Ontvangen 6 mei 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, komt artikel 14a.2, derde lid, derde volzin, als volgt te luiden: De termijn wordt opgeschort met ingang van de dag:
a. waarop Onze Minister aanvullende informatie verzoekt tot de dag waarop de verzochte informatie is gegeven, en
b. waarop Onze Minister een voornemen om een verbod op te leggen voor een zienswijze heeft voorgelegd aan de telecommunicatiepartij tot de dag waarop hij de zienswijze ontvangt of, indien die korter is, de termijn voor het uitbrengen van een zienswijze is verstreken.
II
In artikel I, onderdeel A, wordt aan artikel 14a.4, eerste lid, toegevoegd «Indien Onze Minister voornemens is een verbod op te leggen, vraagt hij de telecommunicatiepartij om een zienswijze over het voorgenomen besluit. Hij stelt daarbij een termijn voor het uitbrengen van de zienswijze.»
De uitoefening van de bevoegdheden die aan de Minister worden toegekend in dit wetsvoorstel grijpt mogelijk verstrekkend in op private eigendomsverhoudingen. Dit is in het bijzonder het geval als de Minister overweegt een verbod op te leggen. Een verbod heeft niet alleen grote gevolgen voor de betreffende investeerder maar ook voor de betrokken telecommunicatiepartij. De telecommunicatiepartij heeft echter geen formele rol in het besluitvormingsproces.
Om dit te ondervangen, stellen de indieners van het amendement voor om de Minister, wanneer deze voornemens is een verbod op te leggen, te verplichten de telecommunicatiepartij te vragen om een zienswijze ten aanzien van het voorgenomen besluit met inbegrip van de daaraan ten grondslag liggende motivering.
De telecommunicatiepartij kan dan niet alleen de gevolgen van in eventueel verbod voor het bedrijf naar voren brengen maar kan ook haar visie geven op de proportionaliteit en rechtmatigheid van het besluit.
De Minister zal bij het nemen van een beslissing de zienswijze van de telecommunicatiepartij moeten betrekken.
Weverling Verhoeven Bromet Stoffer