ernstige financiële problemen zijn in Oost-Europa. Die hebben natuurlijk ook gevolgen voor West-Europa en voor Nederland, vooral via het handelskanaal: minder uitvoer naar Oost-Europa. De financiële sectoren van bepaalde West-Europese landen, zeker als zij dichtbij liggen, hebben nauwe banden met de financiële sectoren in Oost-Europa. Zo loop je altijd risico’s op besmetting en dergelijke. Het is in ieders belang dat de situatie in Oost-Europa beheersbaar blijft. De EU heeft reeds een betalingsbalansfaciliteit waarmee Oost-Europese landen tegemoet kunnen worden gekomen. Wij denken dat het goed is dat de Europese Unie daarin voortvarend optreedt, maar zijn geen voorstander van een nieuw Europees fonds langs de lijnen van het Hongaarse voorstel.
Er is nog iets over klimaat gevraagd.
De heer Vendrik (GroenLinks): Dit is een serieuze kwestie. Ik vermoed dat dit fout gaat. Het gebeurt niet vaak, maar ik denk dat ik zo direct een motie indien in een VAO. Er zitten raadsconclusies aan te komen rond het klimaatdossier die mij allerminst bevallen, dus ik wacht echt op een serieus antwoord.
De voorzitter: De staatssecretaris wilde juist een serieus antwoord geven. Wij nemen wat meer tijd voor dit serieuze antwoord.
Staatssecretaris De Jager: Het Nederlandse standpunt is een kabinetsstandpunt waarbij verschillende ministeries betrokken zijn, en dat zijn er nogal wat. Wat zijn de belangrijkste punten in die kabinetsreactie op de mededeling van de Europese Commissie over dit onderwerp? Cruciaal is dat de Europese Unie in de Voorjaarsraad de bereidheid uitspreekt om haar eerlijke deel, een fair share, van de benodigde financiering op zich te nemen, ervan uitgaande dat andere ontwikkelde landen ook hun verantwoordelijkheid nemen. Dat alles is dus in de context van een evenwichtige en samenhangende uitkomst van Kopenhagen. Wij vinden heel stellig dat je mondiaal moet afspreken dat die financiële ondersteuning onder andere wordt gebruikt om nationale strategieën die als adequaat worden beoordeeld, financieel te ondersteunen en dat ook de EU en Nederland bereid moeten zijn om hun deel hieraan bij te dragen. Wij vinden dat de criteria die bij de beoordeling van de nationale strategieën worden gehanteerd, ook onderdeel moeten uitmaken van dat Kopenhagen-akkoord. De conclusies voor de Voorjaarsraad wat betreft de EU-positie over Kopenhagen zullen worden opgesteld op basis van de conclusies van meerdere raden: de Milieuraad van 2 maart jongstleden, de Razeb en de Ecofin. AZ, Buitenlandse Zaken, VROM en Financiën zijn hierbij betrokken. Het is dus zeker geen zaak van Financiën alleen. De Kamer is geïnformeerd door middel van een BNC-fiche dat de kabinetsappreciatie bevat van de mededeling van de Commissie over de EU-positie over Kopenhagen. Wij hebben als geheel de Kamer daarover geïnformeerd.
De heer Vendrik (GroenLinks): Dat laatste staat wat mij betreft niet ter discussie. Ik snap dat hierover in meerdere raden wordt gediscussieerd. Daarom hebben wij vlak voor het krokusreces nog intensief met de minister van VROM gesproken om de Milieuraad te bewegen de goede conclusies te trekken. Laat ik nu heel precies zijn. Ik heb hier voor mij liggen de conceptconclusies voor de Ecofin ter zake van klimaat. Een voordeel is dat de op pagina 4 voorgestelde conclusie over CDM beter is dan die van de Milieuraad. Houden zo! Maar mijn pijn zit vooral in de drie conclusies op pagina 5. Ik vraag het kabinet niet in te stemmen met de conclusies zoals ze daar staan. Er staan twee gevoelige punten in. Het eerste punt, de bovenste alinea op pagina 5, is dat «the Ecofin Council stresses the important role of existing financial mechanisms». Met andere woorden, er wordt geen uitspraak gedaan over nieuwe instrumenten om geld op te halen voor adaptatie en mitigatie in ontwikkelingslanden, maar wij gaan weer terug naar de oude positie. Dat is een achteruitgang waardoor het hele proces wordt vastgezet, dus die conclusie moet eruit.
