Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 9 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat leraren binnen de Wet verscherping burgerschapsopdracht de opdracht hebben om leerlingen uit te dagen in gesprek te gaan, waarmee vaardigheden en houdingen worden ontwikkeld die van belang zijn voor burgerschap;
constaterende dat leraren gefaciliteerd worden op het gebied van burgerschap, bijvoorbeeld door trainingen door het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling en Stichting School & Veiligheid;
overwegende dat leraren binnen hun lessen over burgerschap kunnen stuiten op gevaarlijk en geradicaliseerd gedachtegoed bij leerlingen en dat het van belang is dat leraren dit op een veilige, zorgvuldige en snelle manier moeten kunnen melden bij hun schoolbestuur en de juiste instanties;
verzoekt de regering, om binnen de gefaciliteerde trainingen op het gebied van burgerschap expliciet aandacht te besteden aan handvatten hoe leraren om dienen te gaan met radicalisering binnen hun klas;
verzoekt de regering, eveneens om de bekendheid bij leraren, schoolleiders en schoolbesturen te vergroten op welke manier zij het beste kunnen handelen wanneer ze te maken krijgen met gevaarlijk en geradicaliseerd gedachtegoed binnen hun lessen en op hun school,
en gaat over tot de orde van de dag.
Rudmer Heerema