Vastgesteld 22 maart 2010
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 en de vaste commissie voor Europese Zaken2 hebben op 21 januari 2010 overleg gevoerd met minister Verhagen van Buitenlandse Zaken over:
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 15 januari 2010 met de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken van 25 januari 2010 (21 501–02, nr. 941).
Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Ormel
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Waalkens
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Van der Kolk-Timmermans
Voorzitter: Ormel Griffier: Van Toor
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten:
Van Bommel, Van Dam, Haverkamp, Nicolaï, Ormel, Pechtold, Peters, Van der Staaij en Voordewind,
en minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, vergezeld van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De voorzitter: Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom. Ik vraag de leden om zich te beperken in spreektijd en aantallen vragen omdat ik dit overleg strikt om 16.00 uur wil beëindigen. Dan komt er een nieuw algemeen overleg, specifiek over Haïti, waarbij ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal aanschuiven.
Ik deel mee dat het onderwerp «Westelijke Balkan» van de geannoteerde agenda al is behandeld in het voorgaande overleg en dat het punt «Oekraïne» is afgevoerd van de geannoteerde agenda. Ik verzoek u niet meer dan drie vragen per fractie te stellen en uit te gaan van een maximale spreektijd van drie minuten.
De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. Ik vind uw voorstel buitengewoon aardig, maar wat het aantal vragen betreft, zie ik wel hoe ver ik kom. Wat Somalië betreft hechten wij ons met de regering aan de Security Sector Development. Terecht heeft de regering in eerdere raden kritische randvoorwaarden gesteld. In aanvulling daarop verneemt mijn fractie graag hoe wordt voorkomen dat getrainde soldaten zich schuldig maken aan schending van mensenrechten. Dat is toch heel erg belangrijk. Ook in verband met de mensenrechten wil ik graag weten hoe wij verdergaan met de inbedding van wet- en regelgeving in dat land. Uiteindelijk moet een en ander ten dienste staan van de bescherming van burgers.
Na de resolutie van 2008 zullen de Verenigde Naties rapporteren of het Somalia arms embargo goed is nagekomen. Wij kunnen die rapportage in maart van dit jaar verwachten. Is de regering bereid om dit rapport, voorzien van een reactie, naar de Kamer te sturen?
Met betrekking tot Jemen is het goed dat de aanpak breder wordt bekeken, maar is het ook mogelijk om concrete stappen te zetten? Ik denk bijvoorbeeld aan het bevriezen van illegale geldstromen en banktegoeden. Wij zien dat de Jemenitische regering zelf visumbeperkingen oplegt aan mensen die het land in willen, maar is het ook denkbaar om visumbeperkingen op te leggen aan Jemenieten die naar Europa komen?
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. In Iran gaan de protesten en ook de onderdrukking van de oppositie door. Wie het op internet probeert te volgen, leest nog vrijwel dagelijks verschrikkelijke verhalen over volle gevangenissen, martelingen en hard optreden tegen demonstranten. Er is dus alle reden om de vinger aan de pols te houden en aandacht te blijven vragen voor de situatie. Het is goed dat de regering dat doet. Ik vraag mij af waarom de sanctie in verband met het verbod op export van internetfiltertechnologie naar Iran al zo lang op het bordje van Europa ligt. Die sanctie staat en moet los staan van het nucleaire dossier, want het verbod staat in verband met de schending van mensenrechten en de rechten van de oppositie. Het laatste nieuws over het nucleaire dossier is dat Iran nu ook officieel «nee» heeft gezegd tegen het voorstel dat op tafel lag. Het is dus logisch dat de Veiligheidsraad van de VN nu overgaat tot sancties. Graag hoor ik de opvatting van de minister over de vraag of het, als men serieus wil inzetten op sancties van de VN Veiligheidsraad, verstandig is als Europa in dit stadium al aankondigt om hoe dan ook zelf tot sancties over te gaan, als de Veiligheidsraad dat niet doet. Begrijp mij niet verkeerd: als het zover komt, zal ook mijn fractie haar steun daaraan geven. Maar het is uiteraard belangrijk om alles op alles te zetten om de druk op de Veiligheidsraad te vergroten, zodat die tot sancties overgaat.
Ik kom op Somalië. Er zal hoofdzakelijk worden gesproken over de wenselijkheid van een trainingsmissie door de EU in Oeganda. Net als wij overigens, was de minister daarover in het verleden terecht behoorlijk kritisch. Het is duidelijk een wens van de Fransen om de training die zijzelf uitvoeren, nu onder EU-vlag te brengen. Ik vraag de minister waarom de Fransen zo graag en gehaast de trainingsactiviteiten onder de EU-vlag willen brengen. In zijn brief zegt de minister dat Nederland een besluit niet in de weg wil staan. Dat is een heel zuinige formulering die ik wel kan plaatsen, gelet op de lijn van de regering tot nu toe. Mag ik uit deze formulering de conclusie trekken dat de minister er eigenlijk niet zo veel voor voelt, maar om politieke of andere hem moverende redenen niet dwars wil liggen in de raad?
Ik denk nog even door in die lijn. Als er dan toch over zo’n EU-trainingsmissie wordt gesproken, dan zou er in elk geval een aantal voorwaarden moeten worden gesteld. De regering geeft die zelf al aan in de brief, maar er zijn er nog wel een paar te stellen. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over monitoring achteraf. Het zou logisch zijn om vóóraf te scannen wie er eigenlijk worden getraind, dus wat voor soort mensen de EU in huis haalt. Zitten er geen mensenrechtenschenders bij? Gaat het niet om minderjarigen? Somalië heeft nauwelijks een regime en kent nauwelijks regels. Het zou goed zijn als er toezicht komt op het functioneren van de getrainde militairen om zeker te weten dat zij zich blijven gedragen. Daarvoor moeten ook regels komen.
Ten slotte: het moet wel helder zijn wat het doel van de trainingsmissie is. Dat is ook een vraag aan de regering: wat is eigenlijk het doel van het trainen van militairen? Is het om de oorlog in Somalië te winnen, om controle te krijgen over het land of om onschuldige burgers te beschermen tegen het geweld?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De deadline voor Iran, die stond op 31 december, is verstreken. Wij hebben eerdere deadlines gehad. Terecht zegt de minister dat, als de Veiligheidsraad van de VN niet tot aanscherping van de sancties komt, de EU daarin het voortouw moet nemen. Er ligt nog een motie van mijn fractie uit november 2008 waarin dat ook al bepleit werd. Wanneer gaat de EU over tot het stellen van een deadline, in ieder geval aan de Verenigde Naties, om duidelijkheid te geven? Blijven wij constant volgen wat de Verenigde Naties doen of nemen wij uiteindelijk het voortouw? Is de minister bereid om binnen de EU ervoor te pleiten om de VN een deadline te stellen?
Er zijn geruchten dat Shell is gestopt met het leveren van benzine aan Iran. Klopt dat? Handel met Iran is een gevoelige kwestie. Is daarover contact met Buitenlandse Zaken geweest?
