Ontvangen 23 januari 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel III, onderdeel C, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende
1a. Aan het tweede lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «, die deze verantwoordelijkheid niet gelijktijdig draagt ten aanzien van een ander verkooppunt daaronder begrepen een verkooppunt van waaruit UAD-geneesmiddelen worden aangeboden voor verkoop op afstand als bedoeld in artikel 67a».
Momenteel beperkt artikel 62 van de Geneesmiddelenwet de verkoop van UAD-geneesmiddelen door drogisten tot «drogisten die in een drogisterij of in een ander verkooppunt van UAD-geneesmiddelen hun beroep uitoefenen». Het voorliggende wetsvoorstel wil daarbij nog de volgende toevoeging doen: «of die voor dat verkooppunt hun beroep uitoefenen en vanuit het verkooppunt, daaronder begrepen een verkooppunt van waaruit UAD-geneesmiddelen worden aangeboden voor verkoop of afstand als bedoeld in artikel 67a, via een digitaal communicatiemiddel oproepbaar zijn». De huidige tekst van de wet en het wetsvoorstel houden echter de mogelijkheid open dat een drogist voor een veelheid aan verkooppunten tegelijkertijd verantwoordelijk is voor de verkoop van UAD-geneesmiddelen. Dit lijkt indieners onwenselijk, omdat daarmee de drempel voor de verkoop van UAD-geneesmiddelen erg laag komt te liggen. Daarom regelt dit amendement dat verkoop van UAD-geneesmiddelen onder artikel 62, eerste lid, onderdeel d, van de geneesmiddelenwet alleen is toegestaan door drogisten die ook daadwerkelijk in dienst zijn van het bedrijf of de organisatie waar UAD-geneesmiddelen verkocht worden en, indien deze meerdere filialen heeft, van het specifieke filiaal waar de UAD-geneesmiddelen verkocht worden. Daarmee wordt geregeld dat ieder verkooppunt van UAD-geneesmiddelen ook daadwerkelijk een drogist in dienst heeft die in staat is om goede voorlichting over deze middelen te geven.
Hijink Van den Berg