Het tweede punt is dat wij weer een periode van assessment ingaan; zie de laatste alinea: the Council is ready to develop (...) careful assessment will be given (...) both the EFC and the EPC are invited to contribute. Daar gaan wij weer! Dat zet weer het proces vast. Ik weet het zeker en er circuleren ook voorstellen: in juni moet de positie van de Europese Unie helder zijn. Deze twee voorstellen uit de concept raadsconclusies gaan precies de andere kant op. Alle goede bedoelingen neem ik volstrekt serieus, maar ik wil klip en klaar van de staatssecretaris namens het kabinet horen: deze twee conclusies gaan eruit of Nederland gaat niet akkoord met deze raadsconclusies. Graag hoor ik een reactie van de staatssecretaris.
Staatssecretaris De Jager: Ik zie het iets minder somber dan de heer Vendrik het nu voorstelt. Ik heb al gezegd dat wij aandringen op een EU-bijdrage. Ik zal dat ook doen aanstaande dinsdag bij de Ecofin. Hij suggereert nu dat deze raadsconclusies volstrekt in tegenspraak zijn met de conclusies van de Milieuraad van 2 maart, maar dat vraag ik mij heel sterk af. Nogmaals, ik wil hierbij bevestigen dat ik namens het kabinet zal aandringen op een EU-bijdrage. Het gaat echter te ver om nu te zeggen dat wij niet kunnen instemmen met deze raadsconclusies.
De heer Vendrik (GroenLinks): Dit is een loze toezegging. In de een na laatste conclusie op diezelfde pagina staat dat gewoon: the Council recognizes that international financial support is crucial for reaching an ambitious agreement in Copenhagen. Dat staat er al maanden; dat staat in al die conclusies. Daar is helemaal geen verschil van mening over. Het gaat er nu om of wij bereid zijn stappen vooruit te zetten. Er circuleert een voorstel voor een deadline zodat er in juni 2009 een concreet aanbod van de Europese Unie voor toezeggingen aan ontwikkelingslanden zal zijn, maar dat staat er niet in. Er wordt alleen maar gezegd: stresses the important role of existing financial mechanisms. Dat betekent niet veel goeds. Het betekent dat wat de Europese Commissie wilde, voortvloeiend uit de onderhandelingen in Poznan om nieuwe mechanismen te onderzoeken, het Noorse en het Mexicaanse voorstel, volstrekt ter zijde wordt geschoven. In plaats daarvan zeggen wij: wij hebben bestaande mechanismen. Dat is een stap achteruit en dat moet er dus uit. Dan is er het laatste punt: wij gaan weer een fase van onderzoek in. Nee, de opdracht moet zijn dat er een voorstel moet komen. Dat moet de Ecofin vastleggen, met een deadline, met een oproep aan heads of state om te tekenen bij het kruisje. Dat is dus twee keer een achteruitgang ten opzichte van een proces dat versnelling behoeft. Ik vraag de staatssecretaris daar niet mee in te stemmen. Nogmaals, met een algemene uitspraak dat hij akkoord gaat met een conclusie die elke keer weer in de raadsconclusies staat dat Europa een keer moet bijdragen, komen wij er niet. Er moet nu geleverd worden. Dat is het punt.
Staatssecretaris De Jager: Er zijn twee elementen in de oproep van de heer Vendrik. Aan een impliciet element, dat hij niet heel concreet uitspreekt– misschien bedoelt hij dat niet; dan is het mooi – kan ik niet tegemoetkomen, namelijk om nu specifiek al de financiering en bedragen vast te leggen. Nederland is daartegen, want er zijn meerdere financieringsopties. Wij moeten die opties nog openhouden en wegen wat het beste is. Wat het benodigde bedrag is, moet blijken uit een nadere analyse van kostenefficiënte allocatie. Je kunt niet nu al zeggen: nu moet je een bepaald bedrag op tafel leggen. Natuurlijk moet die financiering ook nog eens onderdeel zijn van een integraal pakket met daarin goede afspraken over klimaatbeleid. Zomaar even ergens geld naartoe smijten heeft ook geen zin.
