Ontvangen 11 november 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen twee jaar nadat alle onderdelen van deze wet die artikel 1.6, achtste en negende lid, van de Wet kinderopvang vaststellen of wijzigen in werking zijn getreden, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van artikel 1.6, achtste en negende lid, van de Wet Kinderopvang in de praktijk.
Door deze wetswijziging krijgt een groep werkende ouders, waarbij één van de partners een WLZ-indicatie heeft, recht op kinderopvangtoeslag. De indiener van dit amendement wil dat er na twee jaar een evaluatie plaatsvindt van deze wijziging. Deze evaluatie moet zich in elk geval richten op een tweetal punten: (1) of de arbeidsparticipatie bij de doelgroep van deze wijziging verandert en (2) hoe vaak er (bij een deel van) deze doelgroep terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag plaatsvinden.
De evaluatie moet plaatsvinden twee jaar nadat alle onderdelen van het wetsvoorstel ten aanzien van artikel 1.6, achtste en negende lid, van de Wet Kinderopvang (artikel I, onderdeel H, en eventuele bij amendement in te voegen andere onderdelen) in werking zijn getreden.
Nijkerken-De Haan