Voorgesteld 8 december 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voorliggend grondwetsherzieningsvoorstel tot herziening van de kieswijze van de Eerste Kamer bij ongewijzigde lagere wetgeving nadelig uitwerkt voor kleine(re) politieke partijen en dat ook de Staatscommissie Parlementair Stelsel op dit risico heeft gewezen;
overwegende dat uit de motivering van voorliggend voorstel blijkt dat het geenszins de intentie is, afbreuk te doen aan de positie van kleine(re) partijen;
overwegende dat het tegen die achtergrond bezien uitmaakt op welke wijze dit voorstel nader wordt uitgewerkt in de Kieswet;
overwegende dat uit het onderzoek «Kiesstelsels in Kaart» blijkt dat meerdere stelsels voor de restzetelverdeling nadelig uitwerken voor kleine partijen, waaronder het hanteren van het grootste gemiddelde;
verzoekt de regering, zeker te stellen dat haar voorstellen tot aanpassing van de Kieswet niet leiden tot een verslechtering van de representatie van kleine(re) partijen in de Eerste Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Graaf