Het tweede element is dat hij vraagt om concreet te worden en de Europese Raad op te roepen om specifiek te onderstrepen dat er een voorstel moet komen. Er wordt heel serieus aan gewerkt. Ik wil die oproep aan de Europese Raad best doen en onderstrepen. Ik kan niet afdwingen dat er zo’n akkoord komt, maar wij vinden wel dat er afspraken moeten worden gemaakt. Het is echter nog veel te vroeg om ons vast te leggen op de precieze financiering en op precieze bedragen. Dat kunnen wij nu nog niet gebruiken.
De heer Vendrik (GroenLinks): Ik gun u het bedrag. Ik vind dat die 35 mld. minimaal op tafel moet komen, maar oké, dat doen wij nu nog even niet. Dat laten wij nog boven de markt hangen; dat komt in juni. Maar als u vindt dat er nu niet gepreludeerd moet worden op een bepaald financieel mechanisme om die miljarden op te hoesten, waarom staat er dan dat «the Council stresses the important role of existing financial mechanisms»? Dat is precies wat ik bedoel. U gooit de deur dicht voordat het proces is afgerond. Als u vindt dat er meer assessment moet zijn, waartoe u de Commissie en andere partijen oproept – meer onderzoek, meer uitzoekwerk – noem dan een datum waarop het proces is afgerond en er een concrete inzet op tafel komt.
Mevrouw Koşer Kaya (D66): Kan de staatssecretaris garanderen dat de deur niet dicht is en dat er wel degelijk een inzet zal zijn om een bepaalde bijdrage te leveren? Dan hebben wij het niet over geld smijten, want volgens mij is dat geen van ons aller inzet.
Staatssecretaris De Jager: Dat laatste is een concrete vraag. Dat kan ik inderdaad toezeggen. De inzet is dat er geld beschikbaar wordt gesteld door de Europese Unie. Garanderen? Wij zijn bezig met een proces. Maar u vraagt naar de Nederlandse inzet. Ik kan u garanderen dat het de Nederlandse inzet is.
Ik begrijp wel dat de heer Vendrik een beetje valt over die ene zin, als je die geïsoleerd leest. Maar daarna wordt ook gesproken over nieuwe financieringsinstrumenten. Ik zou in de Ecofin kunnen aangeven dat, als er staat «stresses the important role of existing financial mechanisms», dit niet inhoudt dat er geen extra geld bijkomt. Dat is kennelijk de zorg van de heer Vendrik, maar dat staat er ook niet. Er staat niet: er komt geen extra geld. Dat betekent het niet, als je zegt dat je de belangrijke rol onderstreept van bestaande mechanismen. Valt GroenLinks erover dat het zo wordt gezegd?
De heer Vendrik (GroenLinks): Hier wreekt zich misschien dat de staatssecretaris zelf onvoldoende zicht heeft op datgene wat in Poznan is gebeurd. Dit is namelijk de kern van de discussie, namelijk dat het geld niet op tafel komt als niet de politieke wil wordt uitgesproken om nieuwe financieringsmechanismen te onderzoeken. Daar was Europa in Poznan al heel slecht in. Er kwamen voorstellen van de Noren en de Mexicanen. Zij hebben het initiatief overgenomen van Europa. Wij zijn al twee maanden later, maar nog steeds lees ik dat Europa die discussie niet aan wil en vasthoudt aan bestaande mechanismen. Dan komt er niet voldoende geld op tafel. Voorstellen van de Commissie vorig jaar voor nieuwe financieringsbronnen om die miljarden op tafel te krijgen in het belang van een succesvol Kopenhagen zijn allemaal afgeschoten in Europa. Nog steeds lees ik, twee maanden na de mislukte top in Poznan, dat wij niet verder komen dan «stresses the important role of existing financial mechanisms». Dat is het hart van de discussie. Als de staatssecretaris niet zegt dat hij die formule van tafel gaat halen en dat hij wil dat er een heldere afspraak komt waar dat geld vandaan komt, inclusief nieuwe mechanismen met een deadline, gaat het niet gebeuren. Dat is een stap achteruit.