Ik kom op de mensenrechtensituatie in Iran. Er is net een nieuw ambtsbericht uitgekomen van het ministerie van Buitenlandse Zaken waarin weliswaar staat dat de positie van de christenen niet is verbeterd, maar daarbij baseert men zich op het Report on International Religious Freedom 2008 van de Verenigde Staten. Sinds oktober 2009 is er echter al een nieuw rapport uit waarin wordt gesproken van een drastische verslechtering van de positie van de christenen. Onderschrijft de minister van Buitenlandse Zaken die conclusie van het nieuwe rapport van de Amerikanen?
Dan wil ik het hebben over Somalië. In de brief staat dat Nederland de missie niet in de weg zal staan. De vraag is natuurlijk waarom men heeft gekozen voor zo’n zuinige formulering. Waarom leveren wij niet een beperkte – gezien onze bijdrage aan Afghanistan – bijdrage aan de EVDB-trainingsmissie? Het WFP heeft zijn werkzaamheden in Zuid-Somalië inmiddels opgeschort en in 2009 is de piraterij met 39% toegenomen. Dit geeft toch alle reden om wél betrokken te zijn bij zo’n trainingsmissie? Ik begrijp de gevoeligheden. De minister stelt daarom terecht allerlei voorwaarden aan de missie, maar waarom stelt Nederland zich niet wat actiever op?
De heer Van Dam (PvdA): Wat zou volgens de heer Voordewind dan het doel zijn van de trainingsmissie, zoals die wordt uitgevoerd? Als ik de argumenten van de heer Voordewind hoor, dan lijkt het wel of hij voor directe Europese betrokkenheid is op het Somalische vasteland, zelfs niet alleen voor het trainen van Somalische militairen. Wat moet het trainen van Somalische militairen uiteindelijk opleveren?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Wij geven al hulp via de Afrikaanse Unie om daar de missie te verstevigen en om op die manier ook de veiligheid, voor zover wij daarop enige invloed hebben, te vergroten. Dit is een aanvullende missie waarbij wij niet zozeer de Afrikaanse Unie trainen, maar rechtstreeks de Somalische troepen die de overgangsregering steunen. Als de heer Van Dam alternatieven heeft om daar de veiligheid te vergroten en om indirect meer slagkracht te krijgen voor de bestrijding van de piraterij op het land, dan hoor ik dat graag. Maar ik heb die nog niet gehoord. Natuurlijk zijn er allerlei kanttekeningen te maken; er zijn allerlei risico’s aan verbonden. Ik zie dat de minister dat goed onderkent, maar onze betrokkenheid is wel een volgende stap om bij te dragen aan de stabilisering van Somalië, al is het maar een begin.
Graag hoor ik van de minister wanneer wij de uitkomsten krijgen van het EU-onderzoek waar de minister van Defensie om heeft gevraagd.
Minister Verhagen: Welk onderzoek?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik doel op het EU-onderzoek naar de plaatsing van mariniers op koopvaardijschepen. Hierover hebben wij een paar keer eerder, in de kantlijn, gesproken in de Kamer.
De voorzitter: Uw laatste zin is meer iets voor de minister van Defensie. Gezien het grote aantal woordvoerders moet ik u tot enige haast aansporen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De ChristenUnie maakt zich grote zorgen over de humanitaire situatie in Jemen. Het aantal ontheemden daar is toegenomen van 120 000 naar 200 000. Misschien is het meer een vraag voor minister Koenders, maar ziet deze minister een rol voor de EU weggelegd bij een verdere versterking van de zorg voor de ontheemden in Jemen?
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Op 21 december heeft het Europees voorzitterschap een verklaring afgegeven met betrekking tot het geplande terugsturen van Oeigoeren van Cambodja naar China. Het heeft gevraagd om de procedure te herzien. Inmiddels zitten de Oeigoeren vast in China, dus de angst die de Europese Unie in verband daarmee uitte is terecht gebleken. De uitspraak werd ook namens Nederland gedaan. Het heeft mij dan ook verbaasd dat vorige week een Oeigoer die in Nederland aanwezig was op het vliegtuig naar China werd teruggezet, terwijl ook die persoon een gevangenisstraf boven het hoofd hangt. Inmiddels is dat gecorrigeerd.
De voorzitter: Mijnheer Van Bommel, ik zie dit onderwerp niet op de agenda staan. Ik verzoek u, zich aan de agenda te houden.
De heer Van Bommel (SP): Het punt zou op de agenda moeten worden gezet omdat Europa zich daarmee terecht zo bemoeit, met steun van Nederland. Ik vind het dan raar dat Nederland zelf wel een Oeigoerse vluchteling op het vliegtuig zet. Ik vraag de minister daarom om in dit verband zijn invloed aan te wenden in het kabinet.
Gisteren heeft Iran een formele reactie geleverd aan het IAEA met betrekking tot het voorstel «Verrijking uranium in derde landen». Kent de regering de inhoud van dat voorstel? Nu wordt er sterk gehamerd op mogelijke sancties, maar is het niet wijzer om verder te onderhandelen, bijvoorbeeld in het kader van het aanbod van verrijking in een derde land? De sancties worden genoemd in de geannoteerde agenda en zullen ook zeker ter sprake komen. Daarom wil ik weten wat het bezwaar van China is. China wil niet op die lijn van sancties gaan zitten. Heeft dat te maken met een andere visie van China op het nucleaire vraagstuk of zijn er andere overwegingen?
Als mogelijke sancties worden maatregelen genoemd tegen de belangen van de Revolutionaire Garde en de export van internetfiltertechnieken. Het Amerikaanse congres bereidt echter een wet voor met benzinesancties. Die zouden uitdrukkelijk de bevolking raken. Kan de minister aangeven dat hij die lijn in ieder geval niet gaat steunen? Het zal immers ook Europees wel ter sprake komen. De huidige sancties verhinderen de levering van radio-isotopen die nodig zijn voor kankerbestrijding. Het lijkt mij toch niet de bedoeling dat ook dat materiaal, dat voor medische behandelingen nodig is, niet naar Iran zou kunnen. Kan de minister daarop een reactie geven?
Wij zouden de voorstellen met betrekking tot Somalië ongeveer kunnen samenvatten als: Frans werk, Europees geld en Afrikaans bloed. Daarom begrijp ik de aarzeling bij de Nederlandse regering wel om daaraan steun te geven. Maar waarom onthoudt de minister niet gewoon zijn steun? Dat zou ook een optie kunnen zijn; heeft de minister dat overwogen? Screening van soldaten door de Europese Unie is nodig om oorlogsmisdadigers en minderjarigen uit te sluiten. Dat zou het uitgangspunt moeten zijn. Moet men niet overwegen om het VN-rapport over het wapenembargo af te wachten?
