Voorgesteld 7 december 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding voortkomt uit een periode met een ander dreigingsniveau;
overwegende dat de terroristische dreiging zich inmiddels anders manifesteert;
verzoekt de Minister om te onderzoeken hoe nieuwe vormen van terroristische dreiging ondervangen kunnen worden en welke wetgeving daarvoor noodzakelijk is;
verzoekt de Minister de uitkomsten van dit onderzoek uiterlijk op 1 juli 2022 met de Kamer te delen;
voorts gaan we verder met het verspreiden van gezond verstand in de Tweede Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Plas
Michon-Derkzen