Staatssecretaris De Jager: De heer Vendrik moet de hele zin lezen, want ik vind het een beetje selectief shoppen. Er staat inderdaad: stresses the important role of existing financial mechanisms. Daaruit kun je niet opmaken dat er niet andere financieringsbronnen zijn. Maar sterker nog, er staat achter: and holds that new instruments should be carefully assessed. Ik kan bevestigen dat het de Nederlandse inzet is om naar nieuwe financiering te kijken. Wij zijn er nog niet uit, maar dat wordt deze weken heel serieus gedaan in de verschillende gremia die ik net heb genoemd. Dat is de toezegging die ik kan doen. De heer Vendrik doet een oproep en ik neem die over; ik bevestig dat het onze inzet is. Maar hij zal toch nog een paar weken geduld moeten hebben. Dan kunnen wij bezien of wij eruit komen en of het lukt om concreter te worden. Nu kan ik dat nog niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Denkt de staatssecretaris nu echt zo politiek naïef te kunnen zijn? Kunnen wij ons dat wel veroorloven? De voorgelezen formulering wijst op behoudzucht in de impasse waarin wij zijn geraakt over die financieringsmechanismen.
De voorzitter: Dat is hetzelfde punt dat de heer Vendrik naar voren heeft gebracht.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Maar welke verantwoordelijkheid gaat de staatssecretaris daarvoor dragen? Die politieke naïviteit gaat ons het klimaat kosten.
De voorzitter: De staatssecretaris heeft er net antwoord op gegeven. Ik sluit hiermee de discussie over dit onderwerp. Ik sluit tevens de vergadering...
De heer Vendrik (GroenLinks): Mijn vraag over de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen is nog niet beantwoord.
Staatssecretaris De Jager: Dat is meer een soort procedurevraag. Ik neem aan dat u het dan over de vennootschapsbelasting hebt, niet over het eigen huis. Er is gevraagd om een tussenbrief; daar zijn wij mee bezig. Ik kan de Kamer bevestigen dat op het ministerie van Financiën heel hard wordt gewerkt aan nieuwe voorstellen voor de vennootschapsbelasting. Die verwacht ik ruim voor het zomerreces naar de Kamer te sturen in de vorm van een wetsvoorstel. Het is een zeer complex verhaal, wat minder makkelijk dan het op het eerste gezicht leek, maar wij zijn er heel hard mee bezig. De fundamentele ongelijkheid in de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen is er een heel prominent onderdeel van.
De heer Vendrik (GroenLinks): Ik wil een VAO en zal dat onmiddellijk aanvragen, zodat het vanmiddag nog kan plaatsvinden.
De voorzitter: Dat staat u vrij.
Ik dank de staatssecretaris en zijn ambtenaren en de andere aanwezigen en sluit de vergadering.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GroenLinks).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP) en Vendrik (GroenLinks).
Samenstelling:
Leden: Van de Camp (CDA), Atsma (CDA), Van Bommel (SP), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), voorzitter, Van Baalen (VVD), Ormel (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Jonker (CDA), Irrgang (SP), De Roon (PVV), Boekestijn (VVD), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Gill’ard (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie).
Plv. leden: Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Vos (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Haverkamp (CDA), Lempens (SP), Schermers (CDA), Knops (CDA), Jacobi (PvdA), Samsom (PvdA), Kuiken (PvdA), Teeven (VVD), Spies (CDA), Roemer (SP), Wilders (PVV), Van der Ham (D66), Van der Burg (VVD), Boelhouwer (PvdA), Van Leeuwen (SP), Ouwehand (PvdD), Voordewind (ChristenUnie) en Vendrik (GroenLinks).