Voorgesteld 21 april 2021
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in Nederland in aanvulling op Europese regels een aantal bijkomende diergezondheidsvoorschriften gelden die niet uit Europese regels voortvloeien, maar wel een essentieel onderdeel zijn van het Nederlandse diergezondheidsbeleid;
overwegende dat dit bijvoorbeeld gaat over regels als waardevaststelling van dieren, producten en voorwerpen die gedood of onschadelijk gemaakt moeten worden, over vergoedingen voor die dieren, producten en voorwerpen en over de financiering van die vergoedingen en andere kosten die aan dierziektebestrijding gerelateerd zijn;
van mening dat deze aanvullende regels in het belang van de Nederlandse concurrentiepositie, diergezondheid en volksgezondheid niet alleen voor het Nederlandse diergezondheidsbeleid zouden moeten gelden, maar ook voor de andere Europese lidstaten;
verzoekt de regering, in Europa de meerwaarde van het Nederlandse stelsel van diergezondheid onder de aandacht te brengen, teneinde te bevorderen dat de hoge Nederlandse standaard breder in Europa navolging krijgt, alsmede dat er een gelijk speelveld voor Nederlandse veehouders is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Campen
Boswijk
Van der Plas