Ontvangen 13 februari 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «door hen op te stellen protocol dat, na gehoord hebbende de Autoriteit persoonsgegevens, is goedgekeurd door Onze Minister» vervangen door «bij ministeriële regeling vast te stellen protocol».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
II
Artikel 2.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt na de puntkomma toegevoegd «en».
2. Onderdeel b vervalt onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
3. De puntkomma aan het eind van onderdeel b (nieuw) wordt vervangen door een punt.
De indieners zijn van mening dat het protocol dat door zorgverzekeraars en gemeenten wordt gemaakt in de wetgeving zelf moet worden verankerd. Door hier een apart lid over op te nemen met daarin een delegatiegrondslag voor de Minister wordt het protocol onderdeel van de wetgeving zelf en maakt het vervolgens ook een onderdeel van de evaluatie van de wet uit die drie jaar na inwerkingtreding van de wet en vervolgens telkens na vijf jaar plaatsvindt en wordt voorgesteld door de indiener met een apart amendement. Door er een voorhangprocedure aan toe te voegen en het protocol in beide kamers voor te hangen kan de Tweede Kamer als medewetgever volgen hoe het waarschuwingsregister in praktijk vorm wordt gegeven. Specifiek of opname in het register volgens zorgvuldigheidseisen verloopt.
Werner Van der Staaij