De minister zegt in te willen zetten op de kwaliteit van het openbaar bestuur in Afghanistan en op een ferm Afghaans anticorruptiebeleid. Stelt hij daarbij ook aan de orde het betalen van krijgsheren door westerse militairen die daar bijvoorbeeld voor de beveiliging van wegen actief zijn? Dat is nu de praktijk. Het kwam ook aan de orde in het lobbygesprek dat de Kamer voerde met de Australische generaal Evans, die natuurlijk kwam pleiten voor militairen voor Uruzgan. Generaal Evans keurde het betalen van krijgsheren terecht af. Gaat de minister dat aan de orde stellen?
Waarom is het onderwerp «Oekraïne» van de agenda afgevoerd? Premier Joelia Timosjenko belooft dat zij Oekraïne binnen vijf jaar binnen de Europese Unie zal brengen.
De voorzitter: Kunt u afronden? U hebt al meer landen behandeld dan vragen gesteld.
De heer Van Bommel (SP): Dit zou natuurlijk juist wél op de agenda moeten blijven, maar nu het is afgevoerd, heb ik mij vandaag aangemeld voor verkiezingswaarneming. Ik zal het daar zelf wel gaan vertellen.
De voorzitter: Dan bent u in ieder geval tien dagen in Oekraïne!
De heer Pechtold (D66): Voorzitter. De raad zal in ieder geval spreken over Iran. De mensenrechtensituatie en de nucleaire ambities van dat land zijn natuurlijk nog steeds zorgwekkend. De protesten tegen Ahmadinejad houden aan, maar worden ook steviger uit elkaar geslagen. Gisteren wees Iran formeel een aantal sleutelonderdelen af van het ontwerpakkoord van het Internationaal Atoomagentschap. De VS willen een two track approach: zij willen de dialoog openhouden en focussen op mensenrechten. De minister wil de Veiligheidsraad volgen, maar China en Rusland volgen regelmatig een andere lijn. De EU zal dan het voortouw moeten nemen. Aan welke concrete sanctiemaatregelen denkt de minister dan in EU-verband? Is er überhaupt een sanctiepakket in voorbereiding?
Na de mislukte aanslag op eerste kerstdag is het verleidelijk om de aandacht op Jemen te vestigen, maar wij mogen niet vergeten dat Jemen al langer een probleem is en een broedplaats voor extremisten. Wat mij betreft moet de raad in een bredere context kijken naar landen die instabiel en onveilig zijn. Terrorismebestrijding moet in haar algemeenheid op de agenda worden gezet. Graag hoor ik hierop een reactie.
De raad zal spreken over de actuele situatie in Afghanistan en Pakistan en over de Londen Top van 28 januari. Daarbij staat natuurlijk de nieuwe strategie van president Obama centraal, die 30 000 extra soldaten naar Afghanistan stuurt. In december belde vicepresident Biden met de premier, maar er is nog geen formeel kabinetsstandpunt. Gisteren belde vicepresident Biden echter ook met de minister van Financiën. Ik ben benieuwd waarop de ministers zich zullen richten ten aanzien van Afghanistan. Zullen zij hierover tijdens de raad iets zeggen en, zo ja, wat dan?
De heer Van der Staaij (SGP): Voorzitter. In de brief staat dat het moment nadert dat er additionele sanctiemaatregelen moeten worden genomen tegen Iran. Dat moment is wat ons betreft eigenlijk al eerder aangebroken, maar het is goed dat het nu breder wordt onderkend. Hopelijk gebeurt dat heel veel breder, ook binnen de Veiligheidsraad. Gaat het er ook echt van komen, en aan welke aanvullende effectieve sancties denkt de minister? Heel concreet vraag ik ook naar de uitvoering van de motie waarin de regering werd gevraagd te bevorderen dat ook de EU het Iraanse Revolutionaire Gardekorps op de Europese lijst van terroristische organisaties plaatst. Brengt de minister dat in bij de aanstaande raad? Is er al eerder een reactie op ontvangen? Hoe loopt het daarmee?
De situatie in Jemen is zeer zorgelijk, niet alleen vanuit het oogpunt van terrorisme, maar natuurlijk ook politiek en humanitair. Jemen is een broeinest van terrorisme. Ik leg een link met Guantánamo Bay. Ook onze regering heeft aangedrongen op ontmanteling van deze gevangenis. Vanuit rechtsstatelijk oogpunt hebben wij dat ook gesteund; laat daarover geen misverstand zijn. Wel is het de vraag hoe men denkt te waarborgen dat dit geen nieuwe aanwakkering van terrorisme oplevert. Wij kunnen ons focussen op de opheffing van Guantánamo Bay, maar hoe gaat het verder? Wordt daaraan bijzondere aandacht gegeven?
Mijn laatste punt staat niet op de agenda en ik vraag mij af waarom het niet meer internationale aandacht heeft gekregen. Ik doel op de humanitaire tragedie in de Gazastrook, die nu juist wordt versterkt door de enorme muur die Egypte bouwt langs zijn grens met Gaza met als doel de laatste verbindingen van Gaza met de buitenwereld af te sluiten. Ik dacht daarbij: als dit een actie van Israël zou zijn geweest, was de wereld te klein geweest. Waarom horen wij eigenlijk zo weinig over de actie die Egypte nu uitvoert, waarbij onder bescherming van zwaarbewapende militairen stalen platen dertig meter de grond in worden geboord? Men denkt dat dit ernstige humanitaire consequenties zal hebben. Ik hoor graag een reactie op dat punt.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Ook de GroenLinks-fractie is blij met de kritische opstelling van de regering ten opzichte van het voorstel dat in de raad zal worden besproken om bij te dragen aan de Franse trainingsmissie van het Somalische leger in Oeganda. Wij zijn het eens met de voorwaarden die de regering daaraan stelt, maar vragen ons af of daarin de lessen die je uit het verleden kunt trekken voldoende doorklinken. Zou je niet nadere voorwaarden moeten stellen? De VN hebben in hun rapporten over de monitoring van de wapenembargo’s geschreven dat bijdragen uit het verleden aan de Somalische veiligheidssector niet voor minder, maar voor meer problemen hebben gezorgd.
In aanvulling op de voorwaarden die de regering stelt, stelt mijn fractie nog de volgende voorwaarden voor. Doorlichting van de soldaten door de EU zelf, zodat geen mensenrechtenschenders of minderjarigen – het is al eerder genoemd – voor de training in aanmerking komen. Een grote bijdrage om te komen tot effectief civiel toezicht, bij voorkeur door de VN. De prioriteit moet niet liggen bij het beveiligen van de TFG – dus van de eigen, kleine regering – maar bij de bescherming van burgers. Is de minister bereid deze voorwaarden op te nemen en te bepleiten bij zijn Europese collega’s? Eigenlijk zou het veruit de voorkeur van mijn fractie hebben als de regering wacht met het steunen van de door de Fransen voorgestelde missie tot het nieuwe VN monitoringsrapport over 2009 in het voorjaar verschijnt.
