Ontvangen 29 juni 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Voor artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet medezeggenschap op scholen wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 8a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onverminderd artikel 11, eerste lid, onderdeel h1, kan de medezeggenschapsraad het bevoegd gezag opdragen een lid van het bestuur te ontslaan wegens door hem gevoerd wanbeheer als bedoeld in de artikelen 153, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, 132, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, of 3.38, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
B
In artikel 9, aanhef, wordt «en 8a» vervangen door «, 8a en 8b».
II
In artikel IV wordt na onderdeel G een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ga
Na artikel 8a.1.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onverminderd artikel 3.1.4, vijfde lid, kan de gezamenlijke vergadering van studentenraad, ondernemingsraad en ouderraad, het bevoegd gezag opdragen een bestuurder of de bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden te ontslaan wegens door hem gevoerd wanbeheer als bedoeld in artikel 3.1.5, tweede lid.
III
In artikel V wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:
aA
Aan artikel 9.3, zesde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Van een gewichtige reden is in ieder geval sprake indien de universiteitsraad of de ondernemingsraad en het orgaan dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30, derde lid, tweede volzin, heeft vastgesteld dat sprake is van door dat lid gevoerd wanbeheer als bedoeld in artikel 9.9a, tweede lid.
IV
In artikel V wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
In artikel 10.2, derde lid, wordt «en derde» vervangen door «, derde en zesde»
V
In artikel V wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
Aan artikel 11.2, vierde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Van een gewichtige reden is in ieder geval sprake indien de universiteitsraad dan wel, indien het college van bestuur heeft besloten dat de Wet op de ondernemingsraden met uitzondering van hoofdstuk VII B van toepassing is, de gezamenlijke vergadering van de ondernemingsraad en het orgaan dat op grond van een door het college van bestuur vastgestelde medezeggenschapsregeling ten behoeve van de studenten van de Open Universiteit is ingesteld, heeft vastgesteld dat sprake is van door dat lid gevoerd wanbeheer als bedoeld in artikel 11.7a, tweede lid.
VI
In artikel VI wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:
aA
Na artikel 25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
VII
In artikel VII wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:
aA
Na artikel 5.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De voorliggende wet geeft de Minister meer handhavingsbevoegdheden om in te grijpen bij misstanden op onderwijsinstellingen. Volgens de indiener is het belangrijk om dit zoveel mogelijk te voorkomen en kan dat door de bevoegdheden van de medezeggenschap uit te breiden. Leerlingen, docenten, studenten en ouders in de medezeggenschapsraad signaleren al in een vroeg stadium dreigende misstanden. Door hen meer bevoegdheden te geven kan voorkomen worden dat situaties escaleren en uiteindelijk de Minister genoodzaakt is tot ingrijpen. Dit is ook in lijn met het subsidiariteitsbeginsel en doet recht aan het beginsel dat ons onderwijs van de samenleving is. Met dit amendement wil de indiener het centrale medezeggenschapsorgaan dan ook het recht geven om het bevoegd gezag op te dragen een lid van het bestuur te ontslaan wegens door hem gevoerd wanbeheer. Indiener vind de uitbreiding van de bevoegdheden van de medezeggenschap ook gerechtvaardigd, omdat wanbestuur door de onderwijsinstelling allereerst de studenten, leerlingen, ouders en docenten raakt.
Westerveld