Ontvangen 27 januari 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «In artikel 22b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door «Artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid».
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. In het derde lid vervalt «onvoorwaardelijke».
Indieners onderschrijven dat geweld tegen publieke ambtsdragers onacceptabel is en dat het van belang is daar effectief tegen op te treden. Hiervoor is een effectief sanctiepakket van belang. Een vrijheidsbenemende straf vormt daarbij in beginsel het uitgangspunt.
Indieners volgen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State en de evaluatie van de Wet Beperking Oplegging Taakstraffen1 in de roep om het taakstrafverbod zodanig vorm te geven dat de rechter meer ruimte krijgt om de taakstraf te combineren met een voorwaardelijke gevangenisstraf met gedragsvoorwaarden. Deze persoonsgerichte benadering draagt bij aan de inperking van recidive en kan een uitkomst bieden voor die gevallen waar voor een rechter evident is dat een gevangenisstraf niet de aangewezen route is.
Indieners hechten er zwaar aan dat vanuit onder meer de Raad van State, Reclassering Nederland en de Raad voor de Rechtspraak (zie de betreffende adviezen zoals bijgevoegd bij de memorie van toelichting, Kamerstukken II 2020/21, 35 528, nr. 3) expliciet wordt opgeroepen de combinatie van taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf met gedragsvoorwaarden, binnen het sanctiepakket mogelijk te maken. Hiermee wordt voldaan aan de wens om de onder artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht vallende feiten niet enkel met een taakstraf te bestraffen, maar blijft de mogelijkheid bestaan voor rechters om in voorkomende gevallen naast de voorwaardelijke straf, ook een taakstraf op te leggen.
Van der Graaf Van Nispen Groothuizen Van den Berge Kuiken Van Otterloo