Wij hebben net het onderzoek van Davids over Irak gehad. Daaruit bleek hoe wij er in verschillende opzichten naast zaten, als wij uitgaan van de kennis van nu. Bij Iran zien wij een vergelijkbare combinatie: vermoedens van massavernietigingswapens, tegenvallende inspecties, een crescendo van sanctieplannen, een verlangen naar optreden buiten de VN om en een regime dat notoir de mensenrechten onderdrukt. Wij waarschuwen dat men niet te hard van stapel moet lopen. Men moet de lessen leren, voorzichtig zijn, geen oorlogstaal bezigen en geen extra sancties bepleiten buiten een VN-traject om. GroenLinks geeft er de voorkeur aan dat eerst een reactie van de E3+3 geformuleerd wordt op het Iraanse tegenvoorstel dat gisteren is binnengekomen. Dat zou afgewacht moeten worden. Alleen als de inspecterende organen daartoe reden zien, zouden nadere sancties moeten worden bepleit, maar alleen binnen het VN-traject. Overigens: hoe staat het nu eigenlijk met de dreiging die van Iran uitgaat? Misschien is dit niet het forum waarin zoiets kan worden besproken, maar mijn fractie heeft behoefte om op de een of ander wijze inzicht te krijgen in daadwerkelijke dreigingen van Iran die de inlichtingendiensten rapporteren.
Ik sluit mij aan bij de opmerkingen die zijn gemaakt over «censuurexport». Nederland pleit daarvoor al een tijdje in Europees verband, maar het zou los moeten staan van het nucleaire traject. Het gaat erom dat de demonstranten en de opposanten in Iran niet door middel van Europese technologie moeten worden vervolgd. Wordt het, nu de Europese Commissie kennelijk maar niet tot zaken komt, niet tijd om een overzicht te geven van wat er wel al gebeurt binnen de Europese burelen? Kan de regering met een inhoudelijk reactie komen op het «Global Online Freedom Act»-concept dat allang in het Europees Parlement circuleert, om op die manier de Europese Commissie tot nadere spoed te manen?
Ik begrijp dat er, als de agenda nog niet bekend is, nu nog niet zo veel over Jemen kan worden gezegd. Kan de regering een verslag van die conferentie aan de Kamer sturen?
Over Afghanistan is heel veel te zeggen, maar daarover hebben wij dinsdag een algemeen overleg.
De heer Van Dam: Ik kom nog even terug op Iran. Mevrouw Peters heeft het over oorlogstaal, maar die hoor ik door niemand in Europa bezigen. Verder vraagt zij eigenlijk om een dreigingsanalyse, terwijl wij op dit moment in een heel ander soort discussie zitten. Iran heeft zich namelijk via het non-proliferatieverdrag verplicht om mee te werken aan inspecties, maar doet dat niet. Er wordt ook geconstateerd dat Iran daaraan niet meewerkt en zich dus niet aan de afspraken houdt. Logischerwijs zal het land daarom geconfronteerd moeten worden met de consequenties daarvan, dus sancties. Er moet druk worden uitgeoefend opdat de Veiligheidsraad sancties oplegt aan Iran, maar het kan zijn dat men het daar niet eens wordt omdat Rusland of China daarbij andere geopolitieke belangen heeft. Sluit mevrouw Peters in dat geval altijd sancties langs een andere weg uit?
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik ben daarvan inderdaad op dit punt in de geschiedenis geen voorstander, ook omdat wij nog geen reactie hebben gehad van de E3+3, dus van de VN-organen en de inspecterende organen, op het tegenvoorstel. Misschien mag je de afwijzende reactie van Iran gedeeltelijk ook zo kwalificeren. Eerst wil ik dat afwachten. Als je zonder dat onderhandelings- en inspectietraject verder te bekijken al pleit voor sancties – die natuurlijk ook weer gesanctioneerd moeten worden als de deadline die daarin staat niet na wordt gekomen – krijg je toch al een crescendo in de taal uitgesproken in de richting van Iran. Wij zijn er kortom niet voor om nu al sancties buiten het VN-traject te bepleiten.
De heer Van Dam (PvdA): Voor alle helderheid: categorisch sluit u sancties buiten het VN-traject in de toekomst dus niet uit?
Mevrouw Peters (GroenLinks): Nee, maar wij staan er, gelet op de lessen die wij kunnen trekken uit de gang van zaken bij Irak, heel kritisch tegenover.
De heer Nicolaï (VVD): Voorzitter. Zoals anderen ook deden, begin ik met Iran, maar ik eindig er ook mee. Daarmee verklap ik dat Iran het enige punt is waarover ik het in mijn korte spreektijd zal hebben. Naar mijn informatie is het voorliggende akkoord in Wenen definitief van tafel geveegd door Iran. Is dat zo? En zo ja, hoe kwalificeert de minister van Buitenlandse Zaken dat? Dit gebeurde tegen de achtergrond van de deadline die al verstreken is, en dat was niet de eerste deadline. Dreigen heeft alleen maar zin als je bereid bent om volgende stappen te zetten. Ik vind dat wij dat dus moeten doen. Eigenlijk vind ik de formulering van de minister «het nadert nu binnen de EU dat volgende stappen overwogen moeten worden» nog terughoudend. Ik hoop en verwacht dat al heel concreet de mogelijkheden zijn verkend van de stappen en sancties die dat kunnen zijn. Ik wil daaraan graag mijn bijdrage leveren door heel concreet aan deze minister te vragen of er sancties kunnen worden gekozen die zo veel mogelijk de machthebbers en zo min mogelijk de mensen raken. Dat kan op de manier van Amerika, waar men probeert de Refined Petroleum Sanctions Act nog verder aan te scherpen. Daarbij gaat het om een exportverbod voor geraffineerde olie aan Iran. Zoals bekend is de ironie dat Iran wel heel veel olie heeft, maar die niet kan raffineren. Dat zou de economie dus enorm kunnen raken. Hoe kijken wij naar de VS? Hoe loopt het overleg? Is deze mogelijkheid binnen de EU al aan de orde gesteld?
Ik kom op de «lijn-Van Dam», als ik het zo mag zeggen. Met in het achterhoofd het rapport-Davids, is het zaak om vooral niet te eendimensionaal te kijken naar resoluties of conclusies van de Veiligheidsraad. Men moet het breder zien dan dat; er kunnen mogelijkheden of situaties zijn waarbij je andere legitimaties moet zoeken om stappen te kunnen zetten. Ik vind dat de EU de druk wel degelijk mag opvoeren, ook als de Veiligheidsraad niet die stap zou zetten en Rusland of China daar dwars zou liggen. Hoe schat de minister dat in? Ik heb namelijk begrepen dat er binnen de EU – niet van de kant van Frankrijk, maar misschien wel van de kant van Duitsland – een wat terughoudender lijn op dit punt zou zijn. Graag hoor ik daarover meer. Natuurlijk zien wij China in de bekende rol, maar als Rusland wel zou meegaan is het de vraag of China voet bij stuk zou houden in de afhoudende positie die men tot nu toe ingenomen heeft bij het nemen van sancties tegen Iran. Ook op dit punt hoor ik graag een reactie van de minister.
Tot slot ben ik het natuurlijk eens met wat de heer Van Dam en mevrouw Peters noemden, waarvoor de VVD samen met GroenLinks eerder hebben gevochten. Geheel los daarvan kunnen wij in ieder geval maximaal en snel zorgen dat de internettoegang wordt geregeld. Dat heeft niets te maken met het wachten op anderen.
De heer Van Bommel (SP): Het is nieuw om optreden buiten de VN om de «lijn-Van Dam» te noemen, maar als de heer Van Dam daarmee zelf akkoord gaat, wil ik dat in de toekomst ook wel doen. Mijn vraag betreft de benzinesancties waarover de heer Nicolaï zo gemakkelijk spreekt. Eerst zegt hij dat wij dingen moeten doen die de machthebbers raken en niet de mensen. Als hij dat voorstond, zou hij het nemen van benzinesancties juist volledig moeten afwijzen. Herinnert hij zich niet het benzineoproer toen er een benzinetekort was? Dat was een groot probleem dat direct de burgers raakte, die immers leven in een onmetelijk groot land. Ik denk dat de heer Nicolaï zich hierin iets beter moet verdiepen. De oppositie is er ook tegen. Wil de heer Nicolaï dit niet nuanceren?
De heer Nicolaï (VVD): Als de heer Van Bommel betere sancties heeft, graag. Het eeuwige probleem is dat je in een situatie zoals deze de bevolking zo min mogelijk, en de machthebbers zo veel mogelijk wilt raken. Dat je dat niet zwart-wit kunt scheiden, hoef ik de heer Van Bommel niet uit te leggen en hij mij niet. Als hij betere sancties heeft, heel graag, maar dit zou een heel effectieve sanctie kunnen zijn omdat dit wel degelijk ook de financiering van de Revolutionaire Garde in de kern raakt. Gelukkig gaat het niet om de eerste levensbehoefte van mensen.
De voorzitter: Dit is het eind van de eerste termijn van de Kamer. Ik verzoek de leden om de minister niet te interrumperen en ik verzoek de minister om in twintig minuten te antwoorden, zodat wij nog een korte reactie kunnen geven alvorens wij in het volgende algemeen overleg over Haïti spreken.
Minister Verhagen: Voorzitter. Ten aanzien van Iran voeren de EU en nu ook de VS meer dan een jaar lang samen een tweesporenbeleid en staan een dialoog voor over het nucleaire dossier in zijn geheel. Iran heeft nu klip-en-klaar geantwoord met een weigering. Iran wil niet over het nucleaire dossier in zijn totaliteit praten; dat is het probleem. Verder wees een groot aantal leden terecht op de buitengewoon ernstige verslechtering van de mensenrechtensituatie in zijn algemeenheid, dus niet alleen voor de christenen. Demonstraties worden buitengewoon gewelddadig neergeslagen. Bij de laatste ongeregeldheden zijn er ten minste 33 doden gevallen. Komende herdenkings- en vieringsdagen zullen naar verwachting andermaal aanleiding vormen voor een confrontatie. Uiteraard veroordelen wij die voortdurende intimidatie en repressie, met arbitraire arrestaties en veroordelingen van vredelievende demonstranten, ten sterkste. Dat betekent dat zowel rond de mensenrechten als rond het nucleaire dossier de druk op Iran hoog moet worden gehouden. Dat gaan wij niet in 45 minuten bepalen; dat bespreken wij hier al jaren.
Het verbaast mij dat GroenLinks met twee maten meet: er kunnen wel sancties buiten de VN om als het gaat over de internetfilters of het openen van mogelijkheden voor oppositie, maar niet in het geval van het nucleaire dossier. Ik denk dat het ook volkenrechtelijk moeilijk te knippen is, waarbij het ene element wel buiten de VN om en het andere niet buiten de VN om gedaan wordt. Ik laat dat probleem verder voor GroenLinks. Ik verbaas mij ook dat GroenLinks zich nu keert tegen sancties buiten de VN om, zoals wij die op dit moment al hebben. GroenLinks weet dat op dit moment de Europese Unie verder dan de VN gaat in haar sanctieregime ten aanzien van Iran. Ook weet GroenLinks dat Nederland, op aandrang van de hele Kamer, verder gaat dan de EU bij bijvoorbeeld het ondersteunen van handelsmissies. Moet ik uit de woorden van mevrouw Peters afleiden dat zij vindt dat wij nu weer subsidie moeten gaan leveren? Vindt zij dat wij de maatregelen die de Europese Unie neemt die verder gaan dan die van de VN, moeten terugdraaien? Ik geloof niet dat een dergelijk signaal een bijdrage levert aan het oplossen van de twee ernstigste dilemma’s ten aanzien van Iran waarmee wij nu worden geconfronteerd, zowel op het punt van de ernstige schendingen van de mensenrechten als op het punt van het nucleaire dossier.
De voorkeur en de inzet van de Nederlandse regering is om in het kader van de Veiligheidsraad tot een aanscherping van de sancties te komen. Ik denk dat de uitspraken van Elbaradei, de conclusies van de IAEA die het inspectieregime hanteert en het negatieve antwoord van Iran tot geen andere conclusie kunnen leiden dan dat de sancties aangescherpt moeten worden. Daarop zetten de Europese Unie en de Verenigde Staten in de Veiligheidsraad in, door te proberen om tot overeenstemming te komen met China en Rusland. Daarover gaan op dit moment de discussies. Het heeft daarom betrekkelijk weinig zin de Veiligheidsraad deadlines te stellen. Dat zou geen recht doen aan de dingen waaraan wij nu werken. De Verenigde Staten en de Europese Unie zijn samen met Rusland en China hard bezig om een sanctiepakket op te stellen dat leidt tot een aanscherping die werkelijk druk kan zetten, als respons van de internationale gemeenschap. Ik heb nog steeds goede hoop dat dit lukt.
Desalniettemin heeft het kabinet steeds in de Kamer gesteld dat de Europese Unie, mochten er door een veto van China of Rusland geen aanvullende stappen kunnen worden gezet, samen met gelijkgezinden zoals de VS een aanscherping van de sancties voorstaat. Daarvoor worden ideeën en voorstellen ontwikkeld. Daarover bestaat nog geen overeenstemming, maar er wordt wel aan gewerkt en dat kost tijd. Laten wij elkaar niks wijs maken: er zijn ook verschillende belangen. Het is nogal een verschil, of je praat over sancties in het kader van de energie of juist in het kader van de bancaire sector. Er liggen verschillende belangen: de ene heeft niets met energie, of ondervindt van dat soort sancties geen nadelige consequenties, terwijl de ander geen nadelige consequenties ondervindt bij sancties met betrekking tot de bancaire sector. Verder moet je inderdaad ook kijken naar wat effectief is. Die analyse hebben de Commissie en de Raad op ons voorstel gemaakt. Wat is effectief en wat raakt degenen die je moet raken, in plaats van mensen die er al onder te lijden hebben dat zij onder een afgrijselijk repressief regime moeten leven? Dat is niet iets wat je in vijf minuten doet. Juist om de effectiviteit zo groot mogelijk te maken, proberen wij het eerst te realiseren met de VN Veiligheidsraad en in ieder geval met zo veel mogelijk landen. Als wij dat niet zo zouden doen, zou daarmee de effectiviteit al ondergraven worden.
De heer Nicolaï vraagt waarom wij nu niet al beginnen met de internetfilters. Waarom wachten wij überhaupt op anderen? Wij exporteren geen internetfilters. Ik kan een prachtige boycot uitroepen van de export van internetfilters door Nederlandse bedrijven, maar dat heeft geen effect. Wil dat effect hebben, dan moet ik op zijn minst de Europese Unie hebben en het liefst nog andere landen erbij zoals China. Dat bepleiten wij, maar wij hebben er op dit moment nog geen meerderheid voor. Ik kan hier afkondigen dat Nederland geen internetfilters meer exporteert. Dat zou een fantastische daad zijn, maar of het enig effect heeft op de toegang tot internet in Iran? Helaas niet. Wel ben ik het met de heer Nicolaï eens dat het mensenrechtendossier, los van het nucleaire dossier, een essentieel onderdeel is. Wij blijven aandringen om op dit punt zo veel mogelijk medestanders te krijgen, ook in EU-verband. Hetzelfde geldt voor het plaatsen van de Revolutionaire Garde op de terrorismelijst, conform de wens van de heer Nicolaï. Op dit moment zijn wij daarvoor hard aan het werk. Zeker omdat wij niet zelf in de Veiligheidsraad zitten, vind ik het stellen van een deadline niet zinvol. Wel moeten wij druk op het proces zetten, en daarover hoeft men niet ongerust te zijn. Wij zijn daarmee hard bezig; om die reden staat het wederom op de agenda.
Wij blijven het punt van de internetfilters een- en andermaal naar voren brengen, maar andere lidstaten en de Europese Commissie hebben nog grote aarzelingen. Ik probeer de desbetreffende landen en de Europese Commissie ervan te overtuigen om die maatregelen te nemen, en dat geldt dus ook voor de zaak van de Revolutionaire Garde.
De heer Voordewind vraagt of het waar is dat Shell is gestopt met leveringen aan Iran. Hierover is mij niets bekend. Op dit punt gelden geen sanctiemaatregelen ten aanzien van Iran. Het staat Shell uiteraard vrij om zijn eigen beleid te bepalen voor wat het bedrijf wel en niet wil verkopen aan wie. Ik zou Shell pas aanspreken als er een sanctie zou zijn volgens welke men die producten niet mocht leveren. Als het echter niet verboden is op basis van het bestaande sanctieregime, kan ik Shell niet dwingen om af te zien van deze export. Ik verwijs de heer Voordewind op dit punt dus door naar Shell, want Shell is een vrij bedrijf en geen staatsonderneming. Als de heer Voordewind informatie wil over de landen waar Shell producten naar exporteert, dan kan hij misschien de voorlichtingsdienst van Shell bellen. Ik zeg dat niet om denigrerend te doen, maar om helderheid te betrachten in de onderscheiden verantwoordelijkheden. Of de VS op dit moment op dit punt stappen zetten? De VS zijn er op dit moment alles aan gelegen om eerst te werk te gaan via de Veiligheidsraad en, zo dit mocht mislukken, samen met de EU op te trekken. Daarover praten wij op dit moment.
Ik kom op Somalië. In de Raad zal worden gesproken over het versterken van het Somalische regeringsleger met een Europese trainingsmissie. Eerder hebben wij gesproken over de onveiligheid in Somalië zelf, de positie van de extremisten en de zwakke positie van de overgangsregering, die eigenlijk juist root causes van piraterij zou moeten aanpakken zoals armoede en onveiligheid. Frankrijk en andere lidstaten hebben de suggestie gedaan om het Somalische regeringsleger en daarmee de regering te versterken door een Europese trainingsmissie, juist om daarmee de root causes van piraterij, zoals armoede en onveiligheid, aan te kunnen pakken. Bij de andere lidstaten bestaat buitengewoon veel animo voor die aanpak, met een trainingsmissie. Wij hebben gezegd – dat hebben wij eerder met de Kamer gewisseld – dat het gezien de bijzonder instabiele situatie nog maar de vraag is of je op deze wijze een bijdrage levert aan het aanpakken van de oorzaken, omdat wij inderdaad moeten voorkomen dat de mensenrechten worden geschonden of dat getrainde militairen overlopen naar de milities en zo bijdragen aan de onveiligheid. Om deze reden hebben wij aangedrongen op een goed selectiemechanisme, waarbij men in ieder geval spoilers en mensenrechtenschenders kan weren. Verder hebben wij aangedrongen op een goed werkend betalingssysteem en een mechanisme om de getrainde soldaten te monitoren, zodat je niet alleen bij de selectie maar ook daarna zicht houdt op de ontwikkelingen. Er wordt inmiddels wel voorzien in een monitoringmechanisme, met daarbij ook een rol voor de Afrikaanse vredesmacht Amisom en een betalingsmechanisme via PricewaterhouseCoopers. Zowel de voorwaarden van het monitoringsysteem als het betalingsmechanisme zijn op zichzelf positieve ontwikkelingen.
Het volgende zeg ik aan de heren Haverkamp, Van Dam en Voordewind. De afweging is hoe ik, zeker gezien de vrij geïsoleerde positie, zo veel mogelijk van die voorwaarden kan realiseren. Als ik gebruikmaak van mijn veto, dan ben ik uitgepraat. Ik denk ook niet dat men mij dat in dank zou afnemen. Ik ben het dus eens met de zorg over het optreden van getrainde soldaten; dat is ook de reden waarom wij op dat punt het meest bezorgd en kritisch zijn van alle EU-lidstaten. Frankrijk wil daarbij niet zozeer gehaast te werk gaan, maar vindt wel dat de situatie als zodanig niet kan voortduren. Mijn houding is op dit moment kritisch, maar zonder iets te blokkeren om op die manier zo veel mogelijk van mijn voorwaarden in te kunnen wisselen. Indien in de raad blijkt dat er in voldoende mate rekening wordt gehouden met de Nederlandse punten, dan wil ik de instelling van de EU-trainingsmissie als zodanig niet in de weg staan. Nederland voorziet echter geen bijdrage en neemt die ook niet in overweging. Op dat punt zal ik de Kamer dan ook geen kennisgevingsbrief sturen. Overigens ligt er wel een verzoek voor een bijdrage. Ik weet niet of ik de Kamer daarover op deze wijze volledig informeer! Ook als wij in de raad aanstaande maandag beslissen, zullen wij in ieder geval weer onze zorgen inbrengen in het operatieplan.
Bij het algemeen overleg over Atalanta heb ik mijn visie op het rapport van de VN over het wapenembargo gegeven, evenals in de brief voorafgaande aan dat algemeen overleg. Ook mijn visie op het nieuwe rapport zal ik graag met de Kamer delen. In het vorige rapport werd met name gewezen op het risico van desertie en het doorverkopen van wapens. Dat is een van de redenen om in te zetten op het punt van desertie en de voorwaarde van het monitoringmechanisme. Het eerste doel van de trainingsmissie is het versterken van de Somalische veiligheidssector. Dit versterkt de regering, zodat die beter kan optreden ten dienste van Somalische burgers. Bij een goede uitvoering van de missie zou dat bijdragen aan stabiliteit. In die zin wordt burgerbescherming meegenomen in de doelstelling van de trainingsmissie.
De heer Voordewind vroeg naar de stand van zaken bij het EU-onderzoek naar mariniers op koopvaardijschepen. Ik zal deze vraag doorgeven aan minister Van Middelkoop met het verzoek daarover informatie te geven. De vraag van de heer Van Bommel over de Oeigoeren zal ik doorgeleiden naar staatssecretaris Albayrak. Ik neem aan dat de heer Van Bommel haar rappelleert als zij er niet direct een antwoord op geeft.
Over Afghanistan wil ik kort zeggen dat u ...
De voorzitter: Volgende week hebben wij daarover overleg.
Minister Verhagen: Wij zullen de Kamer de gevraagde brief sturen ter voorbereiding van de Londenconferentie. Op dit moment ligt die nog op het bureau van de heer Koenders.
De voorzitter: Kunt u nog enkele opmerkingen maken over Jemen, want ik wil de Kamer nog in de gelegenheid stellen om op u te reageren.
Minister Verhagen: Ja. De heer Haverkamp en de heer Pechtold wezen erop dat men ten aanzien van Jemen niet in de valkuil moet trappen van het verengen door alleen nog maar over terrorismebestrijding en de bestrijding van Al Qaida te praten. Ik denk dat het goed is dat op 27 januari aanstaande in Londen, dus de dag voorafgaande aan de Afghanistanconferentie, er op een bijeenkomst van westerse en Arabische landen samen met de regering van Jemen wordt gesproken over de zorgelijke situatie van Jemen in zijn totaliteit. De bespreking in de Raad van aanstaande maandag is daarop een voorbereiding. Ik ben het er absoluut mee eens dat het debat over Jemen in de bredere context van de situatie in Jemen moet worden bekeken. Hoe terecht het ook was dat na de mislukte aanslag de aandacht uitging naar terreurbestrijding, wij moeten niet in de valkuil stappen van het verengen van de aandacht voor Jemen tot dat onderwerp.
De oplossing van een terroristische dreiging vanuit Jemen moet worden gezocht in een veel bredere aanpak. Ik zal ervoor pleiten dat er gekozen wordt voor een coherente internationale benadering, waarbij veiligheidsmaatregelen hand in hand gaan met activiteiten gericht op economische ontwikkeling, het wegnemen van oorzaken van extremisme, politieke stabilisering en diplomatieke inzet. Dat moet echt een breed pakket zijn. Dit betekent ook dat naast een politieke dialoog met de regering, de oppositie in het noorden en de oppositie in het zuiden, juist ook ingrijpende maatregelen nodig zijn om de economische crisis in dat land te bestrijden. Wij bekijken momenteel hoe wij kunnen bijdragen aan een internationaal gecoördineerde oplossing voor de problemen in Jemen. De EU heeft de aandachtsgebieden als zodanig geïdentificeerd, waar op korte termijn ook projecten van start kunnen gaan. Je hebt het dan inderdaad ook over de veiligheidsaspecten en het tegengaan van terrorismefinanciering, radicalisering etc. Maar juist als je het hebt over radicalisering, kom je al heel duidelijk bij die meer OS-gerichte aanpak en bij capaciteitsbevordering.
De heer Haverkamp vraagt ook nog hoe het gaat met het tegengaan van illegale geldstromen, het bevriezen van banktegoeden en visumbeperkingen. In Londen zal aandacht moeten worden besteed aan het tegengaan van terrorismefinanciering. Ik zal dat ook inbrengen. Het is helder dat daarbij nog een slag zal moeten worden gemaakt, juist door de autoriteiten op dit gebied. Als voorzitter van de Financial Action Task Force is Nederland ook actief bij het tegengaan van terrorismefinanciering. Ik vind de suggestie goed om visumbeperkingen in te stellen voor personen uit Jemen die in verband worden gebracht met terrorisme. Ik zal dat idee ook met collega’s in het kabinet bespreken. Terrorisme- en sanctielijsten van de VN en de EU worden regelmatig geactualiseerd, zodat alle ons bekende personen die daarop zouden moeten staan er ook daadwerkelijk op staan. Dat geldt natuurlijk ook voor de Jemenieten. Ik zal daaraan nieuwe aandacht geven.
Om te voorkomen dat ik de Kamer onvolledig informeer en om 100% eerlijk te zijn: ik zei dat de brief over Afghanistan op dit moment bij minister Koenders lag. Dat is niet correct; de brief ligt inmiddels bij mij. Ik zeg toe de brief over Afghanistan zo snel mogelijk aan de Kamer te sturen. Ik moet deze eerst accorderen, anders heb ik de Kamer alleen een ambtelijk advies gegeven zonder dat er een politieke afweging heeft plaatsgevonden. Dat lijkt mij niet juist.
De voorzitter: Ik geef de leden de gelegenheid om te reageren op de inbreng van de minister.
De heer Voordewind (ChristenUnie): De minister deed in mijn ogen wat badinerend in mijn richting toen het ging om de deadline. Eind november, toen wij hierover spraken, was de minister het mij eens dat het goed zou zijn als de EU de VN een deadline zou stellen. Hij heeft zich daarvoor ook eerder hard gemaakt en moet er nu niet wat raar voor weglopen. De minister zelf zei dat het de EU was die eerder en unilateraal zelfstandig sancties heeft ingesteld. Het was nogal een aanval op mij, dus ik wilde dat rechtzetten.
De minister herhaalt wat Somalië betreft dat hij er geen behoefte aan heeft om zelfs maar een missie te overwegen. Ik heb nog geen argumenten gehoord waarom de minister niet eens de behoefte heeft om die mogelijkheid te bekijken. Als hij het zou doen, zou de Kamer meteen een notificatie moeten krijgen, want dan ligt er een verzoek waar serieus naar gekeken wordt en zou de Kamer moeten worden geïnformeerd.
De heer Van der Staaij (SGP): Ik heb een vraag gesteld over de Egyptische muur langs de grens met Gaza. Is daaromtrent al internationaal rumoer?
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik wil het nog even hebben over Iran. Ik denk dat de minister onvoldoende nadacht toen hij twee maten bespeurde bij de GroenLinks-fractie. Bij het tegengaan van de export van internetfilters heb je het natuurlijk over maatregelen tegen je eigen Europese bedrijven. Dat is heel wat anders dan sancties die Iran treffen. Het leggen van maatregelen op je eigen Europese bedrijven is natuurlijk niet meer dan het handhaven van een norm voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij van bedrijven wordt gevraagd om met hun handelen niet bij te dragen aan mensenrechtenschendingen elders. Voor het opleggen van sancties aan een ander land omwille van je eigen en de internationale veiligheid, die de bevolking van dat andere land treffen, is het volkenrechtelijk kader natuurlijk alleen maar de VN Veiligheidsraad, want dat ontstijgt het eigen Europese territorium. Ik kan mij vinden in de huidige lijn van de regering met betrekking tot Somalië. Ik begrijp dat Nederland zich onderhandelingstechnisch niet wil isoleren, maar kan de regering erop aandringen dat tegen de tijd dat het nieuwe VN-monitoringrapport komt, de eventuele EU-missie in dat licht wordt bekeken?
De heer Nicolaï (VVD): De minister heeft nog niet expliciet en concreet gereageerd op mijn suggestie om ook echt concreet te discussiëren in de Raad Buitenlandse Zaken over wat voor maatregelen er genomen zouden kunnen worden en hoe die geïmplementeerd zouden kunnen worden. Ik heb een suggestie gedaan naar analogie van wat in de VS plaatsvindt, met de Refined Petroleum Act. Is de minister bereid om die suggestie in bespreking te brengen in de raad?
De voorzitter: Ik verzoek de minister met name de vragen te beantwoorden. De statements hebben wij aangehoord. Over twee minuten moeten wij dit algemeen overleg beëindigen.
Minister Verhagen: Ik ben niet badinerend in de richting van de heer Voordewind; dat moet hij verkeerd hebben begrepen. Ik was het niet met hem eens dat wij nu een nieuwe deadline moeten stellen voor de Veiligheidsraad, omdat dat niet de meest effectieve weg is. Het is effectief om via een gezamenlijk optreden de sancties uit te breiden. Dat vraagt juist het overreden van Rusland en China en daarmee zijn wij bezig. Op zichzelf is het stellen van een deadline niet coöperatief te noemen ten aanzien van de Veiligheidsraad. Wij hebben bovendien allang klip-en-klaar duidelijk gemaakt dat Iran moet meewerken en dat de tijd daarvoor verstreken is. Er moeten dus aanvullende sancties komen. Wij overwegen geen missie in Somalië, laat staan een uitbreiding daarvan. Daarom stuur ik met betrekking tot Somalië geen notificatie, laat staan een kennisgeving, aan de Kamer.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb al twee keer naar de reden daarvoor gevraagd.
Minister Verhagen: Er ligt helemaal geen verzoek. Niemand heeft ons verzocht om een missie in Somalië op te zetten. U misschien, maar op basis daarvan heb ik geen overweging in de regering. Met alle respect, maar nu wordt het omgekeerd.
De voorzitter: Minister, ik grijp in gezien de tijd. De standpunten zijn uitgewisseld. Als de heer Voordewind hierop op een ander moment wil terugkomen, dan kan dat.
Minister Verhagen: Er is één keer eerder in het verleden door de Kamer geëist dat militairen naar een bepaalde regio gingen. Dat is niet echt uitgelopen op een groot succes. Sindsdien hebben wij een toetsingskader. Wij opereren op basis van dat toetsingskader. Er is in de Nederlandse regering geen overweging om militairen uit te zenden naar Somalië.
De heer Van der Staaij wijst terecht op de humanitaire crisis in Gaza. Enerzijds proberen wij uiteraard te bewerkstelligen dat de normale grenzen opengaan voor de toegang van de humanitaire goederen, levensmiddelen of cement om huizen op te kunnen bouwen. Anderzijds proberen wij uiteraard wapensmokkel tegen te gaan. Tunnels worden voor een groot deel gebruikt voor het smokkelen van wapens. Misschien juist gelet op die combinatie, is er nog geen publieke, laat staan gouvernementele outcry geweest met betrekking tot de stappen die de Egyptische regering heeft gezet ten aanzien van de tunnels. Wel is er altijd internationaal aangedrongen op het sluiten van de tunnels. In die zin kun je Egypte nu moeilijk verwijten dat men de tunnels afsluit. Het moge echter duidelijk zijn dat de combinatie van het tegengaan van wapensmokkel en het openen van de grenzen voor levensmiddelen en humanitaire goederen het standpunt is van de Nederlandse regering. Dat geldt voor beide zijden: zowel voor de Israëlische als voor de Egyptische kant.
De heer Nicolaï (VVD): Kan de minister nog ingaan op de suggestie over het in bespreking brengen in de EU van een sanctie met betrekking tot geraffineerde olie?
Minister Verhagen: Ik heb gezegd dat er op dit moment verschillende opties aan de orde zijn in de voorbereiding van de Europese Commissie. Een gaat over de energiesector, waar dit een onderdeel van is, en de andere betreft de bancaire sector. Hierop heb ik in eerste termijn een reactie gegeven. Wij proberen met de VS een gezamenlijk pakket te ontwikkelen. Allereerst proberen wij te komen tot een gezamenlijk pakket dat in de Veiligheidsraad geaccepteerd zou moeten worden. Mocht dat op een veto stuiten en er dus geen aanvullende sancties worden afgekondigd door de Veiligheidsraad, dan probeert de Europese Unie gezamenlijk met de VS een pakket te ontwikkelen waarvan dit een onderdeel is. Juist omdat de effectiviteit staat of valt met een zo groot mogelijke groep landen die een bepaalde sanctie treft, zeg ik niet dat het per se deze maatregel moet zijn.
Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Nicolaï (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), De Roon (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Ten Broeke (VVD), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Thieme (PvdD), Peters (GroenLinks) en Schippers (VVD).
Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Vermeij (PvdA), Omtzigt (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jasper van Dijk (SP), Van Miltenburg (VVD), Ten Hoopen (CDA), Jonker (CDA), Boelhouwer (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Van Beek (VVD), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA), Ouwehand (PvdD), Halsema (GroenLinks) en Griffith (VVD).
Samenstelling:
Leden: Atsma (CDA), Van Bommel (SP), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), voorzitter, Ormel (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Jonker (CDA), Irrgang (SP), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Gill’ard (PvdA), Jasper van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) en Peters (GroenLinks).
Plv. leden: Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Vos (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Heugten (CDA), Lempens (SP), Schermers (CDA), Knops (CDA), Jacobi (PvdA), Samsom (PvdA), Kuiken (PvdA), Teeven (VVD), Spies (CDA), Roemer (SP), Wilders (PVV), Nicolaï (VVD), Van der Ham (D66), Van der Burg (VVD), Besselink (PvdA), Van Leeuwen (SP), Ouwehand (PvdD), Voordewind (ChristenUnie) en Vendrik (GroenLinks).